Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1578 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 16 Juli. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Konsultiert 18 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/1g0ht2hv79/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

CAROLUS HET WEEKBLAD VAN DE VLAMINGEN PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.5C voor Nederland .... f 2- voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang, Nr 29 — Donderdag 16 Juli 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. LIEFDEBLOEM (KERMISINDRUK) Aan den WelEdeleti Heer CAM. VAN RAEMDONCK, de plichtvolle Burgemeester van m(jn Dorp. O, ieder is diep in zijn harte alleen waar de schemering beeft van 't eigen zonnelicht en d'eigen verheffing met gespannen gezicht haar veld overschouwt naar een vlaggende hoop, want ieder voelt toch in 't verlangen zich een. Is ieder geen dichter in den zilveren morgen van zijn jeugd die de ruimte bezingt van zijn droom. Is ieder geen koning in zijn eigen gedachten in de levende woning , van 't hart waar 't verlangen in dringt. Want ieder voelt toch in verlangen zich een naar d'eigen verheffing in den zilveren morgen die de poorten ontsluit van zijn hoop. O, ieder is gids in 't land der geboorte ieder is diep in de levende woning ieder is groot in zijn harte alleen. Heeft ieder voor 't slapen niet zijn schaduw gekust ; stookt ieder in zich niet den eeuwigen lust naar 't zelfregeeren, want ieder heeft zuchten, ieder begeert en ieder kweekt vruchten voor eigen verheffing onder zonnige luchten. O, ieder is diep in zijn harte alleen. Want allen zijn een in 't eigen verlangen en ieder zijn hoop in 't harte dat leeft is het sidderend Oosten waar de schemer uit beeft voor d'eigen verheffing in den zilveren morgen. Want ieder is diep in zijn harte alleen. O Lief, wij zijn ver van elkander geboren maar ieder is diep in zijn harte alleen. Kom, sprakeloos omhelzen is de rijpere deugd van een hart dat zoekensmoe zich toch wil vereen' Want ieder die mint zijn land van geboorte, ieder is t' huis in de levende woning ieder is groot in zijn harte alleen. Maurits Neels. Kortzichtigheid In tal van huisgezinnen onder de begoede burgerij spreken vader en moeder, alhoewel beiden van Vlaamschen oorsprong zijn, nooit een gebenedijd woordje vlaamsch tegen hunne kinderen. Aldus verhopen ze, deze van jongs af vertrouwd te maken met de fransche kultuur, de eenige beweren zij, die hun nuttig wezen kan. Vlaamsch zullen ze later in den omgang met hunne medemenschen wel aanleeren, meei dan ze er ooit zullen noodig hebben. Hoe kort-zichtig toch ! Hebben die ouders er wel ooil een oogenblik aan gedacht, hoe onverstandig ze te werk gaan ? Dat er over dertig jaar dergelijke menschen gevonden werden, was begrijpelijk ; 't was immers toen al fransch dat de klok sloeg. Maar op onze dagen, midden van de breed uitslaande ontwaking van stambewustzijn en taalfierheid, is dat onverschoonbaar. Ofwel moeten die menschen nooit het be-perkt kringetje van hun huisgezin zijn uitgetre den, ofwel moeten ze stekeblind zijn. Anders zouden ze toch moeten zien dat er nieuwe tijden in aantocht zijn, dat het aile dagen moeilijker wordt zich in onze streken met fransch alleen te behelpen. In aile openbare ambten komi het vlaam»ch immer meer en meer op het voor-plan ; voor alwie zich geroepen voelt tôt de minste roi in het openbaar leven, is de kennis van onze taal onontbeerlijk, en van het gemak waarmede hij zich van die taal zal bedienen, zal ook veelal zijn welgelukken afhangen. Het is dus zijne kinders een slechten diensi bewijzen met ze van jongsaf stelselmatig alleen fransch in tepompen. Die franschdolheid hun-ner ouders moeten de kinderen later dikwijls tiendubbel uitboeten. Hoevelen zijn er niet wier het gebrek aan de kennis onzer taal loodzwaai drukt ; ze leven als vreemdelingen midden var hun volk en hoe goed ze het ook met dit volk mogen ineenen, toch zijn -ze tôt volledige on macht gedoemd. In 't belang uwer kinderen zelf dus, vlaam sche ouders, leert uwe kinderen vlaamsch : he gaat er om hunne toekomst. Maakt er geer halve burgers van, maar wel menschen die een maal midden van hun volk behoorlijk d( roi zullen kunnen vervullen die hun het lo bestemd heeft. Gedenkt wel, dat, hoe zeei het fransch hun later kan van pas komen, toc! in eene welbegrepen opvoeding verreweg d< grootste plaats aan de landstaal moet ingeruimc worden, wilt ge er eenmaal flinke burgers ziei uitgroeien, die het sieraad van hun volk en d< steun van ons Vlaanderen zullen zijn. X. Westvlaamsch en Nederlandsch Sommige Vlamingen denken, dat wij bij de Hollanders ter school moeten gaan om beschaafd te leeren spreken, alhoewel algemeen Nederlandsch, zooals wij het ons voorstellen en in zekere omstandigheden trachten te spreken, de "moedertaal" van geenen enkelen Hollander is. De Vlaming die met Hollanders omgaat, is niettemin dadelijk getroffen door de zuivere taal welke men hem toespreekt, maar laat de Hollanders eens onder elkaar praten, dan krijgt dialekt ofte gewestspraak terug de bovenhand. Het West-Hollandsch, 't is te zeggen, de taal van Haarlem, Leiden, den Haag, Schiedam, Rotterdam en omstreken, staat het dichtst bij het algemeen Nederlandsch. En om maar enkele ver-gelijkingen te maken tusschen de slechte uit-spraak van zekere woorden in den Haag en de goede uitspraak dierzelfde woorden in Kortrijk bijvoorbeeld, waar het Westvlaamsch dialekt wordt gesproken, zal het volgende volstaan : Haagsche tongval, te Kortrijk, Alg. Nederl. Baiter, Beter, Beter. Motte, Moeten, Moeten. Verbeilde, Verbeelden, Verbeelden. Vaît, Veel, Veel. Taigenswaurdig.Tegenwoordig, Tegenwoordig. Owe man, Oude man, Oude man. Mainaime, Meenemen, Meenemen. Auver, Over, Over. Deze voorbeelden zijn getrokken 'uit den Haagschen tongval en de spraak van Kortrijk, waar deze overeenkomt met Alg. Nederlandsch, om te bewijzen dat er overal kaf onder 't koren 1 zit en er overal te ziften valt, zoowel bij Noord- als bij Zuid-Nederlanders. ; Hoe komt het nu dat de Noordnederlanders, t alhoewel het dialekt even welig bij hen als bij ons tiert, nevens het dialekt het Algemeen 1 Nederlandsch zoo goed machtig zijn. ; Welnu, het is sedert de verbetering van het I lager onderwijs in 't jaar 1857, dat er in Hol-1 land eenheid in de taal is ontstaan en dat ieder ; Hollander, in de lagere school reeds, gelegen-heid heeft gekregen de algemeene beschaafde uitspraak aan te leeren. Wat is nu het Algemeen Beschaafd ? Niets anders dan de boékentaal of geschreven taal, zuiver uitgesproken. En wat is zuivere uitspraak van het Algemeen Beschaafd ? De uitspraak welke door de algemeenheid der Nederlanders als beschaafd wordt aange-nomen, is dus conventie-uitspraak. Er valt dus niet te schermen, zooals de West-vlamingen het zoo graag doen (vroeger toch meer als nu) voor hunne scherpe of zachtlange o of e, zelfs indien er eene verwarring kon ontstaan tusschen « kolen, du charbon » en « kolen of koolen, des choux » ; noch zelfs voor het be-houd der aloude i uitspraak waar Alg. Nederlandsch ij eischt (gij, hij, mij) noch voor de uitspraak u in buten (buiten), huus (huis). De meerderheid der beschaafde Nederlanders heeft beslist en de Westvlamingen moeten bui-gen, alhoewel zij de oudste uitspraak bezitten, om eenheid in de taal te bekomen. Enkele beweren, dat er in aile omstandigheden Algemeen Nederlandsch dient gesproken te worden ; laat ons liever beginnen met de wan-klanken uit de verschillige dialecten te weren ; dat ten minste kunnen wij allen, het ver-vlaamscht onderwijs zal hier, even als in Hol-land, het overige mede brengen. In Westvlaanderen vinden wij de meeste wanklanken bij de Bruggelingen en de Kortrijk-zanen : te Brugge hoort men van « en beuze me gald » en « ba jo je » ; te Kortrijk is 't van « hi ê doo, tê woar, jeik of tatitatutê ». Waarom is nu Fransch tusschen de beschaafd-ste Vlamingen uit verschillige gewesten nood-zakelijk de omgangstaal geworden ? Omdat aile deze Vlamingen hetzelfde boe-kenfransch aangeleerd hebben en dus allen denzelfden Franschen woordenschat bezitten, terwijl woordenschat en uitspraak der dialekten verschillen van streek tôt streek. Laat den Gentenaar met den Kortrijkzaan i komen praten (de lagere standen uitgezonderd die alleen hunne gewestspraak kennen) en de samenspraak zal in 't Fransch gebeuren — en nochtans zullen veelal èn Qentenaren èn Kort-rijkzanen onder elkander hun Vlaamsch dialekt gebruiken. Laat een Kortrijkzaan (de lagere standen nog-maals uitgezonderd) eene Antwerpsche juffer Mengelwerk van "Carolus" DEWÂÂKGÀNS door Lambrecht Lambrechts Bekroond in den Letterkundigen Prijskamp van "Carolus" De bakker van het mollig groene Belleghem had een jonge gans gewon-nen op de kegelbaan en toen hij thuis kwam, zei hij tôt zijn wijfken : — Luister eens, Rozalie : wij zullen wachten tôt kermis, eer wij ze dood doen. Dat was goed. Ze werd in een nauw plankenstalle-ken achter de bakkerij gezet, dat ze bij dag mocht verlaten, om in den met een hooge beschutting omgeven varkens-boomgaard rond te loopen, waarin geen andere zwemkom te vinden was dan een klein in den grond gegraven zeepkuipken. Dat regende nu en dan boordevol of de knecht goot er een paar emmers putwater in, zoodat de fiere, weldra zwaangroote gans, een gelegenheid geboden werd tôt ploe-teren en plonzen. Daar werd haar af en toe ook wat voedsel toegewor-pen : roggebrood, gekookte aardappe-len, schijven van wortelen, een greepje malsche klaver of doove nestels. Bij-wijlen werd ze toegelaten op het nette neerhof, ja, zelfs tôt in de met roode steenen bevloerde gang van het huis, waar zij sissend en blazend den kleinen kop uitstak, als zij door iemand ge-stoord werd, en waar zij ook weleens een lekker brokje van 't wijfken kreeg. Spoedigwasze gehecht aan hetgoed-zakkig, tronkig boeren wijfken. Als het haar riep bij haar naam, — Lizebeth was ze gedoopt geworden, — kwam ze vroolijk gaggelend en koddig wag-gelend aangetrapt. Zag zij het wijfken op een stoel zitten aan de deur, met haar aardappelmes in de hand, bij voorbeeld, of aandachtig gebogen over haar naaiwerk, dan kwam ze eens aan haar blauw voorschoot trekken of een "beteken" met haar praten. — Ik geloof dat ze malkaar ver-staan ! lachte de schalke bakker. Aile dagen reed de bakker met een karreken versche tarwebroodjes uit en zelden gebeurde het, dat hij vôôr het invallen van den avond niet terug was, want hij zag zijn wijfken drommels gaarne en een horloge kon niet regel-matiger zijn dan hij. Zoodra de gans het gerinkel van de bellen op den verren steenweg had gehoord, triptrapte en wanwiekte zij rap naar binnen, om het wachtend wijfken te verwittigen. — Ga-ga-ga ! Ga-ga-ga ! En dat wou zooveel zeggen als : — Willem is daar ! Dan kon het rood-gezonde wijfken lachen en knikken van prêt, allerlei zottigheden tôt de slimme gans zeggen, het liep wipvoetend weg en weer in de warme keuken en zette het eten voor haar goeien man — die vaak een heele beurs zilvermunt thuis bracht — dam-pend gereed op de glimmende kaclfel-buis.Meer dan ééns viel zij uitgelaten aan 't zingen, gelijk in haar jongen tijd : Als de meisjes vroeg opstaan, Dan gaan zij vôôr den spiegel staan. Dan kijken ze hier, dan kijken ze daar, Dan kijken ze rommendomme. Moeder, staat mijn kapken recht ? Mijn lief zal t'avond komen! Komt mijn liefste t'avond niet, Dan slaapt hij in mijn armken niet ! In haar blijdschap hadde zij de goede, koket-doende Lizebeth wel een kus op den kop gegeven, en dewijl zij haar, onmiddellijk na de vriendelijke bood-schap, altijd een korstje, een koekje of een vijg in den vratigen bek duwde, werd de verkleefdheid en de aandacht van het dier nog grooter. — Lizebeth, ga nu maar slapen, be-val de bakker, als hij zijn wijfken gekust en zijn paardeken uitgespannen had. 't Is tijd. Kom. En hij leidde haar naar het nauwe stalleken, waarvan hij het deurken voorzichtig toegrendelde. Daar vond zij een warm, nu en dan versch gestrooid legerbed om te slapen en daar legde ze eenige dikke, bleek-groene eieren in een donker hoeknest, dat ze zelf van koorden en pluimen en lapjes had gemaakt. Toen het kermis werd, stelde het meewarig wijfken voor : — Ba ! We zullen ze maar sparen. En het volgend jaar beaamden beiden : — Ze is haar genadebrood waard ; ze mag hier van ouderdom ster-ven.Den vierden September bracht de bakker altijd een bruinkorstige appel-taart uit de stad mee, waarop met glin-sterend wit suikerschrift gebakken stond : "Vivat Sinte Rosalia !" En dan werd er geschaterd en gekust, en dan werden er zoete druppels gedronken,en dan hoorde het wijfken dat het even geestdriftig werd gevierd door de trou we gans als door haar plagerig-plezan-ten baas. — Leve de bazin ! Klonk het door het huis. — Ga-ga-ga ! — Ik kan lijden, dat ge honderd jaar moogt worden, vrouwken ! — Ga-ga-ga !... Ga-ga-ga !

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Carolus: het weekblad van de Vlamingen gehört zu der Kategorie Vlaamsgezinde pers, veröffentlicht in Antwerpen von 1911 bis 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume