De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven

873 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 11 März. De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven. Konsultiert 18 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/np1wd3qv95/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Tweede Jaargani , nr 10 Prijs per nummer : 5 o^ntiemen 7nnHao- 11 1 De Gazet van leuven □ ABONNEMENTSPRIJS : Per jaar .... 2,50 fr. I—| Voor 6 maanden . . 1,25 fr. 1 I Voor 3 maanden . . 0,65 fr. ALLE BRIEFWISSEL1NG TE ZENDEN : Naamsche Vest, 41, HEVERLEE (Leuven) Elke medewerker blijlt verantwoordelijk voor '.ijn opstel. •* Cageteekende brieven of bijdragen worden niet in aanmerlring genomen. ^ Handschriften worden niet teruggegeven. AANKOND1GINGEN : Naar overeenkomst. BOEKBESPREKING : Het inzenden van ééi exemplaar geeft recht op vermelding ; twe exemolaren od besprekiner. De Qodsvrede. Augusti 1914. Een forsig krijgsgeschreeuw doet de luchl trillen. Het land is in gevaar : te wapen, te wapen ! Nu geen katholieken, noch liberal<>n, noch socialisten meer ! Geen Vlaamschgezinden, noch Franskiljons, noch Wallonisanten ! Nu enkel : Belgen ! Aile politieke hartstochten moesten op dit benarde oogenblik tôt zwijgen worden ge-bracht ; alleen de vaderlandsliefde moest elk hart doen kloppen... En niemand<zal ontkennen dat de godsvrede, zooals men dit noemde, noodig was om de eenheid te bevestigen. De Vlamingen begrepen dat, en zij stonden op den eersten rang der vaderlanders die de wapens opnamen ter verdediging van 't land. « Herinnert u, Vlamingen, aan den Slag der Gulden Sporen ! » Zoo had de Konin'g gesproken en de Vlamingen stonden in 't gelid ! Zij die 85 jaren lang als bastaards in hun eigen land waren be'nandeld geworden, zij vertrokken op 't eerste sein ter verdediging van den vadergrond. Waar de Polen en de leren enkel het zwaard gespten na van hunne regeering de stellige belofte te hebben ontvangen dat aan hunne stiefmoederlijke behandeling in slavenverdruk-king een einde zou komen, daar togen de Vlamingen ten strijde zonder den minsten waarborg. En onze krachtige « Vlaamsche Leeuw » vuurde onze jongens aan op de slagvelden waar ze hun bloed gingen geven, in de hoop dat het de heilige rechten van onzen stam zou bezegelen. Helaas, de Godsvrede was van korten duur, of liever hij had, voor onze tegenstrevers, nooit bestaan. Want reeds van af de eerste dagen van den oorlog kwam hunne looze werking aan 't licht. Leugens en nog leugens werden op de kap der Vlamingen en op de kap van het Vlaamsche ras verspreid! De Vlaamsche eigenaardigheid, de vlaamsche zeden moesten verdwijnen. De Vlamingen moesten afzien van hunnen strijd, van hunne rechten, van hunne taal. Dat ailes zou plaats maken voor de « âme belge » die uitsluitend fransch zijn zou. De leiders van ons volk werden uitgeschol-den als staande ten dienste van den vreemde-ling. De Vlamingen zijn Germanen, dus — zei-den de Franskiljons — onze vijanden. Na den oorlog zal men van geen Vlaamsch meer hooren, werd er gezegd. In het schimpschrift : La Vérité sur la Capitulation d'Anvers (De Waar-heid over de Overgave van Antwerpen) staat er zwart op wit \ De tijd van het Flamingautisme is uit. Vlaanderen werd letterlijk overstroomd door eeti vloed van franschgezinde redevoeringen en gazetartikels die openlijk, of onder bedekten vorm, onze taal en onzen stam aanvielen. We knippen een paar zinnen uit die schriften : De beruchte Wallonisant Gérard Harry schreef in het Parijzer « Petit Journal » van 21 December 1914 : « Er zijn geen Vlamingen noch Walen meer, niets dan Belgen, maar voortaau vast besloten hunne onverbreekbare verstandhouding nog te versterken door eene spraaktoenadering die hen zal vereenigen, door dit betooverend anti-germaansch verbond : de Fransche taal ». Raymond Colleye, van dezelfde soort als de voorgaande, schreef op 15 Juni 1915 in « Le cri de Londres » en in het Augusti-nummer van « The Nineteenth Century » : « België zal in de toekomst Latijnsch (dit is Fransch) zijn of zal niet zijn. » 1s dat Godsvrede ? En zouden de Vlamingen niet aartsdom zijn in geval ze al die dingen maar lieten begaan zonder een woord van protest te uiten ? Zal iedere Vlaming die een greintje liefde roemrijk verleden, voor de eigenaardigheid van zijn zeden en de grootheid van zijn stam, niet moeten bekennen dat er geen oogenblik mocht gewacht worden om al die dwaasheid den kop in te slaan ? « Als spreken zilver is, is zwijgen goud » zullen de platbroeken u daarop antwoorden, maar onze leus is : « Zwijgen waar spreken plicht is, is lafheid ! » Dat hebben de ware voormannen onzer be weging begrepen. En met het « Oog voor oog, tand voor tand » op hun bannier zijn ze ten strijd getrokken voor Vlaanderen en zijn recht. En ons recht en Vlaanderen zullen zegepra len spijts de lamlendigheid van sommigen en de kleinzieligheid van anderen. riB WITTR KAPRnFN Ave Caesar ! Zij die sterven gaan, groeten U !... Istc Augustu» 1914. — De eerste drie klassen werden binnengeroepen. Vader en moeder vernamen 't nieuws. « Ga en doe uw plicht ! » zegden zij tôt hun zoon. En deze ging. Vader en moeder bleven alleen in 't kleine huisje. 's Avonds moesten zij hun deure sluiten zonder hun jongen... Twee dagen later kwam de ijzingwekkende kreet: « 't Is oorlog... Nog tien klassen bi-nner.---.; « Ik moet heen ! sprak de vader. Het Vader-land heeft mij noodig... » — « Ga, zei de moeder, en doe uw plicht, en kom weder met ons kind... breng mij mijn jongen terug ! » De moeder bîeef alleen in 't kleine huisje. 's Avonds moest zij haar deure sluiten zonder haar man... De vijand kwam in 't land. Het orkaande om Luik... Een kanonkogel verbrijzelde de borst van een jongen stoutmoedigen kerel. Een sabel doorkloof het reeds vergrijsde hoofd van een struischen man... Aan de gesneuvelde sol-daten wordt de medalie ontnomen die zij als herkenningsteeken om den hais dragen. Een paar dagen later heeft de moeder twee medalies ontvangen. 1915-1916 Oorlog ! — Welk "akelig spooksel ! Twee opvolgende jaren van een hardnekki-gen, woesten on'zetteriden en bloedigen strijd : Moord en neerschieting, — wraak çn wreed-heid, — verwoeste en'geplunderde haardste-den, — kilometers en nog kilometers puin, — duizenden wijken en straten herschapen in grillige geraamten van neergeblakerde gevels en muren, — ingebeukte deuren en vensterlui-ken, verbrijzelde ruiten, — afgebrande wonin-gen en pachthoeven, — tôt assche herschapen kerken, torens en historische gebouwen, — verkoolde huisdieren, — ontelbare paarden-lijken en krengen, — geknakte en verwoeste veldvruchten, — noodlottige stilstand van han-del en nijverheid, — schrikbaar aantal werk-dak- en broodelooze werklieden, — soldaten en wach.ten, die heentrekken ginder naar het slagveld, — gekwetsten, verminkten en doo-den, die aangebracht worden, — jacht op menschen, - nare benauwdheid, — stuk ge-schoten wagens, gebarsten bommen, gebro-ken geweren en granaatkuilen, — onmensche-lijke soldaten-slachterij, —namelooze, nijpende armoede en ellende, — overal vuur, en bloed en tranen ! 1917... — De wereld houdt zijn adem in en aanschouwt met opengespalkte oogen de ont-zettende gebeurtenissen, die nu in aantocht zijn. Het vredesvoorstel is verworpen : het moet met stroomen bloed uitgemaakt worden. Op het Westelijk en Oostelijk front is ailes gereed. 0 Wee, straks gaat het er op los. Met gespannen zenuwen en spieren en nog hooger gespannen verwachtingen, met de grimmigheid en beslistheid in het hart, staan de Europeesche volkeren, tôt den laatsten man toe in de wapens, tegenover elkander. Geen meedoogen, geen gezond verstand ; alleen wilde haat en bloedwaanzin. worden door den aanstekelijken oorlogswaan-zin der verantwoordelijke Staatshoofden, tei verminking en ter dood veroordeeld : « César, * Zij die sterven gaan groeten U..! » Met onuit-sprekelijke treurnis denkVn we aan het ijselijk wee in de loopgraven ; aan het leven in de trechters, in de verschrikkelijke vriesnachten ; met gedurig den dood en de verminking die u toegrijnzen ; den angst om 't minste gerucht ; de handgranaat die de beenen verbrijzelt, den buik openrijt, de ledematen vermorzelt. En de getroffene die zijn warm bloed voelt weg-vloeien om onmiddellijk op zijn verscheurd vleesch ijskil samen te ronnen. Was er soms een engel van barmhartigheid, die over de slagvelden zweefde, hij zou volop werk hebben om di arme schepsels — mensch en dier — die ongeholpen, verlaten en hopeloos gewond zieltogen en eindeloos lijden — den genade-stoot te geven. Wij mogen er zeker van zijn, de maanden die nu komen, zullen onder de ijselijkste, de meest tragische van de wereldgeschiedenis ge-teld worden. Wij hebben het droevig voorrecht tijdgenooten te zijn van het verschrikkelijkst drama dat ooit het menschdom heeft geteis-terd. Andermaal gaat het vreeselijk huivering-wekkend vizioen der slagvelden zich vôôr onzen geest in al zijn bloedige afschuwêlijk-lïèftt en afkeer ontrollen. We hooren reeds het woest en tergend kanongebulder, hoog in de lucht, boven een akker, waar geen schooven samengebonden worden door den arbeid van den vrede, doch waar in de plaats de geweren in rotten lange regelmatige rijen afteekenen. < En onze jongens, de arme voortgezweepte jongens, zullen ze daar niet met een gapende, roode sabelwonde, of met een kogel in de borst, hartverscheurend liggen te steunen, te jammeren, te smeeken, te zieltogen en te sneu-velen ! « Ave Caesar, morituri te salutant ! » O, dat droevig, onbarmhartig afscheid aan den huiselijken haard en dat wreedaardig losrukken van dierbare wezens. 0 hoe treffend teergevoelig, hoe aangrijpend beschrijft Bertha von Siittner in haar bekroon-den roman : « De Wapens neer » het hartstoch-telijk afscheid tusschen haar en haar echtge-noot, welke ten krijg opgeroepen werd : « Arno was ingeslapen. Rustig ademhalend, met een vroolijke uitdrukking op zijn gelaat lag hij daar. Aan slapen viel vo^r mij niet te denken in dezen laatsten nacht. Nu moest ik hem ten minste al dien tijd in het lieve gezicht zien. In ochtendjapon gehuld lag ik op ons bed ; met den elleboog op het kussen, de kin met de vlakke hand ondersteunende, zag ik op den sluimerende neder en weende stil... « Wat heb ik U lief — wat heb ik U lief, mijn eenige — en ge gaat van mij weg... Waarom is het lot zoo wreed ? Hoe zal ik leven zonder U..! Kom spoedig weer bij me ! 0 God, mijn goede God, — laat hem spoedig terugkomen — hem en aile anderen... Laat het spoedig vrede zijn ! Waarom kan het toch niet altijd vrede zijn ? Wij waren zoo gelukkig — te gelukkig misschien... O zaligheid — wanneer hij ongedeerd huiswaarts keert en dan weer zoo aan mijne zijde ligt en er voor den naken-den morgen geen afscheid dreigt... Wat slaapt hij rustig — o mijn dapperè, mijn lieve schat ! Maar hoe zult ge daar ginds slapen ? Daar is geen malsch, met zijden en kant omhangen bed voor U — daar moet ge op den harden natten grcnd liggen... misschien in een gracht — hulpeloos — gewond... Arno richtte zich op... Nu was het uur gekomen — nu zou het gesproken worden, het droevige jammervolle woord « Vaarwel ». Van de smart van het laatste losscheuren wilde ik geene vreemden getuigen laten zijn ; ik wilde alleen in mijne kamer zijn wanneer de afscheidskus werd gewisseld, om mij op den grond te kunnen werpen — om te kunnen schreien, luide schreien... » Gevloekt zij de oorlog !*Gevloekt zijn zij die uit hoogmoed, uit gloeiende oorlogtrots de IfclS VUUK I tUtnt WttK Vrij zijn. Pindaros was een Grieksche dichter. Hij was een man vol eenvoud en besteedde veel zorg aan het snoeien zijner wijnranken. En terwijl hij arbeidde zong hij schoone liederen die stroomden uit zijn edel gemoed : en zijne zan-gen waren, gelijk het hart van Pindaros zelf, vervuld met zalige geestdrift voor al wat waar is, edel en schoon. Zij galmdenwild en ontstui-mig tegen al wat onrecht was en verdrukking, want ook in 't vrije Griekenland woonden ver-drukkers. De dwingelanden konden niet langer zijne stoute vrijmoedige taal dulden : zij ver-woestten zijne wijnbergen, joegen hem uit zijne woonst en veroordeelden den dichter en zijn huisgezin tôt den bedelstaf. Toen greep de hon-ger hen folterend aan, en als de dichter zijne vrouw en zijne kinderen van gebrek zag kwij-nen ging hij den knieval doen bij de dwingelanden en vroeg hun : — Gestrenge heeren, wat wilt gij van mij ? — Dat gij uw onloochenbaar talent zult ver-knechten en in uwe machtige liederen enkel onzen lof en prijs zult zingen. — Zulks ware meineed en bedrog ; daarbo-ven verkies ik den dood. Maar, ter wille mijner arme vrouw en duurbare kinderkens, zweer ik dat ik tegen uwe macht en heerschappij niet meer zal zingen. Sinds dien is de gevallen dichter, bij gunste der dwingelanden, een sukkelachtig school-meestertje op zijn Grieksch dorpje en hij zal het blijven. * * * Jef Janssens was dagbladschrijver. 't Was puik werk dat hij leverde. Onbetaald en onver-kocht, verdedigde hij Waarneid en Recht zonder aanzien van personen. De individuën, al blonken ze in 't purper of zaten ze op de trede van den troon, ging hij zonder schroom te lijf, wanneer ze der gerechtigheid in den weg stonden. Er waren er die pochten op gestolen kleine en groote reputaties : Jef Janssens gaf hun den genadeslag. Zulk talent was een doorn in 't oog zijner belagers, deze besloten zich te wreken en hadden al spoedig den zwakken kant ontdekt : Jef was doodarm en had veel eerzucht. Behendig wist men hem te vleien ; men tooverde voor zijn oogen al den glans eener gemakkelijke winstgevende be-trekking.Jef weerstond dé bekoring niet; nu is hij flink gekleed en heeft gezondheid te koop ; hij heet Mijnheer Jef en zijn naam praalt als hoofdopsteller op de Gazet van Uilekoten, weekblad voor het arrondissement Oolen : zijne bijzonderste taak bestaat in het klas-seeren der koopdagen en het aankondigen der vérgadering van het veefonds. * * * Frans Trotsaart was een geniaal mensch. Van jongs af had hij blijken gegeven van vinnig begrip en veel van zijn talent en zijne jeugdige levenskrachten had hij gewijd aan eene edele taak : de heropbeuring, de volma-king, de herwording van zijn diep gevallen volk. En zijn volk beminde hem, want het zag in hem den ziener die zijne broeders zou bren-gen in het beloofde land. Maar stilaan verflauwde de drift van den volksredder : hij sprak met meer lauwheid, met meer gemanierde toegevendheid wanneer het gold het dierbaarste levensrecht voor zijn volk op te" eischen, en zij die hem aanbaden be-gonnen te twijfelen aan het heerlijke zijner zending. Zekeren dag echter werd het raadsel opgelost : toen hij zijne brieventasch opende, ontvielen hem een paar papierkens. Dienst-vaardig schoot zijn klerk toe om ze op te rapen en bleef met de briefjes in de hand verstomd zijn meester aangapen : het waren aandeelen van het « Financieel gezelschap voor mest-stoffen » wier bestuurders bekend stonden als zijnde de onverzoenbare tegenstrevers der strekking die Trotsaart in het aanschijn van zijn Volk had verdedigd.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Leuven von 1916 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume