De waarheid: socialistisch weekblad

1062 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 08 März. De waarheid: socialistisch weekblad. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/125q81601x/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

8e Jaargang Nr 13. Priis : 5 Centiemen. Zondag 8 Maart 1914 DE WAARHEID ORGAAN VAN DEN " VRIJEN SOCIALISTENBOND „ J L Sleolits liîj elle de vrij» iieid van anderen lief lieeft is elle xelï waar* dig. i r ALLE BRIEFWISSELINGEN TE ZENDEN NAAR DE Nieuwe Veemarkt, 19, GENT ABOJVNRMS1VTSPRIJS Voor 3 maanden Fr. 1-00 Voor 6 maanden. . . : » 2-00 Voor 1 jaar » 4-00 0P V00RHAND BETAALBAAR — Annoncen worden geplaatst yolgens oyereenkomst — DR Geschiedenis van Vooruit (Hef boek van Paul pe Witte) verschijnt Zondag toekomende ais feuilleton in ons blad. Wij durven verhopen dat onze lezers er propagande zullen mede maken en vele nieuwe lezers bijgewonnen worden. Nog voor de arme kinderen! Bij het lezen van het artikel Arme kinderen! kwam mij eene geschiedenis te binnen, voorgevallen tijdens de bloedige werkstaking op den Dok, ten jare 1900, waar een doode, gekwetsten, en een arme vader met verschei-dene kleine kinderen blind geschoten werd. Nog aile dagen kan men den ongelukkige, geleid van een zijner kinderen, in de stad ontmoeten, eenige artikelen te koop aanbie-dende om in de behoeften van zijn gezin te voorzien. Hoevele jaren gevang werden door deze ^j^pg^P^d^p^^Vpîç^iy|geboe^enkel van de voordeelen die zij met hardnekkigen strijd hadden weten te veroveren ? Na deze treurige gebeurtenissen hadden allen in de Dokwerkersvereeniging gezworen de Slachtoffers van dien strijd nooitte zullen vergeten, noch in nood te laten, zoowel de weezen van den doodgeschoten Jan De Cock, als het gezin van den ongelukkigen blinde Cogh. Nooit zou men rusten alvorens het ideaal der dokwerkers — werken voor eigen rekening — was bereikt. Helaas! Hoespoedig werden aldezeeeden en beloften vergeten? De weezen van den doode werden stilaan verwaarloosd, en den armen blinde allen steun ontzegd. Zoo dom-pelde dezen ongelukkigen vader met zijn talrijk kroost in de bitterste armoede, ofschoon de inleg der dokwerkers was verhoogd tôt ondersteuning. Hoe kwam dit ? Eenvoudig door het verraad van hunnen leider, die er op uit was « dok-baas » te worden, een plan dat maar al te wel gelukte. Eenige mannen die den toeleg gewaar werden — waaronder Cogh — staken de kop-pen bijeen en beslisten dit hoogverraad den leden bekend te maken. Eene vergadering werd beroepen, en daar ailes voorspeld wat later zoo juist is uitgekomen. Het is te zeggen, al het alm en gereedschappen der dokwerkers met hunne eigene centen gekocht, en dat diende om voor eigen rekening te werken, werd — bijna als cadeau — aan hunnen leider geschonken, die voortaan aïs heer en meester over hen mochtbevelen. Maar zij die dit vooruitzagen en voorspel-den werden niet geloofd, zooveel loensche, valsche handeling konden de brave dokwerkers van hunne leiders nietgelooven. De aan-klagers werden als lasteraars aanzien, en als dusdanig gestraft. De eenen zou men brood-rooven, beletten nog elders aan het werk te komen, en den blinde man allen steun ont-nemen, tôt hij vergiffenis zou komen vragen, waarvoor hij evenwel te veel karakter hadt. Waar bevond zich dan de huichelaar, wiens hart bloedde van medelijden in de Kamer met de arme kinderen ? , Een woord van hem ware genoeg geweest om deze onrechtvaardige daad te beletten, en te voorkomen dat de kinderen van een voor-beeldige brave partijgenoot den honger ten prooi werden geworpen. In deze vergadering, waar hij tegenwoordig was, hielp hij dit be-sluit goedkeuren. Ziedaar, werklieden, hoe welgemeend dien man zijn medelijden met de arme kinderen is. Den haat waarmede den armen blinde marte-laar vervolgd werd, is ongelooflijk. In hetbegin droeg men aile jaren een paar kronen naar het graf van Jan De Cock, het gevallen slachtoffer, en den armen blinde meende het rechtte hebben den stoet te ver-gezellen en eene kroon, die hij zelf kocht, op het graf van zijn trouwen kameraad neer te leggen, maar men deed de man, die vergezeld en geleid werd door zijne kleine kinderen, door de policie uit den stoet verwijderen, en zoo was hij verplicht op honderde meters afstand te volgen, wat vele toeschouwers de tranen in de oogen bracht. De weezen van De Cock dfoeg men op de armen, maar deze komedie duurde niet lang, want ook dezen werden aan hun eigen lot ouprcreiaten. De îamilie De Cock verplichtte -s» alfjaûorTva ™i^ogn weg te nemer^ waar- ] schijnlijk met de bedreiging van het ontne-men van steun, wat later toch gebeurde. Eenigen tijd nadien opende den armen blinde — van allen steun beroofd — een klein herbergje tegen den Dok, waar eenige trouw gebleven vrienden hem den penning gunden, maar waar ook eenige slechte kerels zijnen drank kwamen uitdrinken en vergaten te betalen, waardoor hij weldra verplicht was er uit te scheiden. Dan was het weer de zwartste, somberste ellende voor den marte-laar en zijn onschuldige kinderen. Toch, hoe hulpeloos ook, beproefde hij steeds met behulp van zijne kinderen zich een andere broodwinning aan te schaffen, en tôt ons groot genoegen zien wij thans vele vroegere vrienden hun ongelijk bekennen, en hopen wij voor dit moedig karakter weldra betere dagen te zien aanbreken. Maar als een onuitwischbare schandvlek zal het lot dezer arme kinderen opde leiders van Vooruit kleven, en telkens de opperlei-der of een zijner satelieten wil uitpakken met kinderliefde en medelijden, zullen wij roe-pen : « Zwijgt, onbeschaamde kluchtspelers! » Een gewezen lid der dokwerkers. + Brief van Pe Maerfelaere Heer Opsteller, ' Reeds dikwijls hebt ge kunnen bestatigen welke bezwaren aan mijn baantje — ver-dediger van Eedje — verbonden zijn. Hoe hard ben ik door sommigen, daar al niet voor aangevallen engelasterd? Onder anderen door dien Van Hekke — die nu geluk-kiglijk, naar ik gehoord heb, overleden is. Nu heb ik weer een erg affront geleden, dat mij veel smart heeft veroorzaakt, omdat het mij getroffen heeft in mijn teederste gevoel, namelijk mijn liefde voor Eedje. Ge zult mijn schaamte en verdriet begrij-pen als ik u vertel wat er voorgevallen is: Een vriend kwam verontwaardigd en opge-wonden bij mij binnen, zeggende : « Ik wist niet dat ge zoo een leugenaar waart ! » Ja, ja, 'k zeg het vlakaf. G'hebt ons altijd wijs gemaakt dat Eedje een wonderkind is, die zijns gelijke niet heeft op de geheele wereld in kennis en wondere toeren, dat hij meer dan wie ook de gaaien kan drillen en dank daaraan het zoover gebracht heeft. « Is dit niet waar?» vroeg ik. « Waar? zei hij schimpend. Leest dat eens, en ge zult in den grond kruipen van schaamte. Ge zult hierin zien dat Eedje een geheel klein manneke is, in vergelijking met een waarlijk groot man op zijn gebied. » Hij toonde mij een werk van Jules Huret, over de V. S. van Noord-Amerika, met eene beschrijving in van Zion City, de stad door de profeet Dowie gesticht. Ik heb het gelezen, en ben er nog geheel van verslagen, omdat ik moet bekennen, — hoe pijnlijk mij dit ook valt — dat Eedje in deze zijn meester gevonden heeft. Verbeeldt u, dezen Dowie, geboren in Schotland ten jare 1847, verhuisde op 13 jarigenleeftijd met zijne ouders naar Australie, kwam in 1889 toe te San Francisco, vergezeld van zijne vrouw en twee kinderen, mr.ar platzak. Hij gaf "zich uit voor profeet, "ïïegon te prediken en beweerde van God de opdracht gekregen te hebben een nieuwe godsdienst te stichten. Met weinig bijval nochtans. Opvolgentlijk beproefde hij zijn talent en geluk te Diégo, Oakland, Los Angélès en Portland, maar met geen beteren uitslag. Dan vertrok hij naar Chicago, vestigde zich in het voorgeborchte Western Spring en begon den strijd tegen de zonden van Chicago (to fight sin). Hij was toen slechts gekend van een handvol getrouwen en eenige reporters, en hunne verslagen van zijn donderende redevoeringen en vlammende toespraken waren de beste reclame voor hem, die hij meesterlijk wist te benuttigen. Hetgetal zijner volgelingen vergroote zeer snel. Hij had zijne vrouw genezen van de losse hoofdpijn, simpelijk door gebed en aanraking, en gaf zich dan uit als genezer van de hoofdpijn, en waarlijk, de lieden die hij aanraakte, genazen. Daarna beproefde hij het met zenuwziekten, gezwellen, rhumatisme, enz., en de genezingen waren ontel-baar.De aanhangers kwamen toegestroomd. Dan stichte hij zijne KERK, en verplichtte de geloovigen hem de tienden op te brengen; het tiende gedeelte van hunne inkomsten of winsten. De dagbladen begonnen hem aan te vallen en hij antwoordde met sermoenen, doorspekt met grove verwijtsels en geestrijke schimp-scheuten. De naam van Dowie kwam op aller lippen. Opvolgenlijk bouwde hij drie tem-pels, Zion Tabernakel N. 1,2, en 3. De bekeeringen vermenigvuldigden met de genezingen. Elke week kwamen duizende bedevaarders naar de Tabernakels aan de profeet hunne genezing vragen. Sommigen op krukken, en gingen zonder krukken in gezwinden pas weer terug. Lammen werden hem gebracht op matrassen, zij gingen te voet weer weg. Gestadig moesten de tempels ver-groot worden. Er kwamen zooveel zieken dat de tijd ontbrak om voor allen te bidden, en dan vond hij een bidmachien uit, waarmede hij zooveel gebeden aframmelde als hij maar wilde, en waardoor dan ook aile zieken geholpen werden. Hij was Elias, verklaarde hij, die nu voor de derde maal op de wereld verscheen. De eerste maal was hij levend ten hemel gevaren, de tweede maal was hij verschenen in den persoon van Johannes den Dooper, en nu als Dowie. Hij verbod aan zijne volgelingen de schouwburgen, de herbergen, varkensvleesch, den tabak, de apotheker, de genees- en heel-meesters, die hij uitschold voor bedriegers en kwakzalvers. In 1895 telde zijne KERK 5.000 geloovigen, waarvan hij de paus was, en het geld vloeide rijkelijk toe. Hij zond zendelingen uit en verspreide zijne leering door geheel de V. S. ; in China, Japan, Corea en Hindostan. Dien grooten bijval was nochtans niet vrij van tegenslagen. Zijne dochter, 22 jaar oud, haar hair willende friseeren met behulp van een alkoollamp, geraakte in brand, en kreeg erge brandwonden. Dowie zond ter sluiks naar eene apotheek om geneesmiddelen. Het meisje stierf twee dagen nadien. Zijne aanhangers waren niet weing ver-wonderd dat hï]~îrî9I^^BBRc^la^^nê^?^?n?^,>,, zen. Hij trok zich uit den slag door te zeggen dat God het gebruik van alkool verbied, dat zijn dochter ongehoorzaam geweest en daar-voor gestraft was. Zijn stoutste stuk was het stichten van Zion City. Alhoewel zelf reeds milloenen rijk, deed hij hiervoor een beroep op de vrij-gevigheid der geloovigen, die hem in staat stelden aan de boorden van het meer Michi-gan een stuk grond te koopen van 3.086 hektaren, voor de prijs van 7 millioen frank. Daar bouwde hij een nieuwe stad, uitslui-telijk voor de geloovigen van zijnen nieuwen godsdienst, en die welhaast eene bevolking had van 10.000 zielen. Om die bevolking te voeden, richtte hij fabrieken op, eerst eene van kant met het machien, daarna van bonbons. De zieken die nog altijd in massa blijven toestroomen worden gratis genezen, maar moeten wat geven voor zijne St-Pieters-penning als een bewijs van dankbaarheid aan hunnen Verlosser. Hij begint zijne sermoenen met lezingen uit den Bijbel, die soms geheel vervelend zijn, welsprekend wordt hij echter, als hij van zaken gewaagd, of zijne lasteraars te lijf gaat. Dezen noemt hij steeds pork-eaters (var-kens-eters) en stinky (stinkers), twee scheld-woorden die bij hem het ergste beteekenen wat men iemand kan toebrengen. Met zijne toehoorders houdt hij steeds samenspraken. — Gelooft ge in mij ? — Ja, wij gelooven in u. — Ben ik Elias ? — Ja, gij zijt Elias, antwoorden dezen dan met voile overtuiging. Zijne liefde en geschiktheid voor zaken zijn buitengewoon. Meermalen heeft men hem daar een grief van gemaakt, en gezegd dat zaken doen niet past aan een profeet. In zijne sermoenen antwoord hij daarop aldus: «God is de grootste zakenman van het heelal. Hij laat het graan en het katoen groeien opdat wij er zaken zouden kunnen in doen. Om dezelfde reden bevolkt hij den

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De waarheid: socialistisch weekblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1906 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume