De stem uit België

3330 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1916, 06 Oktober. De stem uit België. Konsultiert 20 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/9s1kh0j59z/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Bureel : 21, RUSSELL SQUARE, LONDON, W.C. Téléphoné: Muséum 2 6 7,, ÎDe Stem VOOR GOD EN VADERLAND. utt jBelctfc. i Abonnement : lsh. 9d. voor 3 maanden. Subscription : lsh. 9d. for 3 months. Voor de Vereenigde Staten : 50 cts. Voor Holland : 1 fl. Voor Frankrijk : 2.25 fr. Voor de soldaten : lsh. of 1.50 fr. 3 de Jaargang, Nr. 3. (Blz. 1,119-1.130.) VRIJDAG, 6 OKTOBER 1916. Reglstered at the General Post Office as a Newspaper. 12 blz. I J^d. Het Recht op Vaderlandsliefde. Brief van Freiherr von Bissing aan Mgr. Heylen. Aan Zijne Hoogwaardigheid Monseigneur Thomas-Louis Heylen, Bisschop van Namen. Brussel, 4 Juni 1916. Monseigneur, Uwe Hoogwaardigheid zal met mij beken-nen moeten dat de tekortkomingen der gees-telijken tegenover de bezettende macht, en de onvermijdelijke bestraffingen die ze mee-brengen, eene hoogst betreurenswaardige zaak zijn. Ik moet, in elk geval, uit het getal vragen om genade die me worden toegestuurd Ix-sluiten, hoe pijni'j* Je toestand te dragen valt, wanneer de priesters, door hunne gevangzetting, uit hunne bediening worden weggehaald. Deze toestand is betreurens-waardig vooral omdaf de achting en eerbied-waardigheid van de priesterschap >r onder lijden. Natuurlijk, doet als veron.schuldi-ging immer de vurige vaderlandsliefde van den geestelijke uitschijnen ; ofwel, brengt men als verzachtende omstandigheden aan, dat zij zich genoodzaakt voelen de vaderlai'dslie-vende gevoelens van het volk te beantwoor-den, alhoewel ze niet onwetend zijn dat, met zoo te handelen, ze mijne voorschriften overschrijden. Ik moet die opvatting aanmer-ken als zijnde eene totale miskenning van den toestand tegenover de bezettende macht. Want de Haagsche Overeenkomst, die in artikel 43 mij oplegt de orde en het welzijn in het land te bevorderen, werd in 1910 door de vertegenwoordigers van het Belgisch volk, onderschreven. Zij bezit de kracht eener landswet, waaraan gansch de bevolking, dus 00k de bedienaars van den godsdienst, ge-hoorzaamheid zijn verschuldigd. Ik zou me-zelf eene tekortkoming aan de wet te verwij-ten hebben, zoo ik bijzondere voordeelen en uitzonderingen verleende aan den geestelijken stand. De wettelijke gedragslijn bij de toe-passing van het recht laat geen enkel onder-scheid tusschen perscnen toe. Het zou 00k tegen den geest van het genaderecht zijn, zoo ik stelselmatig de straf op de beschuldigden toegepast, ging kwijt schelden. Dat wil niet zeggen dat wanneer geestelijken afzonderlijk voor 't gerecht worden gedaagd, aile goeder-tierenheid wordt buitengesloten. Zoo men de veroordeelingen wil zien ver-meden, dan mag men dat alleen van een kalme en van aile polîtiek vrij zijnde gedrag der geestelijken zelf verwachten. En 't is daarom dat ik me tôt uwe Hoogwaardigheid wend, met de bede op uwe onderhoorigen te werken, zoodat ze zich in het uitoefenen van hun geestelijk ambt, en elders 00k, van aile politieke werkzaamheid zouden onthouden, en dat ze zich vooral aan groote tekortkomingen aan mijne voorschriften niet zouden schuldig maken. Vooral is het van belang hen te ontraden meê te werken aan de verspreiding van niet aannemelijke schriften, waarin onlangs geestelijken groo-telijks waren betrokken. Is het mij toegelaten uwe Hoogwaardigheid te verzoeken mij te laten weten of ik op hare medewerking in hooger vermelde rich-ting rekenen kan? Te meer, vraag ik enkel het in stand houden van de waarborgen, | die eertijds het Episcopaat heeft onderschre-I ven, wat het goed gedrag der geestelijkheid betreft. Met gevoelens van hoogachting, ben ik van uwe Hoogwaardigheid, de dienstwillige, (Get.) Freiherr von Bissing, Colonel-Generaal. Antwoord van Mgr. Heylen. Namen, 15 Juni, 1916. Excellencie, Ik ben gelukkig vast te stellen, door den brief van Uwe Excellencie op datum van 4 Juni, dat zij zich volstrecht rekenschap geeft van de betreurenswaardige en prikkelende uitwerking die de dagelijksche aanhoudingen van geestelijken op de Belgische bevolking hebben ; hunne gevangenneming, hun veroor-deeling, de wegvoering van een zeker getal naar de gevangenissen of de kampen in Duitschland. Herhaalde malen heb ik mijne meening over dit onderwerp doen kennen en ik zal ze heden nogmaals aan Uwe Excellencie met dezelfde openhartigheid verkonden. Het be-houd van de rust in het land wordt niet be-vorderd—verre van daar—door dergerlijke maatregelen van geweld en vreesaanjaging ; deze zou gemakkelijker bekomen worden door een gedrag dat meer in overeenkomst is met het temperament van het Belgisch volk ; en de strenge maatregelen schaden minder aan het aanzien en de waardigheid die in de oogen van de Belgische bevolking den geestelijken stand aankleeft, dan zij integendeel schaden aan het aanzien en het gezag van het Duitsche leger zelf. Maar deze maatregelen zouden, zoo zegt men, gerechtvaardigd worden door het gedrag van de geestelijkheid zelf ; en Uwe Excellencie doet hierbij beroep op artikel 43 1 van de Conventie van Den Haag. Het is overbodig aan Uwe Excellencie nogmaals te herhalen dat ik in verschillende omstandigheden aan de geestelijkheid de plichten heb herinnerd die op hen rusten. c Wij zijn vast besloten er getrouw aan te 1 blijven. De Duitsche overheid mag zoowel 1 m de toekomst als in het verleden op onze i medewerking rekenen om de openbare orde i te bewaren. 1 Zijn de behandelingen waaraan heden de bedienaars van den eeredienst onderworpen zijn, dan inderdaad wel het gevolg van grove tekortkomingen aan het bezettend gezag? In 't geheel niet. De priesters, waarvan de bevolking zoo verwonderd is ze te midden van de bajonetten te zien stappen of wier pastorij door de geheime politie wordt overvallen, waren het voorwerp van eene naamlooze aanklacht en weldra, na een kort onderzoek, wordt hunne onschuld erkend, of zijn zij aan een onbeduidend vergrijp schuldig gevonden, betreffende de paspoorten, het verkeer, of een van de talrijke militaire voorschriften die heden het dagelijksch leven regelen. Zeldener nog weet men hun een woord of eene daad ten laste te leggen die hen door hunne vaderlandslievende deugd werd inge-geven.Op dit punt kan de Duitsche overheid niet vergeten dat zij 00k plichten te vervullen heeft, en wij hebben niet minder dan zij zelf het recht ons te beroepen op de Conventie van Den Haag. Deze Conventie werd niet slechts gemaakt in het belang van de invallers, maar 00k van het bezette land ; aan dit verzekert zij den eerbied voor wat er het meest verheven en het meest edel in de menschelijke ziel is, de liefde tôt het Vader-land, en zij legt aan het bezettend leger op iedere beleediging aan de vaderlandsliefde maatregelen waarmede men tallooze leden van de geestelijkheid achtervolgt en die zooverre gingen bijzondere maatregelen voor hen uit te vaardigen, waar de andere per-sonen van uitgesloten bleven. Toen ik mij kort geleden te Jemelle bevond, namen soldaten mijn identiteitsbewijs mede en lieten mij heel lang wachten, eer ze het teruggaven. Dezelfde maatregel is aan dit station gedu-rende eenigen tijd toegepast op de geestelijken en kloosterlingen, alleen op hen, op geen enkelen anderen reiziger. Den pastoor van Pussemaire werd verboden gebruik te maken van een weg, die over Fransch grond-gebeid loopt, terwijl het zijn parochianen niet verboden was. In den loop van een huiszoeking bij den pastoor van St. Nicolaas te Namen heeft de geheime politie aile docu-menten der kerkelijke overheid, die zij in handen kon krijgen, in beslag genomen. Men veroorlooft zich tegenover ons te doen, wat ons niet tegenover het Duitsche leger veroorloofd is ; eenerzijds verbiedt men aan de Belgische priesters de openbaar-makingen die niet ten gunste van Duitschland zijn, en anderzijds laat men aan de Duitsche aalmoezeniers en anderen toe ge-schriften te verspreiden die tergend en be-leedigend voor ons vaderland zijn. Ofwel geneert de plaatselijke overheid zich niet, ten onzen nadeele, de reglementen te over- Zendelingenwerk bij de YVatusi-stam, in Ruanda. een StMt in het door de Belgen veroverde Duitsch-Zuid- Oost-Afrika. te vermijden. Toch ondergaan mij in dit opzicht de ergste kevellingen—en dit is juist onze bitterste grief tegen de Duitsche Bezet-ting.Het is alsof men integendeel overal dat vaderlandslievend gevoel zou willen tegen-werken, onderdrukken en verstikken, terwijl de instandhouding ervan nochtans een recht is en onontbeerlijk blijft voor de rust van het volk. Slechts twee feiten wil ik aanhalen. In den loop van December 1.1., toen een voorraad levensmiddelen aan de in Duitschland geïnterneerde krijgsgevangenen van mijn diocees werd toegezonden, werd het mij verboden, den wensch te kennen te geven, dat zij spoedig weer aan hun vaderland zouden worden teruggegeven. Deze woorden zijn op mijn briefkaart doorgestreept. Een van mijn vicarissen-generaal, ongeveer in denzelfden tijd voor de geheime politie gedaagd, moest zich verantwoorden voor het feit, dat hij in een toespraak verzocht had, te bidden voor onzen welbeminden koning en zijn roemrijke familie. Uwe. Exc. zal moeten toegeven, dat het betreurenswaardig is, in zulk een delicaat opzicht, het slachtoffer te worden van zulke maatregelen. Uwe Exc. beroept er zich weliswaar op, om het gedrag van zijn ondergeschikten te rechtvaardigen, dat de geestelijkheid zich op politiek terrein begeeft. Door ondervinding weet ik wat dit in heeft, daar 00k mij dit verwijt ig gedaan, omdat de ik geloovigen verzekerde van de welwillendheid van den H. Vader jegens België, alsmede van Zijn vurig verlangen, dat het weldra terugkrijge, wat het verloor. Wie ziet niet, dat dit niet alleen op willekeur gelijkt, maar 00k een angeoorloofde inmenging in het geestelijk bestuur met zich sleept en dat de burgerlijke overheid zich het recht aanmatigt over de Jaden der kerkelijke overheden te oordeelen ! Uwe Excellencie doet mij opmerken dat, 3oor aan de geestelijkheid een uitzonderings-regiem toe te staan, zij zich zou schuldig Tiaken aan eene afwijking van de met. Ik lenk er geenzins aan die wetsverzachting aan 1 te vragen ; maar ik verzoek Uwe Excellencie îvenmin toe te laten dat men ons aan eene jngunstige behandeling onderwerpe. En het s wel met dien naam dat men het strenge oezicht bestempelen moet en de plagende treden die door de Duitsche overheid werden uitgevaardigd : dat was het geval voor ver-scheidene parochies waar de processie van de Kruisdagen verboden werd, ondanks de uit-drukkelijke toelating van Uwe Excellencie. Al eindigende, mag ik hopen dat deze uiteenzetting de gevoelens en de maatregelen zal wijzigen van Uwe Excellencie, en dat dank aan haar ingrijpen de Duitsche overheid zal afzien van de zoo harde en onrecht-vaardige houding die zij heeft aangenomen? Het gaat hier om de rust van het land, want de dwangmaatregelen hebben slechts als zekere uitwerking de pogingen te verlammen, die men van elders doet om de rust van het volk te bekomen, terwijl een verdraagzame handelwijze, het lijden van het begin zou verzachten en een balsem zijn op de woord-dadige wonden die de het Duitsche invallend leger vroeger geslagen heeft. Ik verzoek Uwe Excellencie... enz. Thomas-Lod., Bisschop van Namen. Namen, 15 Juni 1916. O Zedenwetten en luchtaanvallen. Hoe behoort een christen te oordeelen over de wijze van strijdvoeren der Duitschers en bepaaldelijk over hunne Zeppelinaanvallen op Engeland, en wat te denken van de weer-wraakmiddelen, die in de Engelsche Pers worden voorgesteld? Eenige zedenkundige beschouwingen daar-over kunnen wel van pas komen, want voor ons katholieken is het niet altijd veilig zich te laten beinvloeden noch door de neutralen, die ons gemakkelijk van haartdragen be-schuldigen, noch door de geallieerden, die in hunne eischen om weervraak soms de geoor-loofde maat te boven gaan. Dewijl het doel van den oorlog is, den tegenstander door het toebrengen van physisch verlies of leed tôt opgeven te dwingen, kan men zich laten verleiden om dit verlies en dat lijden zooveel mogelijk uit te strekken, teneinde des te spoediger tôt den gewenschten uitslag te komen. Erzberger achtte het zeer humaan geheel Londen te verwoesten om zoodoende den oorlog te be-korten, en Von Béthmann-Hollweg in zijn laatste redevoering verklaart dat "de staats- man, die zou aarzelen jegens den vijand-' aile middelen '—aile bruikbare wapenen t bezigen, de koord verdient."... Doch wat t denken van zulk een taal en zulk een handel wijze? Zij kenmerkt den barbaar! Bij he plegen- van gruweldaden in den oorlog erken deze geene matiging, tenzij diegene welk hem door eigen voordeel wordt opgelegd Waar hij niet wordt tegengehouden door d vrees voor weerwraakmiddelen, zal hij dei teugel vieren aan zijn woeste driften moorden, branden, de hand leggen o] vrouwen en kinderen, gevangenen verminken ziedaar het oogmerk van zijn oorlogvosren Indien men enkel het vernietigen van dei vijand voor oogen heeft, ,dan is zulk eei krijgvoeren denkelijk wel het wertédadigste dewijl het meest geschikt is om schrik t verwekken. Zij echter die geen barbaren zijn, docl beschaafde wezens en christenen, vinden il de kennis der zedelijke verplichtingen en ir de naastenliefde een beletsel om zulki methoden te gebruiken. De beschaving heef onder de inwerking van de Kerk veel ertoi bijgedragen om de gruwelen van den oorloj te verzachten ; zij legt er nadruk op, dat ii den oorlog de zedenwetten niet zijn opge heven : de Tien geboden—"gij zult nie stelen," "gij zult niet liegen," "gij zult nie dooden "•—behouden 00k op het slagvelc hunne gebiedende kracht. Het is verkeerd zooals sommigen doen, een rechtvaardiger oorlog te beschouwen als ware hij een ge wettigde diefstal en moord. De soldaat, di< een kogel door het hart van den vijand jaagt is geen moordenaar ; hij is uiteraard eer dienaar van het recht, bekleed met het gezaç van den Staat, dat ten slotte het gezag i: van God, om zijn noodigen plicht te ver vullen. Wanneer hij iemands leven of havf verwoest in den oorlog—doch bionen de perken die wij dadelijk zullen opnoemen— dan vallen die handelingen niet meer ondei Gods verbod. Hij weerstaat aan eene on' . gerechtige aanranding ; hij handelt voor der Staat uit zelfverdediging. Doch er zijn beperkingen. Er zijn name-lijk oorlogswetten, in het leven geroeper onder den invloed van den godsdienst, dit men niet schenden kan zonder zich teven; te vergrijpen aan de moraal ; er zijn oorlogs-gebruiken, vastgelegd in de Haagsche Convenues, die men niet overtreden kan, zondej den naam van beschaafde krijgslieden t( verbeuren. Onder deze regelen zijn o.a. aan te merken dat het verboden is onverdedigde steden er dorpen te bombardeeren—eene plaats t< bombardeeren zonder voorafgaande waar. schuwing ;—en een aanslag te doen op he1 leven van non-combatanten, is niet meer eer oorlogsdaad, doch een ware moorderij. Hieruit kan men verstaan, dat de luchtaanvallen der Duitsche Zeppelins op zoovele steden en dorpen van Engeland, niet aan te merken zijn als oorlogsverrichtingen. Zij zijn echte moordtochten, waardoor non-com-battanten, vrouwen en kinderen, zonder mili-tair voordeel, om het leven worden gebracht. En de barbaarschheid van die ^anvallen is des te grooter, dat men er niet in het minst kan door bekomen, wat men er mee beoogt : de bekorting van den oorlog. Die tochten hebben veeleer tôt uitwerksel den strijd nog te verbitteren. Hoe oordeelen de Duitsche theologen daar-over? Wij kunnen niet begrijpen, hoe een katholiek priester in Duitschland, over de geoorloofdheid van deelneming aan zulk een tocht ondervraagd, anders dan ontkennend zou mogen antwoorden. Hier hebben we nu te doen met een waar " conscientious objection," dat de Staat niet kan wegnemen. In aile geval, in Engeland schijnt men te oordeelen, <3at geen katholieke Duitsche jonge-lingen bekwaam zijn om aan den moordtocht deel te nemen, dewijl enkel Protestantsche parsons de begrafenisplechtigheden ver-richten voor de verkoolde luchtvaarders, telkens een Zeppelin wordt neergeschoten, * * * De vraag is nu, of het den Engelschen ge-oorloofd is tegen de Duitsche aanvallen weerwraakmiddelen te gebruiken en ze met ge-lijke munt betaald te zetten. Zou het niet eveneens strijden met de moraal en den be~ schaafden oorlog luchtaanvallen te beproeven op onverdedigde steden van Duitschland? Wij moeten een onderscheid maken tusschen twee soorten van weerwraakmiddelen naargelang zij een breuk meebrengen ôf van "internationale zedelijkheid " 6f van "zuiver positieve internationale wetten." Door internationale wetten ' verstaan wif hier de verplichtingen, die de Staten onder-ling hebben aangegaan door positieve ver* dragen. Deze hebben ongetwijfeld eene bin-dende kracht, doch hare verplichting is voor-waardelijk, en eene van de voorwaarden is wederkeerigheid. Beide partijen zijn ge-houden de wet na te leven? doch wordt ze door de eene geschonden, dan mag de an-dere, m sommige gevallen, de wet ook overtreden ; hij is althans niet meer verplicht deze naar de letter te onderhouden. Dit zal b.v. gelden voor 't gebruik van verboden wapenen. * Hetzelfdé kan niet gezegd worden van de internationale^ zedelijkheid," waardoor men verstaat de duidelijke inspraken der zeden-wet, die in geweten bindend is, onafhanke-lijk van aile tractaten ; hare verplichtino-noemt Balfour (the «Times," March 29^

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De stem uit België gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Londen von 1916 bis 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume