De Scheldegalm: gazette van Audenaerde

955 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 06 September. De Scheldegalm: gazette van Audenaerde. Konsultiert 29 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/vq2s46jr6d/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

aan de Bevolking. ïn tijd van oorlog mo-gen maar alleen soldaten vechten. Een burger, bij voorbeeld,dieopden vijand revolverschotenzou lossen zou de oorzaak van het platbranden en uitmoor-den zijner gemeente kun-nen zijn. Men vveet dat de Duitschers voorzulke gru-welen niet achteruit gaan. Zij hebben het reeds in de streek van Luik bewezen. Dat zij die den vijand willen te lijve gaan, aïs regelmatigen krijger den indringer te gemoet trek-ken.Kalmte en vastberaden-heid moeten ons volk be-zielen, maar het moet zich volstrekt onthouden van aile uitzinnigheden die aanleiding tôt eene ver-schrikkelijke wraakne-ming van vvege den vijand zouden kunnen geven. Allenstein veroverd. Het Russisch gezantschap meldt dat de Rus-sen de belangrijke stad Allenstein hebben bezet, na de Duitsche troepen, die als verster-king waren gezonden, verjaagd te hebben. Een officieel telegram uit St-Petersbrurg be-vestigt de bezetting van Allenstein, na drie da-gen gevecht. Allenstein, stad op de Aile, een der voor-naamste steden van Oost-Pruisen, nabij Oste-rode, heeft eene groote stategische beteekenis. Er zijn 19,400 inwoners. Een Duitsch schip huit gemaakt. Het stoomschip « Roddam », dat te Brixhara is binnengevallen, brengt bijzonderheden over eene vermetele poging van het Duitsche stoomschip « Emir » om met munitie en voorraden voor de « Goeben » en « Breslau » door de staat van Gibraltar door te breken. Onder dekking van de duisternis, trachtte de « Emir » op 6 Augusti de Engelsche oorlog-schepen, die de wacht hielden, te verschalken, maar zij werd door twee torpedobooten ontdekt, die haar in den grond dreigden te boren, als zij niet onmiddellijk bijdraaide. Zelfs toen de « Emir » al genomen was, beproefden de Duitschers nog haar in brand te steken, wat niet gelukte. De « Emir » is een van de kostbaarste prijzen die in dezen oorlog genomen zijn, want behalve munitie en kolen, had zij nog vijf stoombarkassen en 30^ ton vleesch aan boord. De Engelschen vermoeden, dat het uit-blijvcn van de « Emir » de voornaamste reden is geweest, dat de « Goeben » en de « Breslau » naar Turksche wateren de wijk moesten nemen. Graanschepen aangeslagen. Op de Duitsche stoomers « Etha Rickmers », de Oostenrijksche stoomer « Olga » geladen met 3000 ton granen en « Asgard », geladen met 6000 ton granen, is te Odessa beslag ge-legd. De drie schepen zijn naar Nicolaieff ge-bracht.Paniek in Duitschland. De « Lloyd's Weekly News » van 30 Oogst, bevat de volgende inlichtingen : Eene paniek is ontstaan in Duitschland ingevolge het onweer-staanbaar doordringen der Russen in Oost-Pruisen. Trots de maatregelen,doorde Duitsche regeering genomen om aile tijdingen uit het oosten te onderscheppen, spreken de vluchte-lingen die in centraal Duitschland aankomen. onophoudelijk van de vreeselijkheden van den inval. De bewoners van Dantzig zijn wanhopig en men vreest onlusten in de stad. Duizenden vluchtelingen komen te Berlijn aan. Zaterdag avond vernamen de bewoneis van de Duitsche hoofdstad het terugroepen van verscheidene duizenden soldaten van de posilies in het westen (in Frankrijk). Volgens het aantal treinen. 160, elk 800 man bevatteude, zouden er 128,000 geweest zijn, die men van 'tleger tegen de bondgenooten weggehaald heeft, om ze tegen de Russen te zenden. Deze plotselinge en belangrijke maatrcgel zou genomen zijn"ingevolge de tijding, dat de Oostenrijksche troepen, op welke men rekende om te helpen den Duitschen grond te verdedigen, door de Russen zouden verpletterd zijn. DE SCHELDEGALM GAZETTE VAN AUDENAABDE Belangrijk Bericht Oat Engelschen en Franschen voet bij stek houden en zij zullen het winnen. Toestand in Duitschland. Parijs, 1 Sept. In den Parijzer Matin word gemeld : Men seint Basel (Zwitserland) : De Vorwdrts verklaart dat de toestand in Duitschland vol gevaar is, aangezien het troepen in groote hoeveelheid terugroept, in de hoop het vooruitrukken der Russen in Oost-Prussen tegen te houden. Overwinning der Engelsche vloot. Gevecht bij Heligoland. Zaterdag morgend vroeg is eene operatie van eenig belang ondernomen in de baai van Heligoland. Eene sterke afdeeling torpedojagers, gesteund door lichte kruisers, handelend in overeenkomst met onderzeeërs, onderschepte Duitsche kruisers en torpedojagers, die de Duitsche kust bewaakten en viel ze aan. Do tôt hiertoe door de admiraliteit ontvangen berichten, duiden aan dat de operatie gelukkig en vruchtbaar is geweest. De Engelsche torpedojagers hadden een hevig gevecht met de Duitsche torpedojagers. De Engelsche torpedojagers zouden in goede orde terugkeeren ; geen enkele werd in den grond geboord. Het officieel verslag over dien zeeslag luidt als volgt : «Eene maehtige vloot « destroyers», gesteund door lichte kruisers en een groep slagschepen, drong zonder aarzelen in de baai van Heligoland, wier wateren met mijnen bezaaid waren. Met eene bewonderenswaardige bchendigheid door den onder-admiraal Sir David Beatly — de jongste paviljoen-officier — geleid. voer het eskader door een groep lichte Duitsche kruisers en « destroyers » en vernielde haar na een gevecht van eenige uren. Drie kruisers werden in den grond geboord of buiten gevecht gesteld ; twee « destroyers » verdwenen onder water en de anderen werden erg bescha-digd.a En indien de mist de vlucht der Duitschers niet bevoordeeligd had, zouden de gevolgen van deze ontmoeting veel omvangrijker kunnen geweest zijn. « Eenige dagen geleden meldde men dat de Duitsche vloot in groote getalle voor de reede van Heligoland kruiste, waarvan het eiland beschermd wordt door batterijen en forten van het machtigste type. Dat was eene vergeefsche parade in de oogen van de onzijdigen en de niet vechtende Engelsche schepen, bestemd om te doen gelooven, dat de Duitschers de Engelsche zeemacht uitdaagden. Wij hebben niet gewacht om deze uitdaging te beantwoorden. Wij zijn deze Duitsche schepen te gemoet gevaren en hebben een dezer geduchte vloten, waarop de Duitsche admiraal gansch zijn vertrouwen ge-bouwd had, toiaal vernietigd. Wat de Duitsche Dreadnoughts betreft, die tôt den strijd werden opgeroepen, zij hebben geweigerd uit te komen. Zij hebben verkozen hun voorwacht aan de vernieling prijs te geven. « Sir David Beatly heeft allerhande gevaren geloopen. Hij had het gevaar der mijnen en der Duitsche duikbooten het hoofd te bieden, een wapen wiens kracht onbetwistbaar is. Hij is zegevierend uit deze wateren des doods terug-gekeerd, tôt eer van zijn land ; hij heeft eene overwinning behaald, op het oogenblik dat zij noodig was. Het is hetonbetwijfelbaar voorspel van andere overwinningen die Engeland op zee zal behalen. » Het officieele Engelsche persbureel deelt mede, dat een kruiser met 97 Duitsche krijgs-gevangenen, waaronder 9 officieren, op weg is naar Engeland. Verscheidene krijgschgevan-genen zijn gewond ; er is reden te denkèn, dat deze 97 niet de eenige overlevenden zijn van de bij Heligoland vernielde Duitsche oorlogsbo-dems.De Duitschers bekennen de rarap. De verliezen, die volgens de berichten uit Engelsche bronvrijdagvl. bij Heligoland aan de Duitsche vloot zijn toegebracht, zijn nu van Duitsche zijde, wat de drie kruisers betreft, ten voile bevestigd. De Duitschers blijken dus in het geheel drie pantserdekkruisers : de « Kôln », de « Mainz » en de « Ariadne » verloren te hebben, die allen in den grond geboord zijn. De Engelschen hadden ook gemeld dat zij verscheidene Duitsche torpedojagers vernield hadden. De Duitschers erkennen daarentegen, slechts het verlies van een torpedojager, de « V 187 », die al vurende gezonken is. Deze torpedojager was ongeveer 4 jaar oud, had eene waterverplaatsing van 650 ton, eene snel-heid van 32.S knoopen en eene bemar.ning van 83 koppen. Het in den grond boren van den Duitschen kruiser «Magdeburg». Het duitsch ministerie van marine deelt mee: « De lichte kruiser « Magdeburg » liep bij mist aan den grond op het eiland "Odensholm, aan den ingang der golf van Finland. » Gezien den nevel konden de andere Duitsche oorlogschepen in de buurt geen hulp bieden en daar aile middelen om het schip vlot tebrengen, faalden, besloot het zich zelven op te offeren, daar een sterk Russisch eskader in aantocht was. » Onder het geweldig vuur der Russische vloot werd het grootste deel der bemaning gered door de torpedoboot « V 26 » » 17 man werden gedood, 21 gewond en 85 zijn vermist, er in begrepen de kapitein. » De « Magdeburg» werd daarna opgeblazen De overlevenden hebben vandaag eene Duitsche haven bereikt. * * * Alhoewel niet een van de grootste schepen der Duitsche vloot was de « Magdeburg » een van de snelvarendste onder de liclit kruisers. Zij werd gebouwd te Bremen en voltooid in Juni 1912 ; lengte 440 voet, diepte 43 voet. Met een paardenkraeht van 22,300, ontwikkel-den hare turbienen eene snelheid van 28 knoopen. De « Magdeburg » is een zusterschip van de « Breslau », die door Zij ne Majesteit's kruiser « Glocester » in de Dardanellen werd gejaagd en daar een roemloos einde vond. INDISCHE SOLDATEN 0P WEG- Het nieuws dat Indische soldaten van het Oosten komen om te vechten in het Westen is goed onder politiek oogpunt. Er in begrepen het Engelsch garnizoen van 70,000 en zoo wat 30,000 blanke vrijwilligers, doch de legers der inboorlingen-Staten uitge-sloten, zijn er ongeveer 300,000 man troepen op oorlogsvoet in Indie en, zonder gevaar voor de veiligheid van Indie, kan men er gemakke-lijk 100,000 naar Europe sturen. De Indische troepen er ditmaal buiten laten, zou eene bittere beproeving geweest zijn voor hunne trouw. De troepen uit Canada. Een telegram uit Toronto aan de Times houdt in, dat de Canadeesche Regeering besloten heeft het aanwerven van troepen voort te zetten, totdat een leger van 100,000 man is uitgerust Een aartsbischop zegent de troepen. Te Montréal, hoofdstad van Canada, werd eene Mis opgedragen, welke door al de vrijwilligers der stad werd bijgewoond. De aartsbis-schop heeft de soldaten gezegend en deed eene tretfende vaderlievende aanspraak, om hunnen pliclujegens God en den koning te vervullen. Engeland heeft den oorlog niet gevraagd ; het is er toe gedwongen,evenals de Belgen. Wij moeten ailes opofferen en strijden voor onze eer en vrijheid ; het Fransche vaandel heeft ons den vrede gegeven. Gaatdus als Fransche Canadeezen uw bloed voor haar vergieten, op deze wijze zult gij de erkentelijkheid bewijzen, die wij hem ver-schuldigd zijn. Verontwaardig-ing- in Italie. De Morning Post verneemt uit Rome dat 39 journalisten uit de eeuwige stad eene pro-teslatie tegen de verwoesting van Leuven on-derteekend hebben. Zij legden een bezoek af bij den Belgischen gezant. De zoon van een generaal onder de oogen zijns vaders gedood. Uit Parys wordt gemeld dat M. Xavier de Castelnau, een der zonen van den generaal staf-overste van het Fransche leger gedood is in een gevecht met de Duitschers, onder de oogen zijns vaders, die niettegenstaande zijne smart, zijn bevel voortzette. Hij was 22 jaar oud. Generaal de Castelnau is vader van 13 kinde-ren — waarvan er verscheidene officier zijn in het leger. De jongste, die zoo roemrijk gestor-ven is, had juist Saint-Cyr verjaten. Belgische zending naar Engeland en de Vereenigde-Staten. In de Daily News schrijft Geoffrey Young : Koning Albert en zijne regeering hebben eene commissie genoemd om aan de Britsche regeering en aan het Britsche volk, niet de hel-dendaden van het Belgische leger mee te dee-len — want die spreken voor hen zelven — maar de versehrikkelijke atrociteiten, gepleegd door onzen gerneenschappelijken vijand en den wreeden toestand waarin het grootste deel van Belgie nu verkecrt. Het is geen lijst van ingebeelde gruweldaden die zij aanvoeren ; elk feit is onderzocht door eene commissie van rechters en rechtsgeleerden. Een Engelsche gedelegeerde woonde de getui-genissen bij en de minister van justicie, die het onderzoek voorzat, vergezeld de zending. Het is een beroep op onzen rechtvaardigszin, een verontwaardigd protest tegen de schending van aile oorlogswetten en aile menschenwetten, De Staatsministers, die aile politieke partijen vertegenwoordigen, hebben in een oogenblik van seherpe crisis, het ergste dat ooit hun land beleefde, hunne groote verantwoordelijkheid af-gelegd, om allerwege het bewijs te leveren van de handelingen der Teutonen. Zij komen hierheen in ons belang en in het belang der beschaving ; hun eigen volk heeft immers het ondragelijkste lijden en de ergste gruwelen le verduren gehad, alleen omdat het geweigerd heeft zijn eer en zijn onafhankelijk-heid te offeren. In de rest van het artikel staat gemeld dat Mevr. Vandervelde haar man vergezelt en draagster is van een oproep onzer koningin aan al de vrouwen van het Vereenigd Koninkrijk. Mevr. Vandervelde blijft te Londen om zich in betrekking te stellen met de comiteiten tôt onderstand en hulp voor de Belgische vluchtelingen.De Belgische zending door Koning Georges V ontvangen. De koning heeft in het paleis te Buckingham de Belgische afgevaardigden ontvangen, die naar Amerika reizen, ten einde uit te leggen, op welke manier de Duitschers zich in Belgie gedragen. De leden der Belgische zending werden zeer vriendelijk ontvangen door Z. M. koning Georges V. Zij brachteninden namiddag een bezoek aan den heer Grey, in het Foreien Office. Adres aan den Koning. De Belgische zending heeft een adres aan den koning gelezen, waarin zij hare houding ver-klaaril, den toestand der vijandelijkheden in Belgie uitlegt en haar vertrouwen in Engeland uitdrukt. Koning George antwoordde dat hij Belgie zou steunen, dat hij zeergeschokt was door het verhaal der Duitsche brutaliteiten en dat hij zeer erkentelijk was voor den moedigen weer-stand van Belgie. Daily Graphie, de ontvangst der Belgische zending door den koning besprekend, betreurt dat de hulp van Engeland, Belgie niet kon redden van de afschuwelijkheden der Duitsche overweldiging. Het blad keurt het optreden der commissie goed, alsook haar beroep op de Vereenigde-Staten, de grootste der onzijdige Staten en merkt op dat Belgie nog alijd een onzijdige Staat is, en enkel aan den oorlog deelneemt omdat het niet kon toelaten dat zijne onzijdig-heid geschonden werd. De forten van Luik ingenomen. De forten van Luik, na den vijand eenen heldhaftigen wederstand geboden te hebben, zijn ten slotte voor de overmacht en het grof geschut der Duitschers bezweken Het eerste fort dat zich overgaf was dat van Barchon. Vervolgens het fort van Pontisse, en weldra waren allen tôt zwijgen gebracht. Het grootste fort van Fleron werd vernield door vier houwitsers van 42 centimeters. Generaal Léman, die zich teruggetrokken had naar het fort van Loncin, heeft hetzelfde doen springen en trachte Borchworm te berei-ken. Doch de heldhafiige generaal, gekwetst aan beide beenen, viel in handen van den vijand en werd naar Keulen geleid. Bij dit bericht voegt het « Algemeen Han-delsblad » van Amsterdam, het volgende, dat wij echter voor zijne rekening laten : a Generaal Léman, de vroegere commandant van Luik, is uit Keulen te Maagdeburg aan-gekomen. In zijn gezelschap bevond zich, volgens de « Nordd. Allg. Ztg. », een Belgisch adjudant zonder degen, terwijl de generaal zelf den hem teruggegeven degen droeg. Aan de statie werd hij door eenige Duitsche officier ren ontvangen en langs eene dubbele rij Duitsche soldaten naar een zij-uitgang der statie naar buiten geleid. » Hoe generaal Léman zijn degen overgaf. Op het sterke fort Loncin, boven Ans, had generaal Léman zich teruggetrokken, vast besloten daar de Duitschers te keeren of te sterven. Toen de welgemikte schoten der Duitsche artillerie meer dan drie kwart zijner kanonniers had weggeschoten, in verwoede gevechten, hielp hij zelf het geschut bedienen, en dag en nacht ging hij zijn handvol man-schappen voor. Maar tegen den laatsten stormloop der be-legeraars was hij niets bestand. In het uiterste uur deed hij de laatste drie kanonnen, welke nog bruikbaar waren, vernagelen, en gaf toen last den brand in de kruitkamer te werpen, op eene methodische wijze. Te voren waren in zijn commandantscel kaarten en papieren, betref-fende de verdediging, vernield, en ook kon nog in de kazematten een deel der bevoorrading, waarvan het fort zeer ruim was voorzien, on-bruikbaar worden gemaakt. Terwijl op een afstand van nog geen 12 kilometers het Duitsche geschut voortging te vuren op het fort, wilde generaal Léman met de ruim 100 man, die nog strijdvaardig waren, trachten zich vechtende terug te trekken. Hij wist dat het een zoo goed als hopelooze poging was, want door de omsingeling der Duitsche troepen was elke terugtoehtsweg afgesneden. Door de bres, welke het zware Duitsche be-legeringsgeschut had aai gericht, vielen nu en dan de uiteenslaande kogel, waarvan een den sergeant doodde, die bevel had ontvangen de Belgische vlag uit de officierenkamer te halen. Op het oogenblik. dat generaal Léman zich gereed maakte om zich als een der laatste fort-verdedigers bij zijne mannen.te voegen, die over het rotsachtige en heuvelachtige terrein reeds eene stelling tiachtten te vormen, drong een der zware Duitsche 42 centimeters-schoten, door de béton- en pantserbekleeding, deed de kruitlading van de kleine voorraadskamer ont-ploffen en onder een helsch gedonder stortten muren over muren. Toen de wervelwind van stof en damp was opgetrokken, stormde de Duitsche infanterie vooruit van de zijde van Ans tôt den top der vesting. De versperringen waren reeds lang vernieid, en de stormloop geschiedde slechts over lijken. Niet zonder het wegruimen van eene menigte puin, konden de Duitsche infanteristen zich een toegang banen tôt den forteningang, waar generaal Léman lialf bedolven werd gevonden, onder stukken béton, terwijl zijn hoofd in het schuin gevallen houtwerk van een raampje gekneld zat. Zijn trouwe adjudant, die hem geen oogenblik verlaten had en die bij de laatste ontploffing voorover sloeg, was bezig hem zoo goed en kwaad het ging te bevrijden. « Eerbiedigt den generaal, hij is dood », riep hij bij de eerste verschijning der soldaten. Inderdaad meende men aanvankelijk, dat de bevelhebber gesneuveld was. Zijn gelaat was heelemaal zwart, hij hield de oogen gesloten en kwam ook niet meer op bij de prikkels, die hem werden toegediend. Nadat de houtsplinters, de brokken ingevallen muur en stukken béton verwijderd waren, droegen Duitsche infanteristen hem zoo voorzichtig mogelijk naar bene-den.Nog vôôr hij in het naaste Duitsche kampe-ment werd gebracht, opende hij de oogen, wees eerst op zijn linkerbeen, dat deerlijk ge-havend was, en toen, zich plotseling van den toestand bewust wordend, zegdë hij : « Het is . zooals het is. De jongens hebben dapper ge-vochten. Zet in het protocol, dat ik bewusteloos was. » Daar drong iiij vooral op aan Nadat eenige toiletzorgen aan den gevangene waren besteed en hem eenige ververschingen waren toegediend, werd hij verzocht in een auto te stappen, hetwelk niet zonder de hulp van zijn adjudant geschieden kon. In het hoofdkwartier werd hij opgewacht door generaal von Emmich en enkele stafofficieren, die gereed stouden om Luik te verlaten voor de krijgsverrichtingen, die inmiddels zuiderlijke; in Belgie waren verplaatst. Het was een aan^ doenlijk, historisch oogenblik overwinnaar en overwonnene bijeen te zien. Zii begroetten elkander op militaire wijze, waarna de bevelhebber van het Duitsche leger op zijn gevangene toetrad en hem de hand reikte, zeggende : — Gij hebt u dapper gehouden, generaal, waarop generaal Léman antwoordde : — Ik dank u. Onze troepen hebben hun krijgsmanseer bewaard. Maar de krijg is toch iets anders dan de legeroefeningen, niet waar ? Dit was een zinspeling op het feit, dat de legeroefeningen twee jaar geleden, door de beide bevelhebbers (de eene als gast) werden bijgewoond.Er bleef een oogenblik eene pijnlijke stilte heerschen. Het oogenblik was nu gekomen dat generaal Léman zijn degen moest overgeven. Dien van den adjudant had men reeds bij den eersten wachtpost afgenomen. Niet zonder ontroering gespte de verdediger van Luik het wapen af en wilde het zijn overwinnaar aanbieden. Maar deze voorkwam hem en zegde met een afwe-rend handgebaar : — Gij hebt gelijk, dat de krijgsmanseer be-houden werd. Blijf daarom den degen dragen, die haar niet geschonden heeft. Het is voor mij een onderscheiding geweest, hem te mogen kruisen, generaal. GIJ ZIJT EEN MAN ! De adjudant van den koelen, ijzerenharden « zwijgendon generaal » vertelde, dat hij toen voor het eerst van zijn leven in diens oogen tranen heeft gezien. De verwoestingen te Leuven. De heer H. W. Rutgers, directeur der waterleiding te Leuven, die zich thans met zijn vrouw en twee kinderen te Tiel bevindt, verhaaltaandeNieuweRotterdamsche Courant. « De bezetting van Leuven had plaats den 19 Augusti, na de slagen van Diest en Thienen en nadat aile Duitsche troepen, die daaraan deelnamen, door de stad waren getrokken. De bezetting geschiedde zonder eenig incident, de burgemeester, eenige schepenen en andere no-tabelen werden door de Duitschers als gijzelaars opgeëischt. Erheerschte volkomen rust tôt dins-dag 25 Augusti. In den namiddag van dien dag werden de in Leuven aanwezige troepen plot-selings gealarmeerd, zooals later bleek om de Duitsche legermacht bij te springen in de gevechten ten westen van Leuven bij Mechelen, waar zij doodde Belgische werd teruggedrongen. Dadelijk trokken de Duitschers Leuven uit en onmiddellijk begon men degoederen der Duitsche officieren en soldaten op te laden. Om half acht ongeveer verliet het convooi de stad. Een niet zeer sterke bezetting was te Leuven achter-gelaten.Bij het vertrek van het konvooi moet er volgens Duitsche lezing geschoten zijn door de Leuvensche burgerij. « Mij », zei de heer R., is dit niet bekend. Maar even voor acht hoorde ik in de Statiestraat, waar ik woonde, een ont-zettend lawaai. Ik snelde naar buiten en zag paarden zonder bestuurders met de convooi-karren achter zich destraat doorhollen, botsend tegen elkander, tegen de lantaarnpalen, tegen de huizen. In de richting achter dezen warboel, naar de stad toe dus, werd een hevig geweer-vuur onderhouden. Ik liep naar boven, waar mijn kinderen van 2 1/2 jaar en 6 weken slie-pen, en vluchtte met hen en mijne vrouw in den kelder onder ons huis. Spoedig voegden zich daar enkele kinderen onzer buren bij ons. Om 10 ure 's avonds waagde ik even een kijkjeân mijn tuin te nemen, vanwaar ik het gezicht over de straat en de stad had. In de omgeving van de statie en op de Groote Markt brandde het geweldig. En nog steeds een regen van kogels en een regen van vuur uit de luc'ht. Ik ben niet lang gebleven, maar zocht dadelijk weer het beschuttende keldergewelf op. Tegen elf ure kwam eene oude dienstmeid uit een achter ons gelegen heerenhuis mijne hulp inroepen. De 65jarige trouwe had twee tuinmuren moeten overklimmen. Het huis van haar meester stond in brand ; aile kamers vol vuur en rook... Wij waren onmachlig hulp te verleenen ; ieder die buiten kwam werd onmiddellijk gedood. Met moeite dwongen wij de dienMbode bij ons te blijven ; haar meester van 86 jaar oud. diens zoon van 46 jaar en twee andere dienstboden zijn levend verbrand. Nog anderen kwamen ; tusschen twaalven en half een waren wij met ons dertienen in den kelder. De angst die wij uitstonden, is onzegbaar. Hei geloei der vlammen, het geknetter van niet onderbrolien geweervuur, het was om er wanhopig onder te worden. Om 2 ure we.rden aile ruiten bij ons ingesla-gen en ons huis, dat evenals aile huizen op Duitsch bevel van boven tôt beneden verlicht moest zijn. werd doorzeefd van kogels, stellig om mogelijke vluchtelingen, die er in konden zijn, te dooden of te verdrijven. Om 4 ure 's morgens werd een huis naast ons in brand geschoten. De wind dreef den rook in den kelder en wilden wij niet stikken dan moesten wij dezen verlaten. In de straat viel schot op schot ; wij moesten ze echter over om in den stal achter een ook al verbrand heerenhuis te vluchten. Ongedeerd bereikten wij allen deze toevlucht. Daar troffen wij nog een dertigtal vluchtelingen, meest bewoners van de Statiestraat, die voor en na hun eigendommen in de vlammen hadden zien opgaan of later zagen opgaan. Op het oogenblik dat wij er kwamen, stond een groot klooster, bewoond door uit Portugal verdreven paters en waar tal van Leuvensche studenten gehuisvest waren, in lichtlaaie vlam. In de naaste omgeving ston-den vier groote huizen in brand waaronder dat van advocaat Sterckmans en van den officier van gezondheid Vanbellingen, die op het oogenblik in Antwerpen is, maar wiens vrouw en kinderen te Leuven waren achtergebleven. Zoo wachtten wij den loop der gebeurtenis-sen af. Tegen 9 uren woensdag morgend werd de toestand in ons verblijf zoo ernstig, dat de mannen beraadslaagden, wat zij moesten doen. Overal, voor, achter, aan weerszijden van ons vuur, vuur... Plotselings werden wij opge-schrikt door slagen van geweerkolven op de deuren ; een Duitsche sergeant kwam onder-zoeken, of en welke menschen er zich in den stal bevonden. Na dit onderzoek, waarbij bleek dat zich geen Belgische soldaten onder ons bevonden, werden wij, zooals wij waren, geleid naar de statie, die op ongeveer 5 minuten afstands lag. De weg voerde tusschen puinen en over brandend hout heen. Op het Statieplein was van de 20 cafés en hôtels die daar waren, geen stuk meer over. Toen wij er kwamen, viel van een der grootste de voorgevel met donderend geweld op straat. Voor de statie had men een zorgvuldig wel onderhouden plantsoen. Nu zagen wij er tal van lijken van burgers liggen, met hun gelaat voorover in de bloemen. Dood en leven, in schrikkelijke tegenstelling ! vermoedelijk waren deze dooden uit de straten der stad hierheen geleid. Wij waren in de statie met ongeveer 60 per-sonen. Hier volgde een nauwkeurig onderzoek van de bescheiden, waarover wij beschikten en toen kregen wij door de zorgen van een Duitsch officier, die ons beleefd en voorkomend behan-delde, eene plaats in den trein in een veewagen waarin banken waren geplaatst. De gewone 20 waggons van dien trein waren vol Duitsche gewonden. Vôôr den trein vertrok, verzocht ik een officier verlof nog eenige gescheiden in mijn huis te mogen halen ; dit werd mij geweigerd ; ik moest met dezen trein mede, anders kon hij voor mijn leven, al was ik dan ook Hollander, niet instaan. Uit den trein zagen wij heel de stad in brand Wat vandaag nog gebleven is, wordt morgen in brand en plat geschoten, zei een officier. Om 10 ure zette de trein zich in beweging en over Thienen en Luik ging het naar Aken. Vlug ging het niet, ten eerste omdat er veel zwaar gewonden vervoerd werden, maar ook omdat wij tal van treinen naar Belgie passeerden, vol soldaten en beladen met geschut en ander krijgsmateriaal. Wij zijn er zeker vijftien voor-bijgereden.Onderweg werden de gewonden door de zorgen van het Roode Kruis volop van drinkwater en zwart brood voorzien. Eindelijk werd s nachts om 12 ure Aken bereikt. Het groote statieplein was door militai-ren afgezet, maar de trottoirs zagen zwart van het volk. Het Roode Kruis was met veel mate-rieel aanwezig. Wij hadden hier geen last van kontrool en daar het mij gelukt was eenig papieren geld te redden, konden wij de kinderen en ons zelf van het allernoodigste voorzien. Onze kinderen waren in doeken en dekens ge-rold. mijne vrouw reisde in mijn overjas. Mijn 14 jarig dienstmeisje laat in Leuven heel haar familie achter. De Boekerij der Hoogesehool van Leuven. Het grootste wetenschappelijk verlies, ons door den oorlog berokkend, zal ongctwijfeld zijn de vernieling van de Boekerij der Hoogesehool van Leuven. Zij was gevestigd in de Lakenhalle, gothisch gebouw, dagteekenende van 1317, gebruikt tôt hoogesehool in 1426 ; in 1600 werd een ver-diep bijgebouwd en in de XVIIIe eeuw een groote vleugel. De rijkdom harer verzamelingen, 200,000 tôt 300.000 boekdeelen, bestond vooral in oude zeldzame en veelal eenige drukwerken, waaronder honderden incunabels : zij bevatte Vlaamsche boekjes, een uiterst zeldzame Engelsche verzameling, een « Vesalius », gedrukt op perkament ; tweewereldbollen van Bleau, enz. Zij kwamen voort, gedeeltelijk van de boekerij van vôôr de Omwenteling, gedeeltelijk van abdijen en kloosters, door Jozef II afge-schaft.De afdeeling der handschriften, alhoewel van minder belang, bevatte echter belangrijke bescheiden : een eigenhandig werk van Thomas à Kempis, een merkwaardig handschrift van Térence, enz. De Boekenafdeeling uit den hedendaagschen tijd was mede buitengewoon belangrijk ; zij bevatte kostbare verzamelingen, onder meer de Uitgaven van bijna al de Academiën der wereld, kostbare giften sedert 1835 aan de Hoogesehool gedaan en boeken sedert hetzelfde tijdstip door de stad Leuven aangekocht. Een pater jezuiet gefusilieerd. Tijdensdeafschuwelijke tooneelen te Leuven, werden een 20tal paters Jezuieten gepakt en men deed ze gaan tôt Tervuren. Daar deed een officier hen aftasten en op een hunner vond men een agenda, met het beknopt relaas van de gebeurtenissen sedert het begin van den oorlog. Er stond ook geschreven dat de bibliotheek der Hoogesehool, die zelfs door de godsdienst-oorlogen en de revolutiën was gespaard, in l914doorde Duitsche overweldigers was in brand gestoken. Dit gelezen hebbende, sloot de officier de agenda en zegde : « Dat is voldoende » en hij verwittigde den priester, dat hij op staanden voet zou dcor den kop geschoten worden. Deze vroeg de absolutie « in articulo mortis » te mogen ontvangen ; men liet aan een zijner collegastoe om hem ter zijde te staan. De priesters gingen geknield op den weg zitten terwijl de wakkere jonge Jezuiet zich tegen een boom ging plaatsen. De anderen wendden het hoofd af, doch de beulen dwongen hen toe te zien en naar den terechtgestelde te kijken. Op enkele oogen-blikken werd het lijk begraven en daarna moesten de anderen den weg voortzetten De geestelijken werden in vrijheid gesteld door tusschenkomst van den pater provinciaal, die den Amerikaanschen consul deed optreden; deze deed ook de bescherming van het Ameri-kaansche seminarie verzekeren, waar, naar men verzekert, Mgr de rector en Mgr de onder-rector een onderkomen konden vinden. Nr 3304. Zondag 6 September 1914. 5ëe Jaar.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Scheldegalm: gazette van Audenaerde gehört zu der Kategorie Katholieke pers, veröffentlicht in Oudenaarde von 1858 bis 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume