De waarheid: socialistisch weekblad

802 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 24 Februar. De waarheid: socialistisch weekblad. Konsultiert 16 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/hm52f7mg69/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

11° Jaargang, \Tr 8 Pdls: 10 Gentlemen Zondag 24 Februari 1918 DE WAARHEID Orgaan van don " Vrijen Socialistenbond — - Aile briefwisselirsgen te zend~n naar : POL DE WITTê, Verspyenstraat, IO, Gent, verantwoordelijke uitgever. Us! de (àenîscîie PoIïtîeK Wat leven wij snel in den huidigen tijd ! Als we nu eens een blad in handen krijgen van pas voor den oorlog, komt het ons soms voor alsof het zaken behandelde die de uiterste grens van ons geheugen bercikt. Men leze bijvoorbeeld 't hieronder staande artikel, Een Ooe. in 't Zeil, en men zal met ons moeten bekennen, dat, kwamen de namen van Braun en Anseele er niet in voor, wij de toestanden waarvan er spraak is, temauvver-nood ons zouden kunnen herinneien. Het artikel verscheen in De Radikaal, het maandblad van den Gentschen Vooruitstre-venden Ktingen dagteekent vanMaart 1914. Leest nu : Een Oo§ in 't Eeii Ik weet niet, of elkeen het met mij daarover eens is, maar 't komt mij voor, dat het rioodig is de aandacht van de vrienden te vestigen op hetgeen gebeurt in betrekking tôt den gêldelhken toestand derstad. Tengevolge der uitgaven van allerlei aard is Gent verplicht nieuwe belastingen in te voeren. Men betsalt geene Wereldter.tjon-stelling met steenen ; men brengt geen ver-fraaiingen van allerlei aard tôt stand met zandkorrels ; men voert geen verbeteringen door ten gunste van liefdadigheid, onderwijs, bedienden, enz. met woorden. « Koken moet kosten, » zeggen de Gente-naars, maar... ze willen wel koken, doch het zou n'iet mogen kosien. Kortom, het vooruitzicht, dat de porte-monnaie zal moeten aangesproken worden, doet meriigeen een ;uur gezicht zetten en bittere woorden uiten. Op wien komt ailes ierccht ? Op den Schepen van finar.ciën, M. Anseele ! Schuilt daarin geen gevaar ? Ikmeenvapja! Men laat onverlet dat de Schepen van fman-ciën, als vertegenwoordiger van de radico-sociâlistische groep, zijn voorkeur geeit aan de belasting rp 't inkomen; de vrienden en de rechtzinnige burgers kunnen het toch niet overal gaan uitbazuinen. Orerigens, degenen die in den zak moeten tasten, zeggen wreve- lig : i « We zijn er nu vet mee ! » Dan zijn het de tegenstrevers, eerlijke en oneerlijke, — oneerlijke 't meest 1 — die daar uit politieke munt willen slaan. Df laatsten schresuwen het iuidst van : « Anseele moet dit...», « A seele moet dat...» en aldus krijgt het vertciselije een min of meer b paalden voni, dat de Schepen van Ttnanaeu jl'ubki1 > iii-eiK-ô ucc:t. Ik wil onder de eerlijke tegenstrevers voor dit oogenblik de liberalen rangschikken ; maar ze hebben zich in dezeomstandigheid een stilzwijgen van goud opgelegd; ze spe-len een negatieve roi. Ze weten hoe de nieuwe belastingen ont-haald worden, ze weien zeer goed welken persoon, en bijgevolg ook welke politieke aroep van den Gemeenteraad aansprakelijk wordt gesteld ; ze moesten — om wezenlijk als volledig eerlijk te kunnen beschouwd worden, — hun deel der verantwoordelijk- heid dragen. Gansch de gemeenteraad, gansch het Schepen college, gansch den persoon van den Burgemeester, hoe zwaarwichtig hij ook moge wezen, verdwijnen achter Anseele. Dat kan de eigenliefde van een politiek man streelen, maar 't is niet ontbloot van nadeelige gevolgen, vooralals men weet dat sommige liberalen— de liberale paitij kan, wel is waar, daarvoor niet ter verantwoording worden geroepen — zekere pers en groep steunen die afgeven op Anseele en zijne partij, dat het stuift. 't Is reeds zoover gekomen, dat bet denk-beeld, Anseele vooruit te diingen overal wor-tel schiet. Eene lokale revue doet Anseele het Sche-pencollege africhten, zooals men het met hondjes doet. Anseele doet ailes, ziet ailes, weet ailes, staat voor ailes... Vleiend voor de liberale leden, voor den Burgemeester is het niet, maar de groote dosis politieke philosophie, waarover den heer Braun beschikt, laat hem in zijn baard hchen en denken : « Dat Anzeel' maor dresseer; ij breek daor zijn zwiep op ». Aile kluchten ter zijde. Tegen het denkbeeld, dat de wereld wordt ingezonden als zou de radico-socialistische groep alleen de schuld hebben aan de ver-meerdering der belastingen moet meninwer-ken.En M. Anseele moest de eerste zijn om aan de afgevaardigden van groote en kleine krin-gen die over de nieuwe belastingen in zijn kabinet komen klagen, te zeggen : « Brave menschen, ge weet het, in « Vooruit » ben ik de baas, dat is algemeen gekend ; maar op 't Stadhuis zijn er nog andere vogels. Hier dichtbij zult gij den oppervogel in zijn kooi vinden, wilt a. u. b. hem ook eens uw liedje voorzingen. Op één klokje staat maai ééntoon ». * * # De Socialisten en Vooruitstrevers moeter een oog in 't zeil houden. * * * Welnu lezers, is het niet waar, sc'nijnt di niet lang, al geheel lang geleden ? Wie bekreunt zich nog, of wie weet er ni nog iet van de zes à zeven millioen schulc die de klucht der tentoonstelling aan de stac gekost heeft, en die dan, toen de belasting briefjes moesten komt n, zooveel wrevel ver-wekten ? Geen mensch ! De oorlog heeft zand ge-strooid over die rekening en aldus onze gemeentevaders van een groote verantwoor-delijkheid ontslagen. Doch de houding die onzen eersten burgervader van dan af aannam volgens De Radikaal — namelijk van zich achter Anseele weg te stoppen — schijnt hem goed bevallente hebben, want men zegt dat hij dit nog doet. UIT HIT ZOTHUIS Verleden weektoonde ik aan, met het oog op den uitzinnigen verwoeden oorlog, hoe de wereld een groot zolhuis is, en de gebeur-tenissen niet anders te verklaren zijn dan aan te nemen dat zij geleid worden door een troep gekken. Omirent den zelfden tijd vc-ischeen in de Daily News, het meest verspreide Engelsche dagblad, een artikel van A. G. Gardiner, waarin de schrijver, wilde hij logiek zijn, tôt dezelfde slotsom als ik zou moeten komen. De wereld — zoo schrijft hij — wordt met iederen dag, ieder uur, met toenemende kracht in de richting van den Niagara waterval ge-stuwd (1). Indien het menschelijk verstand eenige contrôle uitoefent op de gebeurtenis-_sen, en men een groot ongeluk verhoeden wil, dan dient thans te worden gehandeld. De tragedie van eene periode van verval, zooals thans, is dat de gebeurtenissen te snel voor ons geschieden. Het is echter de zaak der staatslieden dezen ontwikkelingsgang te doorgronden en toezicht te houden op het verloop er van, voor en aleer het telaat is. Ten einde dit te doen, behooren de staatslieden echter te weten wat zij willen en wat bereikbaar is. « Wat is het dan, wat wij willen ? » ver-volgt Gardiner. « Op deze vraag zijn in den l:op van den oorlog duizend antwoorden gegeven. Het was achtereenvolgens de militaire verbrokkeling van Duitschland, de politieke verbrokkeling en ook de duurzame economische worging van Duitschland, de verbrokkeling van Oostenrijk, een onvoor-waardelijk herstel van Elzas-Lotharingen, het terugdringen van Duitschland op den ande-ren oever van den Rijn, een zegevierende intocht in Berlijn, het afstaan van een zeker gebied aan een andere mogendheid, enz. » Gardiner verlangt nu van zijne leiders dat zij de naakte feiten onder de oogen zullen zien. « Gelooft iemand werkelijk », zco vraagt hij. « da[ deze doeleinden bereikt kunnen worden, faten wij zeggen in den loop van dit jaar? Of in het volgend jaar? Wij zijn 1917 ingegaan met den klinkenden roep van den « knock-out blow ». Doch onze berekenin-gen zijn niet uitgekomen. Wij hebben den « knock-out blow » niet kunnen toebrengen, en wij moeten ons dan ook afvragen, of wij in het jaar 1918/19, of wij in jaren zullen kunnen bereiken, waaibij Duitschland slechts aan een front strijdt, wat wij in 1917 niet konden verwezenlijken ». Gardiner gaat verdernog de oorzaken van de toenemende ontevredenheid na en komt daarbij tôt de slotsom, dat deze voortspruit uit den uithongeringsoorlog, die de Engelsch-man niet goed kan doorstaan, alsmede uit het heerschende wantrouwen ten aanzien van de motieven der oorlogvoering. De laaiste fac-tor vindt zijn oorsprong in de kolossale macht, welke de militaire kringen in Enge-land zich, dank zij het bondgenootschap tus-schen Lloyd George en Nortcliffe, hebben weten te veroveren. In het voortbestaan der huidige regeering, die haar krediet bij het volk heeft verspeeld, ziet Gardiner etngroot gevaar. Groot Britannie heeft behoefte aan een regeering die geen verleden bezit, een regeering waarin de wil van hetland duidelijk tôt uitdrukking komt, die niets met een verove-ringsoorlog en geheime diplomatie te doen wil hebben, eene regeering die open en vol-strekt op demokratische grondslag rust en, zoowel In naam als in de daad, een arbei-dersbestuur is. * * * Dat ailes is juist en zeer goed opgemerkt, maar waar hij zegt : « Het is echter de zaak der staatslieden dezen ontwikkelingsgang te doorgronden en toezicht te houden op hei verloop ervan, voor en aleer het te laat is » zouden wij hem wel willen toevoegen : Maai man, om zoo een taak te volbrengen zoud ge wijze staatslieden moeten hebben, en di; zouden vroeger wel gezien en geweten heb ben dat hunne politiek ons allen op der boord van de Niagara ging brengen. Ge moet nu zelf vaststellen dat die staats mannen, na drie en half jaren oorlog, « nog niet weten wat zij willen of wat zij kunnei i bereiken ». j Is dat geen klaar bewijs dat het die leider: j der volkeren, even als de volkeren zelf, in di bovenkamer scheelt? Allen ijlen den afgrond te gemoet zonde zich te kunnen inhouc'en. Voor zooveel veiblindheid en domheid i slechts ééne verklaring te vinden, namelijk dat het geheele troepje zot is. De Foe. (1) De Niagarj-waterval is de beroemde waterval o de grenzen der Vereenigde-S'aten en Canada, waar hi l water op eene 'orecette van 800 meter van een 50 met< hoogte slort. (Red.) I " «a»»»—««MmwawwiMow ! Leest en uerspreidt^De Uaariieîd ■j— BHef van Maerteiaere Heer Opsteller, Ge kunt niet gelooven hoe sedert de oorlog de zucht tôt vitten bij de menschen toe-genomen is. Zoo kreeg ik de verleden week een briefje met een uitknipsel van ons geliefd orgaan Vooruit, van den volgenden inhoud : « Mijnheer De Maerteiaere, gij die de spe-cialiteit hebt — naast Nand — Vooruit vri] te pleiten van al wat hij verkeerd of raadselach-tig doet, zoudt ge geer. uitlegging willen geven over de aankondtging uit Vooruit ge-knipt en luidende als volgt : Banque Beige du Travail Brabantstraat, 25, Gent De aandeelhouders worden nitgenoodigd de gewone Algemeene Vergadering bij tt wonen, welke gehouden wordt op Zondag 3 Maart, om 11 uur 's morg'ins, ter maatschappelijken zetel. Dagorde : 1. Verslag van den Raad van Beheer en het College van Commissarissen. 2. Goedkeuring van den Bilan en van de Winst- en Verliesrekening, gesloten op 31 December 1917. 3 Ontlasting te geven aan deu Raad van Beheer en het College van Commissarissen. De aandeelhouders worden verzocht hunne aandee-len in den maatschappelijken ze'elneer te leggen voor den 26 Februari. De Raad van Beheer. Waarom heet die Bank nu sedert eenigen tijd Banque Belge du Travail, in plaats van zooals in 't begin : Bank van den Arbeid? .Is die Bank nu soms uit de handen der werklieden in andere handen overgegaan? Dit schijnt mij toch, want 'k heb nog eens mijn laatsten bilan open geslagen, en van de verrichtingen der Bank, ncch van winst en verlies vind ik geen enkel woord. De Bank wordt er nie t eens in ver neld, evenmin als de Tissages et Filatures Réunis en de Llnière du Canal. Orer al die bedrijven zwijgt de bilan, en nochtans heeft men ons altijd gezegd dat die fabrieken en die bank « Vooruit » toebehoo-ren, dus zouden we daar rekening moeten van ontvangen, juist ge;ijk van het brood, kolen, enz., enz. Aan Vooruit wil ik hierover geen uitleg vragen, omdat ik meermaals bemerkt heb dat men daar zeer terughoudend geworden is, en men daar ook al de nieuwsgierigheid als een doodzonde beschouwd. Men zei vroeger wel dat « Vooruit » een glazen kas-ken wss, maar aïs dat waar is, waren de lui-ten toch sterk gemateerd. Hopende dus van U een openhartig ant-woord t'ontvangen, blijf ik Uw tr. awe partijgenoot, S', Verheggen. » * y * * Een beleefde vraag verdiend een beleefd antwoord. Ik ga er zooveel te gewilliger toe over omdat Vooruit niets te verduiken heeft. Zoo ten minste meen ik het. Ik begin dus met de eerste vraag, die be-treffende de Bank : De vlaamsche benaming werd gebezigd in een tijd dater nog vele werklieden en kleine burgers waren die wat konden sparen, en deze te laten weten waar ze die centen tegen een voor dien tijd grooten intrest konden be-leggen. Een fransche naam zouden die een-voudige lieden niet versiaan hebben, en men moest ze daarbij, om hun vertrouwen te win-nen, doen gelooven dat dit eene Bank was van Vooruit, die toen, en nu nog voor een groot getal geloovigen, de naam heeft eene arbeidersinrichting te zijn, waar de arbeiders de baas zijn. Dat was zoo een van de trukskens in den handel algemeen in zwang ; elken verstandige handelaar vertelt aan zijne klanten wat hij dienstig acht voor den goeden gang zijner zaken, en de bazen van Moeders huisgezin doen dat ook, zoowel voor haren handel als voor dien welke zij voor eigen rekening drij-ven, gelijk de Bank er een is. Het is niet waar dat die Bank aan Moeder behoort; het is een naamloos vennootschap op aandeelen, zooals hier zelfs uit dit bericht te lezen is. Er staat immers duidelijk: De aandeelhouders worden uitgenoodlgd de gewone algemeene vergadering bij te wonen, enz. Wie zijn nu aandeelhouders van een Bank î Toch geen wevers, dokwerkers noch vlassla-ven, maar wel begoede burgers en kapitalis-ten, en voor die is dan ook de naam : Banque Belge du Travail. Dat is immers meer chic als Bank van den Arbeid, dat ongeveer klinkt als : Bank van Leening, waarmede men den Berg van Barmhartigheid bedoeld. Moest er nu staan : Bank van den Arbeid, i dan zouden de leden kunnen meenen dat dit de Bank is van Moeder, die zij berchouwen als de hunne, ' n dan zouden zij zich kunnen I verwonderen waarom zij niet tôt die alge-i meenc vergadering uitgenoodigd worden, terwijl zij t u met die fransche benamirg er > t een acht op geven. : Aldus hebben zij geen reden te denken dat ze achteruit gezet worden en beklagen zich r niet. In handel, financie en politiek, moet mer s uitgeslapen zijn en iedereen trachten te vrienc : te houden. N°g een hersenpikker.— Een anden Pt briefwisselaar schrijft mij : :r « M jnheer De Maerteiaere ! Ik lees in dt bladen dat er een Provinciale Handelskame » gesiicht is, weeral met het doel de woeke tegen te gaan. Men stelt zich voor de bevol il king eenige levensmiddelen te verschaffei w I tegen vergoeding van een kleine winst. D( Stedelijke winkelsgingen dat ook doen, voora! met de groenten, en ze waren nog duurder als op de markt, en het suiker verdubbelde in eens van prijs. Wat mij nu hetzelfde doet vreezen is dal de heer Anseele van die Handelskamer onder-voorzitter is. Van hoeveel instellingen en maalschap-pijen is de man nu al voorzitter, ondervoor-zitter en beheerder î Het moeten er een paar dozijn zijn. En als men nu bedenkt dat er onder al die baantjes zijn als dat van schepen van finan-ciën en beheerder van « Vooruit », die, als men het goed wil doen, al de tijd en krach-ten van een mensch geheel zouden opslor-p >.n, moet men zich afvragen wat zijne werk-zaamheden kunnen zijn in een totaal van posten waarvoor er misschien twintig perso-nen zouden noodig zijn. De socialisten hebben ons niet weinig bij den neus gehad toen zij zoo geweldig uit-vaarden tegen de cumulards ofte baantjesslik-kers, als Begerem en consoorten. Vindt ge dat ook niet, M. De Maerteiaere? Hopende uwe zienswijze hierover te ver- nemen, groet ik u. Jef Verspeeten. » * * Ziehier mijn antwoord : Het is waar dat de S'ad de waren waarin zij handel drijft, niet goedkooper van de hand zet dan gewone handelaars, waar deze aan denzelfden prijs kunnen inkoopen; integen-deel, zooals met de suiker gebleken iswaar van zij zich de alleenhandel toeeigende. In een jaar tijds won zij er een h'alf millioen achter. Maar dat geld is niet verlorer ; hoe meer er binnen komt, hoe meer er kan uitgedeeld worden : een beëtje aan de syndikatenen het overige aan neefjes en vrienden die men aan een baantje kan helpen. Zoo schept een wijs bestuur zich een Roode Garde, op wie men bij gelegenheid kan rekenen om tegensfanders uit de baan te kegelen. In Vooruit hebben wij er altijd zoo een onder de wapens gehadendaarmeealletegen-standers overwonnen. Ik denk zelfs dat Lenin en Trotsky dat van ons afgekeken hebben. In een zoo wankelba-ren tijd, vol wisselvalligheden als dien wij beleven, moet een Stadsbestuur, en al wie baas wil spelen, ook zijn Roode Garde hebben.Wat nu de vele posijesbetreft die Anseele bekleedt, ik beken dai eeB gewoon mensch ze zou moeten verwaarloozen of er onder bezwijken, maar Anseele is geen gewoon mensch maar een wonderkind, die op twintig piaatsen te gelijk kan zijn. Gij, Jsf, zult waarschijnlijk niet begrijpen hoe dit mogelijk is, maar kon men het begrijpen, dan hield het op een wonder te zijn. En wat nu de vroegere uitvallen tegen de cumulards aangaan, och heere, die waren niet meer dan recbtvaardig, omdat de bourgeois slechts alleen wilden cumuleerentn de « werkende klasse » niet wilden laten mee-paarten. Maar van den oogenblik dat de « werkende klasse » haar wetlig aandeel krijgt is de zaak gezond. Hopende, Jef, dat deze inlichtingen u en andere vitters zullen voldoen, blijf ik altijd ter uwer beschikking. E. DE MAERTELAERE. VAN ALLES WAT —O— De Vleeschdienst. — Wij lezen in De Morgenbotie. Naar wij vernemen, zouden binnen kort onze kleine burgers-vleeichhouwers, die in den tijd gebroodroofd werden omdat er eenigen waren die zich aan schande-lijke praktijken piichtie maakten, terug in hunne eei hersteld worden. Sedert de Stedeliike vleeschdienst ir voege is, is het verre vin verbeterd te zijn; zelfs zou de Stad er zelfs aan toegedragen hebben. De misbrul ken zijn in vele wlnkels aan de orde van den dsg. Nu ontvangt het hongerige publiek niets meer dar vroeger. Het moet evenals vroeger « rotje volgen > er wanneer het soms gebeurt dat er personen zijn dis door ziekte vn een der hunne of andere onvoorzienf omstandigheden, vergeten of belet zijn op de gesteldc uren te komen, wordt het veel te weinige hen nof ontzegd. Ook is het genoegzaam bekend dat de arm( drommels bijna altijd slecht vleesch bekomen da onmogelijk eetbaar te maken is, terwijl de rijken vat de beste kwaliteit bekomen en van velen het hen no; bovendien aan huis wordt bezorgd. Laat ons hopen dat het waar zij, dat het terug op he oude sys'eem gebracht wordt. Dan moet er voora gezorgd worden dat de prijs niet verhoogd wordt ma£ desneods, zoo mogelijk nt g verminderd. Fllnk optre den van de zijde van het publiek, cm al'e m'sbruikei : tegen te gasn, wordt door ons warm aanbevolen. De volksredding in vollen sang.—Wij Iazen in Voorui de volgtnde rec'ame voor de «Cinéma-Brasserie» tei behoeve der Vlaamsche werklieden in de Bagatten straat ingericht, en welke bewijs geeft hoe dapp -r mei daar voor de verstandelijke, zedelijke en stoffelijk redding van het volk in de weer is : « Benevens het schoone muziek zit men in 't schoori ste café van Gent, goed verlicht m verwarmd, en waa ' men een lekkere halve liter bier kan bekomen aan 3 i en 40 centiemen. Wasr vindt men dat nogî Menschen die daar grateri in vinden, noemen w hartevreters, te meer, omdat de ingang kosteloosis (', en men te huis vuur en licht spasri gedurende d koude wlnteravonden. Daarbij, de muziek, — de « Kunst der Muzen », d godimien van zang en d»ns — is niet gemaakt om t de rijken alleen te laten van genieten. Ook de we ker« reeds genoeg getroffer, mogen zij wel eenig uurtjes uitspanning hebben. Sommige rijke heeren va het Nationaal Comiteit, zouden liever zien dat d werklieden naar geen concert, cinéma, variété of andei attractie mogen gain en... zich te huis opsluiten m< ■ hunne droeve gedachten. Dat is gemakkelijk gezegd door njke menseten d zich kunnen vermakeh in bijzondere ma. tic ;appij( ; of onder-on«jes, of in hun huis, waar aan electriss licht en brandstof geen gebrek is en evenmin aan eti en drinken A's de werkers de zes werkdagen van ai 8 u 's avonds in bed moeten door gebrek aan vuur i 1 licht, mogen zij den zevenden dag wel een paar uurtj i verzet hebben. Ons volk moet edel verzet hebben, en daarvan kan het genieten, met den Zondag avond de sympho-nische concerten bij te wonen in « Ons Huis », of de tooneelvertooningen er gegeven door onze verschil-lende kringen. » De ingang is kosteloOs, zegt Vooiuit, maar het bier toch niet. Iedereen weet dat het veel kostelijker va'.t in een kinema te g«an, waar bier geschcnken wordt. en men scheef aanzien wordt als men te weinig verbruikt, dan in een lokaai waar een vaste inkomprijs gei'nd wordt en geen drank verkocht. Die reklame is dus eene geniepige onwairheid. Maar « Vooruit » is nu gedwongen, om zijne kas te vullen, zijnen toevlucht te nemen juist tôt dezelfde kapitalistische trukken en maatschsppelijke Ieugens welke hij gesladig bij ande-ren afkeurt P. S. Men zegt dat de profeet «Eedje», die ook in 't Nationaal Komiteit zetelt, daar met hand en tand de « cinéma-brasserie » en de « halve liters aan 30 en 40 centiemen» verdedigd heeft als eene der beste mid-delen om het vaderland bij zijne egaaien» in eere te houden. Onteigening. — Wij lazen in de bladen : « Een onderzoek is door de politie der 7e wijk inge-steld nopens een diefstal van 2000frank en eene actie van Antwerpen, gepleegd door kinderen ten nadeele van hunnen vader. Het geld was versnoept aan taartjes en spekken. Een onderzoek in een spekwinkel der Kapelaan-straat gedaan, deed de actie en het geld ontdekken. » Zoo verre is de geest van opstand tegen het privaat bezit doorgedrongen dat de kinderen hunne ouders thans onteigenen zonder schadeloosstelling. En evenals bij de groote kinderen is de drijfveer dier onteigening meestal «de klimmende armoede» aan spekken en taartjes. Dat is de geest der tijden. Banknoten en koopwaren. — Nog steeds vaart de strijd tusschen de menschegaaiën voort om aan de-gevolgen der schaarschtevan koopwaren te ontsnappen. Indien de verdeeling op den voet van ideale ge-lijkheid gedaan werd, dan zoude, in de huidige omstandigheden, een ieder veel min moeten ontvan-gen dan vroeger : dat is dan ook voor de overgroote menigte werkelijk het gevai. Maar juist daarmede kan noch wil de overgroote menigte vrede hebben, en enkelingen en groepen zin-nen op middelen om hun wederzijdsch aandeel in de maatschappelijken koopwaren-stocks te vergrooten, zonder zicii daarbij af te vragen of hetgevolg van hun meerder aandeel niet beteekent een minder aandeel det anderen. Of men met'zulke menschen ideale samenlevingen, 't zij in Rusland, 't zij elders, kan tôt stand bi'engen, zal elkdoordenkend mensch wel terecht betwijfelen. Door al dit geharrewar heeft de sociale slrijd thans liet aanzien gekregen van een strijd tusschen bank-noten en koopivaren. Door den aandrang naarhoogere loonen en bezoldigingen, zijn de openbare machten er toe gebracht immer meer papier in omloop te brengen, umdat de scciate groepen beurtelings hoogere beta-ling door meer banknoten eischen, en omdat onder-tusschen de lioeveelheid koopwaren niet vermeerdert, wel integendeel, kunnen de prijzen — welke in cijfers de verhoudingen uitdrukken tusschen banknoten en koopwaren — niet anders als stijgen. Nu is dus een echte steeple-chasse aangegaan tusschen banknoten en koopwaren. Wij voorspellen dat de banknoten het zullen winnen in hoeveelheid maar de koopwaren in waarde. Wanneer zullen de < menschegaaiën» toch eens be-seffen dat de welvaart der maatschappij ligt aan ineer-dere voortbrengst van koopwaren en niet van betaal-middels. _ . . - En zeggen dat al die sukkels, door t i.Vetaeêçi stemrecht, zullen moeten besfissen ovf, siaatliaisîibtid-kundige vraagstukken waarvan deigrendslagui 'zeker hun onbekend zijn. DITJES EN DATJES Begrijpelljk. — Peters vertelde mij dat zijn houten been hem van nacht zooveel pijn had gedaan. — Onzin! Hoe kan zijn houten been hem nu pijn doen? — Zijn vrouw heeft er hem mee afgeranseld. Het mentchelijk.genieisonbegrensd. Menheeft reeds uitgevonden telegrafie zonder draad, rookloos kruit, voertuigen zonder paard... Nu wacht ik nog op een nieuwe uitvinding. — Welke dan? — Een huwelijksgift zonder vrouw. Een slimmeka. — Stanske, waar is de brief die hier zooeven nog op tafel lag? — O, mevrouw, die bracht ik naar de brievenbus. — En er stond geen adres op. — OI ik dscht dat ik soms niet mocht weten aan wie hij gericht was. Good middel. — Dokler (tôt een praatlustige dame). — Laat mij uw tong eens zien. (De dame doet het). Zoo, en nu houdt u de tong zoolang buiten den mond tôt ik uitgesproken heb. Nooit goed. — Rechter. — Hoe komt ge er toe, in 't holst van den nacht in het huis van dien heer in te breken? Beschuldigde. — Wel, edele heer, den vorigen keer deed u mij het verwljt, dat ik op klaarlichten dag ge-stolen had. Wanneer moet ik het dan doen? Ook een radsn. — Gister is iemand in de vaart ver-dronken. 1k weet niet hoe gij, die daar dicht bij woont I en toch derlig medalliën draagt voor het redden van [ drenkelingen, niet te water zijt gesprongen en hem ge-r red hebt. — Wel man, als ik mij met al deze medalliën te 1 water had begeven was ik niet meer boven gekomen. t Dat klopt wel. — Baron. — Een ding moet ik u nog , zeggen voor gij in mijn dienst treedt. Ikben dikwijls zeer grof. , Knecht. — Dat doet niets ter zake, heer baron, ik ben , 't nog erger. Slim. — Op een zijner vele reizen kwam Jan Brakels f op een avond doornat en koud in een herberg, waar al ' de gewone bezoekers om de gloeiende kachel zaten. Dat bevkl hem niet erg, en Lijgaf be.-el aan don waard I om zijn paard vijf en twintig ois'ers te brengen. > Al de gasten begavén zich met den verwonderden e waard nnar den stal, en onze Jan droogde en waimde zich intusschen bij den verlaten kachel. De geheele e troep kwam lachende terug en zei dat hetpaard ze niet r eens wilde bekijken. — Dat is jjmmer, sprak Jan. Geefze dan maar hier, ^ ik zal zien of ik ze naar binnen kan krijgen. g Radikaal. — Een dame vroeg een huisvriend hoe zij het toch z ,u aanleggen om een vat bier voor de snoep. zucht der bedienden té beveiligen. e 't Bes'e middel, was 't antwoord, is, dat ge een vat n goeden wijn er naast laat leggen. h n Woordspeling. — Juffrouw. — Hoe komt het toch dat ge nog niet getrouwd zijt. mijnheer Scholten? .ir Mijnheer Scholt.n. — Ik heb nog maar altijd niet de in rechte kunnen vi den. «s Juffrouw. — En nu hebt u toch al tien jaar in d« rechten gestudeerd.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De waarheid: socialistisch weekblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1906 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume