Het tooneel

1349 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 15 Dezember. Het tooneel. Konsultiert 23 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/r49g44js9d/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Het Tooneel 3e Jaargang Nr 14 — 15 December 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Gentiem HEER GUST DE LATTIN, schrijver van «'t Is wreed in de wereld». Kon. Ned. Schouwburg " 't Is wreed in de Wereld,, - "Bietje,, De heer De Lattin heeft met zijn jongste tooneelwerk natuurlijk voor doel gehad ons te doen lachen. De lezer zal het terecht bedenken dat ie-der schrijver die een blijspel maakt hetzelfde doel heeft en de lezer heeft met die bedenking volko-men gelijk. Maar of dit doel altijd bereikt wordt is voorzeker te betwijfelen, ook al is het werk nu dubbel en dik geprimeerd. Er zijn zelfs blijspelen die er in gelukken de toeschouwers te doen geeu-wen dat hun kaaksbeenen kraken en dan is het resultaat eerder negatief. Laat ons maar onmid-delijk bekennen dat doel en inzicht van heer De Lattin gelukt zijn en de lach smakelijk door de zaal geklonken heeft. Het was niet het gegichel of geschater — som-tijds heel onbedaarlijk — bij de opvoeringen van Fransche, Duitsche of Engelsche blijspelen of kluchten, maar de gezonde, gulle Vlaamsche lach. «'t Is wreed in de wereld» is een zeer deftig blijspel — hoe kon het ançlers geprimeerd wor-den?! — dat niet deri minsten aanstoot geeft en door moeder de vrouw en haar dochters heel gerust, zonder den minsten argwaan mag gezien wordon. Het bevat geen sous-entendus, geen ge-waagde zetten of flauwe, schuine moppenA. De onvermijdelijke, hatelijke en ook bemoeizuchtige schoonmoeder is toch vermeden en de «claque», kosteloos en gedevoueerd, van die geniepigaards van getrouwde heeren — oude en jonge — is dus achterwege gebleven. Neen, de legendarische schoonmama is er niet bijgehaald, evenmin als Jan Dwars, de moedwillige schoonvader. Ook de flierefluiter van een wispelturigen echtgenoot,die er een of meer liefjes op nahoudt, of het geflik-flooi tusschen moid en knecht moeten wij missen en de auteur heeft het zelfs niet noodig geacht een lachsueecs te bekomen met den stotteraar, van wie in den laatsten tijd, in het aanverwante genre : de operet, zoo dikwijls misbruik gemaakt werd. Er wordt in dit stuk ook niet in- en uitgeloo-pen, met of zonder reden — vooral zonder réden — om de zotste verwikkelingen, mistoestanden en misverstanden te doen ontstaan, waarmee op 't einde van 't laatste bedrijf, op één zucht en éen vloek, de auteur heel gauw klaar spel maakt. — Neen, neen, heer De Lattin laat ailes zijn natuurlijk verloop gaan, zooals dat in het werkelijk le-ven gebeurt en gebeuren kan, zooals we de toe-standen zien om en rondom ons, zonder dat we er dikwijls acht op slaan of der moeite waard achten. Een goed opmerker — en dat moet een schrijver in de allereerste plaats zijn — ziet dingen, zaken en feiten die voor den gewonen sterveling verloren gaan. Een handig auteur vermag van het in - schijn - geringe voorval heel wat gebruik te maken en weet er gevolgen aan vast te knoo-pen die ofwel tragisch of humoristisch worden, al naar gelang, schrijvers temperament of menta-liteit.En zoo heeft heer De Lattin uit een heel ge-woori feit — de wederwaardigheden van een we-duwnaar met drie volwassen zonen — een blijspel gemaakt, dat zonder intrigue, toch heel wat ge-worden is en tevens er in gelukt in drie bedrij-ven de menschen te boeien en den lachlust op te wekken. Onze medewerker, heer Jan De Schuyter, heeft bij de bespreking van het werk,toen het in boek-vorm verscheen, gezegd: «Behendig heeft hij — heer Dé Lattin — heeft hij het onderwerp ineen-gezet, zonder dat men al te zeer zichtbaar oude en versleten tooneeleffekten merkt. Meestal is het . op- en aftreden der verschillende personen gewet-tigd door het logisch verloop der omstandighe-den».En verder :_ «Door «'t Is wreed in de wereld» geeft de auteur blijk eener gezonde, humorrijke verbeelding. Steeds streeft hij er naar het evenwicht te behou-den,hoeft zich weinig of niet geweld aan te doen om komisch te wezen, en versukkelt niet al te veel in onwaarschijnlijkheden. Al laat hij zijn gedachten vrijen loop, toch geraakt hij niet bui-ten het spoor. «Het diep - menschelijke, onveranderd door al de eeuwen heen, waardoor'een werk een blijven-de waarde krijgt, ligt niet in «'t Is wreed in de wereld». Gustaaf De Lattin beoogde enkel ons een paar uurkens genoeglijk te vermaken en hier-in is hij volkomen geslaagd. «Het dialoog loopt over het algemeen zeer natuurlijk voort, en menig tafereeltje teekent met enkele korte trekken, duidelijk eenen gemoeds-toestand.»Wij kunnen ons bijna heelemaal aansluiten bij de meening van onzen medewerker. Inderdaad, de personages worden niet minu-tieus ontleed tôt in het oneindige en tôt verve-lens toe, het zijn slechts silhouetten die wij te zien krijgen, maar toch derwijze geteekend dat hun type ons goed bekend voorgesteld wordt. — Want de menschen uit het blijspel van heer De Lattin, we kennen ze allemaal, men moet ons niet van «naaldeken tôt dradeken» uitleggen wie of wat ze zijn, ons hun gebreken of hoedanigheden afschilderen, we zijn goed op de hoogte en enkele trekken in schetsvorm zijn voldoende om ve-le figuren uit onze omgeving met den naam van Vermetten, van Frans, Beth of tante Leontine te bestempelen. Er zijn niet al te veel onwaarschijnlijkheden, maar er zijn er toch. Zoo kunnen we maar niet aannemen dat de weduwe van een schoolmeester, tante Leontine, die de pretentie heeft haar can-didatuur te stellen voor de huwelijksvacatuur bij Vermetten, niet eens zou weten hoe een kieken gebraden wordt, evenmin als Hortense, de ver-loofde van Hendrik. Deze laatste heeft zelfs den «ersten prijs van kookkunst behaald in de kost-school! Als ironie op de waarde die aan diplomas mag toegekend worden, is echter de satire wel gelukt. Er zijn nog wel andere lichte gebreken aan te wijzen, maar we zullen ons wel wachten te gaan muggeziften of mee te doen aan haarklieverij... De auteur heeft ons eens goed doen lachen en lachen is gezond, vooral in dezen tijd van onder-voeding.Heer De Lattin's opdracht van zijn werk luidt: «Aan u, Gustaaf, mijn kleinzoontje, is dit werk, het beste wat grootvader schiep, toegewijd.» Al-hoewel we het oordeel van een schrijver of een beeldend kunsteraar over eigen werk niet altijd mogen aannemen als een.zekere maatstaf voor de waardebepaling hunner gewrochten, toch mogen wij ditmaal de meening van heer De Lattin geree-delijk aannemen en gelooven wij ook dat «'t Is wreed in de wereld» het beste werk is van den Antwerpschen tooneelschrijver. Het zal hoogst waarschijnlijk op het repertorium blijven als een der weinig goede Vlaamsche, oorspronkelijke blijspelen.* * ♦ De artisten van onzen Koninklijken Nederland-schen schouwburg verdienen den meesten lof voor de zeer puike creatie. Al de rollen waren goed gekend en de voornaamste elementen van ons ge-zelschap hebben werkelijk hun uiterste best ge-daan om de kwaliteiten van het werk zeer goed te doen uitkomen. De bloemenhulde aan de dames werd door de overtalrijke zaal zeer naar waarde geschat en door luide toejuichingen onderlijnd. Heer Piet Janssens vervulde de hoofdrol op uit-stckende wijze. Hij was buitengewoon rolvast en Ide rest ging dus van zelf. Hij was de recht geluk-te type van den goed gehumeurden Antwerpenaar — de type van doorsnee - burgersman die goed aan den kost lcomt door vlijtig te werken en tracht wat over te houden door zuinig, niet gierig te lever., na ieder het zijne te hebben gegeven. In de roi van keukenmeid was hij werkelijk onbetaal-baar, zonder maar een oogenblik in het al te ka-rikaturale te vervallen wat nochtans heel gemak-kelijk kon gebeuren. In het derde bedrijf waar hij, na de veischrikkingen aanhoord te hebben die hem to wachten staan met zijn ziek been, waren zijn mimiek en dictie voortreffelijk. Wij moeten hem daarenboven gelukwenschen voor de groote I" tegenwoordigheid van geest die hij niet een oogenblik verloor toen, door een nalatigheid van de regie, heel de boel in de war was kunnen gestuurd v/orden. Mevr. Dilis had voor een hoogst geslaagde ty-peering gezorgd. Bij den aanvang vreescïen wij dat zij van haar roi de karikatuur wat al te veel op het voorplan zou komen, maar weldra bleek onze vrees toch ongegrond. Hoe levendig was zij en hoe rad ter spraak en toch zoo goed verstaan-baar. Eens te meer deed Mevr. Dilis ons de veel-zijdigheid van haar schoon artistiek temperament waardeeren. Wat verschil in houding, uitspraak en gebaren in de roi van Leontine met de roi van de moeder in «De Eer», de week te voren! Mevr. Ruysbroeck heeft een groot deel van het succès voor haar deel genomen met haar uitbeel-ding van de meid Beth. We wisten wel dat zij van deze roi een uiterst gelukte creatie zou maken, maar dat zij zoo op en top de meid op jaren zou weergeven, is voor al de toeschouwers een hoogst aangename verrassing geweest. In het I tweede bedrijf, waar zij de predikatie van tante Leontine moet aanhooren, was hare mimiek zoo sprekend en tevens zoo oprecht en luimig, dat zij, zonder bijna één woord te moeten spreken, heel de aandacht op haar alleen gevestigd had. Mevr. Bertrijn was" een zeer lieve Marie en te verwonderen was het dus niet dat een der zoons op haar verliefd werd. Ook Mej. Janssens was zeer verdienstelijk. Heer Gorlé was recht gelukkig als de schoon-broeder Bertels. Hij was de burgerman van top tôt teen, zoowel in aankleeding als uitbeelding en zonder de minste potsierlijkheid. Heeren Bertrijn en G. en W. Cauwenberg waren heel goed, evenals de heer Van de Putte, die als tafeldienaar zeer wel voldeed. * * * Vooraf ging dat pereltje van gemoedskunst : «Bietje» van Maurits Sabbe, dat we nooit beter gespeeld zagen en dat altijd met machtig veel genoegen ter.uggezien wordt. Heeren Gorlé en Piet Janssens waren beiden kapitaal, maar het groot succès ging toch naar Mej. Bertrijn, die meer dan eens bij open doek werd toegejuicht. Wat gaf ze een diepe impres-sie van jeugdige frischheid en van schoonheid en van goedheid tevens. Deze jeugdige kunstenares wordt voorzeker een der beste elementen van ons gezelschap; haar spel wint met den dag en haar In en Om de Schouwburgen KON. NED. SCHOUWBURG. — Zaterdag 22, Zondag 23 (dag- en avondvoorstelling), Dinsdag 25 (Kerstdag), (dag- en avondvertooning)), — Woensdag 26 (2e Kerstdag) en Donderdag 27 December, buitengewone voorstellingen ; opvoering van «De Hinderlaag», tooneelspel in vier bedrijven. door Henry Kistemaeckers. — Nederlandsche bewerking, insceneering en regie van L. Krin-kels. — Tooneelversiering van K. Aerts. — Rol-verdeeling : Jean Guéret, groot .nijveraar, heer L. Bertrijn. — Gcntran de Limeuil, heer P. Janssens. — Graaf Alexei Ivanovitch Tcherkoff, heer Ruysbroeck. — Vader Brosse, meestergast bij Guéret, heer E. Gorlé. — Paget, chauffeur, heer R. Van de Putte. — Maurice Hermès, heer A. De Wachter. — Robert Marcel, ingenieur, heer G. Cauwenberg. — Pierre Durand, nijveraar, heer R Angenot. — Georges Durand, zijn zoon, heer W. Cauwenberg. — Sergine Guéret, Mevr. Dilis. — Christiane de Servais, Mevr. H. Bertrijn. — Anne - Marie, Mej. M. ^Bertrijn. — Agnès Sorel, Mej. J. Janssens. — Mej. Chomet, dactylographe, Mej. J. Neyssen. — Een genoodigde, heer Ludit-huyzen. — Een kamenier, Mej. Van den Eynde. VERWACHT : «Pro Domo», drama in vier be-drijven, door Jhr Van Riemsdyk. REGISSEUR JAC. DE VOS. — Heer Jac. De Vos, de gekende regisseur, is uit Holland naar de Scheldestad weergekeerd. Heer De Vos telt te Antwerpen talrijke vrienden, die dit nieuwsje met genoegen zullen vernemen. HEER CONDES. — Verleden Dinsdag veron-gelukte heer Frans Condès schier op het tooneel tijdens de voorstelling. Niettegenstaande hij zich erg verzeerde had hij den moed tôt het einde toe zijn roi voort te spelen. Woensdag was de pijn nog verergerd--. Toch trad hij andermaal op. «Het Tooneel» wenscht den graag gezienen kunstenaar een volledig en spoedig herstel. «TRAP HET AF!» een nieuwe revue van heer H. Schollaert, gaat op Vrijdag 28 December in Eden - schouwburg, en belooft iets puiks te wezen.GEZELSCHAP CLAUWAERT. — Op Dinsdag 18 en Woensdag 19 dezer opvoering van het groote lachsucces «De Zwans baron», lustige operette in drie bedrijven, door «Het Vlaamsch Tooneel» van Brussel, in den schouwburg Prins Albert. — Rolverdeeling: heer A. Clauwaert : Droogkeeltje. — Mevr. J. Hart : Sofie. — Heer Aug. Borgers: Hans van Gaver. — Mej. E. Block : Hilda. SCALA. — Een kleine oorlog wordt in den Scala - schouwburg uitgevochten. De artisten kunnen niet langer hun beroepsnijd intoomen, en laten geen gelegenheid onverlet, om elkander, — zelfs tijdens de voorstelling — steken onder wa-ter toe te. brengen. Daarvoor betaalt het publiek niet. De compère kijkt zoo stuur mogelijk. Van den zang der commère komt niets te recht... De posten veroorloofden zich — o verregaande stout-heid — daarom te glimlachen. De directie be-dreigde hen met ontslag. Die brave menschen moeten avond in, avond uit ailes prachtig vinden ten einde de toeschouwers dezelfde meening op te dringen. Tooneelprijskamp uitgeschreven door Gust Janssens, onder patronaat van " Het Tooneel,, van Antweroen VERSLAG. De keurraad samengesteld uit de heeren Maurits Sabbe, L. Bertrijn, Nie. van Ooyen, Gust Janssens en Lode Baekelmans, ontving niet min-der dan 78 stukken ter beoordeeling. De volledige lijst dezer werken werd gedrukt in «Het Tooneel» van 25 Oogst 11. Er dient op gewezen te worden dat al deze stukken ingezonden werden door Vlaamsche let-terbeoefenaars, terwijl, onder andere omstandig-heden, een groot deel werk van Nederlanders is. Het spreekt van zelf dat, onder deze 78 werken, veel probeersel en onbeholpen onzin voor-komt. In het algtmeen echter getuigen de inzen-dingen van een streven, een drang naar vernieu-wing, een poging om af te wijken van de oude onderwerpen. Een zin voor het moderne breekt baan en in menig stuk schuilt een belofte voor de toekorast. In het algemeen zijn de inzendingen te waardeeren voor wat «taal en stijl» betreft. Maar lenig en levendig tooneelwerk is het daarom nog niet. Wat wij aan onbewusten humor in donkere dramas ontdekken mochten zullen wij maar ver-zwijgen. Zoo moest de jury eenstemmig vaststel-len dat geen werk zoo uitmuntende hoedanigheden bezat, dat het een eenige verrassing mocht blijken. De leuze was dan ook het oorspronkelijkste werk in het licht te zetten, zonder rekening te houden van strekking of persoonlijken smaak, enkel van het innerlijk gehalte en de speelbaar-heid.Na de eerste schifting bleven er van de 78 stukken over: nr57 «Droomers» ; 25 «In de Branding» ; 71 «De Antichrist» ; 85 «Acta B.ureaucratica» ; 67 «Een Eiland» ; 47 «De drie broeder3» ; 64 «Maskerade» ; 63 «Een goed middel» ; 5 «De Ellendige Maria» ; 10 «Alleenstaande Menschen» ; 11 «Brekespel» ; 74 «De groote Apostel» ; 60 «Bohemerskindje» ; 66 «Het wassend getij» ; 20 «Baard»; 2 «Arnold van Buren» ; 17 «Driekoningenavond» ; 70 «'n Nieuwe Dag». Een tweede schifting liet nog oven: nr57 «Droomers» ; 35 «Acta Bureaucratica» ; 64 «Maskerade» ; I 67 «Een Eiland» ; 71 «De Antichrist» ; 25 «In de Branding» ; 47 «De drie Broeders». Na een grondige bespreking werd «Acta Bureaucratica» met algemeene stemmen de eerste prijs, «De Antichrist» de tweede en «Een Eiland» de derde prijs toegekend. Heer Gust Jânssens stelde de jury in de gelegenheid nog twee bijprijzen uit te loven en dit aan «Maskerade» en «In de Branding» elle 75 fr. «Acta Bureaucratica», een menschenspel, dat gedurig en overal speelt volgens den schrijver, is een zeer levendige satire op administratieze-den. De schrijver noemt zich Mod. T. Nevel. — Deze eenakter treft door zijn schoonheid en na-tuurlijkheid, is speelbaar en toont menschen in hun zwakheid en hun bedrijf zonder te scherpe., overdrijving. «De Antichrist» is een drama in vier bedrijven dat te Antwerpen speelt. Op een midden van ha-venarbeiders drukt een «onbekende», die alleen op een zolderkamer woont en de dochter Mit onder zijn invloed heeft. «De Antichrist» met zijn sociale meeningen, blijft tôt zijn dood in het 4e bedrijf, *over haar heerschen. Dan pas kan Mit weer, na al het ongeluk, voelen met haar omgeving. De personen spreken Antwerpsch. De hoe-danigheid in dit stuk is dat de menschen ingehôu-den spreken, in korte zinnen en niet vervallen in declamatie. Tegenover zijn stof staat de schrijver bijzonder eerlijk. Hij leidt zijn handeling en schildert zijn milieu, zonder iets te offeren aan den verwenden smaak of de vooringenomenheid van ons gewoon publiek. Hij streeft naar oprecht-heid en waarheid. In het 4e bedrijf bereikt hij een mooie dramatische hoogte. «De Antichrist/> bleek het werk te zijn van den heer Ernest W. Schmidt. Ook van dezen schrijver is «Een Eiland» waar-in op bijzondere wijze menschelijke conflikten in een akt worden opgesteld. Karakteristiek zijn de voorgestelde figuren en 't heel eenvoudig drama-tisch gebeuren is gebouwd, niet op de gemakkelij-ke uiterlijkheden,maar op juist gezien innerlijk le-ven. Het mooie stukje toont hoe de zucht naar oppervlakkig vermaak aile innigheid en zelfver-loochening doodt in 't huiselijk leven. In deze twee werken toont de heer Schmidt in het schilderen van lagerwal - menschen een eigenaardig talent te zijn dat heel wat rijper geworden is, sinds den tijd toen hij «Een paar Menschen» liet opvoeren. Was Edmond Van Offel ons bekend als teeke-naar en als dichter, lazen wij ook wel van hem dramatische schetsen, toch was «Maskerade»,een één - akt, een prettige verrassing. Het stuk, in. gunstige voorwaarden opgevoerd, zal niet nalaten een diepen indruk te verwekken bij de toeschouwers. 't Kan een levendig, kleurig spel voor de oogen worden en als bitter contrast ligt er 't schrijnend droeve van een gemaakte vastenavond-vreugde ook bijzonder goed in. «In de Branding» is het werk van een nieuwe-ling, ni. van den heer J. Horemans. Het tooneelspel in vier bedrijven is vooral als poging te loven. Het stuk zit knap ineen, al is de milieuschil-dering van het huis van den spéculant Rally nog erg conventioneel. Over 't algemeen is de taal goed, maar hier en daar klinkt ze wel wat erg boeksch... Sommige tooneelen zouden door een duchtige besnoeiing zeker winnen. De uitgever Gust Janssens dankte de jury voor het gewetensvol en welwillend onderzoeken der ingezonden stukken. De Verslaggever, LODE BAEKELMANS. * * * 2de Tooneelprijskamp uitgeschreven door Gust Janssens, Uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen BELANGRIJK BERICHT De inzendige?i voor dezen prijskamp moeten maar voor 28 Februari 1918 gebeuren in plaats van voor 1 Januari. Wij laten hier nogmaals de voorwaarden vol-gen, die gesteld werden voor dezen tweeden too-neelletterkundigen prijskamp. 1. Er wordt gevraagd een oorspronkelijk Ne-derlandsch tooneelwerk van één of meer bedrijven: drama, comedie of blijspel. -à-Het werk mag nog niet gedrukt, uitgegeven vf vertoond zijn. 2. Volgende prijzen worden toegekend : Eerste prijs 400 fr. — Tweede prijs : 300 fr. — Derde prijs : 200 fr. — Vierde prijs : 100 fr. — Verder nog 250 frank te verdeelen in vijf prijzen van 50 frank aan tooneelwerken die geschikt blijken om in de Tooneelverzameling van Gust Janssens opgenomen te worden. Sam en dus voor 1250 frank prijzen. 3. Er wordt geen onderverdeeling gemaakt voor het aanduiden der prijzen: de negen beste spelen worden bekroond, onaangezien den aard of om-vang der werken. 4. Bij de beoordeeling der inzendingen van de mededingers zal vooral gelet worden op de taal, den logischen gang der gedachten en in het bijzonder op de speelbaarheid. Er mag daarbij niet vergeten worden dat de werken, vooral geschii om door onze tooneelmaatschappijen opgevoerd te worden, de voorkeur zullen hebben. 5. Schrijvers van Zuid- en Noord - Nederland mogen aan den prijskamp deelnemen. Zij moeten hunne stukken, vrachtvrij en zeer goed leesbaar, inzenden, voor 28 Februari 1918, aan den heer Gust Janssens, drukker - uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen, met het bijschrift op den omslag: «Voor tooneelprijskamp». 6. De mededingers mogen hun werken onder hun naam inzenden. Schrijvers die onbekend wen-schen mede te dingen, moeten hun werk onder-teekenen met eenen deknaam, en deze vermelden op een gesloten omslag waarin zij, op een brief-je, hun waren naam en adres vermelden. 7. De bekroonde werken worden eigendom van de firma Gust Janssens voor wat het drukken, herdrukken en uitgeven betreft ; het opvoerrecht blijft aan den schrijver. Deze werken zullen in prachtband uitgegeven worden en overal in Zuid-en Noord - Nederland verspreid worden. 8. De keurraad zal voor 1 Juli uitspraak doen. 9. De uitslag van den prijskamp en het verslag van den keurraad zullen in het weekblad «Het Tooneel» vermeld worden. De handschriften mogen alleen gezonden worden aan Gust Janssens, KERKSTRAAT, 13, Antwerpen, waar men zich voor aile verdere inlich-tingen gelieve te wenden. De jury zal later bekend gemaakt worden. TOONEELSPELERS Kosteloos opaanvraagte bekomen: NIEUWE LIJST VAN PAS VERSCHENEN TOONEELWERKEN, uitgegeven door GUST JANSSENS, Kerkstraat. 13, Antwerpen. De Idealisten DE GROOTE GEBEURTENIS. Een Fin vertelt : De revolatie golf de haar felle, vreemde begees-tering over het land. De maatschappij, doorschokt, had gewaggeld en lag nu schijnbaar omgetuimeld. Onbekende namen wekten geestdrift en nieuwe bevelen werden gehoorzaamd. In een roes van versche leuzen zongen de menschen hun verwar-de gevoelens uit. Stille, rustige en vredelievende burgers gilden in wondere begooeheling opgezweept. Zij eisch-ten en riepen, stonden zonderlinge overdrijvingen voor, bedreven geweldige daden en hadden hun ziel ontstoken door de vrees. Het roerige element, de schreeuwleelijken en beroepspolitici der uiterste opinies, was wantrou-wend in zijn schelp gekropen nu de bombast van hun vocabularium geen weerklank meer vond... Woorden kregen nu een andere waarde en een nieuw belang. Verbaasd waren deze menschen nu de gebeurtenissen zoo'n vaart namen. De weifelaars weifelden als altijd. De meesters van gisteren zaten in 't gevang of waren verspreid in de vlucht. Anderen hadden zonder blikken of blozen hun huik naar den wind gehangen. Maar de ziel der menschen was gebleven wat ze was. Inwendig was niemand anders geworden, al zweeg hij of riep hij hoera met of zonder over-tuiging.In naam der nieuwe beginselen werden de oude dagbladen geschorst, en speelden de fanfares on-ophoudelijk het voorheen verboden revolutielied in de straten. Het was zooals het zijn kon. De aanstekelijke opwinding werd na een week zoo sterk, dat zij.het personeel van het Muséum van Schoone Kunsten in de Hoofdstad aantast-te.Zekeren morgen staken de zaalkeerders, de sto-ker en de portier de koppen samen. — Nu is er gelijkheid onder de menschen, zei een kleine, magere K eerder en keek met blije oogen op naar den langen stoker. — Ja, bedacht de Stoker, nu gaat ailes ànders worden, niet waar, Burger Portier? De Portier was ontstemd door die familiariteit. Hij schoof zijn solideeken achteruit, nam zijn verroesten ijzeren bril van den neus en begôn aandachtig de glazen te poetsen. — Er is nog veel te doen, verklaarde hij plech-tig. t — Elle moet zijn plicht doen, meende de dikke, aamborstige Keerder. Zij stonden in de beeldengalerij voor een plaas-teren afgietsel van «De Gevangene» van Michel Angelo. De Portier loerde achter zijn brilglazen naar het witte beeld. Een band omsnoerde de borst, een hand hield de gevangene aan het smar-telijk achterover gebogen hoofd, de andere boven de navel. — Het oorspronkelijk beeld staat in het Lou-vremuseum, prevelde de Portier plichtmatig want hij ging ook wel eens in de tijden van druk be-zoek met vreemdelingen rond. De twee Keerders en de Stoker keken nu ook zwijgend naar het beeld op. De magere joeg zijn stoffer over de voeten, de dikke hing het blikken vijgenblad recht. Op dat oogenblik kwam iemand in den gang aansloffen. — 't 'm, zei de Stoker, en verdween achter het beeld. De magere zocht met gespannen aandacht in zijn emmer zaagmeel, de dikke dreef zijn keer-borstel voor zich uit en de Portier wandelde be-dachtzaam naar de deur. . Ee'n zaalwachter met grijze snor kwam behoed-zaam binnen, Zijn pet was met zilverlint afge-zet en op zijn borst bengelde aan een ketting een verzilverde plaat met het museumwapen versierd. — Ha, zijt gij het, zei de Portier uit de hoogte. — Goedenmorgen, Heeren! — Heeren, Heeren, schoot de Stoker te voor-schijn, er zijn geen heeren meer, geen heeren en geen knechten.-- wij zijn allen vrije burgers... — Ik weet het wel, gaf de Zaalwachter toe, het was maar uit gewoonte. — De gewoonten zijn ook afgeschaft, oordeel-de de Portier. — En dan, zei de magere bitsig, waarom komt gij zoo geniepig aansloffen, alsof gij de Conser-vator waart... — Die komt toch nooit zoo vroeg, verweerde zich de Zaalwachter. — Vroeger niet, maar nu zijn de tijden ver-anderd-..— Ten minste, betoogde de Portier, er is nu geen reden meer om later te komen, alleman is nu gelijk voor de wet. — Het Bestuur zou hem dat mogen laten weten...— Ik vind het niet, keurde de Stoker af. — Waarom niet? — Dan komt hij hier maar vroeg rondsnuffe-len, hij zal zich met ailes bemoeien, in den weg loopen... — En wij zullen geen woordje meer kunnen wisselen, steunde de Zaalwachter. — Wat doet hij hier eigenlijk, vroeg de Portier, waarvoor trekt hij die schoon cens?... Om het muséum te bewaren! Ben ik er dan niet?.-- — En wij dan, vulde de Stoker aan. Weer was er rumoer in den gang en de vier andere zaalwachters kwamen zich bij het groep-je voegen. — De Conservator komt heden niet, verwittig-de een der bewakers, hij liet mij door de meid zeggen dat ik de brieven moest brengen... Hij is verkouden... — Dat blijft maar thuis als het goesting heeft, dat kan niet blijven duren, herbegon de Stoker. — Als hij er niet is hebben wij er geen last van, meende de Oude, nu kunnen wij gerust een pijp stoppen. Alleman pafte dat het een aard had. De magere stak een gevonden sigarenstompel op en hij streek zijn lucifer aan onder de waarschuwing : Streng verboden te rooken. — Hebt gij den bak al uitgezocht, snauwde de dikke, gij zijt weer met de beste weg. — Och er komen te weinig vreemde bezoekers... het zijn geen stompels maar stompeltjes... — Burgers, herbegon de Portier en trok eens aan zijn kalotje, wij zouden de aandacht der Re-geering op ons moeten vestigen. — Waarom ? vroeg de Oude, wij zitten hier gerust, laat iedereen maar betijen -. — Wij moeten opslag vragen, dat komt ons toe, zei de Stoker. — Als er maar geld in kas is,opperde de Zaalwachter.— Wij kunnen besparingen voorstellen, Burgers, ik vroeg u reeds waarom hier een Conservator noodig is... — Ja waarom, droomde de Dikke, nu ge het zegt, dat vraag ik mij ook af... — Wij kunnen het muséum ook bewaren en de Regeering kan ons, trouwe dienaars, eer. opslag toekennen met de wedde van den Conservator. — Dan zou de revolutie ten minste een goed werk gedaan hebben, meende de Stoker. — Maar dat is een goed gedacht, lachte een zaalwachter. Zijn vroolijkheid verstierf in den ernst der anderen.— Wij moeten een vertoog tôt de Regeering richten... De Conservator dient tôt niets, hii is een parasiet... Bewaart hij de sleutels?... Be-waakt hij de zalen?... Zorgt hij voor de vuren ? Keert hij de vloeren?... — De Portier heeft gelijk, steunde de Magere, wij moeten een brief schrijven of zelf naar den Minister gaan... — Ik zal het stuk opstellen, wij zullen het samen teekenen en ik zal het zelf dragen, want ik weet mijn weg in het Ministerie, besloot de Portier. 's Namiddags ging hij met de petitie naar het Ministerie. Hij zon reeds op het praatje dat hij met zijn hooggeplaatste collega gmg voeren. Maar de oude portier was vervangen door een vreemde. Deze zag hem achteloos aan, gaf haast geen bescheid, zoodat hij verlegen werd. In de gangen ontmoette hij nieuwe gezichten, want al de beambten waren uit hun ambt ontzet en vervangen. Verbluft doolde hij rond met zijn vertoog op zak. De onbekenden schrikten hem af. Trappen op en trappen af ging hij, van kantoor tôt kan-toor, op zoek naar een bekend gelaat. Eindelijk klopte hij aan bij een ouden klerlc met een horrelvoet die in een klein vertrek zat naast de groote zaal van het secretariaat. Deze onaanzienlijke functionnaris was gebleven na de opruiming. Zooais voorheen, met gelijken ijver, sloeg hij de dagstempels op de ingekomen stukken, classeerde ze en stuurde ailes verder naar de verschillende afdeelingen. Hij was iets in het raderwerk, een stuk vastgegroeide traditie. — Gij zijt nog een van de ouden, fluisterde de Portier met warmte. — Het werk moet gedaan worden nu en altijd, zei de Klerk die een oogenblik opkeek van zijn werk en aan zijn uitgerafelde rechtermouw be-gon te pluizen. — Vaart het niet, informeerde de Portier. — Och, ik ben een oud man... ik heb zooveel verandering bijgewoond... ik heb meer dan veer-tig jaar dienst... ik doe mijn werk en bekommer mij nooit om de rest... — En de nieuwe bazen? — Ik zie ze evenmin als vroeger... Zij ontvan-gen de stukken en denken niet aan mij... Ik lees ailes wat binnenkomt... en dat is mijn liefhebbe-rij... soms neem ik een pak mee naar huis om het achter de stoof te lezen... — Maar nu is ailes zeker veranderd? — Er verandert niks in de wereld,zei de Klerk en keek, met onschuldige, blauwe wateroogen naar den Portier. — 't Zijn toch allemaal ander mannen!... — Ja dat wel... In het muséum ook? — Neen, schrok de Portier. — Dat kan nog wel komen. — Zoudt ge dat denken? — Stellig... Als de Minister aan u begint te denken. — Maar gij dan... — Och ik zat hier nog gezellig stukken te lezen toen de Minister voor de eerste maal kwam... Hier heb ik vuur en licht... De lijsten moesten overgeschreven worden, een lijst van afgestelden en een lijst van benoemden..- Ik werd aan het werk gesteld en mocht blijven... Het geluk heeft mij gediend... — Dan zal ik ons vertoog maar niet afgeven, aarzelde de Portier. — Een vertoog?... <— Ja, de Conservator is er niet noodig... en wij kunnen het Muséum ook bewaren — Dat is mogelijk maar wij moeten toch bazen hebben!... — Maar Burger! — Gij een Conservator en ik een Minister... — Gij hebt misschien gelijk... De Portier scheurde het vertoog aan stukken en wierp de snippers in de scheurmand van den klerk. — 't Is maar, twijfelde hij. — In het gunstigste geval, troostte de Klerk, ging het stuk in het dossier van het Muséum, en wat in een dossier komt ziet nooit meer het dag-licht, tenzij het gestolen wordt en dat komt zel-den voor, zei hij naargeestig. Er is gelukkig zooveel te doen dat men geen tijd heeft om aan u te denken, want dan liep het verkeerd. — Dank u voor den raad, zei de Portier ne-derig.De oude ambtenaar begon weer stukken te schikken. Toen de Portier buiten kwam ging er een fees-telijke optocht voorbij. De nieuwe beambten lagen door de ramen te kijken naar de parade en juichten het revolutielied toe dat helder klonk over het plein. LODE BAEKELMANS. I Rllrf IV V AC- Woensdag a.s. zal Eug. De Vos zijn 25 jarig tooneeljubileum vieren in den Palatinat - schouwburg, in de roi van Hans Lorentz, in de mooie nieuwe operette «De Domine August». «Gêne Vos», zooals men deze voortreffelijke komiek in.de wandeling noemt, is een dezer artisten die slechts op rijperen leeftijd in de gelegenheid gesteld werden hun talent te laten gel-den. Het is inderdaad slechts sedert een drietal jaren dat hij in eerste plansrollen optrad. Eug. De Vos werd in 1873 te Antwerpen ge-boren. Hij is een jongen van het Schipperskwar-tier. Zijn vader was destijds een goed tooneellief-hebber die in de dillettantenmiddens — met heer Jan De Smeth o. a. — zeer veel bijval verwierf. Van jongsbeen af gaf heer Eug. De Vos veel blijken van aanleg voor het tooneel; hij trad zelfs op in eenige kinderrollen op den Schouwburg. — Op de school werd zijn iever voor het opzeggen van gedichten steeds aangewakkerd door zij non leeraar heer E. Schollaert. Zekeren dag- ontving hij uit de handen van heer Schepen Evarist Al-lewaert, een bijzonderen priis van voordracht-kunst. Ondertusschen was va<ler De Vos aan den Kon. Ned. Schouwburg verbonden en zoo kwam het dat Mej. Ph. Jonckers den jongen Eugeen zekeren dag «Het blinde kind» van Mevr. Slim-broeck - De Peuter aanleerde. Een vriend van den huize raadde echter zijne ouders Eugeen op zijn kantoor te plaatsen' in stede hem tôt tooneelartist te doen opleiden; hij bleef elf jaar lang kantoorklerk. Af en toe trad hij op in maatschappijen tôt eindelijk heer Fr. Van Doeselaer hem eene ver-bintenis aanbood; hij was dan juist achttien jaar oud. Van toen af maakte hij deel uit van de gezel-schappen die naar Holland of naar de Vlaamsche provinciesteden togen, tijdens de zomermaanden. Achtereenvolgens werd hij verbonden aan het gezelschap van heer Henri Verstraete, — in den Cirkschouwburg der Jezusstraat, — aan dit van heer Van Doeselaer, — Kon. Ned. Schouwburg, — 16 jaar, — bij de heeren Lemmens, Van ICeer en Cie, bij de heeren Van Keer en Gebr. Janssens, Gebroeders Janssens — Hippodroompaleis, — bij heer Horemans — Volksschouwburg. Met deze gezelschappen tradt hij op te Brugge en te Gent. Later in den Lux - schouwburg en in de schouwburgen Prins Albert en Alhambra (bestuur heer H. Dirks). Kort na den val der stad Antwerpen bood heer Gustaaf Verschueren hem een verbin-tenis aan voor den Palatinat - schouwburg, waar hij debuteerde in het kleine rolletje van Stefanus in «Rabio Artisten» dat voor goed op hem de aandacht vestigde. Wanneer hij 17 jaar oud was, speelde heer De Vos een paar maanden in het Fransch in den Scala - schouwburg, onder de directie Fontem'i-^ le. Hij trad op in «L'Hôtel du Libre-Echange», «Le Contrôleur des Wagons - Lits» enz. — Ook was hij van de bezetting der revue «Ik zie ze vliegen» in den Hippodroom. Zekeren dag', op den Kon. Ned. Schouwburg, was heer Noterman schielijk ongesteld geworden. Heer De Vos verving hem na slechts 4 uren voorbereiding,in de roi van den herder van «Ko-nmg Oedipus». Hij speelde met zooveel gevoel dat Mevr. Dilis en heer Iiaroche hun bewondering er over uitspraken. Met voorliefde vertolkte hij ook de roi van Lancelot Gobbo in «De Koopman van Venetië». Zijn toenmalige directeur, heer Henri Verstraete was zoozeer met het spel van heer De Vos inge-nomen, dat, toen hij Antwerpen verliet om naar Gent te vertrekken, hij hem eene verbintenis voorlegde om in de Arteveldestad op te treden... Maar de ouders van heer De Vos waren er be-slist tegen dat hun zoon Antwerpen verliet, en zoo kwam het dat heer Toont je Janssens in zijn plaats naar Gent vertrok, om lauweren te oogs-ten.In zijn tooneelloopbaan kwamen een drietàl in-cidenten voor die voor heer De Vos zeer erge gevolgen hadden kunnen hebben. Zoo bekwam hij in ^Robert en Bertrand» van heer Ruysbroeck een stokslag* op het hoofd, met zooveel geweld, dat hij niet voortspelen kon. Een andere maal had m «Michel Strogoff» een machinist het pis-tool dat heer Piet Janssens moest hanteeren, zoo opgepropt met los buskruit, dat heer De Vos die in het stuk moest doodgeschoten worden — bijna wezenlijk er het leven bij inschoot. — De ontroering van heer Piet Janssens — de onwille-keurige dader — was onmogelijk te beschrijven. Zekeren dag werd heer De Vos, toen hij van den schouwburg huiswaarts keerde, in de Carnot-straat door een voorbijsnorrend tramrijtuig ge-vat en meegesleept. Nogmaals kwamen zijne da-gen in gevaar, maar nogmaals, dank zij de goede zorg-en, werd hij gered. In deze omstandighe-den ontving hij vele blijken van genegenheid van zijn collegas van den Kon. Ned. Schouwburg en vooral van Mevr. Dilis, waar heer De Vos eene bijzondere sympathie voor koestert. Een grappig voorval, waarvan hij de held was, kwam voor m het Lux - theater, der Provincie-straat, waar men destijds eene revue — de Lux -Revue — opvoerde, waarin heer De Vos de jood Isaac vertolkte. Hij deed dit met zooveel realism dat na de vertooning eene menigte joden uit de buurt hem afwachtten en hem een ranseling toe-dienden. 's Anderdaags greep er eene tegenbv-toogmg plaats, uitgelokt door de diamantbewer-kers, die hem een reuzenpalm schonken. Tijdens de twee en half jaar dat heer De Vos aan den Palatinat - schouwburg verbonden is, en er de lieveling van al de boekers van dezen schouwburg geworden is, trad hij o.a. op in : «De Bommelbaron», «Peer de ICoster», Rabio -artisten», «Trees Karmel», «De Xîraaf van Lu-xemburg», «De Gescheidene Vrouw», «Klein Bo-hemen», «De Dragonders van Villars», «De Dwa- ze Gravin», <De Domme August», enz. enz Hij was van de bezetting der revues «Onder uit!», « t Wordt raar!» en «O. W.», waar hij de luimige rollen in vertolkte. Heer Eug. De Vos was immer een bescheiden artist, het zijn enkel de omstandigheden die hem op het voorplan brachten. Ook is hij zeer erken-telijk aan heer G. Verschueren, de bestuurder van Palatinat die hem — zooals Gêne Vos het ons zelf zoo schilderachtig zegde — «uit den vergeet-hoek heeft gehaald». «Het Tooneel» wenscht den jubilaris een onver-getehiken feestavond. PAUL ROBERT. Uit plaatsgebrek moet het vervolg van «Het Japansch Tooneel» tôt toekomende week verdaaird worden. Kon. Ned. Schouwburg Op Zaterdag 15, Zondag 16 (dag- en avondvertooning), Maandag 17 en Donderdag 20 December, zal er opgevoerd worden : «HET ZEVENDE GEBOD», Tooneelspel in 4 bedr. van H. Heijermans Jr. VERDEELING : Samuel Dobbe Hr P. Janssens Moeder Dobbe Mevr. M. Dilis Gaaike ... Mej. J. Janssens De jonge Pastoor ... .. Hr Ruysbroeck J? r , , Hr L. Bertrijn Ricaudet ... Hr Ed. Gorlé Antoinette Ricaudet Mevr. L. Hens Lotte, hun dochter Mevr. Noterman §art. Hr G. Cauwenberg Mevr. Ruysbroeck Aafje Mevr. M. Thees Jufvrouw van drie hoog ... Mej. M. Bertrijn Jufvrouw van éen hoog ... Mej. J. Neyssen De kruidemer Hr J. Schmitz Een kruier Hr R. Angenot Een scnoenmakersleerling. Een kooldrager.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het tooneel gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume