Geïllustreerde zondagsgazet: familieblad

2012 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 27 Dezember. Geïllustreerde zondagsgazet: familieblad. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/cz3222s54t/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

s* \ cr> \ '^7 December 1914. Nr 6 GEILLUSTREERDE 5 Centiemen ZONDAGSGAZET BUREEL ■ LANGE GANG 6, ANTWERPEN ; OPEN OAG ELIJKS VAN 2 TOT 3 UREN. KERSTMIS-NACHT lu een hoek was grootvader in slaap gevallen. KERST]HAGfiT Er straalt een licht in den somberen nacht, Een dageraad blikkert zoo rozig, zoo zacht, In 't diep van 't wintersche duister ! Het sterrenheir aan den droom'rigen trans Ontvonkt in heerlijken, schitt'renden glans En baadt gansch de aarde in zijn luister, En snel verspreiden op vluchtige vlerk Zich zacht der engelen koren, En juub'lend schalt het langs 't liehtende zwerl Een Heiland is u geboren ! En stilte heerscht op de luisterende aard, Eerbiedig zwijgt ieder schepsel, Stom waart de wind in de ontbladerde twijgen De waters dempen 't gebruisch aan hun boord Het logge vee heeft zijn snoeven gesmoord, De fiere woudreuzen nijgen, Het wormken, onder de sneeuwige baar, En 't zaad dat rust in de voren, 't Hoort ailes, trillend, de juichende maar : Een Heiland is u geboren ! Hij is geboren, u, menschdom ten heil ! Thans wordt u vrede en vergiffenis veil, Thans daagt het rijk van de liefde, Buigt neêr, tirannen, verheerlijkt en looft ! Gij, slaven, beurt het vernederende hoofd, Vergeet, vergeeft wat u griefde ! Treedt nader, droeven, gebukt onder 't leed, U zal de zege behooren ! Juich, menschdom, juich om de zalige weet : Een Heiland is u geboren ! Hilda Ram. 't Is op den buiten, in een dorpje, een zaam en afgezonderd gelegen midder rijke, wijde bosschen en landouvven. Ir een nederig huisje, een hut gelijk, leefde voorheen, jeverig werkend voor vrouw en kinderen, maar gelukkig over de be komen vernepen uitslagen, landbouwei Diederik. Een weinigland, waar koren er aardappelen welig groeiden, een kleinf moestuin, een hiisvesting met enkelf versleten meubeltjes, benevens een bontf koe op stal en een mollig varken, ziedaai ailes wat hij bezat en wat hij aïs een ko ning bestuurde, tevreden over zijn lot er vol hoop op de toekomst. Het grootstt geluk vond Inj echter in zijne vlijtigf vrouweninzijne vier bengelsvan jongens allen nog zôô klein, zôô jong. Met hem leefde zijn oude vader Walter een zestiger, gekromd van rug, maa kloek van hart en sterk als staal. Gezelliger huiskring had men zicl moeilijk kunnen inbeelden. Achter d muren van heerenwoningen en paleizei werd nooit zooveel geluk, zooveel ver maak, zooveel heil en zegen aangetroffen De strijd tusschen de volkeren bral eensklaps uit en Diederik werd weggeruk van ailes wat hij zoozeer beminde, waar aan hij zooveel hield. « Maar ik za weerkomen, • had hij lachend maar me opeen-geperste tanden gezegd, " ik za weerkomen, wanneer mijn grond noj steeds de " mijne " zal zijn 1 » Hij zou weerkomen l Nog niet lanj was de slag aan gang, of de vrouw ont v'irïg een kleine medalie, waarop de naan van haren man geschreven stond met di noodige overige aànduidingen. Ztj'begreep niet wat dit zeggen woi en nïemand anders van de geburen koi haar raad geven. De dorpsherder, die ten slotte werd op gezocht, bracht haar stiiaan, heel zacht jes aan het verstand dat zij voortaan zel zou te werken hebben voor zich zelve, voor hare kinderen, dat haar man een ander, beter leven was ingetreden, den-kend aan allen die hem lief waren, den-kend aan den grond dien hij met zweet en bloed had bevrucht. En de vrouw weende lang, zeer lang. Nog twijfelde ze meermaals over het lot van haren echtgenoot, docli, waarom zich paaien met eene ijdele hoop en... ze zoende de kleine medalie en legde ze heel voorzichtig, vol heiligen eerbied, in een verborgen hoekje weg om ze eenmaal aan hare kinderen te doen vertellen van hem — de moedige, de brave — die hen zoozeer had bemind... De vooravond van Kerstmis was aan-' gebroken. De kinderen lagen reeds rustig in hun bedje, vol betrachtingen naar den 1 1 dag die komen zou ; grootvader las in een a oud boek ; moeder vaagde nu en dan een j traantje weg al werkend aan de kleedjes der kleinen, terwijl zij dacht aan den schoonen Kerstnacht die zij seffens in de dorpskerk zou bijwonen. 't Was stil in de ( kamer. De sneeuwvlokjes vlogen tegen ' de ruiten. In de verte kloeg een band-hond. De huisklok tikte regelmatig en ' zacht. î Traag kropen de uren voort... Daar klonken elf zware slagen in de verte... Moeder stond op, legde haar werk weg, wierp een omslagdoek over het hoofd en ' na een « lot seffens, grootva » gepreveld te hebben, ging zij heen. Enkel het kra-ken van den sneeuw onder hare klompen hoorde de oude man langzaam in de verte verkwijnen... En Walter legde zijn boek neer en viel in diepe mijmering. Hij meende zangen, hemelsche zangen te hooren, maar be-greep er niet goed de beteekenis van, zangen van rust, zangen van vrede, zan-f gen die blijde maken en gelukkig, dieu overstelpen met een rustig, zalig gevoel. Hij zag zijn zoon, de held. Hij meende hem te zien, zooals dit voorheen hei geval was, midden zijne kinderen, die dansten rond een kerstboom. Nogsmaak-te de oude man dit geluk, die groote vreugde al is het zoolang geleden, al zijn de tijden zoozeer veranderd. En hij dachl aan de kleinen. Neen, zij mochten hei lijden niet kenrièn, zij mochten niet wee-nen, niet klagen, niet treuren. Zijn gelaai betrok, zijne oogen draaiden geweldig in liunne diepe holten : hij peinsde aan zijn joon. Maar eensklaps kwam een droeve, jemoedelijke lach op zijne lippen : de tinderen kwamen voor zijne oogen. Wat vader eertijds deed, zal grootvader îudoen. En hij stondop, nambijl ensp:>de ;n ging weg, ver weg.de bosschen in, lang-iaam, met gebogen rug, huiverend van ;oude, het hoofd vol edele gedachten... Moeder woonde de Kerstmis-nacht bij. ir werd gezongen en gebeden. Er was iraal en pracht genoeg, maar de vrouw ag dit ailes niet; zij kon ook niet bidden lare gedachten dwaalden weg en zij viel tilaan in diepe mijmering. Zij zag noch loorde. Ailes rond haar was weg en het cheen haar toe alsof ze alleen was in aar huisje, zonder geruchten, zonder dat cht, dat glanzende licht der dorpskerk. Zij dacht na en een heerlijl: visioen kwam oor haar geest : De zalige oogenblikken an minnen en zoenen, toen haar echtge-oot haar vroeg met hem de wijde we-sld in te gaan ; toen ze samen, hand in and, langs de zonnige velden wandel-en, sprekend van heerlijke toekomst-roomen.En later, toen ze gehuwd waren. 't Was ok op een Kerstnacht.Een lieve ooievaar elde aan en legde in 't ledige wiegje een londe, mollige knaap. En pijnlijk-la-aend, het hart overstroomd van zalige ; vreugde staarde de jonge, gelukkige moeder naar haren echtgenoot die zacht-jes, heel voorzichtig, het teedere wichtje in de armen drukte en het, wellustdron-ken en weenend van vreugde, den eersten vaderzoen gaf... En nog later !... Maar daar ontwaakte ze eensklaps uit haren droom. De meeste dorpelingen hadden de kerk reeds verla-ten. Nat waren hare oogen, hare wangen, de handen waarin haar hoofd had gerust. Zij spoedde zich huiswaarts langs den blanken, langen weg, vol hobbelingen en aardkluiten. In de verte brandde een lichtje. Zou grootvader nog wakker zijn? Het is toch reeds laat in den nacht I Zij versnelde haren stap en kwam ein-delijk aan hare woning. Op een stoel, in een kleine waschkuip gevuld met zand, stond een kerstboom, een groote kerstboom, geheel behangen met gekleurd- en zilverpapier. Hier en daar hingen een weinig veldvruchten en appelen, alsook tal van kleine voorwer-pen uit hout gesneden, speelgoed voor de kinderen. In een hoek was grootvader in slaap gevallen. Bezweet was zijn aangezicht, nat waren zijne kleederen. Hij zag er vermoeid, afgewerkt uit. Zijn handen waren met slijk en aarde bevuild. Hij had gewerkt, hard gewerkt. Maar 't was voor de kinderen... Moeder kwam verwonderd binnen. Zij zag den kerstboom, den afgesloofden grootvader, al die pracht en die weelde waarvoor haar lieven man op Kerstmis telkens zoo goed wist te zorgen... Een snik... een tranenvloed... en luidop weenend viel de arme vrouw half-bezwijmd op een stoel neder... Zij weende, weende bitter... Lode Marchant

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume