De legerbode

1858 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 26 Mai. De legerbode. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/r785h7cx2h/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGÏSCHE SOLiDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang-t tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. De Geiarfgiâe Fraisoln Main (Slot) Naar waar het oog zich ook wendt, bemerkt het sleclits puinen; geen puinen die treffen door hun grootsciie tragiek, maar door de vernietiging de verpulvering van wat eenmaal was. Dit is het geval voor Roye. Een kantonhoofdplaats van 5,000 zielen, hal Roye nog niet al te veel geleden door de verschil-lende bombardementen, ondanks den hardnek-kigcn strijd die rond deze belangrijke plaats geleverd werd; maar, als waren ze afgunstig over de eenige liuizen die zoo in den algemeenen fctorm recht bleven, hebben de Duitschers met hun vernieliqgsgenie, toen ze moeten wijken, de meest moderne tuigen gebruikt om niets meer achter te laten. Niets bleef gespaard na dien woesten storm-vloed ; de nederige en bescheiden boerenwoning waarvan het roode pannendak een heldere tint op het landschap Jegde, zoomin als de rijke pachterij zijn aan hun duivelachtige i*azernij ontsnapt. En wat men zegt van Roye, mag men zeggen Van al de agglomeraties aan de Somme, de Aisne en de Oise, waai-uit de Duitschers verjaagd werderL Thanny is er het sprekendsche voorbeeld van. Men kan door dat, wat eenmaal straten waren, met voorbijgaan, zonder dat de keel als door de tiacht.merrie wordt dichtgesnoerd. ChauDy telde li ,000 inwoners ; het was cirkel-vormig gebouwd; de hoofdstraat, als een rugge-graat waarop al de andere verkeerswegen op uitkwamen, voerde naar de Groote Markt, dit jniddenpunt, hart en slagader van eik oud stadje. Eenige woningen — een vijftigtal — bleven gespaard, bij den ingang van de stad. Het is in deze gebouwen dat de nog overlevende burger-bevolking opgestapeld werd, terwijl de compagnie Duitsche dynamiteurs het eene huis na het ander deed springen. Dit misdadig bedrijf duurde van la tôt 20 Maart, vijf dagen en zes nachten, gedurende dewelke de bewoners.vrouwen, grij-. zaards en kinderen, in de kelders opeengepakt zaten. Meer dan eens meenden zij, gedurende deze tragische stonden, dat hun laatste uur ge-komen was ; een groot getal viel in bezwijming. En toen wij, acht dagen geleden, met hen spra-ken, waren de meesten nog steeds onder den indruk van den schrik ; zij schenen nog tôt geen helder besef te zijn gekomen, na ailes wat zij geleden hadden. Al de openbare gebouwen stonden rond dit plein : Stadhuis, schouwburg, justitie-paleis. Van al deze gebouwen, waar het publiek leven 'in heerschte, blijven er nog slechts vormelooze brokstukken over, zwart van het roet der epringstoffen die ze vergruizelden. Toeh is er een kerk gedeeltelijk blijven weer-staan, en is. na zooveel eeuwen, ook onder de bommen niet bezweken. Het gebouw werd om zoo te zeggen in twee gesneden en. terwijl het middenschip en de zijbeuken op den grond te pletter kwamen en de eeuwenoude gewelven en prachtige ramen tegen den grond stortten zijn de kruisbeuk, het koor en het opsis ongedeerd gebleven. De Duitschers, die hun schandelijkeu aftocht nog verhaasten moesten, hebben hun misdaden daar niet toe bepaald. Zij hebben de sluizen van het kanaàl naar St-Quentin doen springen, op het grondgebied van Chauny, waar de riviervaart bijzonder bedrijvig is. Soldaten zorgen voor de eerste herstellingswerken ; hun oniform treft onzen blik : Het zijn Belgen ; zij •werken onder bevel van een onzer kapiteins van de genie. Ziehier eene streek die, vôôr de bezetting, uit oogpunt van de beetwortelkultuur, de meest belangrijke van heel het département was : Flavy-le-Martel. Kolonel Genie wil ons een xiieuw staaltje geven van het temperament der keizerlijke troepen en doet onze autos stoppen voor het dramatische tafereel van een vernielde pnikerfabriek. Men stelle zich twee expresstreinen voor die §n voile vaart op elkander gebotst zijn, en men tal zich een gedaclit kunneft vonuen vau dit grootgche scbouwspel» Als een stormachtige zee met ongelijke baren, zien wij hier lioopen gebroken, gekromde of verwrongen overblijfsels van ketels, machienen en drijfwielen, terwijl reusachtige buizen nog boven dien chaos van ijzerwerk uitsteken, zooals den schoorsteen van een zinkend stoomschip nog boven de wateren uitsteekt. — Welk een dwaling en wellt een dwaasheid ! roeptieinand uit, getrofl'en door zooveel woest-heid.— Een dwaling en een dwaasheid, op bevel, antwoordt koelbloedig majoor Chabeau. Is het niet keizer Frederik, gaat hij voort, die in 1813, in een beroemd reskript, uitvoerig uiteenzet hoe den rijkdom van den vijand vernield moet wor-den?Deze afschuwelijke dwaasheid wortelt nog dieper en nog verder dan in de bladen van de keizerlijke reskripteri ; zij wortelt, als de vlek der ontaardingj in geheel het ras, in de Gei maan-sche ziel. Moet men, om er van overtuigd te worden, een nog meer beslissend argument zoeken in de geschonden grafsteden van Solente ? Die onbe-kende, zoo welluidende naam van een Gallisch dorpje, zal in de geschiedenis van deze noodlot-tige dagen een eersten rang innemen. In den nacht van 19 Maart 1.1. verbraken de Duitschers de zerken van de grafsteden om er de kisten uit te halen ; de gebeenten en de vormelooze lijken werden van hun juweelen beroofd en van al de kostbare voorwerpen die de kinder-liefde de duurbare afgestorvenen achtergelaten had, als een blijk van liefde of herinnering aan het afgeloopen leven. Een van deze grafkelders telde zes vakken ; zij werden met het houweel opengerukt en van hun doodskisten beroofd. Zeventig vrouwen en kinderen vormen de huidige bevolking van Solente ; niemand kan nauwkeurige inliclitingen geven over wat er met de gebeenten geschiedde, nadat de graven geschonden werden. Maar de openbare meening beschuldigt de Duitsche hyenas ze op een hoop te hebben gestapeld en er vervolgens een brand-stapel van te hebben gemaakt, dien zij met vluchtige olie begoten.Wat er ook van weze, bij het krieken van den dag waren aile sporen van deze afschuwelijke misdaad verdwenen ; alleen de open gebroken zerken en de geschonden grafsteden bevestigden nog de heiligschennis waarvan de dooden van Solente het voorwerp waren geweest. Te Suzoy lieeft men ons de onder aarde bom-vrije stallingen getoond, die in 1915 gebouwd werden. Te Chiéry toont men ons het type van een kazemat-woning. ' Het gebouw, van driehoekigen vorm, staat aan den zoom van den weg. Het diende tôt kiem aan het gebouw dat bestemd was om de Kom-mandantur te herbergen. Tegen de bestaande muren heeft men steunpijlers volgens het model van Vauban aangebracht ; hun dikte werd ver-drievoudigd en, om het gebouw tegen de pro-jektielen van vliegtuigen te beschermen, werden de eenvoudige zolderingen vervangen door eene laag gewapend béton van 70 centimeters dikte gesteund door spoorstaven. Op den gevel van de zoo bekomen vesting, werd een Pruisisch oorlogskruis gebeeldliouwd; een ontzettende keizerlijke adelaar, in voile vlucht nach Paris, werd eveneens boven de ingangdeur gebeiteld ; maar hij werd vernield op Oi Huiaenig te heipen- Een komiteit van dames-beschermsters is nieuwelijks te Havre, onder het voorzitterschap van den heer Djuvara, Rumeenschen gezant bij deBelgische regeering, tôt stand gekomen, ten einde een liefdadigheidsfeest in te richten ten bate van het Rumeensch Rood-Kruis. Een galafeesl zal Zaterdag 2 Juni aanstaande gegeven worden in den stadschouwburg te ïlavre. Het komiteit heeft de mede^verking \er-kregen van verscheidene Fransche kunstenaars, en richt een dringenden oproep tôt eenieder. Afgrijselijk isdeellende dieinRuineniëheerscht. Ailes ontbreekt er, vooral geneesmiddels en brood, in dit vroeger zoo rijk en voorspoedig land. • bevel van den Fransclien generaal commandant der troepen van het gebied, die dit hooghartige zinnebeeld van Duitschen bluff wilde doen ver-dwijnen.Als besluit van het treffende tochtje, waartoa de Fransche legerstaf zoo welwillend was ons uit te noodigen, hebben wij Avricourt bezocht en nog een ander dorpje in de nabijheid van Chauny : Bois l'Abbé. Een puinhoop van bijzonderen aard vestigt onze aandacht te Avricourt : die van het kasteel van een vroegeren diplomaat, den heer Balny d'Avricourt. Het eigendom, door een ommuurd park om» ringd, en waarin het overal lustig klinkt van de tallooze zangvogels, werd van af 1915 het verblijf van prins Èitel-Friedrich. Maar in Juni 1916 gingen de vliegtuigen van de bondgenooten dit doinein bombardeeren. De tweede zoon van den keizer verplaatste toenzijn keizerlijke verblijf-plaats naar Fretoy; doch, daar hij zin had gevon-den in de rijke meubelen van Avricourt, deed hij ze naar zijn nieuwe woonst overbrengen... behalve een middelmatige penduul en enkele kêukenstoelen. Toen hij, achtervolgd door de Fransche le-., gers, op zijn nieuwe stellingen moest terugtrek-Len, herinnerde prins Eitel-Friedrich zich het kasteel waar hij een jaar had doorgebracht ; op zijn bevel deed men het opblazen. En wij hebben, niet zonder diepe melankolie, de overblijf-sels van deze prachtige heerenwoonst be» schouwd; die reuzenboomen, onder wier vreed-zame schaduw gansche geslachten waren opgegroeid, hadden bemind en geleden, waren gevallen onder de bijl van de Teutoonsche bar* baren. Te midden van die opeenstapeling puinen bemerkt men nog de overblij fsels van de biblio-theek ; de verscheurde, bevuilde en geel gewor-den bladen van de talrijke boekdeelen, flappe-ren in den wind. Een van ons ontdekt als een roerende herinnering aan het vaderland een exemplaar van den « Almanach royal de Belgique ». De Germaansche haat is te Avricourt geble-ken door een soort verfijnde wreedheid. Te midden van al deze puinen hebben de Teutoonsche beeldstormers het borstbeeld van het hoofd van het geslacht Balny d'Avricourt geplaatst, na het eerst gruwelijk te hebben verminkt. Een hatelijke misdaad te meer van de Mofïen die, na een woning zoo rijk aan herinneringen te hebben vernield, ook nog het geheiligde beeld van den meester beleedigen en het, door een duivelachtige ironie, te midden van den monster-achtigen chaos werpen dien hun afschuwelijke handen hebben voorbereid. Van de kasteelen van Avricourt en Fretoy begal' prins Eitel-Friedricli zich dikwijls naar Bois-l'Abbé. Ver van iedere woning, bestaat deze plaats uit eene hoogte die geheel de streek beheerscht, en bij helder weer toelaat St-Quentin te zien, dat slechts op 18 kilometer afstand ligt. Op dit bergje, waar men langs een reeks trap-pen toekomt, had prins Eitel een zoinerhuisje doen bouwen, een soort ruw-houten jachtpaviljoen, met terrassen vol tafels en stoelen omringd, dat de keizerlijke vandaal met den naam « Hubertus-Haus » had gedoopt. De meubelen en voorwerpen die liet garneerden zijn verdwenen ; maar het behangwei'k van Pruisisch blauw met gul-den staven, is ongedeerd gebleven. Bij hunne vlucht hebben de Duitschers dit paviïjoen, dat hun tôt op het laatste oogenblik als waarneemplaats diende, niet vernield. Hun razernij vierde zich uitsluitelijk bot op het plantsoen en op de boschjes die aan dit prachtige landschap zoo 'n dichterlijk en droomerig uit-zicht gaven. De omgehakte appelaars schijnen een laatste vaarwel aan het leven toe te roepen, terwijl hun verwelkende bloemen nog een laat-sten geur uitwasemen. In de verte hoort men het dolîe brommen van het kanon, terwijl aan onze voeteii, op den ein-deloozen en blanken weg, de FuÉ|jghe soldaten voorbij stappen die naar de ru^^ffiLn : Zij hebben den loop h.unner geweren met seringen en meidoorn versierd en zingen CM lied dat in deze eindelooze woestenij vol strijd- en levens-lust kliukl. Jean 26 Mei 1917 k Nnnimer 42(3

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De legerbode gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Antwerpen von 1914 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume