De waarheid: socialistisch weekblad

1028 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 03 Februar. De waarheid: socialistisch weekblad. Konsultiert 19 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/nc5s75872t/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

11 Jaargang. ™ '1, Frijs: 10i Gentlemen Zondag 3 Februari 918 DE WAARHEID ■■■11 II HKOHM. W W ■&■» fgSâtHëa as» «..^..sauS -4;0^ «MWMg-3 Ksfsaaasja win»" Orgaari van den " Vrijen Socialistenbond Alie brlefwisselingen te ze art naar : POL. BE WITTisf, Verspyenstraat, IO, Gent, verantwoordelijke uitgever. Papiernoodl De talrijke Iezers welke verleden week geen blad opivangen hebben gelieven'ons te verontschvldigen Wij hadden geen papier genoèg om allen te bedienen. Hopen wij vurig het in 't vervolg te zuilen kunnen ver-mijden.Bg pers «oorlieen en fiions —o— dagbladpers is eene instelling van bs-trekkelijk jongen datum. Tôt in het midden der XIXe eeuw was hare verspreiding zeer gering, zoo door de duurte van het papier a!s de onvolmaaktheid der drukpersen, en niet het minst door het zegelrecht van 5 cen-tiemen dat van elk dagblad geheven werd. Dagbladen werden dan ook niet per num-, mer vèrkocht; men raoest abonnent zijn witde men dagelijks zijn blad hebben, en zelfs de begoede burgers namen een abonnement met twee of drie. Werklieden lazen geen dagbia-deu ; weinigen konden lezen, en al hadden zii gekunnen, hun zou dan nog de tijd ont-broken hebben, daar men toen dertien, veer-tien uren per dag arbeidde. De invloed der dagbladen was dan ook zeer gering, en strekte zich slechts uit over de hoogere standen. Kleine burgers, werklieden en boeren ontsnapten er aan. , Een blad bijvoorbeeld met 300 abonnenten rekende men in bloeienden toestand te ver-. keeren, althans voor wat provintiesteden aan-gaat.Tijdens de eerste Fransche Omwenteling waren de Fransche dagbladen begonnen de politieke vraagstukkén van den dag te be-spreken. Vôôr dien tijd deelden zij enkel nieuwsberichten mede zooals zii die ontvin-gen, zonder die te b oordeslen. Onze Gazette van Gent was tôt in de laats-ten tijd, van die onzijdige houding, nog een van de weinig overgebleven oorspronkelijke lypen. Diaaierij, behendige knepsn om van wit zwart te mak: -, en omgekeerd, de gebeurte-nissen die men liever niet aan den neus der . iezers hangt verzwijgen of vervalscben, wat hun heden vaak aangewreven wordt, was . voor de eerste dagbladopstellers onbekend; «dit is w ar op ; :;omen van toen de dagbia-den het eigendom werden van politieke groe- ! P' ■ - • : ' I , ■ I - ■ ' _ Z3K" . M Ç . 1 we' I. Ai spoeci i' - wel brachten sommigen het i 'i verdraaien, verzwijgen, liegen en j bedriegen tôt een roote h c. Het vQorbeeld van het fransche blad ten jare 1815 — reeds dikwijs aangehaald — levert daar het grappigste staaltje van op. Het was inMaart van genoemci jrar; Napo- : leon had in 1814 afstand van den troon moe-ten doen, en was door de Verbonden Mogendheden naar het eiland Elba (Midde-, landsche zee) verbannen, van waar hij in Maart 1815 ontvluchtte. Dat w;.s een ontzettend nieuws, dat het fransche bîad aldus mededeelde : « Het Corsikaansch monster is losgebro-ken. Maatregelen zijn genomen om hem te vangen. » Den dag nadien : « Het is zooals wij gisigr melden, de Cor-sikaansche bandïet is van Elba ontsnapt. Men houdt aan aile havens de wacht. » Twee dagen later: « De Corsikaan is te Grenoble geland; de kolonel, uitgezonden om hem aan te houden, heeft zich met zijn regiment aan hem over-gegeven. Dat verraad zal hij duur betalen. » Nog wat later : « Generaal Bonaparie is opgerukt naar Lyon. Maarschalk Ney trekt hem te gemoet, om hem Ievend of dood in handen te leve-ren. » Weer eenige dagen ngdien (LodewijkXVHI was reeds gevluchl) : « Maarschalk Ney heeft zich met -geheel zijn leger bij Keizer Napoléon aangesloten. Zij rukken op Parijs aan, en worden onder weg door de bevolking met uitbundige geest-driiî begroet. » Eindeliik was Napoléon te Parijs, en dan luidde het nieuws aldus : i « Gister heeft zijne doorluchtige Majesteit Keizer Napoléon in de hoofdstad zijne intrede gedaan en is in de Tuilleriën afgestapt. » Dit ailes verscheen in een goede halve maand, in een en hetzelfde blad. Sedert dien zou men uii de geschiedenis der pers onein-ûig veel zulkerbuitelingen kunnen aanhalen, uit de iaatsle drie en half jaren niet het minst. Een der vermakelijkste is wel die van Popolo d'/talia, het blad van den heer MusoLini. Vôôr Roemanie meê in den oorlogdans gesprongen was, schreef het blad het vol-gende : « Men houde toch eindelijk op, Roemanië onze zusternatie te noemen. Zij zijn geen Romanen, cfschoon zij zich met dezen edelen naam sieren. Zij zijn een tnengelmoes van barbaarsche oervolkereti, die van de Romei-nen onderjukt werden, als Slaven, Petchene-gen, Chazaren, Avaren, Tatareri, Mongoîen, Hunren, Turken en Grieken, én daaruit kan men afmeten wat gespuis daaruit gegroeid is. De Roemefen is nog een barbaar, en een minderwaardig individu, dat tôt algemeenen spot der Franschen de Pariizenaars wil naâpen en gaarne in troebel water vischt, waar geen gevaar is, waarvoor hij altijd uit den weg gaat. Dat toonde hij goedin 1913. » Na dat Roenru ië in den oorlog getreden was schreef het blad aldus : j « De Roemenen hebben nu schiiterend-be-' wezen dat zij de zonen der oude Romeinen ' zijn, van v/ie zij even zek- r afstâmmen als j wij zeif. Zij zijn aldus onze naaste broeders, i di'enu mat den moeden de vastbeslotenheifi, j huneigen, zich bij den s.trijd van he latijnsche ! en slavische ras aansluiten tegen de Germa-} nen, met andere woorden : den strijd voor ; vrijheid, kultuur en recht tegen pruissische | tirannij, willekeur, barbaarschheid en zelf-| zucht. Zooals zij het reeds in 1877 getoond | hebben, t >en zij zijde aan ziide met onze Russische bondgenooten tegen Turksche barbaarschheid streden, zuilen zij ook thans met dezelfde bondgenooten tegen Oostenrijk-Hongaarsch-Duiische barbaarschheid en on-kultuur hun scherp zwaard iti de weegschaal werpen en die tôt zinken brengen. Er was ook anders niet te verwachten van een volk dat de eer heeft tôt dnt latijnsche ras te be-hooren dat,eens de'wereld beheerschte. » De Popolo d'Italia maakt geen uitzondering in de psrs, en 't ware gemakkeiijk dit staaltje met veelandere van bi;?nen en buitenlandsche bladen te vermeerderen, Het is iminers genoeg gekend, en het is bij alie partijen hetzelfde, wanneer men niet tôt hunne kliek behoort, is men dwaas of slecht, maar Ioopt men mee, dan wordt men in de hoogte gostoken, echter slechts zoolang als men. de parti] van nut is. Ook daarvan zijn thans in de geheele Euro-peesche pers vooibeelden te over van te vin-den. De verstandige en onbevooroordeelde lezer zal die overigens al menigmalen zelf gevonden hebben. Om hare taak — de voorlichtster en raad-geefster des volks — te verrichten, zou de pers een grondige hervorming moeten onder-gaan.Hoe deze zou moeten ge?chieden, zuilen ; wij een andermaal uiteen zetten. ■ VAN ALLES WAT Eene bekentanis. — In den loop der vredesonderhan-d<* ingen tusschen Russen en Duitschers le Brest- ' Lithowsk sprakTrotzki, de leider der Russische Maxi-malistische socialisten, de volgende beteekenisvolle woorden uit : « Ik moet verzet aantcekenen tegen de voorstelling van generaal Hoffmann als zoude de Russische regee-ring aile personen die anders denken als zij als vogel-vrij hebben verkiaard. Wel berust de huiai. e Russische regeering op de machi, zoo als dat het geval znl ~Q9€rc£ï. ssîjii nrct-a?hi TegecTingci-i in oc nuiaige maaischappij tôt stand 'zuilen kômen, allen zuilen moeten gesteund zijn op macht en geweld. Verder wijdt Trotzky uit over de voorbeel'.en die generaal Hoffmann heeft aangehaald om te bewijzen dat de maximalisHsche regeering zich ook niet zoo heel erg om de vrijheid der andersderîkenden bekommert en spreekt hij over de aanhouding van den Roemeen-schen gezant die poogde tegen de Russische regeering kwaad te stoken alsook over het optreden dezer regeering tegen het kongres der Wit Russen. > Alleen de anarchisten verkondigen dat dé mensche-lijke samenleving kan voortleven alleen steunende op wijze verstan.dhouding en goedige overeenkomst der « gaaien». Zij gaan daarom uit van het standpunt dat aile menschen van nature goed en deugdzaam zijn; wat natuurlijk te bewijzen valt. Wij kennen maar ééne menschelijke maatschappij waar ailes, zonder geweld noch macht, als van een leien dakje loopt, dat is onze « S. M. Vooruit ». Die het niet wil gelooven heeft het maar even aan Eedje met den IJzeren Arm te vragen. Lloyd George en Gustave Le Bon. — In eene bonds-vergaderiig derEngelsche Trade Unions (vakverecni-gingen) is de eerste minister Lloyd George opgetreden. « Een lid vroeg of Lloyd George in het kort wilde zeggen wat hij verstaat door < reconsideratie> van Elzas Lothringen zooals hij het heeft uitgedrukt. De minister aniwoordde : Elzas Lothringen is gedu-rende 40 jaar voor Frankrijk eene dpene wonde geble-ven0 waardoor het in dien tijd niet in vrede kon leven Het oordeel van de Franschen is dat er voor Frankrijk geen vrede kan zijn zoolang die kwestie niet eens en [ voor altijd is uitgemaakt indien men niet wil dat het ! kome tôt eene reeks Europeesche oorlogen. j Mijn oordeel is dat in de ee s te plaats moet worden ! gehoord wat het Fransche volk beschouwt als ge-; rechtigheid, en Engeland is bereid de Fransche demo-j kratie bij de uitvoering van haar besluit te steunen. » Het is eigenaardig de meening van den Engelsche minister eens te vergelijken met deze van den franschen wijsgeer Gustave Le Bon op het stuk van wat «het fransche volk zou kunnen beschouwen als ge-rechtigheid. » In zijn boek La psychologie des joules, bladz. 54, leest men : « Verbinding van dingen die aan elkander niet ge-lijken of maar zeer verre betrekkingen hebben en veralgemeenmaking van bijzondere gevallen, dat ziin de voornaamste trekken van de redeneeringen der menigte. 't Zijn redeneeringen van dit gehalte, welke haar voorgehouden worden door dezen die haar be-hendig weten te bewerken. Het ware overbodig er bij te voegen dat het onver-mogen der menigte om te redeneeren haar belet van den minsten onderscheidenden, beoordeelenden zin te vertoonen, 't is te zeggen om in staat te wezen de dwaling van de waarheidte orderkennen, om een 001-- deel te vellen over gelijk wat. De oordeelvellingen welke de menigte beaamt zijn haar opgelegd en ge< nszins door haar ze've 'tot bezin-ning uitgepeinsd. Onder dit opzicht, zijn zij talrijk, de • menschen die niet boven het peil der menigte gera-ken. Het gemak waarmede sommige meeningén een algemeenen irgang vinden, ligt juist aan de onmoge-lijkheid waarin de meeste menschen verkeeren om ! zich doof eigen redeneering eene bijzondere, persoon-lijke meening te verschaffen. » De meening der menigte is dus meestal de meening hunner leiders. In het inleidend hoofdstuk van hetzelfde boek schrijft G. Le Bon dat, gezien de ldimmende macht der volks- i lagen van de maatschappij de studie van de zirlsge- j steltenis der menigte van het hoogste gewicht en voor j de huidige staatslieden eene dringende plicht. Heeft ! Lloyd George dien plicht verzuimd ? Of is hij van ■ meening als deze van G. Le Bon ? Blauw en rood. — De Antwerpsche briefwisselaar van \ Vooruit < V/ieme » neemt zijnen toevlucht tôt dit blad j cm de «liberale» bestuurders der Scheldestad e:us ! terdege over de roskam te halen. Hij is iiiet malsch j voor de blauwe heeren, en schijnt er heelemaal geen : benul van te hebben, dat hunne partijgenoten hier te Gent, sedert jaar en dag, beste vrienden en boi;dge-noten zijn : Ziehier wat gezel Wieme schrijft : « Te Antwerpen In den Reinigingsdienst. — Door een blad werd nog i al een en ander geschreven om de slaven van dezen stedelijken dienst te verdedigen. De blauxae tafelspringe > van den dienst zeggen, dat wij dit doen om onzen iiikel te doen draaien.. Die jongens weten echt< verduiveld goed, dat er door ons optreden verbeteri e voor h en kwam. En daar de meeste werklieden inge jfd zijn bij den < Blauwen Pijl > en andere blauwe îîkenbondekens, staat het vast dat de blauwkens me het meeste voordeel loo-pen gaan. De arbeider die zich ir dezen dienst als socialist durft uiten, moet courage 1 :bben, daar de plagerijen der liberalen tegenovet a dersdenkenden aile ge-dacht te boven gaat. Wanneer ender de werkliden er een zijn jubelfeest houdt van 25 j ar zwoeger, :rijgt hij eenige geschen-ken, 't muziek speelt, er wrdt menig glas geledigd, de bazen houden toespraken. en 's anderendaa^s komt de gefeeste ophet rapport ! 5 : vo, zegt de groote baas tegen den kleine : zoo houe gij er ordein ! De werklieden kennen de vele mîsbruiken beter dan wij en laten ze ook aan hun ordeel over. Wij zouden over dit ailes feenstappen, ware het niet dat wij aan de werklieden garne zeggen, wat ons op het hart ligt. » Waar de roode gezel d oortjes uitsteekt is het passus waar hij loslaat da : < het vaststaat dat de blauwkens met het meeste v ordeel loopen gaan. » Om der wille'van het sme r likt dus (te Antwerpen) de kat den blauwen kandele r. Het is onbilliik van de blauwe Sinjoren van heel alj^n over den smeerpot te willen beschikken en dgaror zuilen gezellen Wieme en anderen voortgàan met ;an < de werklieden wat hun op het h.irt liçt » tet dz: de blauwe heeren zuilen inzien dat om rust te hebbeil de beste tactiek is aan de Wieme'sen andere € we kende klassen» hun aan-deel in de volksmacht en d^ stadska(a)s te verleenen. Zoo langdit niet gebeurt ul'en zij bij hoog en laag mogen zweren dat «de plagrijen der liberalen tegen-over andersdenkenden aile jedacht te boven gaan. » Dat burgemeester Devoshet maar eens vrâge aan Emiel Zoetekoek en C°. j Een Intermezzo 01 herjpre,, Standpunt XVI De reeks artikels welke wij in De Waarheid lieten verschijnen onder hoofding < Jet « ware » Standpunt » waren bestemd, zoo als wij vooraan schreven, om te dienen als terechtwijzçnde k itiek van een artikel van Vooruit1 s F. H De?e had, p zijn^ gewone voortva-rende, slordige, ontoereikenoe manier, een voor ons, Viamingen, zoo gewichtig i'iaâgstuk in één artikel afgekletst en daarin, na eeriî korte opsomming van loutere bevestigingen, asneenpeflanst met eenige zeer zwakke schijnredei eerin^enj de Vlsarnsche menschen met een kluitje in 't riet gezentien. Want hoe kan men anders den siotzin noemen van F. H. 's artikel,.die luidt: «En wie de Vlaaijrche grieven erkent en hunne verdwijning wil, zijr.e çisats is in onze rangen en elders niet.»? Wie de verdwijning der. VI. amsche grieven ernstig wil, moet toch eerst en vooral klaarte en helderheid in de geesten brengen en juist d.-iaçvsn blijkt F. H. niet te willen.{Of niet te kunnen Red.). rtîks-2t 'i-lf, •"t "T i rSv3riiiîj-T ccn min of meer volledig uitleggend stelsel van toestanden met oorzaken en gevolgen in het verleden en het heden inoesten uitmaken werd den 6 Januari 1.1. enderbroken ten gevolge van de «noodlottige politiek» vari eenen medewerker die, zonder ons te raadplegen, eene verbe-tering aan ong artikel meende te mogen toebrengen met het opschrifi — dat hem begon te vcrvelen, zeker — te wijzige;\ uf liever te vervangen dnor een ander dat door zijne bediedenis aan ons artikel een heel ander uiizicht gaf dan wij bedoelden. Wij, inderdaad, meenen geenszins, dat de politiek der Hollanders en zelfsdezeder Franschen in dtngewonen zin de» woords,eene «noodlottige»' politiek was.Zij was vanwege de Hoiianders, geschiedkundig en staatkun-dig,heel natuurlijk en logisch: zij, die politiek, was niet anders als eene rechtstreeksche voortzetting of gevolg-trekking van het verleden. Zij, de Franschen, en daarna de Hollanders konnen niet anders handelen als zij gedaan hebben.Aïs unze « medewerker» er dan t ch vol-strektaanhield om,zoo maar bout weg.de hoofding van ons artikel bedachtzaam te vervangen door. een ander, zoude hij misschien wel — want wij zijn min of meer verwant aan Lamme Goedzak — onze absolulie ter-stond hebben verkregen, indien hij «gezet» had : «Ge-schiedkundige ontwikkelîng der Vlaamsche toestanden in den Franschen en Hollandschen tijd >. Wij kunnen onze inzichten niet beter klaar feggen dan door de volgende aanhaling uit het boek van Dr G. Le Bon « La Psychologie de la Révolution française, (bladz. 277) : « De geschiedenis der twee eerste omwentelingsver-gaderingen bewijst eens te meer in welke mate de ge-beurtenissen streng aan elkander geschakeld zijn. Zij zijn als tandwielen waarvan wij soms(? Sphinx) het eerste mogen verkiezen, maar die vervolgens buiten onze wil om draaien. Wij zijn (of schijnen. Sph.)vrij om eene beslissing te nemen en onmachtig omhare gevolgen te ontwijken. De eerste maatregelen der Constituante schenen op redeneering gegrond.maarde daarop volgende ontsnapten aan ëlken wil, aan aile rede, aanieder vooruitz;cht. Welke mannenvan89 hadden den dood van Louis XVI, de bestendi^e guillotien, de regeeringsloosheid, en daarna den terugkeer tcJt de overleveringen en de orde onder de ijzeren hand van eenen generaal, durven of willen voorzien? Achter al deze daadzaken : inname der Bastille, be-zetting van het paieis van Vers:illes, Septembeimoor-den, aanval der Tuileriën, moord der Zwitsersche w? chten, afstelling en gevangenname des konings, ont-dekt m-n zonder veel moeite, de wetten der zielkunde der menigten en hunner menners». Nafoleon te St.-Helena, uitte zich in den zelfden zin, in zijne gedenkschriften : « Juist omdat ik weet voor hoeveel het toeval in onze st atkundige beslissingen betrokken is ben ik altijd onbeoordeeld en zeer toegevend geweest tegen-over dezen die. eeH besluit moesten vatten... In eene revolutie, kan men maar alleen bevestigen wat men uitgevoerd heeft : het ware niet wijs te vrrzekeren dat men niet anders zoude kunnen handelen hebben, D: menschen zijn moeilijk te begrijpen, als men recht-vaardig en billijk blljven wil. Kennen zij zich zelve wel nauwkeurig, le^gen zij zich wel hun eigen wezen uit? Er ziin gelegenheidsdeugden en ondeugden. > En nu dit intermezzo is afgeioopen, zuilen wij verder den draad van ons onderzoek kunnen opvatten en vervolgen. Sphinx. Irlaf naît ë, Plcanet Doorluchtige Hoofdopsteller, De lange, droeve winteravonden hebber inij neerslachtig gemaakt, en zeer ingedron-g en zaten wij in het Maagdenstra.Oje-kloostei achter eenen slechtgevulden kachel.geeuwenc van den honger en bibberend van den koude Hît oude liedje uit mijne kiûderjaren kwan mij voor den geest : Geen pijpje niet meer tesmooren Geen halveken of geen tzuurke bier, In den winter sparen wij vuur Verstijven gelijk nen pi. r. In stilte zong ik dat liedjsonwiilekeuiigai zuster Scholastica mij verledeu week ove — toen het zoo erg gesneeuwd had — op j den scliouder kwam tikken en mij vroeg : | wete gij niet w^ar Toone Goedgebuertegen-] woordig verblijft? 't Zijn toch zulke bange j lijden; ailes is zoo pep-:-rduur, het bestaan ïastig en moeilijk, en hij, zoo oud en versle-ten, strompelt mogelijks langs desiraten, hier ; en daar om een s'ukje brood bedelend. En de brave zuste» sloeg de oogen ten hemel, de | handen samengevouwen, als deed zij een ; gebed voor mijnen braven Toone. i Het-werd mij om het hart bevangen en ik kon geen woord meer uitbrengan. Ik was als i bij den keel gegrepen en ik meende aile ! oogenblikken dat mijne laatste stonden waren i àangebroken. i Op eens werd ik als uit een 'slaap gewekt, door de vraag van zuster Ursela om een paar I boodschappen te doen en hier en daar eens te informeeren bij bekenden, om te weet te Ikomen wat er van Toone is geworden. Toenik miine boodschap in het Poortakker en op de Kortrijkschestraat had afgelegd, ging ik eens langs de St-Pietersnieuwstraat, om te weten of Toone soms door M. Richard niet onder dak was gebraent. Ik kwam aan het lokaal, maar ik stond niet weinig te kijken, want het krioelde daar van allerlei vreemde lieden. Ik lonkte ne keer van ver naar de kenken, om te bespeuren of mijn vriend Richard daar nu aan den kok was voor al dat volk, maar ik kreeg h'em niet te zien. Zou ik dan toch msar binnen gaan, dacht ik bij mij zelve, en zoo gedacht, zoo gedaan. Ik begaf mij binnen, sprak daar een persoon aan om te weten of zijne hoogwaardigheid M. Richard, chef-kok, daar nog aanwezig was met lijf enziel, ziedenden kokend voor 't volk. Het antwoord luidde : M. Richard is zijn voeten gaan wasschen, zooals de Gentenaars zeggen, en men wees mij de poort. Ik werd aan de deur gezet ais een onwaar-dige. Ik kon daareeen knoop aan vastleggen. H-idt men M. R chard en al zijne vrienden uit hun eigen lokaal, dat eenige miljoenen had gekost, nu aan de deur gewalst ? Waren zij nu onteigend gewordi n? Ik sukkeldc al overwegende zoo voort tôt in de Brabantstraat, toen ik op eens vis à-vis stond met op eenen stdk geleund oudje, die niemand anders was dan mijnen kloekcn Toone. Het wederzien was h.rrirom. î tu /elîs zeer ontroerend ; het duurde wel eenigen tijd vooraleer wij elkander konden toespre-ken.— Wel Toone, hoe is het nu ? — Stillekens aan, was het antwoord. — Van wat leefde nu ? En zijt gij nu al weer naar al die comiteiten en al die buree-len moeten loopen voor al die kaarten die gij hebben moet ? — Luistert, 'k ben door Eedje op logement gedaan — chambre garnie — op het derde, in den Gelapte Shako, tegen 25 centiemen per ripcht en 5 centen voor een kommeken maltsap. — En is dat ailes op Eedje zijn kosten ? — Maar neen, neen ! 't Is op kosten van het Comiteit van Algemeen Welzijn. .— Ah, ah. het Comiteit van Algemeen Welzijn ! Maar Toone, van waar komt al de rest voor mee te leven? — Zie, Picavet, gij blijft nog altijd dezeifde vraagsteert ; gij moet ailes weten, zoo van naaldeken tôt het draadje. — En waarvan niet dan, Toone ? Waarveure zijn wij gezwcren kameraden ? Ten is toch niet voor niets zeker, meen ik ? — 't Is waar, Picavet, maar ik heb een vreeze, en 't is dat ik meen dat gij uitgezonden zijt van 't klooster om ailes te weet te komen dat mij aanbelangt, en dat bevalt mij niet. — Dat zou hen daar een schoon been rnaken, meê te weten wat dat gij eet en uit-richt;kom Toone, 't is te dom om er aan te denken. — Ja, maar in oorlogstijd mag men zich aan ailes verwachten. — Bref, Toone, hoe komt gij aandenkost? — Hewel zie, ik ga het u maar zeggen ! Ik ben geëmploieerd in de B-a-n-q-u-e d-u T-r-av-a-i-i. — Wat wiltdat zeggen, Toone? — Hewel, Picavet, dat is een bank, waar dat men allerbande actien en obligatien kan koopen, en waar Eedje'in hoogst eigen persoon de stichter envoorzittervan is. — Is Eedje nu qok al beursspeculant geworden? Vroeger riep hij op de meetings : weg met troon, beurs en altaar, en nu wilt hij zelf op een troon zitten ; zij zetten hun borst-beeld op een altaar en zij speculeeren nu ook al op de beurs; 't zijn dan ook huiche-laars?— Picavet, gij drijft de zaak te ver; gij moet altijd zaken verstaan, want zaken zijn zaken, en anders niet. Hunne inzichten zijn van zuiveren finantieelen aard, noch min, noch meer. — Wat wint gij daar, Toone, en is het Ïastig wat gij moet doen ? — Gij vervloekte uitpluizer I Gij wilt overal uwen neus in nestelen, tôt zelfs in de finan-tieaangele^enheden van hooggeplaatste personen, zooals Eedje. — Is dat nu zoo een « crime », te vrager 1 of men de werk'.ieden goed betaald in d£ Barque du Tiavail ? ■— Houdt die oude zage nu toch op. Zeke: moogt gij dat weten, waarom niet dan ? Il heb een marksken per dag, en als ik moe overwerken krijg ik op het einde der weel i nog een marksken bij voor toemaat. Dat i: r toch niçt slecht betaald, gelooî ik, hé ? — Wel, wel, mijnen Toone, het zou kunnen beter zijn. Moet gij daarvoor in een Bank werken om voor zulk een armzaligsommetje uwen aibeid te moeten geven ? En dat dan aog in zulke dure tijden ! : — Jamaar, Picavetje, ten gaat al zoo ge-! makkelijk niet of dat gii denkt. Nu dat ik ge-interneerd ben in een bank, zie ik ook wel wat er omgaat. Men moet de belangen der geldschieters in het oog houden, zorgen en zorgen dat de intresten der coupons op tijd en stond betaald worden, en dat kost veel hoofdbrekingen, rekenen en tellen, cijferen en herciiferen, om eindelijk rond te komen. Nu zie ik wat het is bankhuis te houden ; ik moet de coupons onderzoeken of het wel de echte, waarschtige zijn welké aan de titel-stuks vast waren. Dan moet ik ze viseereï!, en na betaling klasseeren, enfin te veel om te melden. Wanneer dus de appointementen in de Banque du Travail te hoog zouden zijn, zou dat dë kas kunnen schokken en administra-tieve moeiliikheden teweegbrengen. j Ik zie op uw aangezicht, Picavet, dat gij niet veel van finantieele har. delsondernemin-gen begrijpt; overigens is dat ook aan ieder-een niet gegeven om met zijne hersenen in . v de geheimrùssen te dringen van zulke moei-lijke wetenschap. Zie, Picavet, 'k zou willen bij u blijven, maar 'k moet naar het bureau. Om lOuurbegint onze rjke klienteel aan te komen, en het behoort de onderhoorigen klaar te staan voor het guichet, en daaraan wil ik niet te kort komen. Ik muis er uit, vriend Picavet, en als gij kunt komt eens naar mijnen garnie in den Gelapte Shako, op't Zandvestje, wij zuilen dan eens over een en ander doorpraten. Doet mijn croete aa'! de vrienden en ook aan de zusters.en vooral aan Moeder-Overste. Toone drukte mij stevig de hand en trok de B Tique du Travail binnen en ik... ging naar het klooster van het Maagdenstraatj e. L. PICAVET. -— <>» £Hi@t 2J©ik©Bî!br-®©£l Met vreugde stellen wij vast dat er sedert erkele weken eene groote verandering is vast te stellen in de hoedanigheid van het zieken-brood.Is het mccl verbeterd? V/Ij deafcen i nfe. . p-. îq rjî ■■■■ ■ moet '-jjia werkwijze of a?n het stelsel.yan dê.bverisilBBH dat wij die verbeteii ' .«oB hebbe^f^^^H Daar wij van natuur no^^^^Bwsgierig zijn, hebben wij hierover ir l:chtirs&en genomen, welke wij dan ook 0"-e iezers wiilen ■ mededeelen, te meer daar die inlichtingen onze zienswijze bevestigddie wij reeds vroeger in ons blad hebben uiteen gezet. Wij hebben beweerd — en zijn heden nog meer van dat gevoelen — dat het stelsel van plaatovens aan de hoedanigheid van het brood zeernadeelig is. Als dat zoo is, waarom worden zij dan ge-bruikt ? zult gij vragen. Zij worden gebruikt om de zeer eenvon-dige reden : dat ze goedkooper werken. En hoe men ook roept: « bij ons is het beste brood, » wij antwoorden vlakaf : dit is gelo-genl En wel om reden dat het brood nooit zoo goed is.uitgebakken dan in ovens waar de vloer eemaakt is in steen. In die soort ovens is het brood beter uitgebakkeln en is het bijgevolg voordeeliger aan de gezondheid. Dat het ziekenbrood thans beter is, is in hoofdzaak te danken dat het tegenwoordig op steenen vloer gebakken wordt en ook wel onndat er de noodige zorg wordt aan besteed. Het spijtonszeer het zelfde niet te kunnen zeggen vanhetbeschuit. Die laat integendeel veel te wenschen, en wij hopen dat het vol-doende zal zijn er de aandacht op te roepen van het Hùlp- en Voedingskomiteit om ook daaraan de noodige verbetering te brengen. DIT J ES EN DATJES De moeder : Maar waarom schreeuwt Louwietjé nu 0 weeral ? De oudere broeder : Eh, omdat 'k hem wil leeren hoe dat hij zijnen babbeleire moet eten. In een nieuw straatje. — Twee aartsvijanden loopen hotsebotse op elkaar. De eene met een stuur ge-zicht : « Ik maak geen plaats voor 'nen ezel. » De andere met een schertsend gezicht : Ik wel! Boêrke Lemmens van Laarne was naar de wereldten-toonstelling van Antwerpen gegaan, met het goed gedacht den zelfden dag naar huis te komen Onge'ukkig-lijk toen hij 's avonds aan de statie kwam, zag hij dèn laaisten trein voor zijnen neus vertrekken. En nergens vond hij logement. Eir.delijk kwam. hij langs den kant van den Werf, in eene groote herberg, waar hij aan den baas zijne gelegenheid vertelde. Deze zei hem dat hij met plezier hem zou gelogeerd hebben, da': ongelukkig-lijk al de kamers bezet waren, maar dat, zoo het hem beli-'fde, hij mocht blijven slapen bij der garçon, een • neger. pce-ke Lemmens doodmoede, aanvaardde het voor-stel, en in afwachting van te gaan slapen, zette hij zich s bij de herbergk'.anten en nam nog meer dan één Ant-werpschen gersle. Hij viel in slaap op zijnen stoel en t een grappenniaker maakte Lemmens wezen geheel zwart, zoodanig dat hij op een oprechten Congolander ! ge'.eek. IHet shiitingsuur" daar zij :?de, maakte men hem wak-keren hij ing te bed ?Y;et den neger, na aan den baas : wtlaanbevolen te hebben hem 's morgens vroeg op te 5 wekken opdat hij den eersten trein zou kunnen nemen . \ 's Anderdaags mofgéns om 5 u.ir klopte mer, hem ' op. Boerke Lemmens sprong met ter haastùit zijn bed, ging naar den lavabo toe en zich beziende in den spie- Igel, geheêl verbaasd, riep hij uit: Potverdomme, in plaats van mij op te roepen, hên ze de moor opgeroepen, en hij kroop weer in 't bedde. : i — Maxken, de g^appenmakker, was ook geheel straf in de woordenspeling. ' Eens gebeurde het dat wij, in eene herberg, met t eenige kameraden te samen, aan hçt redtkavekn waren

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De waarheid: socialistisch weekblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1906 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume