De stem uit België

528183 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1916, 08 Dezember. De stem uit België. Konsultiert 29 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/p55db7wp05/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Bureel i 21, RUSSEIX SQUARft LONDON, W.C. Telephonoi Muséum 267. De Stem uit Belgie. Abonnement : lsh. 9d. voor 3 maanden. Subscription : lsh. 9d. for 3 months. Voor de Vereenigde Staten : 50 cts, Voor Holland : 1 fl, Voor Frankrijk : 2.25 \ fr. Voor de soldaten : lsh. of 1.50 fr. 3de Jaargang, Nr. 12. (Blz. 1219-1226.) I VRIJDAG, 8 DECEMBER 19K Registered at G.P.O. as a Newspaper. 8 blz. \y2à. Statenroof en Rechtherstelling. AAN M. VAN DER VORST. Het onrecht door Duitschland tegen ons vaderland bedreven bij zijn bloedigen inval, en niet minder de stemmen, die in sommige organen der Duitsche Pers nog steeds opgaan, ora door eene onwederroepelijke inpalming die euveldaad te bestendigen, hebben in deze laatste tijden wederom de aandacht doen vestigen op andere rechtschennissen van vroegere jaren, waarover de Groote Mogend-heden liefst het stilzwijgen bewaren, doch die door Duitschland nu kunnen ingeroepen worden als een billijking van of verontschul-diging voor hare tegenwoordige plundertoch-teu. i)c ov11 >vciujc'iiig van België is niet de eenige " monsterachtige aanslag, door de ge-schiedenis geboekt " ; het schelmstuk door Duitschland bedreven jegens ons land heeft zijn weerga in den roof der Kerkelijke Staten door Italie, en het werk van Willem II met zijn jonkers is eene eigenaardige nabootsing der politiek van Cavour, Mazzini, Garibaldi en Victor Emanuel. De dankbaarheid, die wij Italie verschuldigd zijn om de kostbare hulp ons in dezen oorlog geschonken, mag ons de oogen niet doen sluiten voor de zwarte bladzijde van hare geschiedenis, noch hare vroegere fouten doen vergeten. Dit ware eene beleediging voor het bloed en den moed onzer eigen vaderen. Het is immers eene onzer vaderlandsche gloriesj die wij deelen met het katholieke Frankrijk en het edelmoedige Holland, dat het bloed onzer zouaven ook gestrooind heeft op de slagvelden van Mentana en Castelfi-dardo, om het recht van den Paus te verde-digen tegen de Italiaansche overweldigers ; en toen onze helden waren bezweken voor de overmacht der roodhemden, was het toch telken jare een verkwikkende gebeurtenis, in ons Parlement de stem te hooren van Sena-tor Lammens en anderen, die kwaHnen herin-neren dat macht niet gelijk staat met recht, en daarom protest aanteekenden tegen den wederrechtelijken Statenroof. Men moest verkeeren in eene kinderachtige onwetendheid omtrent godsdienstzaken, om aan te nemen, dat er ooit Jezuieten geweest zijn "die er op stonden de tijdelijke macht des Pausen als een dogma te doen verklaren" ! Maar waarheid is het, dat geen enkele koning ter wereld zoozeer recht heeft op zijn troon als de stedehouder van Christus op zijn ont-roofde bezittingen. De wereldlijke macht des Pausen bestond sedert elf eeuwen ; "zij ver-tegenwoordigde—zegt terecht Ferd. Van de Yorst, in de 'Indépendance'—het beginsel der vvettigheid in hare hoogste uitdrukking, daar zij het oudste vorstenhuis ter wereld was." Herhaalde malen, na Pius IX, hebben dan 00k de Pausen het gestolen goed terug-geëischt; hun recht is niet verjaard. De moraal immers is algemeen en voor aile tijden ; zij verandert niet zooals de klee-derdracht naar het verschil van landen en gewesten; en daarom is het niet te begrijpen hoe iemand, die den Duitschen inval in België veroordeelt, een verontschuldiging kan vinden voor den intocht der Garibaldisten door de Porta Pia te Rome. De bedoeling deir overweldigers was, al de Italiaansche gewesten onder éénen scepter te brengen, doch zij gingen daarbij uit van het valsche princiep, dat aile verkregen rechten en aile voorgaande landsindeelingen moeten onder-doen voor het zoogezegde recht van politieke eenheid tusschen menschen van hetzelfde ras. Wel kan de raseenheid een. reden zijn om door onderlinge overeenkomst tusschen twee Staten meer passende landsgrenzen te vor-men; zij geeft echter op zich zelf niet het. recht om door machtsvertoon verschillende gewesten onder de eenheid van nationaliteit te brengen. (Zie : Plater, "A Primer of Peace and War," bl. 40.) En daarom is het beginsel "Italia una," in welks naam de hand gelegd werd op de Pauselijke Staten, even onzedelijk als het Pan-Germanisme, dat Holland en België aan het Duitsche Rijk wil toevoegen onder de schoone leuze: "Germania una!" Wij roemen den man, die den Duitschers dorst toeroepen : " Gij kunt van de Belgen overwonnelingen maken, doch nooit onder-danen " ; evenzoo prijzen wij de Pausen, die door hunne woorden en door het weigeren van audientie aan miskenners van hunne on-verjaarbare rechten, blijven protesteeren tegen den roof hunner rechtmatige bezittingen. Wat als fiere rechtsbewustheid geldt te Brussel, mag niet uitgekreten worden als middeleeuwsche koppigheid aan de boorden van den Tiber. Het is leugentaal dat de H. Vader in zijn bemoeiingen om een spoedigen vrede te beko-men onderduims heeft geijverd voor het her-stel zijner wereldlijke macht. Neen, zijn rechten wil hij niet afkoopen met het bloed zijner kinderen. Alleen onbaatzuchtige menschlievendheid was de drijfveer zijner handelingen. Maar daarom behooren wij, katholieken, niet te zwijgen, noch ons neer te leggen als bij een voldongen feit; het is eenè al te naïve en kwetsende veronderstelling van den heer Van de Vorst, in de "Indépendance," dat wij 's Pausen tijdelijke macht "onherroepelijk verloren " achten, en "de stem niet zouden verhefïen ten gunste van haar herstel." Integendeel, er is geen vrses, dat de geest van Guillaume Verspeyen en Schaepman, die ware Paladijnen van den H. Sto»l, de geest van duizenden onzer katho-liékë voormannen ons niet zal blijven bezie- len in onzen strijd voor recht en waarheid, en wij hopen wel dat de vrede in Europa niet zal geteekend worden, zonder dat 00k de Paus, zoowel als België, zijne verbeurde rechten zal tepugkrijgen. Zij die tegenwoordig den mond volhebben van rechtherstelling, kunnen niet, zonder met zichzelf in tegenspraak te komen, eene be-stendiging wenschen van eene rfechtsver-krachting, die voortdurend de werking hindert van den H. Stoel en daardoor de belangen aantast van millioenen katholieken. LÉON Maury. René, een Kerel van Vîaanderen. René is zijn naam. René,- zegden de Engelschen van de stad, waar hij in het hospitaal lag. Zijn familienaam durf ik niet neêrschrijven, want moest hij het gewaar worden, dat ik over hem schreef, hij zou niet weten wat met zich zelf gedaan van schaamte en bloodheid. René is een sterk-gespierde jongen van 22 zomers, van Vlamertinghe. Zwart haar met wecrborstels op 't voorhoofd, een vastberaden Grieksch aangezicht, en een paar oogen vol guitige en innemende blij- DE BELGISCHE KINDERENCOLONIE TE OSSEN DRECIIT. moedigheid, vlakaf om te stelen. Hij was vôdr den oorlog, een werkersjongen, een brikkebakker, een beetënbraker, een oogst-pikker, een suikerdrooger in Frankrijk met den Vlamertingheploeg van Vlaamsche sjou-wers. Hij had meniçe sterke pijpe gestopt uit den onuitputbare'n tabakzak van den pastoor van de "Franschmans," pastoorke Denijs, nu de parochielooze God weet waar zwervende pastoor van Clercken, 't dorp der wereldberoemde borstelleurders en scheer-slijpers. "Wij hoorden dat pastoorke geern preéken, zei René, we kregen op onzen duivel, tôt we blauw en zwart waren, maar we had-den dat noodig, en we hadden het geern. Dat was 'n vent, we hadden er voor door 't vuur gesprongen." René had sedert zijn vijftiende jaar, als een mortçlmaker eerst, het wreede Vlaamsche wroeterswerk, in Frankrijk medegemaakt en had onder de bijsterkrinkelende zonne, menig koornstuk afgepikt. Hij droeg de herinnerin-gen van zijn Franschmansleven op zijne om-mentom getatoueerde armen, hij had daar door dagelijksch paardewerk paardekracht gekregen, was er ruw en wild geworden in zijn spreken en doen, maar hij had het geloof niet verbeurd, zijn schapulier noch pater-noster, noch moederszegen niet weggesmeten. "Ik was ik wel soms dronken, mijnheer de pastere, ik zwoer een vloekske, jawel lijk dat gaat, in !t werk, als ge nen duw moet geven, en 'k danste schrikkelijk geern, maar 't eerste dat ik deed als ik na 't seizoen uit Frankrijk kwam, 't was 's Zondaga morgens met al de 'maatjes' te biechten en te communie gaan. Ge moogt gelooven dat de paster er van zwette, peis ne keer al zulke loebassen lijk wij." Dat was René in vredestijd. René was van het vermaarde derde jagérs, mannen met pooten, kerels lijk dijkedelvers, stout lijk hellebranders, wreed lijk messen-vechters, ongetemd en ontembaar, mannen waarop geen zeem te strijken viel, vijanden van halve dingen en halve daden, stuur als steenen en bot als boothamers, maar met een kinderlijk hart vol houwe trouwe tôt den dood, voor oversten die goê menschen zijn, die recht voor den vuist zijn, en recht door zee, die vôôrdurven en door hun voorbeeld zelf de gezaghebbendste legerwet zijn. Ze zijn immers jagers, en ze hebben als van natuurs-wege iets in hen van den wildstrooper en den pensejager, maar ze zijn gerust in de wereld, al3 de wereld ze maar onverhinderd haztn vangen laat. Volgens den tekst van de wet, zijn 't voorzeker slechte soldaten, volgens den geest van de wet, zijn ze een keurbende. Zij zijn het ruwe erts van 't Vlaamsche volk, boschkanters, wildstroopers, mijnwerkers, franschmans, en wat weet ik al, maar onver-nist, en onbeschimmeld, deugen zij dwers-door lijk Vlaanderens grond, want er schuilt geen bedrog in hen. René was korporaal benoemd voor zijn dapperheid en was met een zestal mannen van zijn keus gedurig op verkenr.ingstocht geweest. Dat leventje in 't wilde ging hem Hij was een duivel van een jongen en had den Duitsch menige poets gebakken, lijk die keer toen hij boven op den molen zat terwijl de Duitschers aan dei voet de Wacht am Rhein zongen ; lijk die keer toen de boerin op een verlatene hoeve een verkleede Duitsch scheen te zijn, lijk die keer toen hij drie dagen lang zwierf in het bosch van Ilout-hulst, geklopjacht door de Duitsche pinhel-men, en zich voeden moest lijk Baeckelant en zijn rooversbende met 't boschwild. De jongen, die cnder de schroeiende zonne van Frankrijk 's zomers in het koorn stond te slingei vuisten, vond het slingervuisten met den Duitsch al even aangenaam ; en zoo zegde hij mij dikwijls : "Indien ik ooit den Duitscher volgen mocht tôt in zijn eigen land, dan zou ik geern sterven." Hij hield niet van de loopgrachten, dat was te eentoonig en te langdurig, daarvoor was hij te veel een sportman en een vechtershaan, " en dat is geen doen, zegde hij, als nu die oorlog eindi-gen moet zonder dat ik een Duitscher gesmet-terd heb tusschen mijn vuisten. Nu 't is 00k iemandsjongen, en 'k zou anders geen vlieg kwaad doen, maar we zullen ne keer zien of die Duitscher ailes te zeggen heeft." Dat was René's oorlogsfilosofie met kanten en abouten. Op den dood had hij nimmer gedacht. Dat waren Gods werken, "en 'k stond goed in orde met Dezen van Hierboven," zegde hij, en hij keek naar omhoog, en in dien opblik lag al de kinderljjke geloofsnederigheid van een Vlaamschen volksjongen. "Als ik entwat doe, dan doe ik het wel, mijnheer," René's beslist woord. " Ook moet ik voor niemand meer zorgen, vader en moe-der zijn dood, mijn twee zusters zijn ge-trouwd, en hebben een nest van kinderen, mijn drie broêrs, sjouwers lijk ik, zijn naar Amerika getrokken, en 'k ben blij genoeg dat ik nog niet op trouwen gepeinsd heb. 't Gaat best als ge maar voor uw eigen zelven te zorgen hebt^ en de wereld zal er niets bij veranderen, of ik leve, of dood ben. 'k Had een goê makker in 't léger, 'n rijken boeren-zoon van Gheluwe. Hij is dood, in den oorlog, mijnheer de pastoor, zei René, en hij snikte als iemand die zich te groot voelt om te schreien," wilt gij er een mis voor lezen, 't was een brave christelijke ziel, en zijn moeder zal er toch zoo in weten." Begin November, 1914, René werd gekwetst, met " schappernels " letterlijk bezaaid, en half dood, half levend, langs Calais om, naar het hospitaal gevoerd in de Engelsche stad, waar het gedurig aanlanden van Belgische brokken van menschen een langgerekte weeklacht ver-wekte, uit de harten der duizende toeschou-wers.'t Belgisch bloed druipte langs Engelands wegen als een zaad van Engelsche legerscha-ren. Dan ben ik zachtjes getreden van bed tôt bed en de zoete liefde van mijn Vlaamsche stem heeft de jongens gewekt uit hun droo-men, en vreemde visioenen, en herplaatst in 't lieve huisje onder moeders zegen. Rondom, in fancygewaad, flodderden Engelsche juf-vrouwen, sentimenteele bezoeksters van oor-logsellende, eu keken lang starlings op de Belgische jongens en legden rozen op het bed om hun deelneming te betuigen. René lag in de hoogste koorts, met de .oogen staal open en de dood waareerde rond zijn sponde. Een eerbiedige stilte woog over het hospitaal, t»mdat er weêrom een Belgische soldaat aan het sterven scheen. De dokter kwam bij : " Father, morgen is hij dood. Doe uw priesterwerk." Dan zette ik mij nevens René's bed, en sprak hem toe met stil gefluister : "Hoe is 't jongen? " "Niet goed, mijnheer de Pastere, zei hij in zijn slepend West-vlaamsch, waar ben ik hier?" "In Engeland, jongen, en zijt maar gerust, 'k ben ook e-2n West-Vlaming." En een glans schitterde in zijn oogen, om die melodie der moedertaal. "René, de dokter zegt da. ge geheel zij t, zoudt ge niet geren biechten?" "Waarom niet, mijnheere—en 't kwam er zoo eenvoudig-overtuigend uit—wij, Vlamingen, zijn toch allen katholieken," en René biechtte lijk men maar één keer biecht in het leven, namelijk in 't aan.schijn van de dood, en al de oogen van het hospitaal keken vreemd op naar die bediening van het Sakrament, zoo eenvoudig en goedmoedig. 't Katholiek geloof was binnengetreden in dat protestantsche hospitaal, en 't werd eerbiedig ontvangen. 't Kwam er immers binnen tôt sterking en steun van een stervenden held, wièn Engeland moest dankbaar zijn. 'k Kwam wat later terug en gaf hem de heilige Communie. De protestantsche nur-sen in hunne wonderbare beleefdheid en ver-draagzaamheid hadden het tafelke bereid met wit linnen, een kruisbeeld, twee brandende kaarsen en een glas water. Daarna gaf ik hem het heilig Oliesel, zalf en balsem op bloedige wonden, terwijl René almaardoor Wees gegroetjes bad. Dit was in den laten nacht, en 'k had al de wetenswaardigheden opgeteekend aangaande René's eenzelvigheid, want 's anderendaags morgens zou hij dood zijn, en weggenomen en gekist. 's Anderendaags morgens was hij niet dood. "Mijnheer de Pastere, 'k ben nog niet dood, zulle," was zijn blijmoedige morgengroet. De dokter liep hein en weer vol verbazing: "lie must b.e a strong lad," zei hij gedurig. En 'k dacht bij mijzelf : "hij is een kerel van Vîaanderen." Zijn oogen waren helderder, en de koorts was geslonken. Als ik rond den middag terugkeerde, had René zich reeds tweemaal krimpend van de pijn, halfling op-ge'neven om rond te zien in de ruime hospi-taalzaaï wie daar ai rag, hij had aan zijn Vlaamschen maat reeds gevraagd : "Van waar zijt ge, en van welk rsgiment?" en hij had reeds goesting naar een sigarette. "'t Doet toch zulk 'n zeer, mijnheer de Pastere, en hij beet op zijn lippen en tranen sprongen uit zijn oogen. Hij heeft dit maar éénmaal ge-zegd, binst zijn negen maanden hospitaal-liggen en dan nog was hij het kwijt zonder het te weten. En toch hij leed martelie, maar de nursen hadden reeds werk genoeg, zegde hij, en dat is toch niet aangenaam voor de andere soldaten als er daar iemand geheel den dag in de zaal te kermen en te kriepen ligt. Als het lijden te fel was, dan kroop hij diep onder de dekens, en deed alsof hij in de zaal niet was om niemand te moeten stooren. De anderen mochten om zijn lijden toch niet lijden, en 't zou wel een keer beteren. Arme jongen, zijn rug, en zijn billen waren letterlijk één schrapnellwonde, een halve vuist diep en breed en dat rood vleesch was zoo akelig en als het geel rijpte het was zoo afstootelijk. Hij moest op zijn buik liggen, met zijn armen gekruist op 't hoofdkussen, weken lang, tôt hij elken dag wat meer op de eene zijde draaien mocht, maar voorzichtig en niet te ver. Hij was een menschenvod en lijk hij zelf zei: "De dokter en de nursen mooschen met mij lijk met 'n zakdoek en ik die lutteeren durfde met heel de wereld." En dan vertelde hij mij heel de geschiedenis van zijn jong leven, een beetje overal, en van zijn oorlogsleven, en dat ailes zoo onge-kunsteld en openhartig. Binst de negen maanden hospitaalleven werd hij vijftienmalen geopereerd ! "Ze snijden in mij, schertste hij, lijk beenhou-wers in een verken, en nochtans, mager en taai als ik ben, 'k heb geen vleesch te veel." Bij de laatste operatie was het 't vijf en der-tigste schrapnelstukje dat uitgehaald werd uit vleesch en been. "En 't zitten er nog in loech René, 'k voel ze krevelen en kittelen maar aan dat luizegoedje is er geen doen aan." Nu hebt ge ijzer in u,'.' antwoordde ik. " Ijzer van den IJzer," wedervoer hij : 't is 't eenigste vaderlandsch woord dat hij uit-sprak. Hij behoorde immers tôt die jongens die nooit spreken over groote dingen, omdat ze niet weten dat ze elken dag groote dingen doen. Negen maanden lang heb ik bij onzen Vlaamschen jongen die taaiheid bewonderd, dat geduld, die blijmoedigheid, die ons ras eigen zijn, en die hem hier in deze stad en in dit hospitaal de liefde hebben afgedwongen van allen. De Engelsche soldaten, die koelbloedige John Bulls, meestal toen Mons- en Marne-gekwetsten, hadden René lief als 't kakker-nest, destemeer dewijl René slimvossig genoeg rap 't Engelsch oppikte en kon praten op goed kome 't uit dat de tommies zich ziek lachten met zijn wonderlijke uitdrukkingen. Lijk 't altijd gaat leerden ze René al de vloek-woorden en de lapnamen van de Engelsche straat, en René leerde hen al de Vlaamsche rariteiten, en menige Tommy begroette mij elken morgen met een nieuw aangeleeril

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De stem uit België gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Londen von 1916 bis 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung