Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

1980 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 06 März. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Konsultiert 19 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/t43hx16x7d/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

6 Maart 1915 Nr 10 38e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen I1V8CHRIJVIIVG8PRIJ8 Voor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen « 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag morgend.— Men teekent in bij den Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artikelen en mededeelingen moeten vôôr Donderdag avond ten bureele besteld zijn, uitgenomen de aanhondigingen, die icorden ingewacht tôt Vrijdag avond. Afzonderlijke nummers van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — 10 centiemen het nummer. AAIVKOIVDIGIIKGEIV Den regel fr. 0.20 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisbericht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provincie, wende men zich tôt de A-gencie HAVA8, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele Carnotplaats (Laar) 6S, Borgerhout-lntwerpen ——————m—awmi Hoeken en Kanten Wij hebben in ons vorig artikel aangetoond, dat de volksontioikkeling door taal en wetenschap tôt heden niet veel goeds heeft opgeleverd. Ten andere, het zoogenoemde « volk » is niet vatbaar genoeg voor zulk eene ontwik-keling en zij betreft ook meer de reeds ontwikkelde standen en de kleine burgerij. # * * Er is voor 't volk eene andere ontwikkeling noodig dan deze door taal en wetenschap, namelijk door opvoeding. In de opvoeding ligt de beschaving en deze zal beter bereikt worden door een goed lager onderwijs, ontdaan van aile nutteloosheden, die later tôt niets dienpn. Maar dit onderwijs moet niet eindigen met de school, want 't is dan eerst dat de oprechte opvoeding begint. * * * Dit laatste wierd maar al te veel verwaarloosd. Die opvoeding wierd alleen overgelaten aan bijzondere volks-vrienden en eenige uitzonderlijke open-bare besturen, die door patroonschappen, door scholen voor volwassenen, door nijverheids- en teekenscholen hetkruim van 't volk op de goede baan wisten te houden. * * * Maar buiten dit kruim is er een oneindig groot getal, dat enkel in hoeken en kanten en in 't wild opgroeit. Dââr zit het gevaar voor de Maat-schappij, voor de aigemeenheid, voor het volk in 't bijzonder. Dââr zou opvoeding en beschaving, met de noo- dige ontwikkeling, best te pas komen. * * * Aller pogingen dienden naar dit doel te streven. Wanneer een huis moet gezuiverd worden van vervuiling en ongediert, is het niet in 't midden alleen dat er moet gekuischt worden, maar bijzonder in hoeken en kanten. Dit moet zôô insgelijks gebeuren met de beschaving van 't ruwe volk, opdat die beschaving tôt haar voile recht zou komen. * * * Velen staan verbluft over het feit, dat zelfs in kleine gemeenten die groote en noodzakelijke kuisch tôt heden niet doelmatig kon gebeuren. Priesters,. onderwijzers en overheidspersonen van allen aard schenen daar onmachtig. Maar deden zij wel hunnen plicht, of wierden zij wel genoeg ondersteund ? Dit laatste valt te betwijfelen, want policiemannen kloegen er dikwijls over, dat zij door de rechtbanken niet voldoende ondersteund wierden in het beteugelen van barbaarschheid en in 't kuischen van hoeken en kanten. *** In kleine gemeenten vooral, zouden priesters, onderwijzers en gemeente-overheden bij machte moeten zijn aile onkruid uit te roeien en gezamentlijk moeten werken tôt beschaving en opvoeding der menigte. Maar om zulk eene samenwerking te bekomen en tôt een goed einde te leiden, zouden twee groote vijanden moeten onschadelijk gemaakt worden : het drankmisbruik en de kleingeestige politiek. * * * Het is door den drank dat vele ouders hunnen plicht niet doen en hunne kinderen in het wild laten opgroeien : het is door de kleingeestige politiek, dat vele overheden niet door-tastend kunnen handelen, omdat zij À door de tegenpartij en door belang-hebbenden seffens beschuldigd worden handel en nering te krenken. Het volk mag verwilderen, als sommige politie-kers daardoor maar eenige macht kunnen vinden ; als zekere belang-hebbenden hunne zakken maar kunnen vullen met het zuurgewonnen geld van verdwaalde arbeiders, geld dat alleen aan vrouw en kinderen moest ten goede komen. # * ♦ De beschaving van 't volk op dit gebied, moet ook tôt zij ne verstandelijke ontwikkeling leiden. Begrepen al die menschen beter hunne eigen belangen, zij zouden deftige arbeiders en burgers zijn in plaats van gevaarlijke en arme lieden. Door die hoeken en kanten te zuiveren, is er een groot nationaal werk te verrichten, meer dan door ruwe macht. Door eendracht tusschen de leidende standen, door 't verbannen van aile politieke berekeningen, is dit doel te bereiken. Na den oorlog zal dit een der schoonste en nuttigste werken zijn, die vaderlandslievende lieden kunnen aanvatten. J. L. DE TOESTAND HIER EH ELDERS AMERIKA. — Verscheidene steden en gemeenten in België, hebben dankbetuigingen gestemd voor Amerika, omdat het zoo mensch-lievend België ter hulp komt in zijnen uitersten nood voor mondbehoeften. Te midden van den algemeenen oorlog is dit wel het schoonste feit, dat een volk heeft kunnen plegen. In andere omstandigheden is Amerika ook het toevluchtsoord van duizenden ongelukki-gen, die op zijnen gastvrijen bodem een nieuw en een beter bestaan komen zoeken. Door den oorlog moet de landverhuizing nu ook fel verminderd zijn. PORTUGAAL. — In dit land zit het nog niet zuiver. Een kamerlid wierd er dezer dagen doodgeschoten op de plein vôôr het Kamer-paleis. 't Zal eene politieke moord zijn, want Republikeinen en Koningsgezinden staan er nog bevig tegenover elkander, alhoewel de leiders van aile politiekerij hebben afgezien tijdens den oorlog. Onze lezers weten dat Portugaal ook in oorlog is met Duitschland, om zijne bezittingen in Zuid-Afrika. De Portu-geezen zijn daar meester van Angola, hebbende ruim vier miljoen inwoners. —o— ENGELAND. — De Belgen die in Engeland verblijven, zijn blijkbaar door grooten schrik berangen. AI wat er van vernomen wordt, getuigt dat zij niet durven weerkeeren uit vrees voor gebeurtenissen die in België nog komen moeten. Dat dit ingebeeld en overdreven ) is en enkel op veronderstellingen berust, zal wel niemand betwisten. In dezen oogenblik kunnen zij nog moeielijk weerkomen, omdat de onveiligheid op zee zulks belet, zoodat het voor hen nutteloos is andere verontschuldigin-gen aan te wenden of in te roepen. —o— NEDERLAND. — Voor de Belgen in Nederland z^jn reeds allerhande instellingen tôt stand gekomen : lagere, middelbare en hoogere scholen, kringen en bonden, het werkt ailes \ te zamen om de Belgen vereenigd te houden en niet te doen versmelten met de Hollanders. Zij moeten getrouw blijven aan taal, zeden en godsdienst, alhoewel er in Holland over zeker Belgisch volk geklaagd wordt, dat niet al te beschaafd noch te deftig schijnt te zijn. Dat zal denkelijk het afkrabsel van den pot mogen genoemd worden, terwijl de algemeenheid zich zal weten te schikken naar de omstandigheden en naar de gebruiken van het land. -°- ZWITSERLAND. — Dit land Iijdt ook veel | van den oorlog. Zomer en najaar van 1914 zijn ; er geheel door bedorven geweest en 1915 zal j geene herleving aanbrengen. Zwitserland leeft ■ immers veel van reizigers, die aldaar de ; schoone landschappen komen bewonderen. Nu j zijn er bijna geeue reizigers geweest en daar î het geld raar zal zijn in de toekomst, zullen ] vele reizen uitgesteld worden en vele zelfs in 't j geheel niet meer plaats hebben. SPANJE. — Het verwyderen van het ï gedenkteeken van den Spaanschen volksop- ■ ruier Ferrer te Brussel, is in Spanje met .4. voldoening vernomen. Geen enkel land ziet gaarne gedenkteekens oprichten aan lieden, die voor hun eigen land eene ramp of eene ergernis zijn geweest. Spanje blijft in den huidigen oorlog gaarne onzijdig, om desnoods als bemiddelaar te kunnen optreden, gelijk de Consul van Spanje zulks te Antwerpen reeds deed tijdens de beschieting en de overgave der stad. Pax Uit de Gazettenwereld Dat opstellers en briefschrijvers van groote vreemde bladen veel geld winnen, hebben wij reeds dikwijls aangehaald. Nu weer is er sprake van M. Ellis Bartlett, die in 1912 oorlogsbriefschrijver was van de Daily Telegraph en in die hoedanigheid 3,600 fr. per maand won. Hij verteerde echter meer dan hij won, en is nu in 't sukkelstraatje geraakt, daar de groote bladen nu geene briefschrijvers hebben kunnen aanstellen, omdat deze aan het front of op de gevechtslijn niet worden geduld. Gelijk reeds gemeld, waren die briefschrijvers dikwijls de schuld van de neerlaag van een leger, omdat zij de bewegingen der legers opgaven, waaruit de vijand aile nut of profijt kon trekken. Hildebrand Boeken en Letterkunde in Nederland Het boek is de Hoogesohool onzer dagen. Carlyle XV I. — Over Schuiin- of Iïastaar <1 vvoor <1 e n Elke levende taal ondergaat, in den loop der tijden, eene zekere wijziging met de andere, nevens haar bestaande talen. Een dubbele toe-stand spruit daaruit voort : de taal geeft van hare eigene bestanddeelen af om hare geburen te verrijken, en, van den anderen kant, neemt zij ook uit die vreemde spraak over hetgene haar geschikt voorkomt. En zoo gebeurt het, dat geene enkele levende taal op volstrekte zuiverheid roemen mag. Eene zuivere taal, dit is zulk eene waar geene vreemde ontleeningeri in voorkomen, is onbestaanbaar, en heeft zich dan ook nog nooit bij eenig volk kunnen voordoen. Dit zou maar enkel mogelijk zijn op een afgelegen eiland, waar een volk zich zelven tôt eenen zekeren graad van beschaving heeft weten te ontwik-kelen, zonder verkeer noch wrijving met vreemden. Het Nederlandsch, zooals het door de Vlaamsche schrijvers geboekt is geworden, is misschien wel een der talen, die het minst onder dien vreemden invloed geleden heeft. Dit is des te treffender, naarmate men dieper inziet hoe zeer de vreemde invloed zich bij onze taalbroeders van over den Moerdijk doet gevoelen. En indien de woorden van Laurentie, die David in 1865 aan het hoofd zijner Taal-en Letterhundige Aanmerkingen neder-schreef : « C'est par le respect de la langue que commencent les littératures : c'est par le mépris qu'elles s'éteignent, » waarheid zijn, dan moeten wij met den Hollander M. J. Koenen (1) bekennen, dat « dit voort-woekeren van dat onkruid een treurig, een onheilspellend teeken is. » Reeds lange, lange jaren wordt er gewerkt aan de zuivering der taal in verschillende landen. In Duitschland zien wij den onvermoei-baren werker op het gebied der taalkunde, leeraar von Pfister (2), ijveren om de vreemde woorden en uitdrukkingen te tervangen door zuivere Hoogduitsche : « Wurden Elzasz und Lothrinqen gelôset aus Welscher Hand, » zoo schrijft hy in de inleiding van een zijner werken, « ioarum nicht auch Wôrter unser Ahnen ? » (3). In Vlaanderen wordt er sedert den jare 1830 ook veel aan de taalzuivering gewerkt, en het is daaroin dat de Nederlandsche taal in Vlaanderen zoo zeer afsteekt tegen de Nederlandsche taal in Holland. Daar toch — zoo, ten minste, lazen wij in de Militaire Spectator (4), bij de verschijning der Vlaamsche Krijgs-taalkunde van Edward Peeters (5) — bestaat dit streven niet, of wordt het althans door niemand in het bijzonder gevoed, alhoewel het er ten hoogste noodig is. « Men moge met de taalzuivering van Hooft » soms een weinig den draak steken, » zoo sctirijven wij een Noord-nederlander achterna, « hij heeft den Augiasstal van het Burgondisch-» Nederduitsch, volgens Vondel, gezuiverd, een » reuzenwerk, waartoe de krachten van zulk » een Hercules nauwelijks toereikend waren. » Laat een tweede Hooft uit ons midden opstaan, » en als een tweede Hercules den reuzenbezem » hanteeren om den stal te reinigen ! » (6). Iedereen, nochtans, is van dit gedacht niet, getuige wat Jacob van Lennep in een zijner , werken (7)schreef : « Het zou belachelyk zijn, » ; » zoo spreekt hij, « minister van justicie met » dienaar van gerechtigheid te vertalen, en » evenzeer, ja, moeielijk bovendien, een equi-» valent te zoeken voor het woord équivalent, » of voor dit van coquet, galant, naïef en » zoovele andere. » Minister van Justicie door : dienaar van gerechtigheid vertalen, ware inderdaad belachelijk, omdat minister een dier woorden is, die in het gebruik geheel van hunne oor-spronkelijke beteekenis afgeweken zijn. Maar, ware : Minister van Rechtswezen niet even goed ? We willen hier dan nog niet gewagen van het woord : landdeken, waardoor men soms minister weergeeft. En wat de woorden équivalent, coquet, galant, naïef, aangaat, heeft van Lennep waarlijk geen geluk gehad in de aanhaling. Inderdaad, men heeft slecnts even Calle-waert's Woordenboeh open te slaan en men zal daar vinden : Equivalent =■ gelijkwaardig, gelijkgeldig, evenwaarde. Coquet «■=» behaagziek, behaagzuchtig, pron-kend, lief, snoeperig, aardig. Galant «=■ eerlijk, rechtschapen, braaf, beleefd, beschaafd, gezellig, voorkomend, gedienstig, aangenaam, fraai, bevallig, lief. Naïef = natuurlijk, ongekunsteld, onge-zocht, openhartig, ongeveinsd, gui, een-voudig, argeloos, onnoozel. Zooals men ziet, was er keus genoeg ! Nikolaas Beets (Hildebrand) gaat nog verder in den brief, dien hij ons op 8 Juli 1898 scbreef : « Volgens mijne wijze van zien, » zoo » lezen wij daar in, « is het gebruik van aan » de eigene taal vreemde, aan eene bekende » andere taal ontleende woorden en uit-» drukkingen, waar dit, en voor zooverre dit » noodig is om elkaar precies te verstaan, » geenszins met den naaua van taalverbaste-» ring te bestempelen ; en nog veel minder het » opnemen van wetenschap-, kunst- en vak-» termen, die als gestempelde munt gangbaar, » voor een groot deei met der daad inter-» nationaal geworden zijn, en waarvan ook » de beste vertaling, door den bekwaamsten » taalkundige voorgespeld, nooit op algemeene » goedkeuring rekenen of gezag hebben kan. » Want, waar is hier de verbastering ? De » vreemde woorden blijven vreemde woor-» den, en de taal blijft de taal. Zij is ver meer-» derd geworden, zij heeft om goede redenen » hare grenzen uitgezet. Zij heeft in haar » voordeel gastvrijheii verleend, maar is » daarom in haar eigen wezen niet aangetast » of ontaard. » Indien dàt taalverrijking is, dan vragen wij ons vruchteloos af, wat wel taalverarming mag bedieden ? (8) Vervolgt (1) M. J. Koenen. — Woordverhlaring. 1891. Tiel bij D. Mijs. (2) Beroemde Germaansche Taalkundige, leeraar aan de Hoogesohool van Darmstadt. (3) Wôrterbuch des Wehrtums, bl. 3. — Berlin, Veriag von Adolf Reinecke. 1887. (4) De Militaire Spectator, Tijdschrift voor het leger in Nederland en dat in de overzeesche bezittingen. (5) De Vlaamsche Krijgstaalkunde, Bijdragen tôt den Dietschen taalschat, fr. 1.25, — Call'ewaert, Yperen. (6) M. J. Koenen, reeds vermeld werk. (7) Klaasje Zevenster, 1° deel, bl. 143. Uitgave Sijthoff, Leiden. (8) Sien zie ook het verdienstelijk werkje van Kanunnik Muyldermans : Taalverarming, taalverrijking. Beschieting van Antwerpen XVIII Wij hebben in ons vorig nummer het uitgebreid verzet medegedeeld van het Schepencollege van Antwerpen en van de « Intercommunale Commissie « tegen een schimpschrift, waarin Antwerpen en eenige overheidspersonen op de ergste wijze worden beleedigd en belasterd. De heeren Ryckmans, De Vos en Franck hebben bij het gerecht eene klacht ingediend tegen de schrij-vers en uitgevers van dit schimpschrift. Tegen hen persoonlijk komt in dit schrift het volgende voor : >. Wat U betreft, drie noodlottige menschen, » werktuigen van vuigheid, dat uw naam « verafschuwd worde door de Belgen aller » tijden ; gij, burgemeester, die zelfs den moed » niet hebt gehad U voor uwe rechters te » verdedigen, wees vervloekt. En gij, twee » flaminganten, (Ryckmans en Franck), dat » uw vuigheid eindelijk de oogeti opene der » Vlamingen, waardig van de vryheid die zij » aanbidden ; dat zij hun eindelijk den afgromi » doen inzien waarin gij hen wildet storten. De » tijd van het flamingantisme is gedaan, »

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad gehört zu der Kategorie Katholieke pers, veröffentlicht in Borgerhout von 1878 bis 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume