De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

2278 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 29 März. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 19 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/v40js9jh33/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

I gerste J&jarg&H t Maandag 29 IVlaart 1915 S Cents DE VLAAMSCHE STEM ILCEMEEN BBLGISCH DAGBLÂD çp.n voïk zal niet veraaan! Eendracht maakt machti I^^OACTIEBUREEL J PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. — TELEFOON Ho. 9922 Noord. De Vlasmsche Stem verschljnt t» Amsterdam elken dag des morgens op yier bladzijden. Abonnementsprys by vooruitbetaling : Voor Holland en België per jaar / 12.50 — per kwartaal /3.50 — per maand / 1.25. Vocr Engeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdopsteller s Mr. ALBERIK DESWARTE Opstelraad s CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EGGEN. — ANDRE DE RIDDER Yoor ABONNEMENTEN wende men zich tôt de Administratie van het blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN wende men zicli toi de Firma J. H DE 8USSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. A DVEETENTIES : 25 Cents per regel Om de betalingen te vergemak-kelijken, zullen wij voortaan weke-lijksche abonnementen aanvaarden aan dertig cent, bij voorultbetaling op te zenden in postzegels of met postwissel. korte inhoud lebladzijde: De Duitsche mtellectueelen — Eugene Cox. Kleine Kroniek. Onder Ons — Edv-ard Peeters. Oorlogsepisoden (13). 2e bladz ij d e: Uit het Vaderland. Brieven uit Antwerpen — Ardel. Grenskroniek. Reisherinneringen (3) — G. K. Priem. 3 e bl a d z ij d e : De Europeesche Oorlog. Brieven uit Engeland — Firmin van Eecke. Brieven uit Parijs — Wilma Knaap. Overzicht van Tijdschriften. |4'e bl ad z ij d e: Nora — Mies Kicvits. Ihdrukken van een neutraal — Angellus. Tooneel — André de Ridder. Voor de uitgewekenen. Het Manifest der Daitsche Mettrait!. Iôlereen ' herinnert zich heft beroemde [ manifest der Duitsche Iiiteileotueel en, over 'do gansche wereld verspreid, in het begin i van de maand Oktober 1.1. Deze drie en negentig- geleerden en kunstenaars, waar-[ onder beroemheden al a Haeokel, Haupt-I manu, Humperdinck, Max Reinhardt, Yon f Stiick, Liïdermann, Weingartner, Wundt, f Brerif&no, îîhrlich, Gebhardt bevestigen op liim eerewôord dat Duitcchland. oorlog heeft govoerd als-een beaêhaafd volk, en dat lieb [ ?icb tôt heib einde tœ a.ls beschaafd volk I zal gedragen. Door een. systeem van loutere bevestigin-gen zonder het aanbrengen van het minste bevrijs, teekenen deze intellectueelen, verzet aan tegen.de bescliuldigingen, die van aile kanten, tegen hun vadierland opgingen. Ik eindig zoo net de lezing van een be-langrijk boek over dit onderwerp, dat de Heer Louis Di mie r komt uit te ge-ven bij de ,,Nouvelle libraidie nationale de Paris," onder den titel van: ,,l'Appel dea iitellectuela allemands" en dat zoowel uit Belgisch oogpunt, als uit het oogpunt van het reoht der kleine staten, dezelfde aan-dacht verdient als die welke aan het werk van onzen landgenoot Waxweiler ge-schonken werd : De keer Dimier dcet opmerkeu dat het «oord ,,p r o test", door de intellectueelen in het bogin van hun manifest gebezigd, « op duidt dat ,,de onderteekenaars vau dit faetum zioh als aangeklaagden voorstellen." Het is een te onthouden bekentenia : wan- Iater men zich niet schuldig weet, is het j| iîutteloos een verdediging op te stellen. Men || ekclit gorechtigheid door het voorbrengen I van verplettecende bewijzen, meu ver-ochuilt zich niet achter verontschuldigingeti, I men roept de nitda.ging niet- in. nVaa het begin tôt het einde", merkt I niet zonder ironie, de Fransche schrijver I op, heeft het dokument het karakter van een I bittert klacht, klacht van het volk dait zioh I klein voelt en groot wil zijn ; dat zioh ver-| acht zict en zioh achtenawaardig denkt; I dat gohaat ia en boweert bemind "te zijn; K klacht gsriclit tegen do onrechtvaardigheid B en de verblindheid van het heelal, die zij I als oçrzaak vai deze ontgoooheling be- ■ schoawen." i , plechtige verklaring, die be- achelijk zou zijn, indien zij niet hatelijk ■ v,are door de ontkenr.ing van de schending ■ ^ ^°lgische onzijdigheid en de in ons land ■ gepleegde gruvvelen, ia slechte een grove I Parade vai; kinderaohtigen aard, die ona I \erwondert van mensoben, zoo Ijekwaam I <*oor .limine bezigheden zelf. Indien deze I O'proap vaiï het puik der Dudtiohe be>-! ^ ving g€en enkel bewijs, goon enkel I sp°°i van vei'rechtvaardigende bewijsvoe- ring b&vat, houdt hij, in der vraarheid, op 1 I r001^11?0 p^atssa, de vermelding en de aan- : | vonaiging van deze bewijzen in. ,,De uit-I er drukt mr. Dimier I ^uiaelij&ôr uit, ,,maar zoo iets als het» ge- j I :aar <^er uiteonzetting. De dokumen.ten I "omen er niet in voor, zijn niet vermeld, | n?aar wel het woord ,,dokumenten" staat K ^gelijk met het woord ,,bewijzen" ; 1 der _paragrafen is er ,,want". En ■ oi ailes ; gij kunt hun protest lezen en her-| '«zen, meer staat er niet. B eze dogaiatiache manier van optre*Ien b weerataat het onderzoek der hedendaagsche ■ "n îek niet. Onze generatie, gewoon om de I ^etenschappelijk te door?ron-i 3 • Z1C^ ^^^er tevreden met be-[ ^^gen, noch eeden. 1 r,.^- ^°on van h.€(t rhetorîsch stuk, [ d werkz&a.mheid bewerkt door I 1 06 611 hercenen, zonder | ^2^ door de awakrinni^ krank- zinaiigheid, die Duitschland in het gruwe-lijkste aller avonturen, die ooit de geechde-denia boekte, wierp ; moet ons, ailes wel bo-schouwd, niet vorwonderen. '' De Duitacher ,,schrijft mr. Dimier" noemt Duitschland. om wille oener gedachte. De meerderheid, die hiji zich toegokend wil zien, wordt niet bevestigd door de gesohiedenis, het is de meerderheid van een princiep." Wat er van te zeggen? Mr. Dimier lier-innert er ons op eetn aeer geluikikige manier aan hoe de GriekEoh-Latijnsche beschaving 2îich vormde. De Grieken en de Latijnên hebbeu in den vooruitgang hunner gedach-ten het instinkt van de keus gehad; zij konden met de hulp der gesoliiedenis, door vergelijking met andere volkereai opmerken, wat er goed en slecht was bij de anderen, zoowel als bdj hunaelf. De DuitscheL-s, begeerig ten allen prijxe, een overheerschende roi in Europa te spe-len, hebben, door ieaktie, ailes geweerd wat van hun buren kwam. ,,De beweging van 1813, waarvan de Redevoeringen van Fiohte tôt de Duitsche natie het intellek-tueele messit zeggende, monument zijn" — ik liaal mr. Dimier aan — ,,bcstcnd slecht» hierdn dat het de gronxivesting van Duitschland, heit machtige militaire Duitschland voerbereaddo, door het tôt st/and komen eener duidolijk onderscheiden I)uit5che in-tellectualiteit, in tegenspraak met Europa opgevat". Heel natuurlijik leâdt deze lee-r, met een dogma tôt grooidslag, tôt de gekende han-d.eiïngera : daar Dui'tschland een van de be-staande beschavingen afwijkende kultuur moet scheppen, en daar het Eairopa met deze beschaving moet verzadigen, terwijl het zichzelf van de vreemde invloeden bevrijdt; ia heit noodzakelijk diat. Duitschland allen weerstand, die zijn weg zou kuinnen ver-sperren, verplettc, eu de e-enigste manier om in deze vernieling te alagen, ligt in de ver-sterking der militaire macht. Ziedaar op welke wijze de geet>besge&teld-heid der intellectueelen en der 3a,belhelden in Duitschland de twee aangezichten van éénz/slfdo karakter zijn, dit afgunstige, duis-tere, heerachzuchtige karakter. En ziedaar waarom de drie en negentig beroenihedein der Duitsche ged'aclite, die de ■verantwoordellijkheid aan het protest op zioh namen, dien stelligen en snijdenden toon aannemen, den ouden brompot en kazer-nerat eâgen. , Het is niet waar dat Duitschland dezen oorlog uitgelokt lieeft! schreeu-wt de Au-fruf, om die Kultur\vielt''. Het is niet waar dat wij op eeai misdadige manier de onzij-digheid vn België hebben geechonden ! Het is niet waar dat onze soldaiten naar het leven of de goederan van één enkel Belgisch bur-ger gestaan heb'ben, zonder daarteo gedwon-gen te zijn gcwocet door de harde noodzakelijk heid van zsl f verdediging ! Het is niet waar dat onz>o troepen brutaalweg Leuven verwoestten ! Het is niet waar dat wij oorlog voeren in weenvil van het volkenrecht !... Het is niet waar ! Het ia niet waar ! Dat klinkt als de proclamatiea van een -çechter-baaa.,,Zonder ons militarisme", bekennen ar-geloos de zaclite estheten en deze vi-eedzame laboratoriumgeleerden ,,wa-re onze beschaving aedert lang vernietigd geworden. Het ia om haar te beachoi^men dat dit militarisme ontatond in ons land, ala geen ander bloot-geateld aan de invallen, die zich van eeuw tôt eeuw hernieuwdeu. Het Duitsche leger en het Duitsche volk zijn één". Ah.' het Duitsche leger en het Duitsche voile zijn één ! De verslagen der BeJgische en Fransclie onderzoekingscommissies, opgesteld met aile waarborgen van onpartijdigheid in den vorm van het reohterlijk onderzoek, die sedert lang met bijval hunne waarde toonden, wat men er ook vn zeggeii moge — de schriften van de Duitschers zelf uitgaande, zooala de instructieboekjes op hunne offi-cieren gevonden of de krachtens de teksten der overeènkd'nsten van Den Haag ver-bcaird verklaarde brieven van Duitsche , krijgsgevangenën. Dat ailes bewijst, op on-■\\Taakbare wijze, dat gruwelijke wreedheden door de Teutoonsche indringers wèrden be-dreven.Daar het Duitsche volk zich solidair ver-klaart met deze daden — het legt er bij monde van zijn ,,Kulturtrâges" de ondub-belzinnige verklaring van af — zoo moeten cok de syrapathiën en antipathien der be-schaafde wereld geen onderscheid niaken tusschen de inwoners van het Keizerrijk en deze krijgszuchtige horden. Het oordeel der onzijdigen zal deze door de Duitschers zelf gewilde vereenzelving onthouden om op objektieve wijze eene gun-stige stem voor België te doen opgaan, wan-neer de vrede zal gesloten worden. ,,Wij BeJgen, wij zuller. ons niet neerleggen bij de beslissing der wapens" roep mr. Waxweiler fier uit; op 't einde van zijn krachtig plei-dooi. ,,Wij zullen een beroep doen op de onzijdigen." En wie beaeft niet dat de onzijdigen, eens-gezind, den moed zullen hebben om liet beheud van het onafhankelijike en on-geechonden België te eischen 1 2NGENE COX. Kleine Kroniek. Opvallend tendentieus wordt in verschil-lende Duitsche kringen het onderscheid naar voren gebracht tusschen de Vlamen en Wa-len van België zegt de ,,Vorwârts". Daarbij wordt het met zekere bedoelingen zoo voor-gesteld, alsof de Vlamingen door de Walen onderdrukt waren geworden, en eerst- nu, onder Duitsch bewind, volledige rechten zouden gekregen hebben. Weliswaar beston-den er verschilpunten, zegt de ,,Yorwârts" tusschen Vlamingen en Walen, maar deze zijn niet zoo groot, dat men van een onover-brugbare klove zou kunnen spreken. Ulrich Rauscher oordeelt hierover (in de ,,Frankf. Zeitung") aldus: Ongetwijfeld zijn de Vlamingen oorspronkelijk van denzclfden stam als de Duitschers, maar deze laatsten hebben ze meer losgelaten. Wij hebben geen hand naar hen uitgestoken, en thans hebben zij met de Walen gemeenschappelijke be-langen, een lange historié, den godsdienst gemeen en een zwaar lot men hen samen te dragen. Daar komt nog bij dat het Vlamen-land door den strijd om Antwerpen en in West-Vlaanderen veel meer te lijden heeft gehad dan het gebied der Walen. Laten wij ons steeds voor ideologieën, waaraan onze politiek mank gaat, weten te hoeden. Hieruit blijkt wel, zegt de ,,Vorwârts", dat een organisatie van België in de toe-komst op grootere moeilijkheden zal stuiten dan een werkelijk bestaande nationale ver-wantschap zou doen verwachten. De seestelijken en de franctireurskrijg. Gelijk een officieel document van dô Duitsche regeerinj; reeds deed vermoeden, worden op het oogenblik door de militaire overheden in Frankrijk en België ernstige pogingen aan-gewend, om zoo veel mogelijk getuigenissen te v.ërzamelen. betreffende do deelneming van geestelijken aan den franctireurskrijg. Op een voorloopige lijst heeft het Duitsche Ministerie van Oorlog reeds talrijke gevallen aangeteekend, deze deelneming betreffende. Er worden nog voortdurend soldaten onder eede gelioord. Van verrewêg do meerderheid der gevallen wordt door de Duitsche militaire autoriteiten toegegeven, dat do geestelijken onschuldig zijn. Ook zijn er verblnffende staaltjes voorgeko-men van.... gezichtsbedrog. De officier van gezondheid dr. S., bescliuldigde den pasioor van Blauwput, patronen in de pastorio te hebben gevonden. Hij werd echter gelogenstraft door zijn eigen majoor. In Leuven zelf ver-klaardo dr. B. onder eede, van don Dommini-caan Pater Parijs vernomen te hebben; ,,Ik heb gezien, dat burgers schoten.'' Pater Parijs echter beschuldigde dr. B. zijn woor-den verdraai-1 te hebben, en ging voor de recht-bank vrij uit.- De ,,Asino" en de Kaiser. In ,,La Guerre Sociale" treffen wij het vol-gende:,,Zijn Pruisisclie Majesteit- meent, dat hij al],2s kan : nu vraagt d© Duitsche gezant aan de Itab'aansche regeering, een vervolging tegen den ,,Asino", het geestige interventionnis-sche blad to Rome, in te stelbn. ,,Zijn misdaad : hij heeft den Kaiser belee-digd.,,Het blad verdedigt zich niet; erger nog, het bekent verzwaart nog zijn geval in het volgende entrefilet: ,, ..Ik bon mij bewust van mijn misdaad en ik wil récidivé plegen. Ik wil opwekken tegen don Kaiser, dit..." " Neen, hier houdt onze pen, om plausibele redenen, met aanhalen op. Ook nemen wij de aanteekening van ,,La Guerre Sociale" op tç-doeld entrefilet niet over. Wij wenschen er slechts op te wijzen, dat in het een*3 neutrale la-nd persuitingen worden toeglaten, die in andere met bijkans volstrekto zekerheid zou-cen worden vervolgd. Verschil van inzicht door verschil van temperament, meestal. Het spant er, in ItaJië — dat is ontegenzeg-gelijk waar. Do Fransche artillerie. In de ,,Daily Express" lezen wij : ,,Onze overwinning te Neuve-Chapelle is voor een groot deel mogelijk gemaakt door de voortreffelijkheid van do Franscho artillerie. Zelf s in hefc begin van den oorlog waren de Fransche artilleristen bewonderenswaardig ; thans is hun superioriteit boven do Duitschers onbetwistbaar. ,.De Franschen hebben de wereld in ver-bazing gebracht door de geweldige taaiheid, waarmedo zi,j zich geplooid hebben naar een wijze van oorlogvoeren, die zoo tegengesteld is aan hun temperament." Als meu nagaat, hoe weinig de 42 centi-nieter-kanonnen der Diiitschers hebben uitge-richt, terwijl de 75 millimeter-kanonnetjes der Fransohen de grootsto slachtingen in do ge-lederen der Boches hebben aangericht, komt men des te sneller tôt het inzicht, dat Duitsch-lands .streven naar het ,,kolossalo" op de jam-merlijksto wijzo een volslagen fiasco lieeft ge-leden. Zeker, zeker, do Germanen hebben ook kleinere kanonnen, veldslag-kanonnen, die van 77 millimeter bijvoorbeekl, maar wie hoort daarover spreken ? Ze moeten meer leven maken dan levens dooden, en dat ia toch niet do taak, die het ,.Kulturvolk" zichzelf heeft opgelegd. A propos: na de inneming van Antwerpen zouden de Duitschers naar Calais galoppeeren en er een nog monsterlijker kanon, een van 52 centimeter, opstellen om Groot-Brittannië bij stukken en lappen naar de Noordpool weg te schieten. Wie onzer lezers weet, waar dat mônster zonder waardo zich thans bevindt? In een kolossale trekschuit aan dea oever van don Yser mi&schien Do immer schreeuwerige ,,Kolnische Zeitung" gaat op do rolgendo wijze te keer: ,,Do heer Bryan is de spreekbuis der lompe Engelschen geworden. Wij weten nu, wat wij hebben te verwachten van do stemming van den Amerikaanschen minister van Buiten-landscho Zaken. De Amerikaansche neutmli-teit is niets dan een lichto sluier, waarachter zich het hevig verlangen bevindt om iiiiigc-larid to begunstigen. Dat beseffeud, moeten wij dionovereenkomstig handelen, en indieu Amerika slechts de brute kracht eerbiedigt, zullen wij onze toevlucht tôt de brute kracht nemen." Dat is boud en brutaal gesproken! Doch wij zouden den keffer van genoemd blad minzaam willen vragon, wat Duitschland nu nog tegen Amerika zou kunnen uitrichten. Wij weten lieol goed, dat liet nemen van zijn toevhicht tôt de brute kracht altijd in de heimelijko bedoelingen heeft gelegen van het land der iniperialistischo verschrikking, doch sinds do schier volslagen mislukking der fameuse bluf-blokkade is Germania heusch niet meer in staat om aohrik to verwekken. Eén stootje van Amerika erbij, op don koop toe, en het nu reeds wrakke Kultur-kaarten-liuis zou geheol ontrodderd op den grond liggen. Probieren Sie 's 'mal! De Duitsche onder-onsjes over den vrede. Met zijn gewono ironische scherpto hekelt Georges Clemenceau in ,,L Homme enchaîné" : ,,Hoor nu cens, hoe de Rijksdag ernstig de kwestio bespreokt om to weten, of er geen aanleiding is om een débat over den vrede te openen. In dit débat zal het Duitschland slechts aan een wederpartij ontbreken. Dat houdt ovenwel don socialistischen afgevaar-digdo Haase niet tegen, die, na do censuur gelcritiseerd te hebben — want in Duitschland kritiscert men de censuur —, op do vrije be-sproking van de vredesvoorwaarden op do .vribuno aandririgt. Bij wijze van intreeredo verklaait de katholieke afgevaardigde Spahn, dat hij een vrede behoeft, ,,dio een duurzame bescherming waarborgt tegen de kettersche aanvallen," waarvan do grootheid van het keizerrijk het voorwerp is". Het zal vol-doendo zijn, elk menschelijk wezen bij zijn ge-boorte den mond te snoeren." Wij vinden die Rijksdagwerkers nogal be-schciden. Want het zou ons niet verwonderen, indien in een der archieven to Berlijn een dokument te vinden ware, gedagteekend voor liet uitbreken van den oorlog en waarin Duitschland de vredesvoorwaarden moederziel j alloon vastetelt. So handeln verniinftige Geschopfe, was ? De moeilijke Duitsche oorJogsleening. De . ,Norddeutsche Zeitiuig" richt heur zal-vendwoord tôt do ,,hiibsche" dienstmaagden : ,,Xiet slechts tegenovtor het land, doch ook tegenover heur dienstboden hebben do huis-vrouwon den pliclit, hen die zij gebruiken in l eur dienst, te doen deelnemen aan de oorlogs-leening. Waarom zouden die arme meisjes zich tovroden stellen met do 3 à &Â- %, die de spaar-kassen ]iun geven, terwijl hun tyen zekere geld-l)elegging tôt 5 % in den vorm van een oor-logsleening wordt aangeboden ?" Komaan, *,,Deutsches Gesinde", geef blijk van uw imperialistische gezindh»>id. Dienen moet ge toch, in àlle opziohten, gœdschiks of kwaadscliiks. En in u wland is zooJn kwans-wijze ,,gentl© hint" een bevel. De proviandeering van Duitschland. Uit New-York seint men eau de ,,Daily TeTegraph", dat, met uitzondering van de ,,Wilhelmina", die thans aaugehouden te Fal-mouth ligt, geen enkel met levensmiddelen beladen schip de Amerikaansche havens heeft verlaten om naar Duitschland te gaan gedu-rende deze zestig laast© dagen. In welke mate zullen do broodrantsoenen ^•e^der worden ingekrompen on welke goocliel-toer zal volgen op hot eetbaar maken van stroo? De hulde van Spanjc aan Joffre. De ,,DépécTie de Toulouse" weet het volgende to méîdên : ,.De betooging, die men 1er eere van gene-raal Joffro organiseert, kondigt zich als een zeer schitterende aan, want het aantal <ler reeds ontvangen betuigingen van mstemmmg is aanzienlijk en de lieer Soriano, dio 3o pro-vincies doorreist om do comité's aan to stellen, meldt, dat hij overal groote geestdrift heeft aangetroffen. Wanneer al'e handteeke-ningen opgezameld zijn zulleii de v»3rtegon-woordigers van aile gewfsten van Spanje zich naar Tîivesalte; begeven en het gedenkVjoek aan madane Joffro ter liand 6teilen. .,Do .jEspana Nueva" schrijft over dit on-derwerp, d.-xt do leis van Rivesa-tes een plechtige en indrukwekkendo daad zal zijn, dio de Av:iro gevoe'lens van Spanjo ten opzichte var Frankriik en van do door de Geallieerden gc steunde zaa-k zal t^>onen." Er bestaat reeds een gedankboek ter eero van koning Albert. Er komt er een als bulde ann generaal Joiire. Hoe komt het tocK, dat nog geen oi.kele onderdaan van een neutralen etaat, welken ook, er ooit aan .gedacht heeft. een gedenkboek ter eere van den Kaiser of van maarecîialk Von Hindenburg samen te stellen? Om twee redenen: le. omdat er nog reclitsgevoel bestaat. 2e omdat koning Albert en generaal Joffre waro helden zijn. Wij kunnen ens ook heel best een gedenkboek ter eere van bijvoorbeeld generaal Léman voor-stellen, doch de ideo alleen, dat mon een uni-verseeio hulde zou gaan bewijzen aan, om maar iemand Dij 'den îcop te nemen, generaal Von Kluck, zou de gansche wereld in een homerisch gelach doen uitbarstenl Onder ons. vn. Hoe bondig ook we de voorgaande punten behandeld hebben, toch zal hunne aandach-tige en ernstige overweging ons eenigszins in staat stellen met vrucht het eerste boek te doorbladeren, waarvan de lezing elken mensch noodzakelijk is, namelijk onze cirjcn persoonlijkheid in- den tegenwoordigcn tijd. Die studie der eigen persoonlijkheid om-vat twee deelen, de omniddelijke en de mid-d.'eUjkè. De onmiddeliike studie heeft betrek-king op hetgene wij komen te verrichten of te zeggen, b.v. gedurende den dag, en ge-schiedt best des avonds voor of bij het sla-pen gaan. Het komt er dan op aan te on-derzoeken, hce we den dag doorgcbracht hebben, wat we gedaan, gezegd, gedacht of verzuimd hebben, hoe we ons tegenover onze medemenschen en in betrek met de ver-scheidenheid onzer plichten gedragen lieb-ben, ten einde bezadigd een oordeel te kunnen vellen over de gebeurde voorvallen. Om dit dagelijksch onderzoek met de meeste vrucht te doen plaats grijpen, en gezien het ons thans nog wat moeilijk zal val-len onze eigen persoonlijkheid in te zien zoo-als zij wel degelijk is — wat aanstonds blijkt uit de meerdere toegevendheid jegens ons zelf dan wel jegens anderen — is het aan-geraden ons zooveel mogelijk buiten ons zelven. te plaatsen, en onzen eigen handel en wandel lia»; te gaan, alsof we er geheel vreemd aan waren, en over een ander, in dezelfde omstandigheden geplaatst, een zoo rechtvaardig mogelijk oordeel te vellen; oordeel, dat langzamerhand al strenger en strenger worden moet, willen we waarlijk vooruitgang doen in de begeerte om wijs te worden, in de kennis van ons zeîlvén, m de kennis onzer medemenschen. Veronderstel, ik ben bediende op een han-delskantoor. Ik stel me dus dergelijk bediende, mijn volledige, nauwkeurip-o . hoe-wel slechts in mij ne verbeelding bestaande dubbelganger voor. Ik volg hem op in al zijn doen en laten, en stel me beurtelings in de plaats zijner vrouw, die wellicht haar be6t doet om hem te believen zonder er altijd in te gelukken, in de plaats der vrienden waarmede hij onderweg een praatje voert, in de plaats van den koopman wiens bediende hij is.- Dit nauwkeurig onderzoek dat we, als buiten ons staande persoon, over onze eigen handelingen instellen, is de aller-eerste vereischte om klaar in ons eigen ge-moed te kunnen blikken. Het is mij hier niet te doen verder in te gaan op die onmiddellijke studie onzer eigen persoonlijkheid : hetgene voorgaat» zal iedereen doen begrijpen in welken geest zij moet opgevat zijn. Men late zich echter niet ontmoedigen, wanneer men vastetelt... dat men ingesluimerd is vooraleer de voorge-s tel de taak tôt een goed einde gebracht te hebben. Dat is àl te natuurlijk, vooral in den beginne, om er te moeten op ingaan. Doch van dag tôt dag. of beter van avond tôt avond, worden we meer geoefend : de moeilijkheden en de diepe overwegingen worden gaandeweg lichter, daar we telkens de voordeelen genieten der vorige overpein-zingen, en bedrevener worden in de kunst van het zelf-onderzoek. Ook, na eenigen tijd, zien we ons dagelijksch leven 7/>o klaar en zoo open voor ons liggen, met zijne liclit-en schaduwvlekken, dat we, om zoo te zeg-gen, bij den eersten oogslag de punten ont-dekken die eene nadere overweging, een dieper ingaan, vereischen. Tôt zoover het eerste deel van het eerste boek. De lezing ervan vergt slechts goeden wil, vaxtberadetiheid en vooral volhardmg, drie hoedanigheden _ die zelf s de boeren-knecht op zijn akker niet missen kan. Dàn is ook het oogenblik gekomen om het tweede deel der studie onzer eigen persoonlijkheid aan te' vatten, een overzicht gevend op onze mannelijke jaren. Eigenlijk hebben we er reeds aan begon-nen, want we kunnen bij ons dagelijksch onderzoek geen terugkeer tôt het verleden uitsluiten. Bij ouzo dagelijksche overwegingen zullen we wel cens verwijld hebben bij omstandigheden uit vroegore jaren, doch we mogen daar, in dit eerste tijdperk onzer studie, niet te diep op ingaan, en ze liever als : feiten, die een later onderzoek waardig zijn, j in onzen geest opnemen. Gaan we er aan- j ' stonds op in, dan laten we ons afleiden van ons zoo volledig onderzoek van den dag van heden. Indien wij 2X3 integendeel als nader-hand te onderzoeken omstandigheden en toe-standen in onzen geest rangschikken, dan zijn we na eenigen tijd voorzien van een aantal gegevens, die het ons één voor één mogelijk zijn zal op te lossen, naarmate onze zelfkennis toeneemt. Toch zal het meer dan eens gebeuren dat we ons voor toestanden geplaatst zien, waarvan we met den besten wil ter wereld de oplossing niet vinden kunnen. Dat ia on-vermijdelijk en spruit voort uit onze tôt dat doel onvolkomen kennia. Maar dan is het onze plicht vakmannen met ruimer ontwik-keling en dieper dringende blikken te raad-plegen, of ook wel in dit of dat werk het woord te zoeken dat ons het raadsel zal ..ontsluieren, Ï1D5VARI) PEETERS. Oorlogsepisoden. XIII. De Kus. Hij kwam uit West-Vlaanderen, een groote baarlijke kerel, roodbehaard, met zotte oogen en sproeterig gelaat. Ziju hart, e venais zijn kop, zat vol vuur, het leeilvite in heete droppels uit zijn mond en maakte îondom hem allen vroolijk in vlam. Zon-î-ige kerel uit 't land van Paster Vorriest, lieveling van Walen en Vlamen, zotskap van gansch de compagnie. Zijn kommandant hield van hem om de eerlijke vrankheid zijner duivelsoogen en omdat er logen noch valschheid in of aan hem hing. 't Was louter vlam, gouden heldere vlam. Hij mocht dan ook al eens iets meer dan een ander zëggen en doen en op gespannen stond heeft hij meermalen een kameraad, met lossen kwinkslag, uit de bijt en den druk gehaald. Bij Antwerpen, zekeren zomermorgen toen allea rondom hem in zonnehitte uitlijnde tôt trillend mazen, stond hij ter schildwacht op een landgoed en zag gedurende een voile uur zijn koningin Elisabeth. Sidderend was hij in ceremonieeleai stand geschrokkem en haar oogen hadden één wijl hem zoet en dankbaar toegelachen. Van dien stond af aan wras er iets in hem veranderd. Hij werd stil en ingetrokken als iemand die veel bidt of groot verdriet beleeft. De niakkers zeiden dat aan dat kinderharte heb heimwee knoeg en over hem hing 't groote brandlooze licht dat over ieder waart die aan innig weaei denkt dat jonge jaren met liefde heeft gevuld: een moeder schreiend om 't verre kind, een lief wier kus nog brandt op roode lip. Zij eerbiedigden zijn smart medelijdend want allen voelden ook, in stillen avond, de groote ijlte van zwaar verdriet. Bij korte stonden in 't zware werk trok hij nàar Antwerpen en kocht er al de print-jes en portretjes detr koninginne op, die hij dan des avonds, langs grachtkant of streu-velhout in zijn rosbeplekte en vereelte han-den schoof terwijl hij sidderde van lang be-toonide vreugde. Dweepende gloed ging uit zijn brandende oogen en de ,,santjes" hield hij dan in de saniengevouwen handen en hij verlichtte zijn geweldige mystieke liefde met dé vurigheid van zijn gebed. Toen eenmaal de Koning, in vollen een-voud, de handen op den rug, de nieuw gemaakte loopgrachten onderzocht keek hij Hem in extase aan. Hem die de Koningin benaderen mocht, Haar in de armen nemen en van Haar voorhoofd kussen de diepe groeve van de smart en op Haar zoeten mond zijn groote ziele leggen kon. Gloeivlam van zengenden brand sloeg in zijn hysterisch lijf en zijn1 harte werd als een kerke vol kleurrijk zonnelicht en blauwen wierookwalm, vol muziek en wouderbare zangen. Te Haacht vocht hij. met 't beeld van zijn koning voor oogen en dat der koningin op zijn hart. Hij vocht er als een leeuw. Te Waalhem stondj hij dageort lang in 't vuur en in kilien naclit rees wonderbaar over hem de lieilige warmte van zijn groote liefde. In Vlaanderen, op zijn ouden grond, naast 't groot geruisch van blonde zee eu bol-lende wateren streed hij weken lang en wat hem hield te been en zijn koortsig lichaam 't sterke voedsel gaf, was al maar door dat groote licht in^ hem, licht dat langs ge-heimen weg naar zijn ziele straalde uit Hemel liefdeoogen. Toen almeteens kwam de keerlijkheixl • der belooning. 't Was mistig en kil dien vroegen morgen. Hij werd gevraa.gd op verren post om 't weitk van anderen te beveiligen. De kommandant had bij 't afsclieid hem de hand gegeven en een wijle lang in 't oog geschouwd, in die roode, brandende oogen. Zuchtend nog keek hij het trouwe harte na en het werd hem zoo vreemd te moe of er iets kwam van roode smart in hem. Na langen tijd hoorde men schoten klin-ken. In den bleeken morgen, onder storm-wolken en windgehuil, keerden de v.erkers wederom en men vernam van hen, hoe de groote droeve leutigaard op zijn post gevallen was. Eerst bij 't donkeren van den dag kon men hem halen en wegbrengen. In de krampe hand hield hij 't bundeltje portret-ten. 't Bloed was hem droppel na droppel uit 't lichtende hart geweken en had ge-purperd het koninklijke beeld. Hij ademde nog zwak en onmerkbaar. Eenmaal nog opende hij de oogen en zag over hem ge-bogen een vrouw in stil getraan ; een rijzig man, edel in vorstelijke droefheid. Konings hand streelde zijn thans zoo zieken rooden krullekop. Jong vroolijk gudste nog eenmaal door zijn hart 't geweldige, vlammende leven. Een gouden zang steeg in hem op. De slappo hand bracht nog eens in machteloos ge-baar de beeltenis naar zijn hart en onder de streeling van fluweelen kus uit Konink-lijken mond, stierf de reine zoon uit Vlaanderen, voor zijn Land, zijn Vorst en zijn heilige Koninginne f

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume