De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1694 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 11 August. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 20 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/fj29883r6p/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Jaarganjg'Wo; 185 WoensdQg, u Augusms i9îô B Cent DE VLAAMSCHE STEM m voIk zal met vergaam ALGEMÈEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht maakt macht REDACTSE- EN ADMiNISTRATIEBUREELEft g KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Tolefoon No. 9922 Noord. HoofdopsteÊBen: Mr. ALBERIK DESWARTE, Opstelraad: CYRIEL BUYSSE - RENÉ DE CLERCQ - Dr. A. JACOB - ANDRE DE RIDDER. ABOXNEMENTSPHIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar glà. 6.50 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor Belgib, Engeland, Franki^jk en andere landen dezelfde prtfzen, met verhooging van verzenaiu'gsk'ôsten (2cent per nummer), \ A DVERTENTIES : 20 Cent pçr regel. I Ipn vâiSGtïiint Je VEsamsche Siem" Iop vier bladzijdsn. :■ : Het Gepaste Oogenblik.* XJ.1. De Strcmipgen. Wat tesen het bsspreken van de Vlaamse kwestio plelt. Laten wij nu in oogenschouw nemen. wat. I ter snderer zijde wordib aajigevoerd tegen ■ j, actuele bespreking der Vlaamfe kwestie. I lo Die bespreking leidt tôt vcrdeeldheid I de Beigen. Ze doet weer eens groep I Hscherp tegenover groepen III en IV I ' an ; m geeft op zijn minst aajileiding bot I à uiting van niet-broederiike gevoelens. — I Hierop merken -wij aauf"dat niet II tegen-I III en IV staat, maar omgekeerd : ruw ■ fcl iawaaierig komen deze tegen gane op. I Ej roeriag welke naar onenigheid 7/ju kun-I «ai streven gaat niet va.n het Vlaamse I J,mp ait, wel van het andere -Vaar dit niet I veelt dat Vlaams-vaderlandse gevoelens zioh I iiitspreken. Die roering schijnt hierop neer I te komen: „Vlaraingen zwijgt — of wij, I m t9genk,anter3 op taalgebied worden I tcos." En deze zijn boos worden : herlees I hun vele scheldartikeJs, geweldige aanvallen I en onwàre aantijgingen. Boos worden is I ' Jjjter niet de goede weg tôt gelijk liebbeoi. Laat ons evon veroniderstellen dat wie I ta Vlaming het zwijgen opdringen het I goed menen, ja aa.11 de goede kant staan. I Dali ucg m a.g onderzocht op welke manier I iij het zouden moeten doen. Hoeft het niet I le gebeuren vriendalik, inschikkelik, beto-I gend ? Is goweldig uitjouwend getier pas-I »nd tegenover Beigen die troùw hun vader-I lindse plicht volbraohten en volbrengen ? Lateih wij hopen dat de anti-Vlaamsgezin-I ta temnmste de onbillikheid hunner han-I èl-„wijze" zullen begrijpen. In aile geval tôt werkelike verdeeldheid I al de pricipiele taâltwist niet leiden. I Boven dit' sompele verechil van meening I langt het tans ailes overheersende, al do I Beigen nauw saamdringerfcde gevaar : de , I Duitser. Te' dien opfcidhte staan de Beigen I pal als één blok. De taaikwestie drijft boven I 'fc volk als de golven over de zeevlaikte ; die-I ys. zit (le niet eleinende watermassa. Komt I de vloed, golven en massa, stormen naar één I riditing uit. Zo ook de Beigen, of ze dan I ook'al tangaande zekere punten uiteerrwij- ■ iende meeningen hebben. 2o. Iris gevaar met de taalhwestie tegen- ■ c:crde Eegering te staan, d.i. deze in haar I handeling te beleaiimeren, liaar aa^ndaclit af I te leiden. De Regeering heeft nu maar één I kommer: de verlossing van het vaderland. I Die kommer lieeft elko "Relg evenzeer. Het I bewerken van die verl^s^ing berust echter I in allereerste plaats en reohtstreeks op ons I dappere léger. Het lieeft bewezen op welke I wondere wijze "het zijn plichit verstaat. Het I vindt bij de Regering en bij de niet-strij-I dende Beigen de materieele en morele steun I wa&rop het reobt lieeft : zij ook begrijpen I hua plicht. En toch moeten zij nog tijd I vinden om te denken a'an de zorgen welke er I op hen rusten, buiten 's lands verdediging I om: moet er niet gedacht aan steun voor de I nood'lijdenden ? Aan uitbetalingen van sala-I rissen of tegemoetkomingen van Staatebe-I dienden? Aan lieropbou ./ van neergesch.0-I ten gebouwen ? Aan onderwijs voor de kin-I deren der uitgewekenen ? Wordt er niet ge-I sproken en geschreven over de letteren, de I kunsten, de wetensohap, de handel, de nij-I jerheid in ons land? Alleen de Vlaamse I x^estie, die geen pol-itieke kestie is, maar I die de algeliele beropbeuring van Vla-ande-I voor doel lieeft, zou moe-ten doodgezwe-I g®! Eens was Viaanderen groot en mach-I %; stond de Ylaming als een reus te mid-I ^ der voiken. Het Vlaamse land en zijn I Wone'rs te deen herworden wat zij waren I i' een doel dat tans min dan ooit een wan-I i.auk brengt. Dat men bet toeb eens voor I al begrijpe boe onafsdheidbaar Vlaanderens I verbeffing samenbangt met Belgie's gToot-I Heid ! I 3o. Velen o?idcr heu die de geschihtheid I <h:er tijderi voor de taalhwestie lochenen I -ohtaan met het te zeggen. Ze bewijzen I jifit- Ze herbalen -wat ze links of recbts I ^°°rden, zonder na te denken. Wanneer I ze tôt redeneren rioopt dan is hun I antwoord, dat ze zich niet dieper daarmee I .julien inlaten, dat het hun de moeite niet I dat... ja, dat ze voelen, eenvoudig I voelen, dat het nu de tijd niet is. Daar-I ^gen stellen wij.dat voor de meesten onder I ^ien het gepasté ogenblik er nooit geweest I Voor de oorlog was zulks reeds hun leus. I herbalen zij het met des te meer klem, I ^aar ze menen tans hun bewering te kun-I Een steunen op de droeve benarde toestand I ons land. Enkele flaminganten praten I Jen zelfs na. En zie, wijzelf zouden zo spre-I indien het alleen gold ,,de taal", zon-I jer meer, en niet de herrijzenisse van ge-Viaanderen... Onze tegenstaanders I 2'ea, helaas! in onze beweging elechts de I ^njd, de twist, de haat en herleiden ze tôt I punt: Vlaams oontra Frans. Zij bekij-I «Q ze zuiver subjectief, egoïsties subjectief. I p begrijpen niet dat waar een dokter het I r tn ^oen lic^ten in een uitgeput I _ Cilaam — Belgie — hij zijn eerste zorg I °et verlenen aan het meest vèrzwaite ■ or^an — Viaanderen ! I >Vaar de flaminganten dergelike hulp I Jt®6n V°°r ^un ^an(^ wordén ze lichtzinnig I 1 S^naakt voor boosdoeners die het lillen-I ït naar keel 6pringen om in and °&enblikkon te bekomen wat ze I os ^a'.'wa^ dan?... Laat ons voor een si onz"ln^€ voorstelling voor c JQs flamingant spjjngt lillend België naar de keel — en verkrijgt of verkrijgt niet wat hij vraagt." Zo hij het verkrijgt dan behaalt hij iets goe.ds voor België zelf, iet6 dat lieel zijn land naar boven tillen zal. Verkrijgt hij het niet: wat dan ? ïîet land in de steek laten ? . Bah î daartegen protesteren luide al wàt hij schreef, al wat hij doet, al wat onze Vlaamse jongens verrichten aan de User. Heulen met de Duitser ? Foei ! Foei ! Foei ! Liever vergaan dan zoiets!... Om nog na^r ,,lillend België" terug te keren: wie wordt derwijze aangewezen? Zeker niet het bezette land. Ook niet het springlevend, moedig leger. De Regering dan?.... Deze laat er voor be-danken. Anti-Vlaamsgezinde Beigen, wezen voorzichtiger met hun beeldspraak ! 3o. De DuitscJicrs buiten de taalhwestie uit, zij zien er eigen voordeel in. Deze opwerping is van buitengewoon ern-stige aard.. Zij wijafc op een schromelik gevaar. Echter geen gevaar voor België ! maar voor de Vlaamse kwestie zelf. Geen gevaar voor België. Ofwel ons land wordt vrij, of het wordt niet vrij. Aan geen van beide uitkomsten helpt de Vlaamse j kwestie mee. Wordt de eerste verwezenlijkt j dan, ja, zal de herleving van .Viaanderen die alleen haar toppunt beredkt wanneer ze steunt op echt-V1 aajnsohe oultuur, een heerlike factor zijn in Belgie's grootwor-ding. Komt België niet vrij — wat nie - ^ mand onzer gelooft — wie kan zeggen wat er dan van ons worden zal ? Dan palmt Duitsland ons eenvoudig in, geheel of ge-deôltelik. Geheel? Dan zal zelfs de scherpst staande Vlaamsgezindheid het verzwakte Viaanderen niet redden voor opslorping zij-ner cultuur; Wall'onië, zal veel meer weer-stand kunnen bdeden. — Gedeeltelik? Duitsland zal annexeren het deel van België dat hem best van pas komt uit stratégies en commercieel oogpunt, Geen taâl-kwestie zal hier voorlichtenl Sleohts het [ toeval der vooargeechiedenis will dat d<q strook Duitse grens-Antwerpen-Noordzee Vlaams is van sprake en wellicht deze waarop Germanie 't liefst de klauw leggen zou... Overigens, welke ook de invloed der Vlaamse kwestie weze, deze bestond voor de oorlog; daar is geen keer aan. Dat ze zo overweldigend geworden was volgt uit de voornaamheid der vraagstukken welke ze te berde brengt, volgt ook uit de hals-starrigheid welke onze tegenstrevers beziel-de. Zij aanzagen ons toen — zoals nu — als rustverstoorders, als onbehoorliken. Niet die hun recht vroogen maar die het hun weigeren, verdienen zo gebrandmerkt te worden. Misscliien onbewust huldigen onze taaltegenstrevers het Duitsche begin-sel : laat ons door .ten uwent, zoniet worden we vijanden ! Niet voor België, maar voor de Vlaamse kwestie zelf is de Duitse inmenging een ' groot gevaar geworden. Hce nauwkeurig onze indrukken tracligebeutderueenuneèuv onze verdrukkers zich' trachten op de hoogte te werken bewijizen o.a. hun veîe schriften over onze Beweging Is haar doel de Beigen te v.erdelen? Daar kunnen zij niet toe ge-raken. Wel zoeken zij de bevolkin'g, welke zij zo diiep-vijandig gestemd voelen jegens hen, gniepig te strelen, trachten zij balsem te leggen op de door hen geslagen Zonden. Hun doel is eng egoïsties. Het zal nooit, nooit ingrijpen : hun strelingen branden, hun balsem vergiftigt... Dubbel hatelik is die Duitse inmenging : Niet alleen walgt ze den Vlaming; ze maakt hem en de Vlaamse kwestie verdaôht. Ze laat veronderstellen dat heulen met d>a vijand mogelik zou wezen ! De anti-Vlaams-gezdnde in stee van kliaar te 2den iii 's vijands bedoelingén verkiest ons de ver-raderlilce, gluiperige vriendelikheid der Duitsèrs ten laste te leggen. Dat is een onpatriotieee daad. Dat is goede trouwe Beigen beschuldigen valselik, tegen aile waarheid in. Hoe meer de Duitser zich met de Vla-mingen en zijn idealen bemoeit hce meer keert hij zich tegen hem.Feller gloeit n\i onze verbolgenheid : eerstens dewijl hij onze vrijhcid roofde ; twedens dewijl hij bezoe-delend ingrijpt in onze heilige Beweging. Deze heeft voortaan twee vijanden : de vijand van binnén, die echter onz>a bj*oeder is en blijven zal, de vijand van buiten die de gehate vreemde is, de Duitser ! Is die verklaring nog niet duidelik ge-noeg, dan voegen wij er bij : van de Duitsèrs willen we niets! niete! niets! Er kan geen heil komen van die kant uit! Wat, die eerst ons land in laai 6teken, onze kin-deren, de Vllamingen, orizo broeders de Walen, vermoorden, die durven dah op te komen flikflooiend, gemelik-inschikkelik als handhavers onz>er rechten! Ze vergoten 't rokende bloed, ze sloegen neer de roken-de huizen — en de taal welke dat bloed be-zielde, die huizen zingen aeed, willen ze helpen in eer houden! Vergeten ze hoe dat bloed, die puinen trillen van ver-ontwaa-rdiging ? Wij zijn op de wereld om te beminnen niet om te haten, leert de oude wij^heid. Ja,wel ! maar zo we kunnen begrijpen het niet-haten van mensen, nooit begrijpen wij het niet haten van kwetsend li^doen, van onterende inmenging. In vlammende letters staat deze aangetekend bij de Vlamingen. Uiit onze Vlaamse muren, vreemde! Etr uit!... En dan al dé ramen en al de deu-ren flink openge&st — wegens de lastige lucht die er in geslopen was. Wij, Vlamingen en Walen saarn, hebben alleen het recht ons pleit te beslechten. Voortaan heeft de Vlaming twee rede-nen om den Duitser te bevechten: België en de Vlramse Beweging! JOH. DEMAEGT. *Onze lezers zullen zich herinneren dat Groep I = rtÀet strijdende Vlamingen; Groep II = de flaminganten; Groep III — de franshiljons; Groep IV = de wallingantenf groeg, ® ei llîfy strijdende WcAtJb jL KLEINE KRONIEK De toekomst der muziek. Hier en daar wordt de vraag gesteld enbe-antwoord, l>oe 'fc er met de muziek en de mu-ziek-beoefening uit zal zien, na den oorlog? In Duifcschland verneemt men een anderen, Blinder hoogharfcigen toon- dan eenige maanden gè-leden, bij het bespreken van de verhouding der Duitschers tôt de toonkunst der nu vijandige landen. Bijvoorbeeld in het ,,Berl. Tageblatt" waar L-eopold Sohmidt do voorspellers der Duitsche toekomst wijst op wat hun land te danken heeft aan de kunst der Franschen en Italianen, -aan de techniek van eerstgenoem-den, hun vorm-helderheid, de lichthéid ensier-lijkheid hunner muziek, hun gevoel voor too-neelwerking. Wàt heeft men niet aan Italie te danken 1 Wenscht men zich nu een toekomst waarin dit ailes vergeten zal zijn en de deur gesloten worden voor elke artistieke opwek-king van buiten de landsgrenzen ? Zoover zal het zeker niet komen, maaj zelfs de neiging tôt exclusivisme bergt gevaar. Bij de nieuwe verhoudingen zal in den eer-6ten tijd zonder twijfel de nationaliteitskwestie een gewiohtige roi spelen, meent Sohmidt de voorspellers der Duitsche toe deeltelijk met recht, van het repertoire verdwenen. Dat op den dag van Italië's oorlogsverklaring ,,Tra-viata" en ,,Aida" opgevoerd werden, daarover heeffc men zich verbaasd, maar men dient toch te bedenken dat met Italië's besluit van heden Verdi's werk niets te maken heeft. Om prak-tische over weg ingen ook kan Verdi's theater niet gemist worden, evenmin als Shakespeare voor het Duitsche tooneel. Een louter-Duitsch i repertoire zou, in weerwil van Wagner's werk, onvoldoende blijken, tenzij een zoo-danige opera-productie ontstond, als men n'u geen reden heeft vooreerst te verwachten. Do oudere Italiaansohe en Fransche opera's kunnen wij niet ontberen, en ook niet het nieuwe, als ,,Carmeh", ,,Bcàieme", ,,Cavalle-ria", evenmin als het buitenland 't stellen kan zonder do symphonischo kunst en de kamer-muzielc van Duitschland. En in de concertzaal, zoo besluit Sclimidt, hebben wij op meesters als Tsjaikofski, Berli, César Franck, ja zelfs Saint-Saëns een recht, dat door geen oorlog en geen volkerenhaat ons meer ontnomen kan worden. Gustave Doret, de Fran&h-Zwitscher, dien we hier kennen en waardeeren, . heeft in het „Journal de Genève" eene, uitteraard nièt ge-preciseerde, meening over de naastô toekomst der muziek uitgesproken. Hij verwacht een wijziging van den staat van anarchie waarin wij leven; do muziek der verschillende rassen zal zich weer vrij maken en zelfstandiger worden: ,,la conscience des nationalités s'est éveillée", en, al wenscht men geen periode van overheer-schend chauvinisme, daarover moeten wij ons verheugen, voor de muziek van elk land. Met het internationaal opportunisme zal het voor 'n poos gedaan zijn. Dan verwacht Doret, in tegen-stelling met wat sommigen beweren, volstrekfc geen oorlogsmuziek, maar eene die geïnspireerd zal zijn door de smarten, het lijden, de worste-ling en de moreele overwinning. Een genie moge opstaan ofn in kunst te roemen de z^ge van do rechtvaardigheid en het recht. Overigens een vervanging van twijfelachtige formules en on-noodige ingewikkeldheid der muzikalo uitdruk-king der oprechtheid, bondigheid, eenvoud. En Doret gelooft vast aan eene herleving der kamerinuziek,. die al te lang werd opgeofferd aan do schittering der groote orkestconcerten, sedérfc twiôtig jaren ontaard in tentoonstellin-gen van virtuoziteit, van mondain en officieel gedoe; die niet .zoozeer bijeenkomsten eener ernstig geziiide mùzikale gemeente zijn als wel product van. gewoonte en sieur. Sieur en ge-woonte zijn de ergste vijanden van kunst, even-als van ware kunst-liefde. Onze nakomelingen zullen om meer dan één reden glimlachen over onze concertprogramma's. De vorm onzer con-certen is versleten, en met de herleving der kamermuziek zal verandering der symphonische concerten, waartoe het publiek zich meer en meer zal willen voorbereiden, samengaan. Zullen idealer muziek-beoefening en rustiger muziek-genot mogelijk zijn in een tijd van over-haast leven en tyrannieke sporten? Wie weet, of de oorlog,» met de tôt nadenken prikkelende gevolgen, met de disillusies der oppervlakkige beschaving, juist niet de maatscliappelijke reactie zal brengen, gunstig voor de ontwikke-ling der mùzikale intimiteit ! Ook over de opéra zegt Doret zijn meening : welken weg zullen de opera-thea-trse opgaan ? Zoolang ' zij min of meer handelsondernemin-gen blijven, is er geen verandering te verwachten van het beginsel waarop zij zich plaatsen. Aan de verwezenlijking van een boycot-plan in de versehillende vijandige landen, kan hij niet gelooven. Maar ter.wille van de materieele noodzakelijlcheid zal, naar te vreèzen'is, menig stuk worden gehandh'aafd, dat om zijn waarde-loosheid verdiende opgeruimd te worden. Het publiek alleen kan aan de directies den weg wijzen dien zij te volcan hebben : zal, na den bloedigen 6trijd, een dcor verlangen naar het ideaal voortgedreven, in zuiv^erder atmosfeer ademend publiek zioh rekensohap geven van zijn verantwoordelijkheid ? ,,Gardons confiance dans le triomphe de la beauté victorieuse." Een interview met Edison. Do bijzondero correspondent van de ,,Matin" te NewrYork heeft een bezoek ge-•brachfc aan Edisqn en hem geinterviewd. Hoe-wel Edisons sympathie met de geallieerden is, zeide hij toch dat het zijn plicht was als Amerikaan, neutraal te zijn. Tôt op het oogenblik, waarop de minister van marine, Daniels, een beroep heeft gedaan op de vaderlandsliefde van Edison, heeft de groote uitvinder geueigerd zich toe te leggen op het vinden van middelen, die kunnen nen om levens te vernietigen. „ïk heb alfcijd gewerkt om het leven van den mensch aangenamer te maken. Als ik me nu toe ga leggen op het maken van nieuwe verdelgingsmiddelen, is dat alleen om gehoor te geven aan den roep van mijn vaderland". Do correspondent vjoeg hem bijzonderheden omtrent de nieuwe wapenen, die hij bedachtj, had. Hierop antwoordde hij,- niet direct, maar zeide : ,,Tot nog toe heeft men in dezen oorlog slechts hulp gezocht bij de scheikunde ; de electriciteit heeft nog geen belangrijke roi ge-speeld";„Zou men de electriciteit kunnen bezigen om op grooten afstand een munitie-voorraad te laten ontploffen?" vroeg de corresp. „Ja". ,,Zou men langs electrisclien weg een torpédo kunnen laten ontploffen voor hij zijn doel bereikt heeft?" Een oogenblik aarzelde Edison, voor hij op die vraag antwoord gaf, toen zeide hij : ,,Onze uitvinder Hammond heeffc bewezen, da'fc een tor^edo beetgurd, £ag ^orden^door een clectrischen stroom, die uitgezonden wordt van het scliip, dat ze lanceerde. Het is nog niet aangetoond, dat men hetzelfde 'zou kunnen doen van het schip uit, dat aangevallen wordt. Toch zou ik niefc verbaasd zijn, als binnenkorfc een uitvinding zou bekend worden, waardoor een schip zich kan verdedigen tegen een daarop gericht torpedoschot. Bo-vendien zullen er groote verandoringen worden gemaakt in den bouw van oorlogsschepen". Edison heeffc van minister Daniëls machti-ging gekregen, om als medewerkei'6 personen uit te zoeken uit de keurbende van Ameri-kaansche geleerden en technici. Dientengevolge zal de Amerikaansche Regeering de eerste zijn, die van den uitvindingsgeest van de Yankees profiteert. Deze maatregel heeft groote vol-doening gewekfc bij het geheele volk. | Een uitbreiding van de vloot met toepas-sing der bekende middelen komt. den Ameri-kanen minder belangrijk voor dan het toepas-sen- van nieuwe aanvals- en verdedigingsmid-delen. Het practische temperamént der Arae-rikanen heeft toch ook een idealistische zijde. Daarom verheugt het /.ich zoozeer in de/ samen-werkihg van Edison met het ministerie van marine. Als de Vereenigde Staten oorlog gaan voe-ren, zal Edison hun geliefkoosde held zijn. En hij zelf zal dan zijn droomen tôt werke-lijkheid maken. Ceboortecijfers. In aile oorlogvoerende landen is het geboor-tecijfer nu gedaald- het meest in Duitschland, en het minst in Engeland naar het schijnt (waar het aantal liuisvaders, hetwelk naar het • oorlogsterrein is vertrokken, nog steeds zeer gering is). Men verwacht, dat de daling van het geboortecijfer slechts van korfcen duur zal zijn, en dat na de demobilisatie het geboortecijfer in de ocfrlogvoerende landen zal stijgen, waarschjjnlijk tôt boven het normaal getal van voor den oorlog. Bij vroegere oorlo-gen was difc ook zoo het geval. Men moet echter liierbij in aanmerking nemen, dat nimmer het a*anfcal gesneuvelden zoo groot ife geweest als thans. Typisch is het, dat een ander merkwaardig verscliijnsel zich reeds voordoet: in aile landen die aan den oorlog meedoen, neemt het aantal jongens, die ter wereld komen, toe, ten opzichtè van 'fc aantal meisjes, dat 't levens-licht aanschouwt. In de meeste landen is dio verandering in de verhouding nog nauwelijks te oonstateeren, het sterkst is zij in die stre-ken waar men de kannonen heeffc hooren bul-deren, en waar het bloed gevloeid is. Men zegt, dat in Galicië de verhouding nu al 140 : 100 is. Dit zou inderdaad een enorm verschil zijn. Nadero cijfers moeten wij af-wachten. (Vox Med.) Tegen goede rijwegen. Ieder .weet hoeveel strijd het gekost heeft bij den eersten anleg van spoorwegen de voor-oordeelen tegen deze nieuwigheid te overwin-nen, mar soortgelijke strijd werd gevoerd tegen den a a nleg van verharde wegen. Als merkwaardig voorbeeld vonden wij daarvan aangeteekend, dat in 1768 door eenige personen het plan werd gemaak> om een straatweg to maken tusschen 's-Gravenhage en Haarlem; als voorwaarden stelden zij, dat zij behalve het recht om tolgeld te herfen en enkele andere, ook hefc houtgewas langs den weg zouden krijgen. Praohtige argumenten worden ver-meld, waarmede men trachfcte het voorgeno-men werk te verijdelen. De eigenaars der huizjingen langs den weg, waaronder met klinkende namen, hadden bezwareii tegen tol-heffing en alleen ,,ten eeuwigen dage" vrij-stelling van heffing voor familie, personeel enz. zou hun toestemming kunnen doen erlan-gen; veel bezwaar was or tegen het ,,blind planten", waaraan de landgoederen zouden blootstaan, daar uitkiik en doorkij'k voor de huizingen gevaar zouaen loopen benomen te worden. Een lofzang op den ..voortreffelijken zand-weg" en de . bewering dat ,,in de Republiek geen weg van die lengto voorhanden was", moesten mede dienen om hefc tôt stand komen van den straatweg tegen te houden, die quasi tôt nufc van hefc gemeen moesfc dienen, maar feitelijk tôt grooten ohdienst en aarimerkelijke belasting van het gemeeh zou zijn. Mooi was de bewering, dat de huislieden en tuinders er minder liard over zouden kunnen rijden dan door hofc zand, daar bij hefc transport- van het fruit dit zou besohadigen door de sterko beweging en het stooten, en vooral ook dat de weg eon lasfc zou zijn voor de landbouwers, daar bij zomerfcijd de boter van dien aard is, dafc zij het dreunen over de straat niefc kan verdragen. Ook voor het aesthetische was men in de weer. De straatweg zou worden een lange, stijve laan, -geheel opgesloten tusschen rijen van 'hefc meesfc goedkoope houfc; afwisse-lende beplantingen van allerlei sierboomen zouden verdwijnen, aile openingen aangevuld worden en de aangename gezichten, lanen en perspecfcieven der langs den weg gelegen bui-tenplaatsen te loor gaan. Zelfs werden. als gronden, waarop de coilcessie moesfc geweigerd worden, aangevoerd, dafc op een straatweg geen paarden zonder hoefbeslag zouden kunnen ge-bruikt worden, " dat het' onderhoud der rijtui-gen veel kostbaarder zou zijn, enz. En worke-lijk do octrooivragérs werden door al die be-zwaren zoo afgeschrikt, dafc zij afzagen van het plan. Eerst in 1807 kwarn die weg tôt stand. Onder de bezwaarschriften worden die ver- , meld van het huis Do Pauw, hefc huis Ende-geesfc, Baokershagen, Oud--Alkeinade, Ter Lee-de, Lapijnenburg, Duinzicht, Treslong enz. Weenen zonder slagrocm en roomijs, Na het wittebrood moeten de inwoners van Weenen nu <¥>k eenige banketbakkersspeciali-teiten missen. Do provinciale regeering heeffc n.l. met hefc oog op de schaarschto van melk in de hoofd-stad, een verordening uitgevaardigd, waarbij bet verkoopen van slagroom en van allerlei soorten ijs, die uit melk worden bereid, sedert Maandag is verboden. Het publiek was tevoren gewaarschuwd en verdroeg geduldig, maar de kellners klaagden, dat zij koppen koffio zondr room in veel g-ringer aantal tegelijk konden rondbrongen dan wanneer een roomlaag wat stevigheid gaf aan het vocht. De koekbakkers hadden allerlei bedacht om roomhorens te vervaardigen zonder room, door geklopt eiwit als surrogaat to bezigen. En do verkoopers van vruchtenijs hadden ook reeds getraclit hun ijs uit water te vervaardigen en het geheel met verschillende kunstgrepen .een sniakelijk uiterljik althans ig fieven^ . Be Ouitsehe flpeisctajsn. In een vorig ar'tikel hebben wij onderzocht of de slachtoffers van oorlogsschade eene vergoeding zullen ontvaâgen. Dezelfde rechtsbe^inselen, die tcepasselijk zijn op de quaestie van verhaal wegens oorlogsschade, kunnen ingeroepen worden voor !de opeischingeai in geld en in goederen, door de Duitschers ged'aan en welke door hen niet uitbetaald worden. Volgens het zuivere recht is de Staat van het bezette land, die niets gemeen heeft gehad me<t de opeischingen van den vijand, en hunne opbrengst meestal tegen zich zelf heeft zien gebruiken, niet tôt de minste vergoeding verpliclit, ten voordeele van degenen die de opgeëischte goederen hebben moeten af staan. Tegen deze strenge theorie zijn de moderne opvattingen ook opgekomen. Men brengt in dat de oorlog gevoerd wordt door staten en geen individuen onderling dat de enkeling, ten minste in den oorlogstoestand, niet van zijn goed beroofd mag .worden; dat volgens de beginselen door de Haagsche Conventie uitgesproken, de leve-riingen in goederen gedaan in gereed geld moeten betaald worden, en dat bij gebrek hiervan, zij1 ten minste door een ont-vangstbewijs vastgesteld moeten worden, bewijzend dat er ee i schuld bestaat. Art. 52 al. 2 dezer conventie luidt inderdaad als volgt: - ,.De leveringen in goederen zullen, zooveel mogelijk, in gereed geld betaald worden, zoo niet, zullen zij door ontvangstbewr^zen .bestatigd worden, en de betaling der verschuldigde sonnnen zal zoo speedig mogeli.jK geschieden.'- In feit zijn vele opeischingen tegenwoor-dig reeds betaald, en ' wij vernemen juist dat de Duitsche overhedd zinnens is de betaling der opgeëischte goederen nu in nwissa te doen, met het.doel dan ook een einde te kunnen stellen aan het morato-rium. Laat het ons hoopen. De quaestie belioudt nochtans al zijn belang in recht; onder dit oogpunt wordt het hier dan ook verder onderzocht. De moderne opvatti ng der zending van défi staat is, dat <~e zijne onderdanen moet bescliermen. Deze beschenning strekt zioh uit tôt de onderdanen welke zich in het buitenland bevinden, en wordt uitge- j oefend niet alleen bij middel van consuls en diplomatische verbegenwoordigers, maar zelfs door gebruik van de gewapende macht te land en ter zee. Men kan er bij vcegen, dat de Staat zelfs onderdanen van een ander land, maar die tôt-den nationalen stam behooren, in zijn bescherming tracht op te nemen; de laatste Balkan-oorlogen en de tegenwoordige oorlog van Italie zijn op grond van die werkeliik gemeen sch ap pel i j ke behœfte uitgebroken., Het is in den zin der verantwoordelijkheid van den Staat dat de wetenschap van het internationaal redit zich uit zal spre-ken. Deze heeft reeds het beginsel aange-nomen van de verantwoordelijkheid der geaneenten voor de leveringen door de be-woners aan den vijand gedaan. ,,Als men goed den geest van het oorlogsrecht na-gaat," zegt prof. Nijs in zijn werkf ,,I>3 Droit international, les théories, les faits," ,,dan moeten de opeischingen gedaan worden niet aan de particulieren maar aan de besturen van de bezetten pro^nciën of plaatsen." Het Fransche Ho. van Cassatie, zegt Dalloz, heeft steeds erkend dat de burger, die eene opgeëischte levering aan den vijand gedaan heeft, aangezien moet worden als hebbende betaald in het belang van al de bewoners der gemeente. Ten onder-scheid met de feiten van plundering en ge-weld, die meer individuel door den vijand gepleegd worden, heeft het Cassatiehof aangenomen dat de lasten, in het belang van de vijandelijke legers opgelegd, door de gemeenschap der bewoners van de bezette streek gedragen moeten worden. D>3 ' burgers die persoonlijk deze lasten gedragen hebben, hebben aldus eene gemeen-schappelijke schuld betaald en "een redite-lijk verhail tegen de gemeenschap. Een Fransch arrest van den 7 Februari 1882 verklaart zelfs dat indien het wen-sohelijk is dat ontvangstbewijzen van de opgeëischte goederen afgeleverd worden, de i weglating van deze formaliteit den belang-hebbende zijn verhaal niet verliezen doet ' tegen degenen waanroor hij de schuld be-I taald heeft. Men ziet hoe ver het hoogste gerecht in Frankrijk het princiep van billijkheid door-drijft ten laste van de gemeenschap. Dat de enkeling zijne goederen heeft zien op-1 eisclien of zijn huis vernietigen door den vijand, in beide gev&llen heeft hij geleden door den ,oorlog voor het vaderland, en het lot dat hem getroffen heeft, had ieder ander kunnen treffen. Volgens de moderne opvattingen van het sociale recht, mag do Staat in zijne belangsteUing voor dat lot niet te kort komen. Volgens de Haagsche Conventie zou men eene onderscheiding kunnen maken in de doeleinden waarvoor de opeischingen ge-diend hebben. Art. 52 al. 1 der conventie zegt da.t ,,de opeischingen aan de gemeeu-ten of aan de bewoners slechts gedaan mo-gen worden voor de behoeften van het be-zettingsleger. Zij zullen " verhouding zijn met de bronnen van b esta an van het land." Deze onderscheiding kan echter niet ingeroepen worden tegen den eigenaar der opgeëischte goederen; het is inderdaad niet zijne sohuld dat de Duitschers vermeld artikel overtreden hebben. Hunne opeischingen hebben ten slotte niet meer »;e-diend om hunne legers te voorzien van levençïaiddeles, m dit in verhouding der sen .zijn zekere grondstoffen zonder ùitzon-deiing geheel weggevoerd geworden. Het verslag van den heer E. Ca&telein, voorzitter van de Handelskiaimer van Ant-werpen, in extenso in ons blad versahanen, bevat n.m. belangrijke cijfers, • over het stelsehnatig plunderen van de Antwerpsohe sta.pelplaatsen. Sommigen der eigenaars der weggevoerde goederen zijn reeds yer-goed door de Duitschers, maar meestal zullen toch hoogstwaarsohijnlijk niet door de Duitschers voor liet einde van den oorlog uitbetaald worden, niettegenstaande hunne beloften, en die zullen, denken wij, zich mogen weiiden tôt den Belgischen Staat, om eene vraag tôt sdiadevèrgoeding in te dienen, gegrond op de beginselen hier boven uiteen gezef?. En hoe minder belang-hebbenden er ten slotte over zullen blijven, hoe betere tegemœtko'ming zij zullen mogen verwachten, doordat de te hetalen som-men minder hoog zullen zijn. Mer. FRANS WITTEMAuSTS. I*m mi Voor de Uitaewekenen. Prijsuitreiking Belgische school 's-Cravenbage. In de Dierentuinzaal to 's-Gravenhage had gistermorgen de prijsuitreiking plaats aan de leerlingen der Belgische school al daar. Terwijl het orkcsfc fanfares speelde, bestegen « het lid van den Belgisohen Senaat Edgar Ver-cruysse, de Belgische volksvertegenwoordigers Torwagne, Van Dam en Van Cauwelaert, de Belgische en de Italiaansche gezanten en een afgevaardigdo der Fransche Legatie, voorts graaf Van Bylandt, narnns het Kon. Nat. Steuncomite, do directeuren der Belgische echçol aldaar, de heeren dr. J. Gunzburg onmr. M. Th. Percy,. de heer Dupont, voorzitter van het Belgigcli Comité te 's-Gravenhage, het podium.Nadat de Brabançonne door aile aanwezigen staande was aahgehoord, trad oie leerling De Bock naar voren, om eenige woorden van er-kentelijkheid te wijden aan de Haagsche over-l heid voor den aan de school verleenden steun. ' Zooals onze broeders op het slagveld hun plicht vervullen, zîei hij, hebben ook wij een plicht : ni. ons best te doen bij de studie in het belang van den opbouw van ons geliefdo vaderland. Hij eindigde zijn toespraak met een: ,^ljeve Nederland*-V Daarop volgdo een ,,vaderlandsohë befcoo-ging", zooals hefc programma hefc noomde waarbij leerlingen, voorstellende De Maas, De Schelde on Den Yser, en vervolgens de negen Belgische provinciën, elk niefc haar wapen, toepa-sselijke liederen zingen ; meesfc ^iederen van trouw aan den geboortegrond en van ver-trouwen in de toekomsfc. Telkens weerklonk een leven'dig àpplaus. Daarna nam drk J. Cunzburg Jiot woord om te spreken over de liefde de? leerlingen tôt hun ouders en tôt hun plicht en om de kinderen to bezweren, aile politieke en philo-sophische geschillen te vergeten en te denken aan de eensgezindh,eid op de Iîaagiche sohool. Vervolgens defileerden de drie honderd leerlingen voor de bestuurstafel en namen aile de hun toegedachte prijzen in ontvangst. Hierna voerde de heer Percy hefc woord, dio de proclamatie voorlas, welke de Belgische Koning voor een jaar tôt zijn dappere troepen richtté. Meer uitvoerig stond spr. nog stil bij de ,,in België gepleegde g'ruwelen", de Hôlland-sohe gastvrijheid en zijn geloof in de eindelijke zegepraal van het recht Over de macht. De leerling Oh. de Coninck braCht vervolgens dank aan allen, dio tôt do stichting van de school hadden medegewerkt. Daarna volgdo de uitreiking der bijzondere prijzen, waarbij een der gezanten of volksvertegenwoordigers telkens den eerste der klasse een lauwerkraus op het lioofd legden. Met een ,,Wien Neerlandsch Bloed" door de kinderen gezongen en een Brabançonne, werd do plechtigheid gesloten. Watertocht van den ,,Belgische Kring". De ,,Belgische Kring", te Rotterdam, rusfc niet op zijne lauweren en nauwelijks is het groot Liefdadigheids-Concerfc, dat het ijverige bes^unr van dezen kring op 17 Juli 11. inrichtte, ach-ter den rug, of er wordt weder iets nieiiws op til gezet ten gunste onzer minvermogénde landgenooten. Dank zij de milde tegemoetkomiii£ van den heer A. Wilton van Reede, de welbekende Rot-terdamscho reeder, die een zijneT prachtige Salon-stoomschepen belangloos ter bescliikking van den ,,Belgische Kring" stelt, heeft deze de gelegenheid, zijne leden, li'et genj^ngd koor van den Kring en hunne familie, tôt een aan-genaam watertocht je uit te noodigen, naar hefc lieve badplaatsje Oostvoorne, op de Nedorland-sche kust. D© reis zal plaats hebben op Zondag 22 aezer, het vertrek van Rotterdam is bepqald op 8 uur 's-morgens aan de plaats van afvaart ,,Maaskade W. Z., nabij de Maasbrug en do terugkomst om 6 uur n.m. van Oostvoorne. Het aantal deelnemers is vastgesteld op 400 personen en do toegangskaarten kunnen afgehaald worden in hefc lokaal van den Kring, 116 Wester-singel, vanaf Dinsdag st.s. 10 dezer om 8 uur -s avonds. Langs dezen weg brengfc hefc bestiiur van den ,,Belgische Kring openoaar liulde en betuigt zijnen harfcelijken dank aan den heer A. Wilton van Reede voor zijne edolmoedige daad, want hij verschaffc daardoor aan Velen onzer minver-mogende landgenooten eene gezonde en leer-rijke ontspanning, waarvan allen steeds do bèste herinnering zullen houden. Dat een Schoone dag deze uitslliit^nd voor Beigen bestemde watertocht moge begunstigen. is ons aller oprechte wensch. Cezellige bijeenkomsten In den „ Belgische Kring". Iederen Zondagavond oui 7 uur komen de leden'en hunne bloedyerwanten van den Belgische Kring" bijeen in het lokaal van bedoel-den Kring, Café Albion, 116 Westersingel. Daar bovindt men zich onder landgenooten, mèn denkt zich weer terug op vaderlandsclien bo-dem, in een woord, 't is er^ genoçglijk, men voelt er zich thuis. De -in Nederland verblii-vende Beigen zijn steeds welkom op deze gezel-lige samenkomsten en degenen die er geweest zijn, komen terug. Men zegge het voort. Financiers. Geldkoers van 10 Auguslus 1915. Medegedeeld door de Rotterdamsche Bankver-eeniging, Roldn, Amsterdam: Belgische biljetfcen »•«•»••• 40 00—40.50 Fransche biljettan. ^ « i t *,, • i * 42.50—43.nO Engelsche Metten ll.TO^lJ.SO Epgelech goudù « « » >. » • • » . l».oo—1-{03

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume