De Landbouwer Weekblad voor Landbouwers uitgegeven onder medewerking van het Duitsch Generaal Gouvernement in België. Nr 46 Opstelraad en verzending rk Keiaerl. Duitsch Bestuur, afdeel. VII, Namenstraat, 10 # Druhherij : Staatsdrukkerij, Leuvensche w«f, 40. Brussel, 19 Jan. 1916 AANKONDIGINGEN : 80 oentiem da kleine regel. Jo Jaargaiîg Bijlagen, bijzondere prijs. INHOUD: Bijzondere verhandelingen: Gevolgen van den zaaitijd voor't bedrag stallen. — De warmte der veestallen. — Ervaringen met den voe- van <Ien oogst. — Het verscliillend voederen van de koeien. dertoren (Silo). — Verlies van vet door de tôt liiertoe gevolgde AkJcerbouw, veeteelt, tuin- en boschbouw, enz. : Tegen den verkoop manier van boteren. — Voederkalk en voederbeendermeel. — Bon- der wijfjesdieren. — Besmettelijke speekselvloed bij de peerden. dige raadgevingen : i. Hofbouw. 2. Landbouw. 3. Fruitkweek. — Speenverkens-krankheden. —'t Voederen van de jonge verkens 4- Allerhande. — Straffen. — Marktnieuws.— Weekbericht over of loopers. — Moet men de kalvers te drinken geven ofwel laten de piagen bij onze huisdieren. Oevolgen van don zaaitild voor 't bsdrae van don eoest. US9U5»Wil Illli UWII tUU! IIJU I « Laat » zaaien en « vroeg » zaaien kan niet met dag en datum vertolkt worden, evenmin als de daarmede in verband staande regel « liever te vroeg als te laat zaaien ». In dat opzicht is men verplicht jaar om jaar zich te scliikken naar de omstandigheden der weergestellenis, mits alleszins te steunen op de aloude ondervinding van 't voordeel van 't vroeg zaaien. De leermeesters zeggen dat de beste zaailijd gekomen is "wanneer aile vooruilzichten bestaan voor een onge-stoordcn en rappen ailcop van 't kiemen en voor 't ontwik-kelen van 't kiempje. Rappe jeugdontwikkeling is het doel waarnaar moet geslreven worden. Elke stilstand in de jeugdontwikkeling is nadeelig. De nog jonge en teere plant is bijzonder teergevoelig voor allen sleehten invloed van buiten, zoolang als kare voedingsorganen, boven- en onder den grond, nog niet genoeg ontwikkeld zijn en bet gebrek van een grooten voorraad gespaarden overvloed de weerstandskracht der plant vermindert. Zoodra de wortelen in den grond anker gekregen hebben en bet sebieten begint, is de plant den gevaarlijksten tijd voor bij. Voor de lentezaaisels is het voornamelijlc er om te doen dat er genoeg warmte zij voor bet kiemen; kiemvochtig-heid is er doorgaans niet te kort. Het gevaar bestaat bierin, dat bij gémis aan warmte het kiemen niet voortgaat, dat de graantjes, opgezwollen door de voehtigheid van den grond, rotten of dat de kostbare voedstof uit de graantjes wordt als uitgeloogd. Hoe meer tijd er verloopt tusschen het zaaien en het uitkomen, hoe meer 00k kunnen insekten en vogels nadeel veroorzaken. Op zich zelf ware dus een laat zaaien in de lente aan te raden, omdoor de gunstigewarme weergesteldheid die er dan heerscht een rap verloop te bekomen van de jeugdontwikkeling. Indien een ervaren boer niettemin lastig er toc kan besluiten zijn lentezaaisels laat te doen, dan is de uitlegging ervante vinden in deervaring, herhaaldelijk opgedaan tijdens onbetwistbare proefnemingen, dat een vroeg zaaien, niettegenstaande eene langere jeugdontwikkeling, meer opbrengt. Elke ontwikkeling moet toch zijn tijd hebben. Een verkorten van de kieming door een later zaaien, gelijkt aan eene kunstmatige werking op de kiem, zooals zulks inegelijks gedaan wordt in verwarmde broeikassen, mestbakken, enz. Het inkorten van eene redelijke jeugdontwikkeling moet echter nadeelig werken op de voort-brengingskracht der latere plant. In hoeverre zulks juist is, kan hier niet uitgemaakt. Volgende stelling echter levert veel waarschijnelijkheid ervoor op dat het juist is. Vroeg gezaaid zaaisel komt met de koude wel is waar laBgzamer in 't leven, maar het levexi. 't voordeel op dat, jUt i UUUSUg v ull UUII uugcu Avanneer het goed groeiweder begint, reeds wortels en kiembladjes gevormd zijn, en daardoor onmiddellijk: Avarmtc- en lichtstroom kan benut worden voor'tvormen van nieuwe plantendeelen. De later gezaaide plant moet dan eerst nog haar kiem, haar wortelen en kiembladjes vqrmen, waarbij een kostelijke tijd onbenut verloren goat. f Op goed voorbereiden en ontwaterden grond, komen /le bedenkingen tegen het vroeg zaaien niet te pas. Daar kaii het ciok weinig schelen dat het zaaisel eenige dagen in den grond ligt eer de mogelijkheid voor 't kiemen. ontstaat. < Voor de herfstzaaisels is er door den band geen warmte le kort voor 't kiemen ; 00k zal er in uiterst zeldzame gevallcn op dien tijd eer water te veel zijn dan te weinig. Voor bet kiezen van den zaailijd komt het hier vooral er op aan ervoor te zorgen dat tegen 't begin van den winter de jonge planten zoodanigen groei hebben verworven, dat deze ze genoeg bestand maakt tegen de guurheden des winter.s. Dat is, zooals wij reeds bewezen hebben, maar mogelijk met eene volkomene jeugdontwikkeling. Het uitzetten moet voltrokken zijn en de plant moet gelegenheid gevonden hebben om genoeg voorraadstoffen op te doen. Dat zal een vroeg zaaien eer zeker verschaffen als een laat zaaien. Het laat zaaien levert in den herfst altijd 't gevaar op van het niet kiemen van 't zaad ten gevolge van een plotseling overvallen van den winter, wat wellicht zelfs nog het voordeeligst is. Het is veel erger indien een straffe vorst de granen, die door 't kiemen melkachtig zijn geworden, doet vergaan. Zijn invloed op de melkachtig geworden graantjes wordt veeltijds onderschat. Vries-schadc is bepaald te grooten deele toe te schrijven aan een te laat zaaien. Te jonge plantjes immers lijden 00k veel meer van de vorst als meer ontwikkelde planten, bij dewelke, niettegenstaande het vernietigen van een deel der plant, meesttijds nog genoeg andere deelen over-schielen, om de plant in 't leven te houden. Planten die vôor den winter nog niet genoeg ontwikkeld zijn, worden door de eerste zonnestralen die den winter-kouden grond komen koesteren, uit hunne winterrust gerukt. Zoo eene te jonge plant moet 00k iederen zonne-straal benuttigen, om, door het opdoen van voedstoffen, zich te verhelpen uit den lastigen toestand waarin zij verkeert wegens haar geringen voorraad opgedane voed-stoffen, terwijl de plant, voorzien me genoeg opgedane voorraadstoffen, het voedseltrekken niet noodig heeffc^ vermits zij op haren voorraad teert. Een te vroeg beginnen-grocien in 't voorjaar is ni«t

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.