De Scheldegalm: gazette van Audenaerde

1766 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 11 Januar. De Scheldegalm: gazette van Audenaerde. Konsultiert 18 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/959c53gd7f/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

N' 3270. Zondag 11 Januari 1914. 56e Jaar. DE SCHELDEGALM GAZETTE VAN AUDENÂABDE HET BLAD VERSCHIJNT WEKELIJKS DEN ZATERDAG. — Men schrijft in bij de Uitgevers BEVERNAEGE GEBROEDERS, Reclamen en rechterlijke aankondigingen SO centimen per drukregel. — De inschrijvers die hun blad niet wekelijks en op behoo- Krekelput, la, en in aile POSTKANTOREN. — De prijs der inschrijving per jaar, vooraf'betaalbaar is voor BELGIE 3 fr. 75 ; voor renden tijd per post ontvangen, worden vriendelijk verzocht ons er sefïens kennis van te geven. Om dit te voorkomen is ook het beste FRANKR1JK en aile BUITENLANDEN 7 fr. 50; voor AUDENAARDE 3 fr.—Alleartikelen en mededeelingen betreffende de redactie middel het abonnement in het postbureel of aan den briefdrager te vragen, aan wie men niet meer dan de gemelde prijzi n moeten vrachtvrij toegezonden worden MenisverzochtdeAnnoncen den VR1JDAG middag te laten geworden; de prijs is 20c. perregel. moet betalen. Aile toegezondene of terharidgesteide geschriften die wij in ons blad niet kunnen opnemen worden niet teruggegeven. MEXICO De algsmeene toestand. In Mexico zijn de toestanden na de verdrij-ving van den ouden Porfirio Diaz door Madero niet meer normaal geworden. De bedoelingen van Madero waren goed, doch hij was niet krachtig genoeg om zich te handhaven tegen de opstandelingen en roovers die overal in Mexico tegen hem in verzet kwamen, en die in Orozco en Zapata hunne gevaarlijkste leiders vonden. Ook generaal Félix Diaz, een neef van Porfirio, k*vam tegen Madero in opstand. Eene pogingte Vera-Cruz door hem gewaagd om daar leger en vloot tegen Madero in werking te brengen,mislukte,en Félix Diaz werd gevangen genomen. Madero spaarde zijn leven. Doch Félix Diaz wist eenigen tijd later uit de gevan-genis te Mexico (siad) te ontsnappen en eene nieuwe poging om Madero's bewind omver te werpen, slaagde beter. Na bloedige straatge-vechten in de hoofdstad, liep de bevelhebber der regeeringstroepen, Huerta, plotseling naar Diaz over en liet Madero, den onderpresident Suarez en eenige ministers gevangen nemen. Bij de overbrenging van Madero en Suarez naar de gevangenis. werden dezen vermoord. Huerta was nu meester van den toestand, maar hij begreep, zich van Félix Diaz te moetenontslaan, die ten deele door beloften, ten deele door be-dreigingen werd overgehaald het land te ver-laten. Éen later door Félix Diaz gewaagde poging om zijne positie in Mexico (e herwinnen, liep vrij smadelijk voor hem af ; hij moest vluchten aan boord van een Amerikaansch oor-logschip.Inmiddels was Huerta er toe overgegaan met krachtige hand rust en orde in Mexico te her-steilen ; hij verzoende zich met Orozco, doch Zapata en — in het Noorden — Villa, Carranza en anderen bleven hem bestoken. Voor de onderwerping van zijne tegenstanders had hij echter geld noodig; doch tegenwerking van de zijde der Amerikaansche regeering maakte dat hij dit geld niet kon krijgen. Président Wilson stelde zich namelijk op het standpunt, dat het Huerta bewind (betrokken als het was bij den moord op Madero en Suarez), niet kon worden erkend. En aan dit besluit heeft men in Washington, — tegen de adviezen en belangen van de buitenlandsche diplomaten te Mexico (stad), van den Amerikaanschen gezant Wilson aldaar, evenals van de buitenlanders in Mexico— vast-gehouden. Huerta zag zich echter erkend door aile mogendheden, behalve de Vereenigde Sta-ten; en hij bleef aan het bewind. De geldverle-genheid waarin de Mexikaansche regeering thans gewikkeld werd, bleek een groot voordeel voor de opstandelingen, die tal van bijvallen behaalden. Vooraltnhet petroolgebied in den Staat Tamaulipas hebben zij zich geducht ge-weerd. De aanwezigheid van Amerikaansche troepen langs de Canadeesche grens, en het feit, dat er buitenlandsche oorlogschepen in de Mexikaansche wateren liggen, hebben gelukkig oog wat remmend gewerkt, anders waren de belangen der buitenlanders in Mexico nog veel 3rger geschaad dan thans het geval is. De po-litiek van de Vereenigde Staten ten opzichte van Mexico, is wellicht ethisch te billijken, in de praktijk heeft zij verderfelijk gewerkt; en ook jvordt beweerd, dat zij geenszins zoo belang-!oos is als te Washington wel wordt voorgege-ven. Een verbitterde strijd tusschen Ameri-iaansche on Engelsche belangbebbenden bij de petrool-terreinen in Mexico schijnt aan 't Mexi-:o-beleid van Wilson en Bryan niet vreemd te tijn. Hoe het zij — de regeeringstroepen en de opstandelingen in Mexico zetten den verdel-jingsoorlog, dien zij wederzijds voeren, met de grootste hardnekkigheid en wreedheid voort. Het afmaken van gevangenen — ook gewon-len — is thans iets zeer gewoons. Of op den iuur de politiek der Vereenigde Staten, om Huerta door een staatsbankroet tôt aftreden te iwingen, zal slagen. zal de toekomst moeten eeren. Nog dient vermeld, dat Huerta, zich door ;en staatsgreep bevrijdde van het Congres, dat îem tegenwerkte en hij zich door een nieuw ge- kozen Parlement tôt président liet verklaren, Nadat deze « volksvertegenwoordiging » Huer-ta's positie aldus « gei egeld » had en hem bo-vendien van allerlei bevoegdheden en vol-machten had verleend, werd zij door Huerts tôt nader order naar huis gestuurd. Een landing van Engelsche troepen in Britsch Honduras, om daar de Hondureesch-Mexikaan-sche grens te bewaken, wekte ernstige ontstem-ming in de Vereenigde Staten. Vluchtelingen. Twee duizend Mexikaansche vluchtelingen, waaronder half verhongerde vrouwen en kin-deren en eenige bondssoldaten, zijn over de ri-vier naar de Vereenigde Staten getrokken ten einde daar bescherming te vinden, nu het ge-vecht bij Ojinaga nog steeds voortwoedt. De vluchtelingen, die mijlen ver langs den rivieroever verspreid liggen, loopen groot ge-vaar door het hevige artillerievuur uit de buurt van Ojinaga. Aile déserteurs, die over de rivier getrokken zijn, worden door de Amerikanen gevangen ge-houden.De aanval der opstandelingen op Nuevo La-redo is voorloopig gestaakt. Zij verklaren hard-nekkiger tegenstand te hebben ondervonden dan zij verwachtten en zullen waarschijnlijk te-rugkeeren na twee dagen, gedurende welken tijd zij versterkingen zullen trachtente krijgen. 1000 dooden. De strijd om de Mexikaansche grensstad Oji-gana is nog su eis niet beslist en wordt met de grootste hainekkigheid voortgezet. Volgens Amerikaansche bladcn zijn aan weerszijden meer dan ÎOUO dooden gevallen en het aantal gewonden moet even groot zijn. Zoowel regeeringstroepen als opstandelingen beschikken over geschot en dit verklaart de buittngewoon groote verliezen. De toestand der regeeringstroepen schijnt zeer benard, daar zij van aile kanten zijn in-gesloten en voor de opstandelingen versterkingen onderweg zijn. Geen vau beide legers heeft ambulancien en en het Amerikaansche roode kruis te Presidio verleent goede diensteu met het verplegen van gewonden. De strijd duurt voort. De strijd om de Mexicaansche grensstad Ojinaga duurt voort. Generaal Villa, woedend over de taaie verdediging der regeeringstroepen, heeft zich dien dag zelf aan het hoofd der opstandelingen gesteld, om verdere aanvallen te leiden. De opgaven in Amerikaansche bladen over het aantal dooden in dezen strijd gevallen, zijn thans aanmerkelijk lager dan twee dagen ge-leden. Toen werd er van 2000 dooden en even-veel gewonden gesproken; nu is dat cijfer door tien gedaald. Te Washington verwacht men dat de ge-vechten nog wel een dag of wat zullen duren. Toen Bryan, de minister-voorzitter der Vereenigde Staten eene lezing hield te Lincoln (Nebraska), riep hij plotseling. zonder merkba-ren overgang, uit : » Moge God 'tvoortschrijden der vredesbeweging over de wereld bespoedi-gen ! Ik bid God, mij te helpen om een oorlog tegen Mexico te voorkomen. 1k verlang geen mannen die bij de kanonnen voor hun land sterven, maar mannen dievoor hun land leven ». Men brengt deze uiting in verband met be-richten dat John Lind président Wilson heeft overgehaald tôt zijne meening, dat er een termijn moet worden gesteld aan Huerta's dic-tatuur. a Met 1 Maart, zal er een eind komen aan Wilson's eindeloos geduld » heet het in Amerikaansche bladen. AMERIKA De schipbreuk van de « Oklahoma. ». — Het wasmaandag morgend dat de petrooltank-boot « Oklahoma », toebehoorend aan eene maatschappij van Philadelphia, tijdenseenviee-selijk orkaan, op GO mijlen ter breedte van Sandy Hook, verging. Er waren 50 koppen bemanning aan boord ; enkel 8 konden gered worden. De « Oklahoma », een schip van 3700 ton, voer naar Port-Arthur in den Texas. Tijdens het orkaan sloegen huizenhooge gol-ven boven het schip en beukten het geweldig, waardoor er ernstige schade aangebracht en het stuur onbruikbaar werd. Bij middel van draadloozen telegraaf, aan boord opgesteld, werden er noodseinen rondge-stuurd, maar daar de instelling gedeeltelijk vernield werd, vooraleer gansch de noodkreet om hulp overgezet was, hadden de schepen, die hem ontvingen, heel wat te zoeken alvorens de in gevaar verkeerende boot te bemerken. De Spaansche stoomer « Emmanuel Cavo » kwam de eerste ter plaats des onheils. Hij zond op zijne beurt onmiddellijk duidelijke noodseinen rond, die door de kuststatien en den stoomer « Caribbean » opgevangen werden. Driebooten werden onmiddellijk uitgestuurd. Zij kwamen juist aan op het oogenblik dat de « Emmanuel Cavo » zich verplicht zag zijne pogingen, om reddingssloepen naar de « Oklahoma » te sturen, moest staken, daar de zee te hol stond. Een der sloepen was namelijk gekap-sijsd en slechts met doodsverachting konden de manschappen gered worden. Men zag zich dus verplicht het aanbreken van den dag af te wachten. De « Bavaria » dced dan eene wanhopige poging om de « Oklahoma » te naderen, maar op hetzelfde oogenblik zonk het schip. De sloepen van de « Bavaria » en de « Caribbean » konden dan den kapitein, en de eerste, tweede en derde officiers, de telegrafisteneen matroos, die samen door een golfslag van boord waren geworpen, oppikken. Wat later werden nogtwee matrozen gered, op het oogenblik dat zij, uit-geput, gingen zinken. Het aantal slachtoffers is bepaald 42. ZWITSERLAND Een vreeselijk gevecht. — Te Lausanna was de jeugdige dierentemster Mej. Olga Rosset pas de berenkooi van het beestenspel binnenge-komen, of een overgroote beer sprong op haar af, en trachtte haar in het gelaat te bijten. Mej. Rosset, die niet gewapend was, greep den beer bij de keel en eene hevige strijd volgde, terwijl de klauwen van 't dier haar den schouder en den hais openreten. Op noodgeroep van het meisje, kwam haar stiefvader, de heer Jeannin toegesneld en wipte zich in de berenkooi, maar pas was hij binnen of de beer velde hem met een pootslag buiten kennis neer. Daarna liep het ondier weerop zijn eerste slachtoffer toe en beet het grnwelijk in den schouder. Bedienden van het beestenspel, konden er ten slotte in slagen, door middel van ijzeren stangen, den beer naar zijne kooi drijven. ITALIE! Rubens gestolen. — Toen de pastoor van Suse dinsdag morgend in zijne 'kerk kwam stelde hij vast, dat eene zeer kostbare schilderij van Rubens, de « Aanbidding der Wijzen », verdwenen was. De polilie werd verwittigd en opende aanstonds een onderzoek. Buiten de kerk stond er nog eene ladder tegen den muur. De dieven zijn dus hoogst waarschijnlijk langs een venster in de kerk binnen gedrongen. De gestolen schilderij is een der kunstgewrochten welke keizer Napoléon in 1814 aan den overste van het gesticht op den Cénistberg ten ge-schenke gaf. FRANK RIJK Schrikkelijke moorderij. — Te Clichy, nabij Parys, heeft een vader op nieuwjaardag zijne twee kinderen vermoord en daarna zelfmoord gepleegd. In de rue Bomet. woonde sedert een jaar de familie Garnier, bestaande uit den vader, 39 jaar oud, wiens vrouw sedert 3 maanden ge-storven is, en drie zonen, Gabriel, 16 jaar oud, bediende in eene drukkerij, Gustave, 11 jaar, en Lucien 8 jaar oud. Devader leedsindseenigen tijd aandetering, hij zag met droefheid het oogenblik naderen waarop hij naar een sanatorium zou moeten vertrekken Om dit niet te moeten doen besloot de ongelukkige teringlijder een einde aan zijn leven te stellen evenals aan dat van zijne kinderen. Toen Gabriel donderdag avond thuis kwam, was hij zeer verwonderd de huisdeur gesloten te vinden. Daar op zijn geroep niet geantwoord werd, besloot de jongeling de politie te verwittigen. DeheerCaron, politiecommissaris, kwam aanstonds ter plaats met een slotmaker die de deur opende. In de slaapkamer van Garnier lag de vader met zijne twee jongste zonen op het bed uitgesirckt Aile drie waren gansch gekleed en met een wollen sargie gedekt. Men kon zonder moeite vaststellen hoe het drama moest gebeurd zijn. De vader schoot eerst zijne twee kinderen door het hoofd, legde de lijken op het bed, en pleegde dan zelfmoord. Voor den politiecommissaris hadGarnier een briefje geschreven waarin hij verklaarde dat hij een einde wilde stellen aan zijn leven om niet naar het gasthuis te worden gezonden ; de twee zoontjes hadden ook elk een briefje geschreven waarin zij verklaarden er in toe te stemmen met hun vader te sterven. Gabriel heeft aan den politiecommissaris verklaard dat zijn vader hem ook tôt zelfmoord aangespoord had, doch zonder hem ertoe over te halen. — Bedolven. — In den « Métro », de Pary-zer ondergrondsche spoorweg, ter hoogte der Esplanade des Invalides, waren zondag namid dag vijftien werklieden aan eene dringende herstelling aan hetarbeiden, toen plots, rond 3 u. 45, er zich eene afstorting voordeed, waaronder vier werklieden bedolven werden. De politie en de pompiers richtten onmiddelijk de reddingswerken in. De taak der redders was zeer moeilijk en zeer gevaarlijk, daar men aile oogenbliken voor nieuwe afstortingen beducht was. Om 5 ure legden de pompiers een lijk bloot, maar pas was zulks geschied, of eene nieuwe afsiortingen deed zich voor. De pompiers hadden ternauwernood den tijd om zich uit de voe-ten te maken, en het lijk werd andermaal bedolven.De opruimingswerken werden, bij het afstu-ren van dit bericht, ieverig doorgedreven. . — , —-, Hevige brand te Brussel. Zondag, bij het vallen van den avond, heeft een hevige brand gewoed op de Brouckèreplaats te Brussel. Gansch het center der stad werd er door in opschudding g^bracht. Aile verkeer bleef gedurende meer dan twee ure onderbro-ken.Op den hoek der Anspachlaan, der de Brouckèreplaats en der Augustijnenstraat verheft zich een groot gebouw met vier verdiepen, waarvan het gelijkvloers tôt apotheek dient. Het eerste verdiep is betrokken door den be-stuurder der apoiheek en dezes familie ; het tweede en het derde zijn onbewoond, terwijl het vierde en het dak gebruikt zijn door eene agen-cie van lich'reclamen. Deze electrieke reclamen die aulomatiek werken, worden ontstoken met den avond en te middernacht uitgedoofd. Hunne werking vraagt geen het minste toezicht. Zondag avond, rond 5 ure, zagen voorbij-gangers vlammen opstijgen uit het dak van het gebouw. Zij liepen in allerhaast de apotheek binnen en verwittigden er den apotheker. De brand die tengevolge eener kortsluiting ontstaan was, had reeds gansch het vierde verdiep aangetast en langs de electrieke kabels die het licht naar de reklaamborden leiden, het dak bereikt. De pompiers, die per telefoon verwittigd werden, kwamen weldra met gansch hun ma-terieel ter plaats. De spuitdarmen werden op de waterkranen gevezen en de ladders omhoog getrokken. De brand breidde zich maar immer meer en meer uit en het schouwspel dat duizenden aan-wezigen te zien kregen was tevens heerlijk en aandoenlijk. Groote vlammen sloegen hoog op en speelden rond het reklaambord dat nu en dan een rooden of groenen schijn afwierp ; want ondanks den brand was het electriek toe-stel blijven voortwerken. Om 6 ure hoorde men opeens een hevig ge-kraak. 't Was het reklaambord dat met groot gedruisch instortte en juist voor de apotheek op het gaanpad viel. Gelukkig werd niemand er door gewond. Doch een groot gevaar bestond voor de pompiers die zich op het dak bevonden en dezen waren er fel door gehinderd. Het reklaambord was ingestort, doch de draden die er de elec-triciteit heenbrachten en waarvan de strooming nog niet afgesneden was, waren afgebroken en lagen op het dak. Twee soldaten, Edouard Hansen, van de fortenartillerie, in garnizoen te Antwerpen en Ernest Sabaux van de carabiniers, begrepen de noodseinen der brandweer-mannen, liepen het gebouw binnen en daalden naar den kelder, die bijna half vol water stond. De electrieke stroomirig werd afgesneden en zulks droeg bijzonder veel bij tôt de blussching van het vernielend element. Een voorval. Om 6 ure kwam de groote electrieke ladder van 30 meters ter plaats. Deze werd rechtgezet terwijleennieuwe spuitdarm op eenewaterkraan der Muntplaats gevezen werd. Deze kon echter weinig dienst bewijzen, want de persing van 't water was niet straf genoeg. Ten andere op hetzelfde oogenblik sprong de buis op de kraan gevezen en een nieuwe fontein ontstond. Het water sprong verscheidene meters hoog en dreef de nieuwsgierigen uiteen. Twee pompiers, die het verlaat wilden sluiten werden bijna verstikt en verloren het bewustzijn. Verscheidene minu-ten lang moest men de kunstmatige ademhaling op hen toepasscn. Intusschentijdwerd de electrieke ladder langs eenen anderen kant geplaatst, een andere spuit werd gebezigd en dan kwamen stroomen water op het vuur neer. Langzamerhand zag men den brand verminderen en om 7 ure 20 was men het vuur zoo goed als meester. Een deel der pompiers konden naar hunne kazernen terug-keeren, terwijl de anderen het dak besproeiden daar nu en dan eene vlam nog opflakkerde. Het verkeer werd deels hersteld en de tramdienst die sedert 5 1/2 ure onderbroken was, kon her-nomen worden Om 9 ure was eindelijk de brand gebluscht. Erg ongeluk. Toen rond 7 ure 30 een kamion automobiel twee pompiers naar de kazerne bracht, die tijdens de reddingswerken zoo nat waren gewor-din, dat zij bijna bevrozen, had op den hoek der Oudkleerkooperrstraat een droevig ongeluk plaats. De auto gleed wat af en wierp twee per-sonen omver. M. Armand Swevens, wonende Moniteurstraat, 16 en een werkman, Maes ge-naamd, afkomstig van Saventhem, en wonende Haechtschen steenweg. Deze laatste verdween onder den zwaren auto en werd erg gewonden btwusleloos opge-nomen. Men bracht hem in allerhaast naar het gasthuis over, waar de geneesheeren eene sche-delbreuk vreezen. Wat M. Swevens betreft, deze werd een been gebroken en erg gekneusd over gansch het lichaam. Na in eene naburige apotheek de eerste zorgen ontvangen te hebben werd hij naat zijne woning overeebracht. In 'tPark Liedts. Onze ingezetenen die de gelegenheid hebben dezen tijd van 't jaar, als het weder eenigszins gunstig is, in den hof van het kasteel Liedts eene wandeling te doen en er niet van genieten, hebben waarlijk ongelijk I Het park, alhoewel in winterdracht, heeft ook zijneaangenaamheden en behoorlijkheden. Als de Zonne door den nevel bot en kan, is het bosch bij wintertijd, prachtiger dan bij lentedagen. Elk takske draagt zijn lampke en ieder lampke geeft haar straalke, gelijk uit diamanten knoppen. De vijver, hier en daar omzoomd met gestorven riet. ligt er stil gelijk een groot, blinkend spiegelglas. De Zonne zit er zoo diep in te lonken en zendt hare stralen tôt in uwe oogen. De boomen, gij zelf en al wat errond is, zijn er zoo klaar in terug te zien. Nu en dan een vischken dat boven schiet of de lange vaart van de eenzame wachter s: de zwa-nen; geene golvende rimpels aan 't klarewater. Een enkel vogel stoort de winterrust : 't is de lijster en van haar is het dat ik eenigewoor-den neerschrijven wil. Die vogel is te hooren van als de dag verschijnt tôt met zonsondergang. Regen, smoor, wind, heldere lucht, vorst, zon-nebrand, dat ailes is voor haar geen beletsel. Van half November, als al 't ander gevogelte treurt, geeft hij ons, tôt op 't einde van de oogstmaand, concert op concert, zonder ophou-den. Gij zult dien onvermoeibaren zanger vinden zitten op de hoogste gaffel van de bladerlooze boomen Hij maakt gerucht voor tien. Hij schuifelt, hij roept, hij tiert, als wilde hij aan geheel het gebuurte zeggen : 'k ben hier, wee-je ! Hij zit vastgescherreld op zijne ooivaarspoo-ten ; hij rekt zijnen hais uit zoover hij maar kan en roept : 'k zit hier ! 'k zit hier ! horkt naar mijn lied ! horkt naar mijn lied ! De winter-zanger gaapt zoover hij gapen kan en geheele geuten onverstaanbare klanken stroomen uit zijn wijde kele. Hij kan miauwen gelijk katten, bassen gelijk honden, en schruwelen dat het klettert door de bloote takken. In deze maanden loopt hem niemand in den weg. Hij is baas, zanger alleen in 't ronde. Al de andere vogels zwijgen en lceren in stilte hun liedje tegen de naaste lentedagen. Enkel nu en dan hoort ge 't gepink van do vinke, 't gelsiep van de mussche of een kwak, kwak van den merel. Hij verdraagt niet dat hem iemand kome storen. Komt een ander lijsterhaan wat te dicht rond hem schetteren, een gevecht ontstaat ; de bek-ken klakken, depluimen stuiven en de verliezer, met vuile, beblcede en uitgemoorde pennen, mag er scnaamtelijk van onder trekken. Nog niet lang heeft de lijster haar verblijf in 't park van Audenaarde genomen. 't En is nog maar drie, vier jaar dat wij met zijn muziek in de stad bestoken zijn ! Is hij geen meester, hij is bij ons toch wel gekomen, want hij neemt toch eenigszins de eentonigheid weg van de lange wintermaanden. Maar wie wij sedert eenige jaren niet meer te hooren is dat is denachtegaai. Wie kan znggen dat hij hem den laatsten of voorlaatsten Z Jiner gehoord heeft ? Half Aprd, als de hof meuw bleek-groen is, moest hij bij ons zijn. Waar bleef hij ? 't Werd Mei ; in al de hoeken van den hof kweelde en schuifelde al 't ander gevogelte.Zou die zoetgevooisde kunstenaar dan nooit meer komen ? hebben kwade jongens zijn nest geroofd ! hebben onmeedoogende vogelvangers zijn ras uitgeroeid ? Of is t om de dood van zijn vroegeren meester te betreuren ? Dat alle-maal niet ! De nachtegaal heeft ons verlaten zonder te zeggen waarorn. De groote pliciitige die hem wegjoeg is de lijster, ja, de lijster met haar helsch geruchte, en niemand anders. Dat verdraagt de nachtegaal niet. Lijstermuziek is te vergelijken aan die oor-verdoovende draaiorgels op de kermisdagen, nachtegaalslag aan 't muziek van kunstige fluit-of snaartuigspelers. Een welgeoefende muzikant zal zijne kunst niet uitvoeren onder 't lawijd van draaiorgels. Zoo ook denkt er de nachtegaal over. Hij ook is kunstenaar en hij weet dat hij kunstenaar is. Op het hooren van een lawijdmaker, van de lijster, heeft hij liever te zwijgen. Alzoo moeten wij de zoete tonen derven van den meester der zangers, en dat door de schuld van een schobejak ! Loopen wij geen gevaar den nachtegaal voor goed uit ons Vlaanderen te verliezen ? Ja, groot gevaar, Is er daar geen middel tegen te vinden? Ja wel, ikzou het willen wagen, maar de wet zou mij « pakken. » Ik zou de lijster doen zwijgen met haar een weinig fijn lood tusschen hare gespikkelde pluimen te zenden. In eene duiven-schieting, zou de wet mij niet « pakken ! ! ! ». Op die manier zou hij de uitverkorene worden onder de schijf, in de keukenwereld. De zoete Ptiilomele zou in hare eer hersteld zijn en gelijk vroeger zouden wij in Audenaarde, hare gorge-lende klanken bij Lentedag mogen genieten. Een veuqellierte. T) E Eiland-Prinses (18e Vervolg.) Maar — toesteming tôt wat ? — Tôt een huwelijk met zijne dochter ? — Waar dan was de priester die ons vereenigen kon ? — En indien ik den man niet vragen kon om hare hand, wat had ik hem dan te zeggen ? — Ware zijne dochter een Kanakameisje geweest, en hij een opperhoofd of iets van îlien aard, dan zou eene hoogst eenvoudige eeremonie, zonder getuigen, tôt het wettigen van onze vereeniging reeds voldoende zijn geweest. Maar deze man was iemand van ouden Schotschen stam ; hij achtte zichzelf den rechtmatigen Koning van Engeland, door zijne atkomst van den ongelukkigen hertog van Monmouth ; en zijne dochter was eene jonkvrouw, metCastiliaansch bloed in hare aderen. In welken vorm dus, kon kapitein Scott mi] deze dochter tôt vrouw geven ? Het was onmogelijk, verder te geraken dan tôt eene verloving. Maar welk een voor-uitzicht was dit voor ons beiden, indien mijne bruid en ik zelf op dit eiland blijven moesten, misschien tôt we elkanders haren hadden zien vergrijzen. Den volgenden dag echter overkwam mij îen avontuur, dat bijna aan aile plannen, rooruitzichten, bedenkingen en zwarighe- den voor goed — wat mij zelf betrof — een einde had gemaakt. Terwijl de kapitein en zijne dochter het gewone middagslaapje hielden, ondernam ik op mijne eenigheid eene wandeling naar de zuidoostelijke spits van het eiland, die zich verhief tôt een steil uit de zee opschietend voorgebergte. Op het hoogstepunt gekomen naderde ik, om naar beneden te zien, te veel den rand, die eensklaps onder mij afbrok-kelde zoodat ik omlaag tuimelde en eenvou-dig beneden op het strand al mijne beenen zou gebroken hebben, indien ik niet, als door een wonder, halverwege op een bree-den met struiken begroeiden richel van den rotswand was gestuit. Van omhoog klimmen langs den bijna loodrechten wand kon geen sprake zijn; van afdalen evenmin. Daar lagik dus als tusschen hemel en aarde, en ik moest geduldig af-wachten of de kapitein of Eulalie, die zekei naar mij zoeken zouden, mij op deze onmo-gelijke plaats zouden vinden. Den ganschen avond en nacht lag ik daar, in een nog jam-merlijker toestand, zoo mogelijk, dan zoc kort geleden nog in de open boot op zee. Vergeefs schreeuwde ik om hulp — de afstand was te groot. Het scheen geschreven te staan dat ik toch bestemd was om te ver-smachten en om tôt aas voor de raven te dienen. Eindelijk, vroeg in den volgender morgend hoorde ik boven mij de stem vai Eulalie : Rupert ! Rupert ! En om het kort te maken, ook de kapiteir verscheen op het tooneel ; er werd naar mi eene stevige touw neergelaten, en met ont zettende inspanning en onder het dreigend ste gevaar gelukte het aan de vereendi ————1^——j krachten van vader en dochter mij boven te trekken. Toen ik daar lag, inveiligheid, maar vol-slagen uitgeput en meer dood dan levend, zag ik Eulalie aan mijne zijde knielen. Zij meende dat ik stierf en deze angst was het, die hare oogen zoo duidelijk eene taal deed spreken, hoewel hare lippen zwegen, tril-lend nog van den schrik. — Rupert ! Rupert ! fluisterle zij, en zij bracht haren mond dicht aan mijn oor, alsof zij mij wilde omhelzen. Eerst langzaam kwam ik tôt adem. Toen stond ik op, en met' Eulalie's hand in demij-ne, dankte ik haar voor deze tweede redding van mijn leven. — Het zou mij nooitzijn ingevallen u hier te zoeken, zegde kapitein Scott. Gij hebt uw behoud geheel aan Lily te danken. Zij heeft den ganschen nacht naar u gezocht — en ik voor mij, ik had u reeds opgegeven. — Ja. zegde Eulalie, terwijl zij mij met vermoeide maar gelukkige ooge oogen aan-zag — en ik zou ook niet meer gerust hebben vôôr ik u gevonden had, levendof dood. Mijn hart was vol. Het vloeide over van dankbaarheid jegens ditliefelijkeen moedige wezen, dat daar naast mij stond, gelukkig als ik met hare hand in de mijne. De kapitein redeneerde er tusschen door over de kwado kans, aan welke ik nog bij e-ine haarbreedte ontsnapt was ; maar hij vond weinig gehoor. Hij was vermoeid.Ook hij had den ganschen nacht ieverig naar mij gezocnt. Want hoewel het eiland niet groot was, bezat het door zijne bergachtige ge-■ steldheid overvloed van diepten en holten, • in welke een verongelukte verborgen had i kunnen liggen. Maar de liefde eener vrouw SBBWBBSBBBBBËËiSS———B5HB had de plaats weten te vinden, waar de schranderheid en de ervaring van een man nooit zou hebben gezocht. Mijn avontuur was het tegendeel van roemvol geweest : maar het vervulde mij met zeer ernstige gedachten omtrent Eulalie. Ik zag haar op den gang huiswaarts dikwijls aan, en ik vroeg mij af hoe het mij mogelijk zou zijn, in haar bezit nog gelukkig te worden. Had haar vader deze gedachte voorzien toen hij, in eene opwelling van bitterheid mij vroeg ofik van plan was zijn kind te ontstelen in den nacht ? Verachtelijker dan een Judas Iskariotzou ik mij zelf gevonden hebben, indien ik den redder van mijn leven op zoo snoode wijze hadkunnenloonen. En toch werd al meer en meer de voorstel-ling mij ondraselijk, dat zijne dochter hier onder de verplichting jegens een vader zou moeten verwelken en verderven. Onder deze overpeinzingen was ik bij het middaginaal zeer stil en in mijze.r gekeerd ook de kapitein had weinig te zeggen. Hij geeuwde telkons en verklaarde dat hij zoo moe was alsof hij drie dagen te paard geze-ten had. — En Rnpert dan ? Hoe moet die zich wel voelen ? zegde de prinses. — 0 ! riep ik, wat mij betreft, ik zal na een goeden nacht slapen weer zoo frisch zijn als een hoen. Wij spraken nog wat, tamelijk lusteloos, over de vvederwaardigheden van den nacht en Eulalie zegde mij dat, toen zij mij gémis! had, hare eerste zoeken was geweest in de kreek naar de barkas. — Wat ? riep ik. Dacht ge dan dat ik weg gevaren was ? — Neen, neen.antwoordde zij levendig— en toen beschroomd, met neergeslagen oogen : ik ging maar eens zien — het was zoo maar een inval van mij. — Als ik weer ooit in de boot stap, zegde ik, en ik keek haar vader veel beteekenend aan, dan zal ik niet alleen wezen. En toen, moed vattend en zonder mij te storen aan het donkere gezicht van den kapitein, liet ik er op volgen : als ik uw vader kan overha-len om een schip te gaan opzoeken naar Engeland, dan zult ge toch zeker niet alleen hier willen achterblijven ? Zij antwoordde niet, maar keek haren vader aan met een blik, zoo smeekend, dat een steen er door geroerd zou zijn geworden. Hij staarde strak voor zich heen, en eindelijk, met een zonderlinge glans in zijne oogen, zegde hij tôt mij : ' — Hoor eens, mijnheer de la Touche — indien eene bootvaart, met al de daaraan verboi.den ontzettende gevaren, mij helpen kan tôt mijn recht —indien ik daardoor kan komen te staan aan het hoofd vau vijftigdui-zend man, om den troon te veroveren, op welken ik behoorde te zitten— dan mijn-hier—en hij zette zijne borst uit en zwaatde zijne hand met een vorstelijk gebaar — dan ben ik bereid om op uw plan in te gaan en mijn hart îe breken door mijne betere heltt hier achter te laten in haar graf... Maar liet hij er op volgen, mettrillende stem en een gebaar vol tragische berusting — mijn ver-trek van dit eiland zou mij niets baten — noch mij, noch mijn kind. Waar toch is mijn thuis '? Naar welke haven zult ge mij stur«n? Enzoudtgede prinses willen blootstelleu aande afgrijselijkheden van een open bootop zee... — Neen, neen ! viel ik in — niet licht- vaardiglijk. Maar als er nu toch geen andere uitweg is ? Als er geen schepen hier ooit voorbij komen ? — Mijnheer delà Touche, zegde hij, zeer zacht en zonder bitterheid — ge weet dat ge volkomen vrij zijt om te blijven of te gaan. — Neen, vader, hij is niet vrij ! Hij heeft beloofd mij niet te verlaten ! riep Eulalie op-springend en mij bij den arm grijpend alsof zij mij tôt haren gevangene maakte. Ik nain de hand van het meisje in de mijne en terwijl ik haar vasthield, _zag ik haren vader aan en zegde beslist, maar zonder he-vigheid : — Ik heb in mijn hart de gelofte gedaan en die gelofte herhaal ik nu in uwe tegen-woordigheid, mijnheer, dat ik dit eiland'niet verlaten zal tenzij uwe dochter mij verge-zeld.Deze woorden schenen hem te verwarren. Hij werd rood en wist blijkbaar niet wat te zeggen. Eenig oogenblikken staarae hij op mijne handen, die nog steeds de hand van Eulalie vasihielden. Toen met een zachten glimlach, stond hij op, en zegde alsof hij tôt zich zelve sprak : — Wie kan er vechten tegen zijn noodlot? En is niet de liefde een noodlot ? Hij sprak nog voort, maar zoo zacht, dat ik hem niet kon verstaan, en hiermede ver-liet hij de kamer. Eulalie en ik bleven nog een uur alleen. Wederom zwoer ik haar dat ik haar niet verlaten zou — dat het mij onmogelijk was haar te verlaten omdat ik haar' liefhad... Had zij mij ook lief"?... 0 ja ! Wordt Voortgezet,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Scheldegalm: gazette van Audenaerde gehört zu der Kategorie Katholieke pers, veröffentlicht in Oudenaarde von 1858 bis 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume