De legerbode

2384 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 09 Oktober. De legerbode. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/vh5cc0vp20/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende I Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SQLiDATEN/bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang-t tien of vijflien ETransctie en Nederlandsche exemplaren. SCHETSEN YAN HET BELGISCH FRONT Een Aflossing t Herzamelin^ ! » 't Was uit met het laatste fostkwartiertje dat men zich nog gunde, lui uit-jestrekt op het korte gras, onder de warme jtralen van de ondergaande zon. De roode kolle-bïoem van de muts verdwijnt onder de,kapot, haastige handen snoeren het riempje onder den helm vast of maken den gordel dicht. Een ruk met den schouder zet den rausel vast op den rug, ! en zoo zijn we klaar, gelaarsd en gespoord in slag uitrusting. Knapzak en ransel hangen in evenwicht, en met den vinger op den blinkenden geweerriem, zetten wij ons in gang, waggelend tazwaar als een volgeladen sckip. Men komt bijeen op den weg, onder den blooten kernel, waarin de kabelballons liggen te drijven als logge nijlpaarden in een meer vol gulden nevels. Te midden van het geraas van bevelen en geroep slaan wij nog een blik ora-hoog, naar licht en leven. De compagnie verwij-| dert zich reeds, twee per twee, als een karavaan dis den weg naar het onzekere inslaat, ginder ver naar den gezichtseinder van waar een rom-melende donder opstijgt, De kolon verdwijnt in het blonde stof dat door t de ruiters opgejaagd wordt, door de wagens en S caissons. Zij stapt ter zij om de zware automo-bielvrachtwagens te laten voorbij rijden, die een ! stikkende pestwalm achterlaten. Een groet wordt gewisseld met de soldaten die wij tegen ■ komen. Wij gaan langs stofTerige barakementen. De i logge en zwarte keukens laten een wasem acliter. Op de binnenplaatsen van de hoeven laten kanonnit'rs, in hunne hemdsmouwen, hun paar-den drinken. Dan strekken eindelooze weiden, waarop bonté kudden grazen, zich uit tôt aau de J eindelooze verten waar lijnen slanke boomen in elkander loopen. Terwijl we op ons eindje pijp hauwen, gaan wij, het hoofd gebogen en de oogen verhlind door de zonnestralen die op de helmen schitteren, met tragen tred onder den zwaren last. De riemen snijden door den schouder, de heup doet pijn van het regelmatig wrij-ven van schup en bajonet ; het hoofd wordt duizdig onder den zwaren iizeren ring. Een macliinaal refrein blijft wezenloos door het ijle . hoofd weerklinken. Opeen fluitsignaal blijft de stroom van koppen ttaan en loopt links en rechis uiteen. Met een mk wordt de ransel van den schouder gewor-pen. Het laatste daglicht blijft schitteren in de punten der bajonetten van de in rotten geplaatste geweren. Wij vleien ons neer op het gras en in den geurigen klaver en'laten den blik weifelend doorden hemel dwalen. Het duister valt. In de ■verte licht soms de bliksemflits van de kanonnen bet duister van den hemel, terwijl hun verre donder even het hart beknelt. De mannen lossen elkander af en gaan heen. laatsten spoeden zich heen achter de kolon die inden nacht verdwijnt, terwijl ze, tastent met de oand, ransel of geweer vastriemen Een bocht van de weg verioont plots achter «ffibooraenrei, het tragische wrak van een stuk geschoten kerk, waarvan nog slechts enkele spitsbogen zich zwart afteekenen op het nach-telijk duister. Onze stappen klinken holler; wij duiken weg in de schaduwen van een dorp waar-Van nog slechts de puinenoverblijven. De ledige oeuren en vensters gapen akelig in den donke-fen nacht. Een herberg op den hoek van wat wnmaal de groote markt was, dient uog slechts tôt verblijf aan enkele dikke ratten, die vlug ■tfeg schieten, waarbij ze met een doffen pions «en steentje in 't water van een ondergeloopen kfl ierdoen ploffen. Wij wijken van de groote baan af. Onder onze ■Voeten kraakt en zucht een houten voetbrug-waarvan de planken nu al drie jaar lang uoor weer en wind, verweerd en versleten zijn. jJe mannen stappen achter elkaar in een einde-'ange rei, naar de taak die hen ginder verre ^acnt. De oogen gevestigd op de gebrekkige poetbrug waaraan hier en daar planken ontbre-fe"' stappen wij zwijgend voort. « Opgelet! » "nkt het alleenlijk, telkens weer door den een ûa deu andere herhaald. Onze vermoeide oogén zien in de vage duister-nis de schermen van gedroogd riet, of van ge-spannen zakken die zich eindeloos ver over de woeste vlakte uitstrekken. Hebben zij er al zien voorbij çaan, deze zwijgende getuigen, van die lange reien zwaar beladen soldaten, die zwijgend naar het onbekende stapten? En zoo hun rui-schende takken den weergalm onthouden hebben van de woorden die er zoo wegdreven op den wind, dan herhalen zij nu de ballade van de Belgische soldaatjes : De ernstige gelaten-heid voor den dood. Aan onze linkerzijde glimt er een vreedzaam licht uit de logge massa van een sluimerende hoeve. De voetbrug voert over een kanaal, half verstoken onder lisch en oeverriet; dan gaan we weer langs een ander scherm waar onze geweren haken blijven in het groen en plots komt een frissche wind ons verwittigen dat we voor de eindelooze vlakte staan, waarover het witte manelicht drijft. De voetbrug, die door een granaatkuil afge-broken wordt, doet ons omloopen langs den kuil, met hoog grâs omzoomd, waar een geur van vochtigen grond uit opstijgt. Wij schrikken even op : Heel dicht bij, scheurt een droge knal door de lucht ; een bliksemschicht verblindt ons voor een oogenblik. « Onze stukken zijn aan 't vuren, »zegt iemand. Onze wenschen vergezellen den granaat . « Hij moge ginder goed werk ver-richtin. » Wij gaan verder, terwijl de slagen op elkander volgen. In de richting van het Zuiden, duidt het verre gedreun op de koortsachtige be-weging van een slag. Laagaan den hemel schijnt een groenachtig licht fel af op de bleeke klaarte der raaan. Heeft die oude hemelscliildwacht, die reeds zooveel oorlogen heeft gezien, ooit roeren-der beroep op recht en vrijheid gezien, als het-gene dat hier, in zooveel soidatenharten opwelt, nu ze misschien weldra het offer van hun leven zullen brengen ? Wij laten de oude, verweerde loopgraven achter ons. Zij zijn reeds bijna verborgen onder het hooge gras en het struikgewas. Na enkele seizoenrn zal de natuur hier aile spoor hebben wegge vaaçd, van de werken die haar hier hebben ontsierd- Boven ons, hoog in de lucht, doorklieven de projektielen de 'ruimte, lijk groote roofvogels. De machinegeweren verheffen hun stem in den duisteren nacht, waarin de vuurpijlon den een na den andere uitdooven. Geroep, geschok en wielengeknar klinkt plots door den donkeren nacht. Wij komen aan een weg vol met munitie- en vrachtwagens. De paar-den stellen zich schrap onder het geklap van de zweep en het geroep van de voeriui. De vrachtwagens, met fascinen en takkebossen geladen, zien er in het duister als groote triomfwagens nit. Onze lange rei aarzelt een oogenblik, dan stappen wij over een smal spoor waar de volgeladen wagonnetjes door de soldaten op voortge-duwd worden. Een lijn dekkingen is merkbaar in het duister; hier en daar vlekt een stipje licht op de borstweer. Door de open deuren zien wij opeengestapeld lederwerk, veldflesschen, blin-kende wapens, een helder verlichte schoen onder het gulden stroo, in den rossen kaarsenschijn. De oogen nog verblind duiken wij plots weer weg in de schaduwen. De verbindinesloopgraaf kronkelt voort als een slang. Wij volgen de tal-looze kronkelingen, Distels en gras groeien tus-schen de zakjes grond. Wij zien slechts den wag-gelenden rug van den man die vôôr ons uitstapt. Kogels fluiten en gonzen rond onze ooren als een wespennest. De bodem dreunt van een luchttorpedo, die op nog geen honderd ineters af-stand ontploft. Wij komen aan de eerste linie, en langs de borstwering, die door zware païen geschraagd wordt, stronkelen wij over de gebroken planken van de voetbrug. Zwart gapen de holten in de gebetonneerde dekkingen ; aan onze voeten zien wij het licht der vuurpijlen weerkaatst in de waterplassen. De mannen die wij komen aflossen hebben hun ransel al vastgegespt. Wij laten den onzen neer vallen en volgen den korporaal die ons over zakjes zand en blokken béton naar onzen post brengt. Voor een loergat wordt het wachtwoord gewisseld. Als ik alleeu ben, kijk ik over de borstwei'ing. Spaausche ruiters strekken zich uit Instelling van eene Sectie voor de Weeskinderen van den Oorlog De Moniteur pnbliceert volgen de bescheiden : VERSLAG AAN DEN IiONING Sire, De staat van ooriog deed voor België een bij» zondere kategorie weeskinderen of verwaar-loosde kinderen tôt stand komen, aan dewelke de Natie eene des te voorkomender bezorgdheid verschuldigd is, dat diegenen die hun natuur-lijke steun waren verdwenen zijn tôt 's Lands verdediging of ter gelegenheid van deze verde-diging. Een koninklijk besluit van 27 Deeember 1913 richtte den Dienst voor Kinderbescherminj» in en maakte er een Algemeen Bestuur van bij het Ministerie van Justitie. Tôt de bevoegdhe-den van dit département behoort het, anderzijds, de Weldàdigheid te beheeren en te zorgen voor de Beschermingsinstellingen voor zedelijk ver-waarloosde kinderen. Het komt er op aan de werkzaamheid van den Dienst voor Kinder-bescherming aan te passen op de behoeften van den tegenwoordigen en van den toekomenden tijd en gansch natuurlijk zal diens medewerking verworven zijn ten bate van de reeds talrijke en zoo lofwaardige werken die, ter beseherming van onze oorlogsweezen, zoowel in België als in het buitenland, tôt stand zijn gekomen. Zulks is het doel van de beschikkingen die ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter onderteekening voor te leggen. , Onder de nieuwe ambtsplichten van den Dienst voor Kinderbescherming zal voorkomen het verzamelen van aile gegevens die zullen toc-laten den burgerlijken stand op te maken van de oorlogsweezen welke thans ,verspreid zijn. Zijne werking zal strekken tôt het voorbereiden en vergemakkelijken van de taak van het open-baar ministerie, wien het te beurt valt inzon-derheid te waken op al wat de belangen van de minderjarigen betreft. t Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en getrouwe dienaar, De Minister van Justifie, H. Carton de Wiart. Albert, Koning der Belgen, Aan allen,tegenwoordigen en toekomenden, Heil Herzien het koninklijk besluit van 29 Juli 1893 en de latere koninklijke besluiten waarbij de inrichting van het hoofdbeheer van het département van Justitie gewijzigd wordt, inzonder-deiheid het koninklijk besluit van 27 Decembeif 4913; .. Op voorstel van Onzen Minister van Justitie, Wij hebben besloten en Wij besluiten : Artikel 1. — Bij het Ministerie van Justitie wordt eene 3e sectie aan den Dienst voor Kinderbescherming opgericht. De bevoegdheden van deze sectie zijn bepaald als volgt : Samenstelling van de bundels betrefTende de weeskinderen van den ooriog ; Voorbereiding van de wetsvoorstellen en van de algemeene onderrichtingen betrefTende de weeskinderen van den ooriog ; Uitvoering van de wetten en reglementen betrefTende de weeskinderen van den ooriog ; Toezicht, opzicht en beseherming in zake weeskinderen van den ooriog; Aannioedigingen aan de werken die zich met de weeskinderen van den ooriog bezighouden ; Studie van de buitenlandsche wetgeving betref-fende de zaak ; betrekkingen met de officieele organismen in het buitenland ; Bekendmakingen en uitgaven betreffende dt zaak ; Werken van statistischen aard. tôt eindeloos in de verte. Ik zie even grauwe oevers achter de sombere oevers van den Ysep Verder de stilte van den nacht. Een kogel rinkt tegen het prikkeldraad. De wacht is begonnen. D. 48, 45 Gi0. Robert Vivier, P Octofaer 1Q17 Nirnimer AQ4,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De legerbode gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Antwerpen von 1914 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume