De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1717 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 19 Oktober. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/x921c1vv3v/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

aersie «laarg&né I <67 229 'tmistsag, 19 octoner i9îs S Cent DE VLAAMSCHE STEM I Een volk zal niet vergaani ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht maakt macht. REDACTIE- EN ADMIIilSTRATIEBUREELEli « PALEISSTRAAT 31. bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Ncord. Onder leiding van RENE DE C L E R C Q en Dr. A. JACOB. ABONNEMEN1 bPEIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar gld. 6 60 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankrflk en andere landen dezelfdo pryzen, met verhooging van verzendingskosteu <2Vfc cent per nummer), A DVERTENTIES 20 Cent per regel. Isfctoiir ii flaaise Trariitie. In een op 15 Maart jl. voor Utrechtse Studenten gehouden lezing over „ Vlaanderen en de Oorlog" verklaarde Mr. F r. van Cauwelaert: „Niet van Vlaamse zijde is voor het eerst de kreefc Bestuurlike Scheiding/ vernomen — hefc ongelukkige woord, door de Waalse Senator Dupont in een ogenblik van wrevel en grote onbedachtzaamheid gespro-fcen. Nooit lag het in de geest van de yiaamse Beweging de politieke eenheid van België in gevaar te brengen. Waar de Vlamingen het woord bestuurlike scheiding oitteii, was dit slechts een verzwakte écho yan de Waalse leus. De voorstelling, dat Bestuurlike Schei-dina — Zelfbestuur — de politieke eenheid van België' afbreuk doet, achton wij, de lezer wil het zich herinneren, verkeerd. In onze opvatting moet Zelfbestuur, verre van België te verzwakken, het integendeel ver-jterken. Ook Oostenrijk-IIongarije bleek versterkt, nadat dit laatste rijk Zelfbestuur wrworven h ad. Dock wij willen hier tans niet andermaal op ingaan. Wij willen hier slechts wijzen op een historiese onjuistheid in de boven-staande verklaring. Hierin toch heet Zèlf-bestuur: een jonge Waalse leus. Ook deze voorstelling moeten wij afwij-wn, aan de hand van de Vlaamse geschie-denis. Het denkbeeld Zelfbestuur voor Yhanderen is zo oud als de Vlaamse Be-ireging: het is er gelijktijdig mee ontstaan. Haar intocht iu de Belgiese Politiek hield de Vlaamse Beweging in 1840 met hefc eerste Algemeen Vlaemsch Petitionne-| ment: van Gent uit ging het initiatief tôt het sturen aan de Belgiese Kamer van het bekende door W i 11 e m s opgestelde ,,Vër-toog aen de Vertegenwoordigers van het j Belgisch Volk." Stemming er voor werd gemaakt in het orgaan van de Gentse groep, i het veertiendaagse Kunst- en Letterblad y o.&. door Jhr. P h. Blommaert, een Ylaamsgezind Gents patriciër, de fijnzin-nige ook door Potgieter geprezen jonge Vlaamse dichter. In verband met de aktie Toor het ,,Vertoog", schreef Blommaert de volgende merkwaardige beschouwingen, die ons treffend inlichten over de denk-beclden van de tœnmalige Gentse groep: jjSckryvers, die het gebruik der Vlaem-Bche tael in België tegenkanten, beweeren : dat het gebruik der Vlaemsche tael, in zaken van bestuer, ons land in twee zou splitsen en in twee partyen scheiden. „Wat dit punt betreft, namelyk de be-Btaende verdeeldheden tusschen de Wael-sche en Vlaemsche bevolkingen in ons land, deze zyn niet ontstaen door het erkennen der beide talen en derzelver gebruik in de ondersclieidene landschappen, maer door het yerbannen der Vlaemsche tael en het voorstaen en invoeren der Fransche, 't welk de overheersching der Walen op de Vlamingen ten gevolge heeft. j,Dat geen beider landschappen het ander onderdrukke, dat geen, Wael zich in het bestuer der Vlaemsche pr&vintïèn> mengele, geen Vlaming in dat der Waelsche; dat men aen elk gedeelte onzes lands gelyk regt late weêrvaren, en aile partyschappen hier-uit opgerezen, zullen welhaest verdwynen, cn een vaster vereenigingsband zal al de Belgisch e landschappen' naicwer. aen een slui~ ten. >,Hefc herstellen der Vlaemsche tael in al haro regten, in zaken van bestuer, in de geregtshoven en hooge scholen, zou deze ver-deeldheid op eens te niet heipen, dewelke slechts door de onderdrukking van het eene °P het andere landschap is ontstaen. Hier-'loor wierden aile die vreemdelingen, die ^ans in zwermen op ons land als roofvo-golen nedervallen, verwyderd, en den Vlaming — aen wien het regt immers alleen tockomt — wierd het bestuer zyns eigen fonds weder toevertrouwd." Uit dit stuk van Blommaert blijkt, hoe hsclite wortelen reeds in de jaren dertig-^eertig, in de kring van Willems, het denk-beeld Zelfbestuur voor Noord- en Zuid-Bel-gië geschoten had. ^iet van de Walen dus, van onze grote Voorgangera zelf nemen wij het over. Op £eon andere gronden als toententijd, wordt ^ tans cok door ons voorgestaan. Op deze overeensteïnming wijzen wij niet, 0111 een grage vlnger te leggen op een lacune 14 ^ ^istoriesQ kennia van onze voornaam- ste tegenstrever. Onze mensen zij slechts hierbij ingescherpt, dat wij achter ons hebben, in onze aktie voor Zelfbestuur: de sterke stem, den Vlaamsgezinde Traditie. Dr. A. JACOB. ■■■■ - i—i> Tawii Zelfbsstiiir. V, Ons Leger. (3.) Bij het parlementaire débat over de leger-wet van 1913 werd door de Vlaamsche groep van afgevaardigden de indeeling in Vlaam6che en Waalsche regimenten voorgestaan. I>e wensch vond in de Vlaamsche gemoederen te dier tijde machtigen weer-klank. De smadelijke nederlaag door de Vfeamsche beweging bij die gelegenheid geleden, blijft pijnlijk hangen in ons ge-^eugen.En ■ nochtans die Vlaamsche nederlaag was tevens een nederlaag voor de Belgische toekomst: zij was een bevestiging van den ongezonden toestand in ona leger, waaifl Fransch-sprekenden door den officier, Vla-mingen door den korporaal gedrild werden. Dit bestendigde de wan-verhouding tusschen meerdere en mindere, die zoo'n nood-lottige gevolgen in dezen oorlog met zich moest brengen. In Oktober van verleden jaar (in de dagen van Antwerpen) had ik bij mij aan huis, aan de Vlaamsche kust, een dertigtal ge-kwetsten. Lusteloos en somber, waren zij uit de belegerde vesting weggevoerd. Er waren er bij van aile wapens: piotten, ja-gers, artilleristen, motocyclettisten, guides. Ons stadje was proppevol vluchtelingen en soldaten, waarbij enkele Engelsche mariniers.0 die bittere ernst in de oogen der ge-kwetsten ! Medische hulp was nergens meer te vinden. De voorloopige verbanden, te Antwerpen gelegd, verergerden de wonden door hun vervuildheid. En terwijl ik een der mijnen (eeai Waal, wiens hand open lag, ('t was wreed om zien), een nieuw verband legde om de brandende pijnen te verzachten, moest ik woorden van haat en wraak hooren tegen de officieren, die hun mannen hadden geboden in de loopgraven te b.lijven liggen, onder het geweldige ka-nonvuur, terwijl zij zelf zich wegspoedden in de Roodc Etfru:3-automobielen ! En 's anderendaàgs, 's morgens bij het ontbijt, verfcelde mij een guide (een strui-sche Vlaamsche boerenjongen) hoe hij bij een verkenning gekwetst was geworden. De Belgische ruiterij-afdeeling, in de meerder-heid zijnde, had langs den steenweg ge-chargeerd, op bevel van den hoofd-officier. Deze dappere viel de eerste! De mannen stormden: mijn zegsman sloeg een uhlaan van zijn peerd, maar kreeg zelf een stoot in de zijde en viel... Intusschen waren de parade-luitenantjes van de adellijke Brus-6elsche families voorzichtig achteraan ge-bleven: ,,Meer dan de helft verdiende op-gehangen te worden!" besloot hij, met ge-dempte stem,, maar niet minder haat. Ik trachtte intusschen zijn gemoed met zijn plicht te verzoenen, en wees hem op het onderscheid tusschen de roi van een officier en de taak van een soldaat; suggereer-de hem dat hij misschien slecht had gezien, en vergoelijkte het kwaad met de banale tegenwerping dat er overal natuurlijk min-der-moedige waren. Het hiélp niet veel. En welke Vlaming bewaart niot de her-innering aan de misdadige houding van dien Franskiljonschen legerdokter die, aan een Fransch-onkundigen Vlaamschen Jon-gen vragend: ,,Eh bien! mon garçon, qu-' is-tu?", geen antwoord kreeg en. met t'en nijdig: ,,Encore un idiot de Flamand!" zijn patiënt den rug toekeerde, en nem ongeholpen aan zijn lot overliet? Mr. D*. L. BRULEZ. ■ ai is Krisis in het Algentsen Uerlanissli Verbond. Dr. Kiewiet de Jonge treedt af. Men schrijft ons van geachte zijde : De heer Kiewiet. de J ongeis afge- j treden als voorzitter van de Groep Nederland van het,, Algemeen Nederlandsch Ver-bond,"Dit aftreden, juist onder de tegenwoor-dige omstandigheden, zal niet nalaten in den lande diepe indruk te wekken. Nochtans: het was onvermijdelik. Zoals men weet heeft, onder leiding van Mr. Van Cauwelaert, een kleine groep van politici en andere Belgiese per-soonlikheden, een manifest uitgegeven dat neerkwam op een poging om, uit politieke motieven, het weer oplevende Vlaamse Volksbewustzijn te belemmeren om de nood-zakelike konsekwenties uit de Vlaamse Taalstrijd te trekken. Onder invloed van deze politieke groep heeft het ,,Algemeen Nederlandsch Ver-bond" in de laatste maanden op onmisken-bare wijze partij getrokken voor de onder-tekenaars van dit manifest tegen de over-grote meerderheid der Flaminganteri, zowel in Holland als in Vlaanderen waar —• naar de Heer K. d. J. wist — o-a. de sekretaris van de Belgiese Tak, de Heer H. M e e r t, zich in scherpe bewoordingen over het optre-den van de Heer Van Cauwelaert had uitgelaten. Dit optreden bereikte zijn hoogtepunt in het bevreemdende des-avoueren der Utrechtse Studentenafdeling, die op een onberispelike wijze de wens der Vlamingen ter kennis van de Koning der Belgen had gebracht. laakbare in deze boudinir is voor- namelik, dat zij zo geheel in strijd is mat geest en wet van t' Verbbnd. Het Verbond moet zich houden buiten aile politiek of staatkunde : het heeft dus alleen te maken met het Vlaamse Volk en niet met de Éel-giese Staat. Het had zich dus nooit in nauwe relatd.es inogen. begeven met mannen wier verhouding tôt het Vlaamse Volk in de eerste plaats bepaald wordt door hun afhankelikheid van die Staat, en zich aller-minst tôt een werktuig mogen maken van een groep die, in het vermeende belang van die Staat — uit politieke motieven dus — juist die Vlamingen bestrijdt die het Ver-bon dsdoel trouw gebleven zijn. Het is geen wonder, dat dit dienstbaar-maken van het Stamverbond aan belangen die, zacht gezegd, niet die zijn van Vlaanderen, in wij de kringen een zeer ernstige ontstemming heeft gewekt. Deze ontstemming heeft zich ook in het Groepsbestuur geuit, en wel op zo over-duidelike wijze, dat de Voorzitter, gevoe-lende de storm niet te zullen kunnen weer-staan, nog eer de bekandeling van het kritiekste punt der agenda — het telegram aan Koning Albert — in behandeling werd genomen, het veld heeft geruimd. Nochtans zien -wij de Heer Kiewietde Jonge met dièpe weemoed vertrekken. Zijn verdiensten voor het Verbond over-treffen zijn steeds te goeder trouw en uit liefde voor het Verbond begane misgrepen zo talloze mal en, dat deze laatste — mc^on zij zijn heengaan tans onvermijdelik maken — bij een overzicht over zijn ganse loop-baan als in 't niet verzinken. Wij verheugen ons derhalve innig, dat de Heer K. de J. altians zijn plaats in 't Hoofdbestuur zal blijven bezetten ; en wij hopen hem nog zovele jaren te mogen behouden, dat hij-zelf zal inzien, dat een nimmer tegen zijn persoon gerichte opposi-tie, in het belang van Vlaanderens toekomst gerechtvaardigd geweest is. ■ u ■ «an» De Speliing van het ifiaanscli. De Zuid-Afrikaanse Akademie voor Taal, Letteren en Kunst heeft in haar jaarlijksche zitting, den l"Ben September te Bloemfon-tein onder leiding van den onder voorzitter Reitz — bij afwezigheid van den voorzitter Steyn — geopend, een ontwerp voor de speiling van het Afrika&nsch aangenoonen. De Akademie benoemde in haar vorige zitting daartoe eeai commissie, bestaande uit dr. T. le Roux, dr. J. D. du Toit (Totius), dr. W. M. R- Malherbe, Jan Celliers, C. J. Langeûhoven, prof. dr. D. F. Malherbe en G. S. Preller. Deze heeren hebben nog advies ingewonnen, o.a. bij prof. Smith te Stellenbosch. | Aan het rapport van die commissie, dat ten slotte door de Akademie is vastgesteld : en gelijk wij het in de Volkstem van 21 | September vinden, ontleenen wij het volgende : t 1. Bij die opstel van die Afrikaanse spel-reëls is uitgegaan van die volgende alge-meene grondbeginsel : (a) Vir so ver moontlik, elike klank deur 'n aparté letter voor te stel en gin onnodige letters te gebruik nie. (b) Dieselfde woord, voor- of a>gtervcegsel, vir so moontlik, altijd op dieselfde wij se te skrijwe. (c) Die geskiedenis net daar in ag te neem waar dit om praktiese redes noodsaaklik is. (d) So weinig moontlik van die Vereen-! voudigde Hollandse Speiling af te wij-k. (e) Altijd die meee gebruiklike uitspraak ■weer te gee en dit a.s norm aan te neean. Daar 'n spelldng in die eerste plaats vir die publiek en nie vir die taalgeleerde bedoel is nie, kan hij nooit streng foncties wees nie. Daarcm kan die fonetiese beginsel in (a) neergelê, slegs vir so 3r doenlik gevolgd word. Om dieselfde rede skrijf ons oor die al-gemeene net die vol vorme van woorde. voor- en agtervoegsels (b), hoewel in die sin aikwels korter vorme uitgespreek word of allerlei klanikveranderinge (assimilasies) plaas vind. Ons sikrijf dus soveel (nie suffel), in die tuin (nie in-nie-tuin), onbepaal (nie ombepaal), vinnig (nie vinnag). Ter wille van die geskiedenis (c), en te-gelijkertijd van die eenvormiglieid, skrijf ons wind met 'n d en nie met 'n t, omdat die d in 'die meervoud gehoor word : winde. Daar dit om algemeen erkende redes (vergemakliking van onderwijs, nasionaal belang) nodig is om so weinig moontlik van die V. H. S. af te wijk (d), skrijf ons kin-ders, en behou ook v naas f, al se ons kin-ners, en al maak on© gin onderskeid, zoos die Hollander, tusschen v en f nie. Om dieselfde rede behou ons ook ei naas ij, hoewel dit sowel in Hollands als Afrikaans dieselfde klank aandui. Waar 'n vereenvou-diging egter algeme gebimiklik is onder Afrikaners, daar wijk ons af van die V. H. S. So 9krijf ons z en au net in eiename en vreemde woorde; andsrs altoos s en ou. Ook afwijk van die Hollandse, gee ons die afwijk van die, Hollandse, gee ons die Afrikaanse uitspraak so ver moontlik weer : b.v. nuwt, nuws vir Ho-ll. nieuw, nieuws. Die mees gebruiklike uitspraak wordt altoos als norm aangeneem (e). So skrijf ons terge, gesig en nie tere, geseg ni.... Die volgende lettertekens word gebruik...: (a) Klinkers: a, e. ê, eu, i, ie, o, ô, oe, u. Opm. 1. Die letter è word ook gebruik, maar net in ;n paar uitroepe: de, ne. Opm. 2. Die letter y word net gebruik in eiename en egte vreemde woorde: Egypte, hypothese. Owerigens word y ver-vang deur i: dinamiet, simpatie. Opm. 3. Bij sommige Afrikaners word ' ook gehoor 'n lang ope u, als û voorgestel: brue (mrv. van brug), terwijl ander Afrikaners in dieselfde gevalle 'n kort- u uit-spre"k: brugge. ^Hier kan ook genoem wor4 'n wije ope | i, geskrijwe î in die meervoud van 'n woord als wig-wîhe. (b) Tweeklanke: ai, aai, eeu, eî, êi, ij, oei, oi, ooi, ôi, ou, ui. Opm. 1. Au word net in eiename en egte vreemde woorde behou: Rauberuieimer, automaties. Opm. 2. Veel Afrikaners spreek in plaas van die tweeklank een 'n drieklank eeou uit: leeou, sneeou. (c) Medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, 1, m, n, p, r, s, t, tj, v, w, z. Opm. 1. C en z word net behou in eiename, en egte vreemde woorde: Cloete, café ; Zoutendijk, Zenith. Opm. 2. Tj stel in Afrikaans net een klank voor, en nie twee soos in Hollands nie. Om praktiese redes behou ons egter die teken tj... 8. Die speiling ei en ij word ooral behou waar dit in die V.H.S. voorkom: lei naa6 lij (Holl. leiden naas lijden). Net soos in die V.H.S. word ij dan ook vervang deur i in die uitgang-lik (s), maar behou in-rijk: waarlik, jaàrliks maar be-langrijk, klankrijk. En zoo voort. De b aan 't eind van 't woord wordt behouden, als de b-klank in 't meervoud weer verschijnt. Dus rib-ribbes. Anders p, dus krap-krappe. Pad wordt in 't mv. paaie. Nooit uitgesproken d en t aan 't eind van 't woord, voorafgegaan door een medeklinker, wordt weggelaten, dus: a g, drif, gees, hoof, juis, naas, rus, vas. Ook wordt geschreven: broer, leier, wijor enz. Ch wordt g. En zoo voorts. Opdracht werd gegeven aan dr. le Roux dr. Malherbe (Bloemfontein) en dr. Smith, om de aangenomen regels, vergezeld van 'n woordelijst, in gereedheid te brengen, en voor rekening van de Akademie uit te ge-ven. Ik verneem van dr. le Roux — schrijft de correspondent van de Volkstem — dat men de verschijning hiervan tegemoet kan zien tegen 't begin van 't volgende jaar. 't Plan bestaat ;n verzameling van onge-veer 10,000 woorden bijwijze van lijst uit te geven tegelijk met de 6pelregels zodat aile spelling-moeilikheden daarmede ver-dwijnen zullen. Bij die lijst van (verafri-kaanste) hollandse woorden zal ook opge-nomen worden 'n massa oorspronkelik afrikaanse woorden, met de verzameling waar-van dr. le Roux en verscheiden anderen reeds jarenlang bezig zijn. Het rapport is opgesteld door prof. dr. le Roux. ga- Ulf de Pers Uit ,,De Standiaard" de volgende Driestar, getiteld ,,Vlaanderen" : Do actie die op het oogenblik in Vlaanderen gaande is, draagt een uiterst pijnlijk karakter, en het kan niet anders of ook in Nederland leven wo bij deze critieke worsteling met onze Vlaamsche broeders mee. We kunnen en mogen niet vergeten, dat na 1830 het Waalsche element in België, onder Fransche pressie, er steeds op uit was, om het Vlaamsche element in onmacht te doen onder-gaan.Aan partijen hing dit niet. De Liberalen als j de Clericalen in België bewogen zich steeds, j en taalkundig en politiek en internationaal, in een richting die op den ondergang van het Vlaamsche element moest uitloopen. Nu begrij-pen we dit. We zien zeer wel in, dat 1830 op niet anders k o n uitloopen. Zelfs geven we toe, dat de Vlamingen in do hooge kringen er zelven in geen gering deel scliuld aan dragen. Hun verdeeldheid ook op dit punt was bijna spreekwoordelijk geworden. Van het Nederlandsch wilden ze niet weten, en de variatie van 't Vlaamsche dialect maakte, dat er van een Vlaamsche taal in heel Vlaanderen nauwelijks meer kan gesproken worden. Maar met dat al bleef de onderdrukking van het Vlaamsch voortduren. En reeds het^ ééne feit, dat aan de eigen Universiteit van Vlaanderen, te Gent, de collèges in het Fransch werden gegeven, teekent deze onderdrukking in al haar bittere fataliteit. En al is 't nu waar, dat de Vlamingen de laatste jaren schier achtereen een geheele reeks van ,,Vlaamsche voordeelen" wisten te bedin-gen, toch nam dit ailes het hinderlijk feit niet weg, dat de taal van de groote meerderheid der Belgen nog altoos door de taal der minderheid werd verdrongen. Aan dien strijd voor het Vlaamsche element namen ook wij in Nederland, vôoral onder de leiding van prof. De Vries van Leiden, van meet af ernstig deel, en niet 't minst aan de Congressen hebben de Vlamingen in België het te danken, dat er toch eindelijk verademing kwam. . Thans echter helt weer schier ailes m België naar Frankrijk over. Op Frankrijk leunt en steunt men. En gaat 't zoo door, en wordt België weer in zijn oude doen hersteld, dan is er geen quaestie van, of het Fransche element zal nog veel sterker van zich afspreken, en Vlaanderen raakt nog meer op den achtergrond. Het zou dan ook goed hebben gedaan, zoo de Regeering juist in deze dagen een kloek woord van zich had laten uitgaan om aan de Vlamingen te doen gevoelen, dat ze na den vrede op herstel van al hun grieven rekenen konden. Helaas, dat woord bleef dusver uit. Zelfs van geen tegemoetkomend woord hoorde men. . . Daarom verstaan we het, dat er m Vlaande-deren thans onrust heerscht, en zien we steeds uit naar wat de Belgische regeering doen zal, om deze onrust te bezweren. Te zeggen dat de Vlamingen, zoolang 't oorlog blijft, over geen Vlaamsch belang spreken moo-en gelijk men ook hier te lande beweerd heeft, gaat te ver. Dapper en onversaagd hebben ook de Vlamingen in aile hoeken voor België's belioud mee-gestreden. Nogstaan hun zonen in het geweer om hun Koning. Maar de plicht tôt zwijgen volgt hier met uit. Het zijn juist de Walen, het zijn de Frans-kiljons, het is het corps van leidende Belgische Staatslieden dat hier spreken moest, om in de bange ure waarin wo thans verkeeren, het Vlaamsche volk over zijn toekomst gerust te stellen. , En dusver althans bleef dit zoo noodige woord geheel uit. VLAANDEREN ~ DAG EH HACHÏ DENK IK AAN U. KLEINE KRONIEK. Kern. Zoek ons heil in Zuid noch Oosteni Bij het vreemde is heil noch eer. Wie ons Volksgeluk beoogen Keeren tôt zichaelven weerl Onomkoopbaar en loyaal. De heer Mr. P. H. Il itter J r., die reeds vroeger als vriend en medewerker van ,,D© Vlaamsche Post", voor haar integriteit en zui-verheid van bedoelingen is opgekomen, schrijft thans in de ,,Telegraaf" over het bekende Gentsche flamigantenblad : ,,Het 6tond en staat nog voor mij vast, dat de besohuldigingen van omkoopbaarheid, die tegen ,,de VI. P." zijn geuit, a lien grond m i s s o n, en dat het orgaan tijdens mijn medewerking, die ik alleen verleenen kon, indien men aan België loyaal bleef, een stand-punt van loyauteit tegenover de Belgisclie Regeering heeft ingenomen, — zij het dan dat zij bestuurlijke scheiding van België poneerde als onontbeerlijke eiscli voor een gezond Belgisch Staatsleven in de toekomst." Waar ons blad indertijd ook de aanvallen op ,,De Vlaamsche Post" en zijn toenmaligen hoofdredacteur, den heer Léo Picard, plaats gaf, acliten wij ons verplicht thans ook deze van zoo bevoegde zijde komende p o s i-tieve tegenspraak in ons blad op te nemen. Aan Napoloons doodsbed. De Engelsche behanger, tevens dcodkis-tenmaker en lijkbezorger Darling is indertijd — het is al bijna honderd jaar geleden — een der getuigen geweest van het afleg-gen van Napoléon, den eersten Keizer van Frankrijk. Het is de ,,Times", die in zijn letterkun-dig bijvoegsel de aandacht vestigt op het dagboek van dezen behanger van Sint He-lena ; de man vertoefde er in opdracht van een Londenschen behangers-patroon, de fir-ma Georg Bulloclc. Tenderden Street, om het verblijf van den ex-keizer te Longwood in te richten. Dus verbleef deze behanger Darling herhaaldelijk in de vertrekken van Napoléon. Men kan ©chter een verdienstelijk behanger zijn, de behangsel-papieren zonder kreu-kels plakken, de gordijnen in regelmatigo valletjes plooien, en de karpetten symetrisch aan den vloer nagelen, zonder daarom de gave te bezitten, om dagelijks een spannen-de dagboek-bladzijde te maken van hetgeen iemand treffen moet, die vrij geregeld ver-keert in de kamers, waar niemand minder leeft dan een Onsterfelijke als Napoléon. Die man heeft daarvan geen aanteekenin-gen gehouden. Hij nam de pen slechts op, om zijn aanteekeningen op schrift te stellen, toen de Keizer aan zijn dood toe was. Maar ook deze wereld-gesohiedkundige gebeurte-nis, die hij van zoo nabij mee leefde, ver-mocht dit behangers-hart niet te treffen, en zeker niet zijn behangers-hand te inspireeren tôt aanteekeningen, waarin ook slechts de simpelste weerklank tei*ug te vinden is van het gebeurde op het balling-eiland van dezen grootste aller grooten. Daarentegen be-schikt de behanger Darling over een nuch-teren kijk op de dingen, die zijn vak aan-gaan. En waar zijn werkzaamheden direct te maken hebben met Napoleon'a overlijden, daar schijnt er geen aanmerking te maken te zijn op de vak-betrouwbaarheid van dezen getuige. _ , Op den 5en Mei 1821 overleed Napoléon, 's avonds kort na zons-ondergang. Behanger Darling wist reeds dat het einde van den Franschman nabij moest zijn; als behoor-îijk vakman, die behalve de behangerij ook de kist- en gips-afdrukmakerij beoefende, had Darling van tevoren zijn maatregelen genomen. Den avond zelf van het sterven begeeft hij zich reeds met het noodige ma-teriaal en eenige hulp-krachten naar Longwood (hij zelf woonde op vijf mijl afstand in Jamestown), om de kamers met Lwart doek te behangen, een soort van praalbed te tim-n.eren, en de ,,chapelle ardente" in te richten. Zeer nauwkeurig vermeldt de behanger hoeveel vierkanten voeten zwart laken hij ge-bruikt; hij vergeet ook het gewicht aan draadnagels niet; zelf&teekent hij aan, dat na ingespannen werken sergeant Morley van het 206te behoefte gevoelt aan nacht-rust ,al moet het behangwerk met 6poed gereed zijn. Intusschen krijgt Darling ook de opdracht, een gipsafdruk te vervaardigen van Napoleon'6 gezicht. De plicht-getrou-we behanger had reeds zijn maatregelen van tevoren genomen; en dit was noodicr, want op Sint Helena was niet zoo makkelijk de geschikte gips te krijgen. Darling had eahter het oog laten vallen op eenige gip- ! sen beeldjes in een winkeltje. Hij vraagt nu aan den gouverneur verlof, om daarop een bod te doen, en als hij de toestemniing daartoe heeft, koopt hij de gipsen beeldjes voor f 75 op, slaat ze aan stukken en wrijft de gips fijn, om voldoende specie te krijgen voor zijn wer. . Eindelijk moet Darling optreden als lijk-kistenmaker. En nu nadert hij voor het eerst het doodsbed van den grooten man, — ,,generaal Bonaparte" schrijft j echter behanger Darling in zijn zakelijike i mémoires. Hij blijft echter onaangedaan, j va neen koel flegma, dat elken geschied- j schrijver tôt wanhoop moet brengen! Wanne^r Darling met zijn ellenstok de ! doodskamer dus binnentreedt, achter de | schr^den van generaal Montholon aan, tee- i kent hij in zijn dagboek niets anders aan : ,,Ik neem nu zijn maat, — length 5 feet 7 inches, only 18 inches barely across the shoulders, and scaroely 10 inches deep." Is 't niet, of we onzen Engelsohen kleer-maker hooren, terwijl hij ons den maat neemt voor een nieuwen raglan 1 Wasschen aan het front. De ,,Daily Mail" geeft de volgende be-schrijving van de wijze waarop te velde het lichaam gereinigd wordt. jjWaseohen in dienst wisselt tusschen twee^ uitersten, n.l. ia 't geheel niet in de eerste rij loopgraven en aile moderne comfort als men ver genoeg achter de linie ingekwar-tierd is. Hefc gemiddelde hiertusschen wordt bereikt als een regiment uit de loopgraven wordt terugge;roepen en op een mijl of wat afstands achter het front in reserve wordt gehouden. Dan worden de sohenen geboend, de gezich-ten% de handen en de voeten gewassohen, 6oms zeli's bégieten de mannen elkaer met een em-nier water, om zich daarna met een handdoek af te wrijven. Een complété reinigings-uitrusfcing bestaat uifc een stuk spons_ een stuk zeep, een scheer-mes, scheerkwast, kam en tandenborstel en een klein zakspiegeltje. Al die dingen wordea in een handdoek gewikkeld. Zoo een pakje is niet groot. maar als men bedenkt, dat het in een ransel moet meegedra^en worden waarin al een overjas, schoone sokken, hemd, wollen vest, noodrantsoen, het dagelijksch rantsoen, chocolade en tabak en soms nog een paar schoenen gepakfc zijn, dan begrijpfc men, dat de soldaafc nog wel eens aarzeit tusschen nog meer meedragen of zich niet wasschen. De beste metliode is natuurlijk, niets zelf mee te dragen, maar bij een kameraad te leenen ; dat kan men echter nooit langer dan een week doen, omdat dan de man van wien men geleend heeft, het spelletje begint te doorzien en niet verkiest zijn gereedschap, dat hij mee moet sleepen, te leenen aan een luiaard, die dat zelf niet wilde doen. Je kunt iemand gemakkelijk je handdoek leenen, als je dien daarna in de waschmand kunt gooien, maar als die iemand een laag vuil van een centimeter dikte op zijn gezicht heeft zitten, en de handdoek mee moet, tôt er een schoone uit Engeland komt, dan ziet de zaak er een beetje anders uit. Er behoorfc ook een edele zelfopofferingsgezindheid toe, om je veiligheids-scheermes met het laatst® mesje erin te leenen aan iemand met een blauwe kin, begroeid met stoppels die zelfs het zwaard Excalibur stomp zou maken. Als nu bijv. de eene man een veiligheids-scheermes en de ander den eenigen handdoek in het peloton bezit, dan kan men op vriendschap-pelijke wijze een overeenkomst aangaan. In mijn geval leidde een vriendelijke daad in de dagen voor den oorlog tôt zeer gelukkige resultaten. Toen mijn regiment nog in Engeland lag en ik mij dus de weelde kon veroorloven van mij door een barbier in het West End te laten opknappen, had ik minachtend op een veilighids-scheermes, dat ik van een tante had gekregen, neergezien en het aan mijn oppasser als verjaringsgeschenk aangeboden. Toen de oorlog uitbrak, had dezelfde schurk, die mij in het West End schoor, mij voor een enormen prijs een gewoon scheermes met ivoren handvat en daarbij een zeer duren aanzetriem opgepraat. ,,U behoeffc het alleen maar van tijd tôt tijd over den riem te halen, maar noodig is dat eigenlijk heelemaal niet", had hij gezegd. Dat was nu juist het soort van scheermes, die ik aan het front noodig had 1 Op den vijfden dag van de tweede week bleek de eenige manier om het haar van mijn gezicht te krijgen, daain te bestaan, dat ik de opperhuid mee erar nam. Den zesden dag veroorzaakte een poging om het mes over de nieuw-ontstane oppervlakte te halen, mij zooveel pijn, dat ik moest ophouden. Ik keek naar het scheermes. Ik had geen aanzetriem en kon er dus niets mee beginnen. ,,Scheelt er iets aan, Sir? vroeg Jenkins, mijn oppasser. ,,Ja dat scheermes" en ik liet hem hefc met bloed bevlekte instrument zien. ,,Ja, ziet u, Sir, ik heb nog dat veiligheids-sclieermesje, dat ik het vorige jaar van u heb gekregen. Ik heb 't in mijn ransel. Ik heb me eraltijd goed mee kunnen scheren. Misschien wilt u 't eens probecren?" Dat zou ik dan maar doen. 't Ging schitte-rend en in vijf minuten was mijn kin zoo glad als van een baby. „Prachtig", zei ik tôt Jenkins, tefwijl ik hem het scheertoestel teruggaf. ,,Dat was een heel goed idee van je, om dat dingetje mee te nemen — doe 't maar in mijn tasen, dan kan je 't er telkens uitnemen, als je 't noodig hebt." Sommige mannen zijn in den velddienst veel zindelijker dan anderen. Daar zijn er, die zich wasschen wanneer ze maar kunnen. Anderen doen 't alleen, als iedereen zich netjes maakt heeft, zoodat zij bij de anderen afsteken door hun opvallende smerigheid. Ik nerinner mij, dat ik eens drie dagen wegens een militaire opdracht te Parijs moesfc zijn en mijn intrek nam in het hôtel Ritz. Het ,,Ritz" zag er uit als altijd; de groote portier met zijn blauwen baard en monsieur , dien iedereen in Europa kent en nog altijd de zaak bestuurt. Er waren daar. veel Engelsche officieren. Even vôôr het diner kwam er een officier van het —de. Hij kwam rechtstreeks van de loopgraven, waar hij tien dagen had door-gebracht. Hij had nu twee dagen verlof en wilde die in Parijs doorbrengen. Hij had heelemaal geen toilefc gemaakt, was ongeschoren, met een korst modder bedekt, had zwartge-maakte dienstschoenen aan en een gedeukte pet. Hij maakte een eigenaardigen indruk, zooals jhij daar Ritz binnenstapte, met een kort pijpje in een van zijn mondhoeken. Maar in oorlogstijd let niemand daarop, en al zijne vrienden waren blij hem te zien. Motley echter, mijn compagnies-commandant, sloeg naar het andere uiterste over. Die wasch-te zich zoo vaak hij maar kon en dat deed hij op een veel grondiger manier dan de meeste menschen. 1k heb hem, als wij van de eerste ! naar de tweede loopgraaf gingen, achter boomen verborgen zorgvuldig toilet zien maken. Hij droeg altijd een klein emmertje van zeildoek bij zich, dat hij telkens als er gelegenheid toe was, liet vullen. Eerst schoor hij zich, dan scham-pooneerde hij zijn lioofd, poetste hij zijn tan-don, vervolgens ontkleedde hij zich en waschte zich geheel en al met water en zeep, maakte netjes met een kam een scheiding in zijn haar, deed een schoon hemd en schoone sokken aan, stak dan een sigaret op, ging in de zon zitten en zei, dat hij zich veel lekkerder gevoelde. En dat ailes, terwijl wij den volgenden dag weer in do loopgraven moesten. Het was een grappig gezicht, één man zorgvuldig zijn blank lichaam te zien wasschen tusschen een troep bemodderde, vuile mannec, die hun best deden om zooveel mogeliik te 6lapen, voor zij weer in het gevecht moesten. Soms ontplofte een projectiel dicht bij de plaats waar hij bezig was, maar niets kon hem beletten weer naar zijn emmertje terug te keeren. Eens was hij in Adams kostuum, maar wel verzorgd en schoon, toen er alarm werd geblazen. Gelr.kkig had hij nog tijd om zich te kleeden, anders waren er nog berichten ge-komen van den vijand omtrent naakte wilden, met niets dan een handdoek om en verder ge-wapend met een revolver en een veldkijkçr,'4

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume