Het tooneel

1833 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 12 Januar. Het tooneel. Konsultiert 19 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/zp3vt1ht3m/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Het Tooneel 3e Jaargang Nr 18 12 Januari 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem HERMAN HEIJERMANS, schrijver van «Op Hoop van Zegen». Kon. INed. hchouwburg " Zaza " Zaza! Hoogst waarschijnlijk cle verkleinnaam van Eliza. In aile landen en bij aile volkeren be-siaat de gewoonte aan kinderen, meisjes en vrouwen — wezens die, volgens vele filozofen er vooral vrouwenhaters, tôt een zelfde kategorie behooren — de voornaam te veranderen en te verkleinen. Die gewoonte vindt haar toepassing ook wel bij de voornamen der mannen maar toch in mindere mate en met minder fantazie. Hier is de verkleining eer een verkorting, zoo-als Piet een verkorting is van Pieter, Sus van Frans of Franciscus, Sam van Samuel, Lode van Lodewijk, enz. enz. — Dit herinnert ons het .longent je naar wiens naam gevraagd wordt en die antwoordde: «Ik heet eigentlijk Jan, maar voor 't gemak zeggen ze thuis: ons klein Bartholo-meuske!...»De verkleinwoorden der vrouwelijke voornamen hebben daarbij iets teeders, zacht, lief en zange-rig: Zaza, Nana, Tata, Toto, Loulou, Mimi, Nini, Lilli, Pi--- Verschooning! Daar gleed ons pen bijna uit en schreven we haast een verklein-woord dat echter geen verkorting is van een meisjesnaam. In Vlaanderen en vooral langs den Scheldekant hebben vele vrouwen mooi - klinkende Fransche voornamen : Eveline, Cesarine, Constance, Emé-rence, Prudence, Florence. Maar, ach lieve he-mell hoe worden de namen uit^esproken door de menschen van over-'t-waôtre! Bij gelegenheid van een pleziértochtje naar Temsche, op een heerlijken zomerdag, stelde de eeuwige moppenverteller van 't gezelschap — we waren toen op de hoogte van Cruybeeck, over Hoboken — de volgende vraag : «Wie kent het verschil tusschendo stad Florence en Cruybeeck?» Daar hatuurlijk niemand het raadsel kon op-lossen, antwoordde hij diepzmnig : «In de we-reld zijn vele vrouwen die Florence heeten, maar geen enkele heet Cruybeeck!!!» De grappenmaker bekwam het succès dat hij verwacht had, voornamelijk bij het vrouwelijk auditorium, dat spreekt vqji zelf. De voornaam — of in de meeste gevallen, de voornamen — is voor ouders en grootouders van den toekomstigen boorimg een heel gewichtige kwestie en geeft heel wat kopbrekerij. Ook de peter en de meter zijn er mee bemoeid en willen natuurlijk wat in de pap te brokken hebben. Er wordt naar een schoonen en voornaarn-klin-kenden voornaam gezocht, en de beraadslagmgen worden soms wel gewichtig. Als de peter jan heet of Sus, Piet, jaak of Flup of Jane of een andere plebejersr.aam draagt, dan is die voor ge-distingeerd - doende ouders met goed genoeg, veel te gemeen en geven zij natuurlijk de voor-keur aan Gaston, Oscar, Juiien, Raymond, Fer-nand, enz., of als de meter Marie heet of dood-eenvoudig Mie, Beth of Trees, Sophie, Jo of Jo-ken, dan mag de dochter met aidus «gedoopt» worden, maar wordt er in den kalender gezocht naar wat beters, chikker en wordt de keus be-paald tusschen: Antoinette, Blanche, Claire, Caroline, Eugenie, Fanny, Gabrielle, liortense, Suzanne, enz. enz. Nu begrijpen we heel goed dat ouders en fa-milieleden, peters en meters bezorgd zijn om den toekomstigen boorling geen voornaam te geven die hem of haar voor heel het leven mm of meer bespottelijk maken. 't is al erg genoeg dat men soms met een familienaam begiîugd is die niet zonder glimlachen kan uitgesproken worden, zonder dat men er nog een voornaam bijvoegt, die op niemendalle trekt. Een familienaam, daar-aan is natuurlijk niets te verheipen tenzij een bevriend hooggeplaatst heerschap uit een of an-der mimstene voor U toelatmg verkrijgt uw familienaam te «opereeren» en te verbeteren. Zoo was er in onze stad een achtbare notaris wiens naam, in 't Vlaamsch uitgesproken, kort en ook krachtig klinkt en met den rmnsten aanstoot geeft, maar die toch voor den achtbaren notaris heel weinig geurig was en aan generaal Cam-bronne deed clenken, omdat hij verKoos den familienaam op zijn Fransch uit te spreken... En na veie jaren smeeken en bidden vericreeg hij dat de slotletter «t» van zijn éeniettergrepigcn naam achterwege mocht blijven. En nu was de man van de vei'koopakten en de testamenten, voor de rest van zijn leven, in den zevenden nemel! Onze medewerker Lode isaekeimans, heeft in een van zijn «idealisten»: «jnLet Kad van Avon-tuur» ons een vacier doen kennen, die zijn zoon den naam van Praxiteles gaf, naar den groote n Gnekschen beeldhouwer. Wij hebben een voibioea democraat en vrijdenker gekend die, meer luis-terend naar zijn vnjheidsurang dan naar esthe-tische bedenkingen, zijn zoon Brutus doopte, — dit werkwoord clan gebruikt bij manier van spreken, want van een doop m de kerk was natuurlijk niets gekomen. De familienaam verzwijgen we liever daar deze een van de zonderlingste is in onze taal. Wat er van Brutus geworden is, weten we niet en zijn toekomst heeit ons nooit erg geinteres-seerd. Maar toch hebben we ons wel eens afge-vraagd wat figuur deze jongen wel zou gemaakt hebben, moest hij door een ongeval kreupel of gebocheld geworden zijn, iets wat bij de geboor-te nooit kan voorzien worden. Men ziet van hier hoe droef het zoo'n jongen moest te moede zijn, waar hij bij zijn gekken familienaam nog den voornaam van Brutus moest uitspreken! Zoo weten wij... Maar, zal de lezer zeggen — en hij heeft vol-komen gelijk — waar blijft nu de bespreking van «Zaza»! Wij vragen wel om verschooning, wigl wij door de fantazie ons lieten verleiden en te verre gingen... Dus ter zake!... «Zaza» is een dier Fransche stukken die, niet-:egenstaande hun ouderdom, toch nog vermogen iiet publiek, de gioote massa, naar den schouw-burg te lokken, want verleden Zaterdag was er, t'oor de herneming, andermaal veel volk opgeko-Tien.«Zaza» heeft niet de fijne bekoring* van een .Margaretha Gauthier», met de aureool van het ;eere liefdewezentje dat, alhoewel veroordeeld is îen vroegtijdigen dood te sterven, — toch nog vroeger ten grave moet omdat zij de liefde moet mtberen van haren Armand, den man wiens ge-legenheid haar meer noodig is om haar bestaan :e rekken dan de hulpmiddelen der wetenschap. «Zaza» is veel praktischer aangelegd. Als Du-'resne haar verlaat en met vrouw en kind naar \merika trekt, zal zij den ouden pierewaaier van îen rijken fabrikant voor lief nemen en haar hoo-fe bevrediging zoeken in de luxe als tolgeld voor îaar mooi lichaam en in het hooge kunst-miliieu 'an een tingel-tangel!-.. Voelt men bij een opvoering van «Margaretha Gauthier» wel eens de emotie opkomen, bij die 'an «Zaza> blijft men meestal koud, omdat, al vat «Zaza» te zeggen heeft oppervlakkig is, — voordenpraat is en niet diep ingrijpt. De opvoering mocht ons zeer bevallen. Mevr. bertrijn in de hoofd- en titelrol heeft werkelijk leel knap gespeeld, beter nog dan verleden jaar... sTog jcelden hebben wij de gevierde artieste zoo os en lenig zoo soepel gezien. Haar mimiek vas voortreffelijk en vooral in de liefdetooneelen teeft zij het hoogtepunt bereikt. Het uitbeelden an de diep® liefde, do hartstocht waardoor eene vrouw 'îeelemaal beheerscht wordt, voor een man, kan Mevr. Bertrijn als de grootste actrices. Zij jubelt, lacht en weent, is zenuwachtig en gejaagd zooals verliefde, histerisch - verliefde vrouwen doen. Haar stem heeft dan een zachtheid, een teederheid en e£n innemendheid van onweerstaan-bare intensiteit. Hoe kan zij dan man aaien en streelen, vleien, liefkoozen, fleemen en zoenen---lu het eerste bedrijf waar haar minnaar zich overwonnen geeft, in II aan de tafel en in IV waar zij hom tracht te behouden, heeft zij mo-menten gehad van zeer supérieur spel. In de too-neelen van woede en vertwijfeling was zij beter dan verleden jaar en haar stem veel krachtiger. Ook bij de ontmoeting met Toto had zij goede momenten en in V, bij het wederzien van den man die zij nog liefhad, maar niet meer wensch-te te behooren, omdat wat geweest is niet meer te herwinnen en genieten is, gaf zij het beeld van de vrouw in berusting. Het succès van Mevr. Bertrijn was groot en zeer verdiend en' van harte sluiten wij ons bij do ovatie aan die haar -persoonlijk, na het vierde bedrijf, te beurt viel. Van al de andere rollen valt al heel weinig te zeggen, daar zij als «repoussoir» dienen om de titelroi'zooveel beter te doen uitkomen. Heer Gustaaf Cauwenberg was een zeer goede Bernard Dufresne. Hij speelde korrekt en gaf de impressie van voornaamheid die zeer passend was bij zijn spel. In het tooneel aan de tafel, waar hij verneemt dat Zaza bij hem thuis geweest is, bij zijn vrouw en To,to, was zijn mimiek sober maar zoo sprekend en in dit der scheiding vond hij andermaal gelegenheid zijn krachtig orgaan te doen gelden. * Piet Janssens en Van de Putte waren zeer goed • getypeerd als directeur en'regisseur en de hee-ren Bertrijn, Gorlé, Angenot, De Wachter. Van Gool, Schmitz, vielen wel te prijzen, evenals de dames M. Bertrijn, Noterman. Janssens en Ruys-broeck. Deze laatste vooral was een best geslaag-d( mama van Zaza, perfekt getypeerd en uitmun-tend in actie en dictie. Eene bijzondere vermelding verdient voorze-ker de jonge juffer Van der Baen, die op uitste-kende wijze de roi van Toto vervuld heeft,zonder de minste hapering en wier uit^praak niets te wenschen overliet. N. ^ — 1 In en Om de Schouwburgen KON. NED. SCHOUWBURG. — Zaterdag 19, Zondag 20, (dag- en avondvertooning), Maan-dag 21 en Donderdag 24 Januari, opvoering van «John Gabriel Borkman», tooneelspel in vier be-drijven, van Henrik Ibsen. — Insceneering en regie van L. Krinkels. — Rolverdeeling : John Gabriel Borkman, vroeger bankbestuurder, heer L. Bertrijn. — Gunhild, zijne vrouw, Mevr. Ch. Noterman. — Erhart, student, hun zoon, heer G. Cauwenberg. — Ella Rentheim, tweelingzuster van Gunhild, Mevr. M. Dilis. — Mevr. Fanny Wilson, Mevr. H. Bertrijn. — Wilhelm Foldal, klerk bij een ministerie, heer Edw. Gorlé. — Fri-da, zijne dochter, Mej. M. Bertrijn. — Malene dienstmeisje bij Mevr. Borkman, Mej. J. Janssens. — Het stuk speelt op een winteravond, op het landgoed der familie Rentheim, even buiten de hoofdstad. VERWACHT. — «Koning Hagen», treurspel in vijf bedrijven, door Hubert Melis. DE NIEUWE OPERAVEREENIGING zal na «De Bohême» «Carmen», de prachtige opéra van Georges Bizet opvoeren. Daarna gaat vermoede-lijk «Manon» van Massenet en «Rigoletto» van Verdi. «RIP», de achoone operette van Planquette, — werd Woensdag 11. door het Palatinatgezelschap in den Beursschouwburg van Brussel, met veel bijval opgevoerd. SCALA. — Na de heropvoeringen van «De Graaf van Luxemburg» zal waarschijnlijk «Sar-dasvorstin», eene allerliefste operette vertoond worden. HEER TOONTJE JANSSENS za.1 de roi van «Prins Basil Basilowitch» vertolken in «De Graaf van Luxemburg», Mej. Abs die van «Suzanne» en heer P. Van den Eynde die van «Ferdinand van Luxemburg». DE GEVIERDE TENOR HR PAUL SCAPUS, heeft na eene prachtige vertooning van «Rigo-letto» in den Beursschouwburg te Brussel, — een schitterende verbintenis met de directie van dit theater geteekend. Hij blijft echter aan de Nieu-we Operavereeniging verbonden. Bernard Ruysbroeck II. Tijdens zijn lange artistieke loopbaan vertolk-te heer isernard J. Ruysbroeck o.m. de titelrol in «.Kuy-Blas» door Victor Hugo, Graaf Dorincourt in «De iileine Lord», door ±i. Burnet, Rupert, de Goudboer, m «De Goudboer» door Birch-Pfeiffer, ùtuiizand in «De Opgaande Zon» door Heijer-mans, uhnstiaan Adam iirindmeyer in «Het duis-ter Jc^unt» door G. Kadelburg en R. Presber, Jaak Rantzau in «De gebroeders Rantzau» door Erck-mann - Chatrian, vader Barbeau m «De KreKel» door Birch - Pfeiffer, Robert Hemecke m «De Eer» door Sudermann, Roisel in «net Slachtof-fer» door G. Devore, Leopold Brandmayer in «in 't Witte Paard» door liiumeniiial en Kadelburg, Coupeau in «De Assommoir» door E. Zoia, ivaja-fas in «Jezus de Nazarener» door liaf. Verhulst, i_.ens in «Asra» door Pnnippi, Schwartzkopf in «Met Plezier» door G. von luoser en Grondt, Her-man ivoeiman in «De Dochters van Haseman» door A. L'Arronge, de pastoor in «Het Zevende Gebod» door H. lieijermans, Keizer Nero in «net 'leeken des liruises» door Wilson Barrett, Jean Renaud in «Hien beroemd Procès» door d'Ennery en Corman, Jtiartwig m «Het Zangersfeest» door C. v. Moser, Urootvader Rosermg m «Een Nieuw Leven» door H. Mens, von ivener in «lViagda» door n. budermann, Reeder Bos in «Op Hoop van Zegen» door il. JdLeijermans, Zambault m «De Diei» door H. Bernstein, Jan Catnes in «Eene Misdadige» door Nestor de 'i'ière, Lutz von Fru-delstein in «De Laatste Vonk» door lilumenthal en Kadelburg, Bravadura m «Ben - Leii», door V. Séjour, ivoning Lodewijk in «Marie - Antoinette» door P. Giacommetti, Robert in «Robert en Bertrand», door Rader, Jacques, Pierre en Roger in «De Twee Weezen» door A. D'Ennery, William onore in «Jane bhore», door >'r. Gittens, Henry de csatoiy m «Frou - i« rou» door iri. Meilhac en rialevy, Aaron m «Ghetto» door H. Heijermans, de blak m «De Twee Verstootelmgen» door P. Uecourcelle, Napoléon in «Madame dans - Gêne, door V. bardou en E. Moreau, Ivan Ogareff in «iviichel btrogoif», door J. Verne, Napoléon 1 in «Naar Moscou en Elba» door Ch. de la Mar, Sie-benhaar m «Voerman Henschel» door G. Haupt-niann, Van Mierlo in «lioze Kate» door Nestor de Hère, don José de bantarem in «Don César» door Dumanoir en D'Ennery, Hertog Nicolo m «Pari-sina» door J?'r. Gittens en E. Keurvels, Zwaluw in «Onze Don Juans» door L. Treptow, Frits Ko-bus m «Vriend Fritz» door Erckmann - Chatrian, de titelrol in «Korporaal Simons» door Dumanoir en D'Ennery, Raoul de Fulka in «Twee Ro-zen», naar het Engelsch door H. Van Kuyck, Laèrtes m «.Hamlet», door W. Shakespeare, prins de Gonzague m «De Bultenaar» door Bourgeois en P. Féval, besurque en Dubosc in «De koerier van Lyon», door Maureau - Siraudm, Harry Manland m «De Bibliothecaris» door G. von Moser, Napoléon 1 in «Wee den Ovérwonnene» door R. Vosz, de titelrol in «De Matroos», de titelrol in «Vader Martin, de Kruier» door Gormon - Grange, Dun-stan Leech in. «De Levende Brug», door Sutton Vane, Napoléon 1 in «!De Maire van Antwerpen» door Fr. Gittens, Filips II, koning van Snanje, m «Juan de Pareza» door J. Van der Voort, Sir Elie Drake in «Martelares» door Ad. d'Ennery en Tarbé, Baranki in «Verloren Eer», door Bohrmann en Priegen, Luigi Grimani in «Marino Marmelli» door F. Stoel, de titelrol in «Boudewijn Hapken» door Isidoor Albert, Arthur von Pritzlewitz in «Mijn naam is Lehman» door Cari Mejo, Claude Frollo in «Esmeralda» door V. Hugo, Arnold, her-toc van Gelder in «Arnold en Adolf van Gelder-land» door Fr. Gittens, Marmel in «Leven door den dood» door C. De Kinder, de la Roseray in «Ivleine Jacques» door Burnach, Phileas Fogg in «De Reis om de Wereld in 80 dagen» door A. d'Ennery en J. Verne, De Siriëx in «Fédora» door V. Sardou, John Millisch in «Het Geheim van Miss Aurora» door B. de Roone, François in «De Dienstboden» dr Glanor, de Pontmartin in «Charlotte Corday» door P. Benoit en Van de Ven-ne, Jean Vaubaron in «De Man met de Wassen Beelden» door X. de Montépin en Doray, Kurt von Folgen in «Kleine Oorlog» door von Moser en von SchontaU, Schipper Marc in «Het Meisje van Arles» door A. Daudet en G. Bizet, Latude er. Dalègre in «Latude» door De Pivéracourt en A. Bourgeois, Bernardi in «Het kosthuis Schol-ler» door Cari Lauf, Masaniëllo in «De Stomme van .fortici» door F. Stoel, Meulemeester in «Fien-tje Beulemans» door Fonson en Wicheler, Graaf Danella in «Barnes van New - York» door John Coleman, enz. enz. juernard J. Ruysbroeck was intiem bevriend met • heer Crispijn. Zij maaktcn deel lut van de ver-eeniging van kunstenaars die voor doel had: on-derlinge ontwikkeling. Elken Vrijdag werd ver-gaderd en op beurt moesten de leden een lezing houden. In de meeste stukken tijdens die periode opgevoerd kwamen tweegevechten voor en 't spreekt van zelf dat onze acteurs ieverig de schermkunst beoefenden. — We moeten toonen dat we kunnen scher-men, verklaarde heer Chrispijn. Luister, Bernard, gij valt eerst aan, daarna ik. We doen alsof het gemeend is. —■ Overeengekomen, luidde het antwoord. Maar op het laatste oogenblik brachten de te-genstrevers samen het rechterbeen vooi*uit en hr Chrispijn werd door den degenpunt in de keel ge-troffen.Hij uitte geen woord, drukte met twee vingers de wonde dicht en liep een heelmeester vinden om zich te laten vermaken. — Tooneel moet fictie blijven, het is steeds gevaarlijk te dicht de werkelijkheid te naderen. Onopgemerkt betraden wij het teiTein der avon-turen. Een week lang zou ik vermakelijke of nare voorvallen kunnen vertellen. Ik zou u aanhalen dat ik — men krijgt mij anders op de planken moeilijk te pakken — zekeren keer zoo schater-lachte, dat ik verplicht werd, mijn rug geruimen tijd naar de toeschouwers te wenden. En dat nog wel in de roi van «Phileas Fogg», de placiede, stijve Engelschman uit «De Reis om de Wereld in 80 dagen». (Slot volgt.) JAN DE SCHUYTER. De Idealisten DE KELDERKOE. Uw geloof heeft u behouden... Mattheus 9, vers 22. AAN FONS VAN HOOF. De «mannen» lagen al bijeen in de weide ach-ter den Donkeren Hoek, toen Lowieke, knabbe-lend aan een zeebeschuit, kwam aangeslenterd. Lowieke loerde zuinig met zijn fletse oogjes om het effect te schatten. Zijn ooren die hem ver van het hoofd groeiden, trilden. Hij had de_ jongens veertien vacantiedagen gemist terwijl hij bij zijn oom in den Polder met boerenkinderen leefde. Niemand keek hem aan... Zij zagen naar een bedriegput die zij wat verder gegraven hadden, naar de vrouwen en het goed dat te bleeken lag op de graszoden tusschen puin en steen. In den blauwen Augustushemel hing een vlie-ger, een roode vlieger met langen staart van ga-zettenslierten. De zon broeide op de dokken, links op de lage magazijnen, verder op de houtstapels, op de houten loodsen der schippersschool en op het Kempische dok vol schuiten. Hoog lagen daar een paar zeilschepen met onttakelde masten. Lowieke voelde zich ongemakkelijk. Het laatste stukje zeebeschuit herkauwde hij zabberend om zijn houding niet te verliezen. Boven, in het toppeken van een mast, zat een scheepstimmer-man. De vlieger en de man in den mast boeiden zijn aandacht, maar het zwijgen der speelkame-raden bleef hem benauwen. — Awel, tarte Lowieke uitdagend. — Wel wie dat we daar hebben, antwoordde een haveloos ros baasken, terwijl hij met de liri-kerhand langs zijn neus streek en geweldig snoof. — Awel, herhaalde Lowieke onzeker. — Wij dachten dat gij dood waart, niet waar, mannen. — Ja, zei de Witte met een grafstem. — Neen, ik leef nog, fluisterde Lowieke be-deesd.— Gij zijt er op zijn diefkens uitgemuisd, ver-weet de Rosse. — 't Is onverwachts gekomen, verweerde zich Lowieke kleintjes, mijn onkel kwam en ik moest mee... — Wij hebben ons met Kermis goed geamu-seerd, zei de Witte met zijn grafstem, wij hebben wierookpotten gekocht en \oiurwerk afgestoken. — En mijn cens, vroeg Lowieke flauwtjes. — Uw cens? De Rosse snoof weer rumoerig, staarde naar den bedriegput en bewaarde een diepzinnig zwij-gen.— Mijn cens... — Uw cens, teemde de magere Voermanszoon, uw cens zijn ook verteerd... — Ja maar, griende Lowieke, dat is valsch!-.. — Valsch? Wat. is valsch?... Kent gij het règlement van de maatschappij, sarde de Witte. — Al wat in de kas was is opgesnoept, trei-terde de Voermanszoon. — Als schatbewaarder kende ik het règlement, zei de Rosse, gegeven blijft gegeven! -. Eigenlijk zoudt ge nog boeten moeten betalen voor uw af-wezigheid op de vergaderingen... maar daar zul-len wij maar niet over spreken! — Wat! — Ja zeker, bevestigde de Witte, maar dat zul-len wij blauw blauw laten. •• de maatschappij is toch uiteen... we hebben ruzie gemaakt gelijk in de andere sociëteiten... — Bestaat de maatschappij niet meer?... — Bijlange niet... de kas was leeg... — Maar mijn centen!... Gij afluizers! — Het was toch zoo'n schoon vuurwerk, lachte de Rosse. — We hebben nu een nief maatschappij ge-sticht, vertelde de Voermanszoon, 't is veel se-rieuzer... morgen is het weer vergadering-• • — En wij nemen nog iedereen niet aan, we willen geen kerstenkinderen als lid... men moet zijn eerste communie gedaan hebben, dan is men al droog achter de ooren, leerde de Witte. Hij lurkte aan zijn gevonden sigarenstompel-tje, blies wat rook naar boven, ging op zijn buik liggen en loenschte wanneer hij volgen liet: — Met kerstenkinderen heeft men altijd last!--. — En ge hebt veel leden, informeerde Lowieke.— Meer dan genoeg... we gaan comedie spe-len, zei de Rosse en streek over zijn zwarte knie die door zijn gescheurd broekje zat... — We zijn met een tombola bezig, verklaarde de Voermanszoon al proevend aan een groenen appel, de loten kosten een halve sou en de leden geven prijzen! — 't Zal wat zijn, poogde Lowieke te misprij-zen.— Met de cens gaan wij een feest inrichten en 't zal plezant zijn, voorspelde de Witte, vooral omdat er geen ruziemakers meer zijn, van die duitenldievers die hun cens terugvragen... — Is dat tegen mij, vroeg Lowieke, ik meende juist te vragen om lid te mogen worden. — Daar moeten wij eerst eens over nadenken, meende de Rosse. — Ik heb nog 'n zuidwester en een oud pistool, dat zou kunnen dienen om comedie te spelen, — poogde Lowieke hen te vermurwen. — VVe zullen er eens over spreken op de vergadering, beloofde de Witte. — Een echt pistool, Lowieke? — Ja, Rosse, een pistool met 'n vuursteen uit den tijd van Napoléon... 't komt uit Rusland en 't zegt kets! en 't geeft een groote vlam... — Maar waarom hebt ge niet gezeg'd dat ge naar den Polder trokt?... — Ik had eerlijk geen tijd... 't. is een aardig pistool, Rosse... — En was het buiten zoo plezant, ondervroeg de Rosse toeschietelijker. — Ja, draalde Lowieke iets meer op zijn gemak.— Is 't ne rijken onkel? — Houdt hij peerden.' vroeg de Voermanszoon.— Rijk? Peerden? Of hij rijlc is en peerden heeft!... Een hoeve, land en weiden, een schuur en een stal en wel zes peerden!... — Toe maar, knorde de ongeloovige Witte._ — 'k Mag wat krijgen als het niet waar is, weerde zich Lowieke, 'k heb aile dagen vleesch gegeten en melk dronk ik als water... de kiekens legden hun eieren zoo maar op den mesthoop... Ik zoop er zooveel leeg als ik maar wou, maar 'k was het gauw beu... — En wat heeft hij nog meer, Lowieke, hoor-de de Rosse uit. — Zijn het schoon peerden, Lowieke, prevelde de Voermanszoon en wierp zijn klokhuis weg. — Duiven en konijnen met de macht, twee hon-den en drie katten, wel twaalf varkens en een nest kleintjes... — Die kunnen nog al knorren, he Lowieke, — meende de Rosse verteederd. — Er er zijn veel vliegen, zeker, van die groote peerdenvliegen, bedacht de verrukte Voermanszoon.— En veel spinnekoppen en veldmuizen, en mollen!--. Eerst zien en dan gelooven... Ver van huis is altijd rijk, schampte de Witte. Lowieke zag een wagen met gezouten huiden over den straatweg rijden, hoorde een locomotief fluiten en puffen... — 't Is toch echtig waar, hield hij vol. — En hebt ge veel fruit gegeten, Lowieke, — vroeg weer de Rosse. — 'k Heb niks anders gedaan, 'k heb zooveel peren en pruimen gegeten dat ik er pijn in mijn buik van kreeg.. — Ja, dat krijgt ge van heel veel fruit te eten, gaf de Rosse toe, 'k wou dat ik ook zoo'n onkel had!... — En hebt ge met een peerd mogen îijden, vroeg de Voermanszoon. — Van eigens, zei Lowieke in 't vuur van zijn 'oetoog om de «mannen» te overbluffen. — Ge zijt er vet mee, zei de Witte met minach-ting en geeuwde. Lowieke zag de vrouwen het linnen keeren, zon intusschen om ook de Witte te overduivelen. — En hebt ge geen fruit meegebracht, polste de Rosse. — Neen, weerde Lowieke af. — Ziet ge wel, zegevierde de Witte, dat heeft rijke familie maai krijgt niks-.. — Ik heb vorschenbillekens gegeten, probeerde Lowieke weer af te leiden. — Maar ge hebt toch niks gekregen, plaagde ook de Rosse. — Ja wel, loog Lowieke, die zijn prestige wou ophouden. — Wat dan? Lowieke .tuurde in de lucht naar den vlieger en den man in den mast. — Wat dan ? — Een koei, fluisterde hij. — Wat, vroeg de verbaasde Rosse. — Een koei!... -— Hij liegt, besliste de Witte en begon te fluiten.— Ik lieg niet... 't is eerlijk waar... mijn onkel zei: daar Lowieke, daar is een koei voor uw ver-jaardag!...— En waar staat de koei op stal, vroeg de, Voermanszoon, bij den melkboer op de Ankerrui? — Neen, zei Lowieke met de oogen in de lucht, zij staat bij ons thuis!... — Toch niet in de slaapkamer, veronderstelde de Rosse. — In de keuken, Lowieke ? — Neen, zei Lowieke geheimzinnig en keek de jongens vlak in de oogen, neen, zij staat in den kelder. — Dat kunt ge pakken, ontkende de Witte. — Mogen wij ze eens zien, Lowieke, bad de Rosse. — Ik mag van moeder niemand in den kelder laten!... — Is het een met bruine plekken? — Neen, ze heeft zwarte plekken... en ho-rens... 't is een kwade, zulle... maar ze geeft wel vijftig liters melk per dag... Wij doen niks meer als melk drinken .. en verkoopen er nog van, want wij kunnen het niet uitkrijgen. — Dat geloof ik, zuchtte de Rosse. — Als ge ze laat zien zal ik u gelooven, stelde de Witte tegemoetkomend voor. — Ik mag niet van moeder! — Moeder, moeder, antwoordde de Witte kre-gelig, wij zullen er niks aan doen en niet aan de melk zitten... — 'k Mag niet, Witte, anders met plezier en ze kan loeien... ze maakt een lawijd alsof wij 'nen stal vol beesten hadden. — Maar Lowieke, hunkerde de Voermanszoon als wij nu een stillekens meegingen... — Gij kent moeder, berustte Lowieke wij s. — Ja maar, wij zullen niet mee binnengaan... Wij zullen aan het keldergat loeren... en gij kunt dan de koei laten zien... — Dat is een gedacht, steunde de Witte. —- Dat zouden wij eens kunnen probeerèn, — peinsde Lowieke... maar 'k moet eerst de zweep gaan halen... en als zij slaapt gaat het toch niet want zij is zoo koppig dat ze dan niet wil op-staan,—- Kom, mannen, repte zich de Rosse. Zij lieten hun bedriegput in den steek, trokken langs het Stapelhuis naar de woning van Lowieke.— Mannen, geen lawijd maken anders verscliiet de koei, verzocht Lowieke, ik zal mijn zweep gaan halen en den sleutel van den kelder. De drie jongens legden zich plat op den grond en drukten het gelaat tegen den ijzeren rooster... De vochtige kelderlucht streelde verkoelend. — Het riekt precies naar een stal, fezelde de Voermanszoon. — Ik hoor iets, zei de Witte. Plots begon beneden een zweep te knallen en het stemmeken van Lowieke gilde: — Hop!... Bles! Ju! Beest!... Voort!... Laat u eens zien aan de mannen!... — Slaapt ze, Lowieke, schreeuwde de Rosse, trapt ze tegen den buik... draai met haar steert... — Leg er de zweep op, huilde de Voermanszoon.— Ze komt, mannen, ze komt, raasde Lowieke en stak zijn kop onder het keldergat op. — Ik heb ze gezien, juichte plots de Witte, 'k heb ze gezien... ze heeft zwarte plekken op den kop... — Ja, ja, jubelde de Rosse, een schoon beest... — Ik hoor haar, beweerde de Voermanszoon, die niet wou toegeven dat hij niks gezien had. Zij loerden nog wanneer zij Lowieke niet meer hoorden die naar boven geslopen was om den sleutel terug te brengen. Hij stond nu met zijn zweep naast hen en deed ze knallen om hun aandacht van het keldergat af te leiden. Zijn gelaat glom van inspan-ning en van triomf. — 'k Wou dat ik ook zoo'n onkel had, sufte de Rosse. — Mannen, zei de Witte gewichtig, ik vind dat we Lowieke maar in de maatschappij moeten op-nemen en hem ondervoorzitter maken... — Dank u, mannen, zei Lowieke, die nog meer begon te gloeien. Zij gingen wat verder op een platten natiewa-gen eendrachtig zitten fluiten. Lowieke kletste met zijn zweep op de maat van de muziek... Het was een heerlijke zomermiddag... Lowieke berekonde loos dat de koei kon sterven of verkocht worden, zonder te vermoeden dat de menschen in het leven zoo dikwijls kelder-koeien zien. — Beuh! Beuh! bulkte de Rosse. LODE BAEKELMANS. Kon. Ned. Schouwburg Zaterdag 12, Zondag 13, (dag- en avondvertooning), Maandag 14 en Donderdag 17 Januari 1918, opvoering van «OP HOOP VAN ZEGEN», Spel van de zee in vier bedrijven van Heijermans. Verdeeling : Kniertje Mevr. Noterman Geert, haar zoon Hr L. Bertrijn Barend, haar zoon Hr G. Cauwenberg Jo, haar nicht Mevr. Dilis Cobus, haar broer Hr P. Janssens Daantje, diakenhuisman ... Hr R. Angenot Clemens Bos, reeder Hr Ruysbroeck Mathilde, zijn vrouw ... Mevr. L. Hens Clémentine, zijne dochter Mej. Bertrijn Simon, scheepsmakersknecht Hr Ed. Gorlé Marietje, zijne dochter ... Mevr. Bertrijn Mees, Marietje's aanstaande Hr De Wachter Kaps, boekhouder Hr Van de Putte Saart, visschersvrouw ... Mevr. Ruysbroeck Truus, visschersvrouw ... Mej. J. Janssens Jelle, bedelaar Hr J. Schmitz Eerste veldwachter Hr F. Van Gool Tweede veldwachter Hr F. Thees Ivorte inhoud : Geert, de zoon van de visschers-weduwe Knier, heeft eene beminde, Jo, een vis-schersdochter, en omdat hij haar verdedigde met zijn vuisten, tegen den laster van een over-ste, werd hij, die bij de marine diende, gedegra-deerd en tôt gevangenis veroordeeld Als hij zijn tijd heeft uitgedaan wil hij met het eerste het beste schip naar zee. Zoo komt hij op de < 0;. Hoop van Zegen», een nietswaardige logger, die, volgens den dronken timmerman zegt, — gansch rot is. Daarom bekommert reeder Bos zich echter ook niet. Keert het schip weer, dan heeft hij zijn pro-fijt van de vangst; vergaat het, dan strijkt hij de verzekeringssom op. Om de menschen echter bekreunt hij zich niet. De arme families zijn immers verplicht voor hem te buigen. De mannen zijn het immers gewoon hun graf te vinden in de zee; dat is altijd zoo geweest, zij weten niet beter; de arme vrouwen zitten te huis, terwijl de storm huilt,en vertellen elkander van haar droe-vig bestaan, gelaten in haar lot, dat haar niets dan ellende bracht. De visch wordt duur betaald. Wat de dronken timmerman Simon zei, — was waarheid; de «Op Hoop van Zeg*en» was rot, door en door, en verging met man en muis. Knier ziet haar beide zoons niet terug; Jo, die zwanger is van Geert, en tal van visschersvrou-wen zijn der ellende prijsgegeven. Reeder Bos striikt de verzekeringssom op en zendt de oudé Knier weg met wat overschotjes zijner tafel en de belofte dat zij weer bij hem kan komen schoon-maken.* * * Het orkest, onder de leiding van toondichter Karel Candael, zal uitvoeren : Voor het eerste bedrijf :Voorspel, Blémant. Voor het tweede bedrijf : Nocturne (Roméo en Juliette), Ed. German. Voor het derde bedrijf : Romanza, viool solo, J. Van der Borght, C. F. Dhaeyer. Voor het vierde bedrijf : Andante Religoso, cello solo, hr A. Everaerts. Crauwels. Het publiek wordt beleefd verzocht tijdens de | uitvoering der muziekstukken zoo veel mogelijk | stil te blijven. JNieuwe Operavereeniging (ANVERS - PALACE.) «DE BOHEME». Nog zeer zelden hebben we zoo machtig veel volk gezien als verleden Dinsdag, in de schoone, mime zaal der Appelmansstraat. De populaire opéra van Puccini heeft nog- niets van zijn groote aantrekkelijkheid verloren en het allergrootste gedeelte van 't élégant publiek bestond uit abon-neriten en gewone bezoekers van den «Royal». Niettegenstaande de plakkaarten en «Het Tooneel» de gewijzigde rolverdeeling hadden aange-kondigd, kwam de regisseur, heer Fe Derickx, die wijziging toch nog aankondigen en verwekte zij bij vele toeschouwers die niet op de hoogte waren een teleurstelling. Die teleurstelling, alhoewel voorbarig, is nog-thans gewettigd geworden. De puike opvoerin-gen van La Vie de Bohême hadden te goede her-inneringen nagelaten om tevreden te kunnen zijn met wat we verleden Dinsdag te hooren en te zien kregen. Niet dat de vertooning een fiasco is geweest, in 't geheel niet, maar een succès kan zij toch ook bepaald niet geheeten worden. Niet alleen de vrouwelijke elementen hebben niet voldaan, — maar ook de «coupures», vooral in het tweede bedrijf, vielen niet in den smaak. Het publiçk was wel toegevend gezind, omdat het natuurlijk weet dat op enkele dagen een roi lijk die van Mimi naar behooren niet kan inge-studeerd worden. Daarenboven moet er in zoo'n geval altijd afgerekend worden met de «trac» die debutanten of kwasi-debutanten onvermijdelijk te pakken heeft. Mej. Krinkels heeft zich dapper geweerd, dat moeten we bekennen. Zij heeft de stem, noch de prachtige physiek van Mej. Cuvelier, maar toch was zij niet heelemaal onverdienstelijk. Hare hooge tonen, niet zonder trilling, komen" wel heel krachtig en helder uit, maar die van het médium en de laagste zijn ongelukkiglijk buitengewoon zwak en in 't miclden van de zaal moet er al heel weinig van gehoord worden. Van haar dictie gaat nog heel veel verloren en heel de mimiek bepaalt zich ongelukkiglijk tôt een glimlach. Het publiek — bon enfant — heeft haar noch-tans wel aangemoedigd, vooral op het einde van het eerste bedrijf. Zelfs werden we verrast, we zullen niet zeggen heel aangenaam, door de zon-derlinge manier van Rodolf, -alias heer Scapus, die zijn Mimi van harte toejuichte. Dat was mis-schien heel lief van een collega, maar het deed in elk geval heel vreemd aan. Mej. Mattoye, die reeds een goede reputatie heeft als concertzangeres, zal voor eenigen tijd wel niet verwacht hebben dat zij zou debuteeren als Musette. De schrik had haar vreeselijk be-vangen,zoo geweldig zelfs dat haar spel en zang er zeer door te lijden hadden. In het laatste bedrijf echter scheen zij beter op dreef te komen en kon men oordeelen dat zij een homogeen orgaan heeft, met goede overgangen. Een volgende maal zal zij voorzeker meer op haar gemak zijn en zal haar orgaan beter over al zijn middeleit beschikken. Heer Scapus heeft natuurlijk een groot deel van het succès voor zijn 'deel genomen. In de rôl van Rodolf heeft zijn vurig temperament weer de voile maat gegeven, — misschien wel wat al te hartstochtelijk. Zijn hoog'e noten hebben een bui-tengewone kracht en helderheid, maar hij hoede zich om de «point d'orgue» te lang te rekken, evenals de gewoonte om de vorige noten, wij zullen niet zeggen te escamoteeren, maar ze minder toi hun recht te laten komen. De sympathieke ténor werd met bloemen gehuldigd. De Marcel van heer Georges Villier was flink van spel en zang. Zijn schoone, buigzame voile stem wint nog steeds aan kracht en gesmijdig-heid en de dictie is werkelijk heel goed. De heeren Dils, als Schaunard, Wera, als Colline, die om zijn afscheidsgroet aan zijn ouden mantel toegejuicht werd, en Fabry, hebben zich heel goed gekweten van hun wederzijdsche rollen.Het koor vond andermaal gelegenheid uit het spoor te loopen en het orkest was minder geluk-kig. Vooral de strijkers bleven beneden hunne taak. * * * De vertooning van Donderdag, die voor eene welbezefte zaal plaats greep, liep flink van sta-pel.. Mej. Mattoye, die ditmaal niet meer zoo erg bevangen was als Dinsdag 11., maakte een gun-stig-en indruk. Aan Mej. Krinkels werden bloemen overhandigd. Het orkest was beter dan bij de «première». Twee, di'iemaal werd er gehaald na elk bedrijf. ♦ * * «DE FAVORIETE». Dinsdag 15, volksvertooning van «De Favorie-te», opéra in vier bedrijven. Nederlandsche be-werking van heer Frans Liekens. — Muziek van Donizetti. — Rolverdeeling : Koning Alfonso : heer Georges Villier. — Leonora: Mej. Nordier. — Fernando, heer Paul Scapus. — Balthasar : heer Morello. — Don Gaspard : heer Fabry. — Inès : Mej. Troyard. — Handeling in Castillië, rond 1340. Ziehier de korte inhoud: Fernando is als novice in het klooster St. Jacob en als opvolger van den huidigen prior aangeduid. Hij heeft de hem onbekende Leonora bemerkt, is er op verliefd ge-raakt en wordt met wederliefde beloond. Hij verlaat het klooster. Zonder te weten dat Leonora de maîtresse is van koning Alfonso, wordt hij, door haar toedoen, tôt officier benoemd en onder-scheidt zich in den strijd tegen de Mooren,waar hij den Koning het leven redt. Intusschen wordt Alfonso door den Paus verplicht van zijne favo-riete af te zien en schenkt Leonore aan Fernando als gemalin. Leonora wil, door bemiddeling van Inès, hare vertrouwelinge,ailes aan Fernando bekennen, voor het huwelijk, doch hare boodschap komt niet tôt hem en hij verneemt ailes slechts na de plechtigheid. Hij vervloekt zijne vrouw, — werpt zijn degen voor 's Konings voeten en keert terug naar het klooster ; Leonora komt hem vervoegen, en sterft, na de vergiffenis van Fernando te hebben verworven. Hippodroom «RABIO - ARTISTEN». j Van Zaterdag 12, tôt en met Donderdag 24 Januari 1918, aile avonden om 8 uur T.U., Zondags in namiddagv£rtooning, om 3 3Va uur T.U., opvoering van «Rabio - Artisten», kluchtig zangspel in vier bedrijven door W. Pouillon. — Muziek-bewerking van Flor Pierré. — Eerste bedrijf : De mansarde der Rabio's. — Tweede bedrijf : Bij Père Achille. — Derde bedrijf: Op bezoek bij de Vicomte. — Vierde bedrijf: Jette sterft voor do frim. — Rolverdeeling: Domine, Rabio, let-terkundige, heer A. Van Thillo. — Bernard, Rabio, Muzikant, heer A. Pierry. — Chçl, Rabio, kunstschilder, heer A. Darden. — Dolf, Rabio, tooneelspeler, heer F. Condès. — Jette, Rabio, zangeres, Mej. J. Didier. — Fieke, een verloren schaap, Mej. Hilda 't Syen. — Vicomte de la Chaudière, heer Van den Branden. — Madame Frochard, stiefmoeder van Fieken, Mevr. Elisa Haesen. — Père Achille, heer J. Keyl. — Ste-phanus, kamerknecht bij de Vicomte, heer J. Van Eeckhout. — Marten Broeckmans, heer J. Bison. — Fransken Broeckmans, Mej. Vervoort. — Een straatzanger, Mej. Irma. — Camille, garçon bij Père Achille, heer J. Bison. — De Kioe, bood-schapper, heer J. Bodart. — Humbert, dichter, heer J. Cré. — Jules, Rabio, beeldhouwer, heer Van Eeckhout. — Geburen, verbruikers en Rabios van allèri aard. Kostumen van het huis Ducheyne -^Smits. Korte inhoud. — Eerste bedrijf : Onze vier Rabio's wonen te samen op dezelfde mansarde. De ellende is zoo nijpend, dat Domine, de letter-kundige Rabio, zijn boeken naar den Berg van Barmhartigheid is gaan brengen... Chel, — de kunstschilder, — heeft door armoede zijn lief, Jette, verloren. Bernard, de muzikant, is er in ge-lukt van een Amerikaan geld en kleederen los te maken, maar opeens komt de gevreesde huisbazin om de huur te ontvangen. De vrienden zenden haar om de kwittantie. Haar stiefdochter, Fieke, zal dan de rekening komen ontvangen. Nauwe-lijks is de huisbazin vertrokken of de Rabios poetsen de plaat. Dolf speelt echter de slimme ; hij wil alleen achter blijven. Hij maakt dan ook van de gelegenheid gebruik om het onnoozele Fieke tôt zijn lief je te maken... Zij worden echter door de kwade stiefmoeder verrast en beiden w orden onder het gejouw der geburen buiten ge-zet.Tweede bedrijf : Bij Père Achille vinden de Rabios hun vrienden. Er wordt groot verteer gemaakt... Maar er komt een redclende engel op-dagen. Jette gevoelt heimwee voor haar vroege-ren minnaar en heeft de Vicomte de la Chaudière weten over te halen om zich in dat eenvoudig' restaurant te begeven. Haar plan gelukt en het toeval komt haar belpen. De Rabios weten het zelf zoo ver te brengen dat de Vicomte het ge-heele gelag wil betalen. Geveinsde weigering der Rabios. Domine zal met de Vicomte de kans met het dominospel wagen: de verliezer zal betalen... Natuurlijk is Domine, geholpen door Bernard, de overwinnaar in het spel. Chel krijgt de bestel-ling het portret van Madame bij de Vicomte aan

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het tooneel gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume