Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

964 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 22 Dezember. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Konsultiert 23 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/3f4kk9573m/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

BÔRGrËRHOUT, 22 DECEMBER 1917 1CJ Uentiemen Nr 51, 40e Jaar HET VLAAMSCH HEELAL Weekblad voor ¥laanisehe en Algemeene Belangen Eigen en Vreemd Vele lieden beoordeelen hun eigen land î en hun eigen volk op lichtzinnige wijze. | Zij ontwaren bij hun eigen volk aller-hande gebreken en ondeugden en meenen blijkbaar dat die gebreken en ondeugden ; elders niet bestaan. Van dit standpunt J uityaande, minachten zij hun eigen lanu { en hun eigen volk nog des te meer, [ alhoewel zij zelven enkel blijk geven van \ weinig gezond oordeel en eenzijdig te j werk gaan. * * * In zake van Vlaamsche taal en zeden | zijn er velen die de taal met een deel < van het volk verwarren, een deel dat zij \ niet deftig of beschaafd achten, zonder jj na te gaan dat zoo iets in aile landen jj bestaat Zelfs in hun geliefd en opge- jj hemeld Frankrijk, zijn niet aile Fransch-sprekers beschaafde of deftige lieden. De taal zelf is er niet zoo schoon als zij meenen, want er bestaan daar eveneens vele gewestspraken, platte en gemeene uitdrukkingen, waartegen die der Vlaamsch-sprekende menschen van een minder gehalte nog engeltjes zijn. * * * In andere groote en kleine landen bestaat hetzelfde onderscheid. Nevens den beschaaiden stand en de beschaafde uitspraak zijn er een aantal mindere klassen en een aantal min deftige tong-vallen of gewestspraken, die door de minachters van hun eigen volk en hun eigen land niet gekend zijn, bij gebrek aan gezond oordeel en ondervinding. * * * Op politiek gebied is dezelfde opvat-ting en waarneming te doen. Vele politiekers, zoo groote als kleine, brach-ten het destijds tel van den weg, zoo-danig dat velen ervan walgden en vaarwel zegden aan de behartiging der maat-schappelijke of openbare zaken. Maar hier weer mogen wij de vraag stellen : was het in andere landen beter ? Beston-den daar niet dezelfde gebreken en ondeugden, zelfs in meerdere en afschuwe-lijker mate dan hier te lande? Niemand die de buitenlandsche politieke twisten gevolgd heeft, zal zoo iets ontkennen. Ifc * * Heden ten dage wordt er veel geklaagd en met recht over de lichtzinnigheid van een groot deel van ons volk, over zijne babbelzucht, zijn aanklagen, zijne weinige waardigheid en meer andere gebreken. Maar bestaat dit ook niet bij het volk dat zij, om zijne taal, zoo zeer bewon-deren en achten ? Is er een land waar meer politieke en andere misdaden bedreven worden dan in Frankrijk, waar de Ministers en Staatslieden elkander verklikken en aanklagen ? ■fr # * Wanneer wij dit ailes overwegen en ( nazien, mogen wij ontegensprekelijk met i ons eigen volk en onze eigen taal wel ! eenig geduld hebben. Wij moeten immer ! nagaan dat al het kwade dat wij in onze onmiddellijke nabijheid waarnemen, ook | elders bestaat, en dat ons volk niet moet j minacht worden om vreemden zonder reden of fatsoen op te hemelen en te bewonderen. * * Een enkel woord, een enkel verwijt is ten andere voldoende om een slecht oordeel op te vatten over zaken en personen. Dat is zoo altijd geweest en 't zal immer zoo blijven. Wierd zelfs tegen Christus het volk niet opgezweept door het verwijt dat hij een Galileër was ? « Het was door dit woord, » zegt de geschiedschrijver, « dat zijne vijanden hem gaarne betitelden, overtuigd, en daarin bedrogen zij zich niet, dat eene minachtende benaming het kortste en het zekerste middel is om achtbare personen, in de oogen van 't volk, in aanzien te doen dalen. » * * * Heeft ons volk eenige of vele gebreken, het beste middel is den oorsprong van die mistoestanden op te sporen en des-noods te verhelpen. Want die toestanden pleiten niet tegen het volk, maar wel tegen hen die dit volk verwaarloosden en het geen deel deden nemen aan den algemeenen vooruitgang op 't gebied van onderwijs, van beschaving en wellevend-heid.? * * * Wanneer wij de zaken zôô inzien en het vreemde niet bewonderen om het eigene te vernederen, dan is er nog iets goeds te maken van de mindere standen, die enkel leiding en goede voorbeelden noodig hebben om een menschwaardig leven in de plaats te stellen var verwaar-loozing en minachting. Dit is de plicht van allen die zich met maatschappelijke en openbare zaken bezig houden, tôt verheerlyking en verhefhng van eigen land en eigen volk. J. L. DE TOESTAKD HIER EN ELDEiRS ; ! i — l NEDERLAND. — Het geschil tusschen ds Minis- i ters Treub en Posthuma is tijdelijk bijgelegd. In de ; Kamer bij de bespreking over dit geschil, was Minister Treub heel kras. Hij drsigde met zijn outslag indien de Kamer hem ongelijk wilde geven. I Minister Treub, aïs bewaker der geldmiddelen, eischt in aile omstandigheden dat de belangen van f 't land de voorkeur zouden hebben, bijzorider in [. zake van uitvoer. — Het afkondigen der nieuwe Grondwst is in | allé groote steden en gemeenten met groote plech- ? tigheid gebeuid. Op de pui der stad- en gemeente- i huizen wierd de nieuwe Grondwet voorgelezen door | don een of anderen voornamen ambtenaar, omrii gd | door de gekozenen, dat is door de gemeentera*ds- \ leden, wethouders, enz. De Socialisten hebben er hier en daar gsbruik van gemaakt, om aan het Tolk wijs te maken dat de nieuwe Grondwet en het algemeen stemrecht hun werk zijn. Zoo handelde Troelstra t* 's Gravenhage an elders traden nog andere sprekers op Dit mishaagt aan de andere partijen, zonder welke de herziening niet h*d kunnen gebeuren. Zij eischen hun deel van het geleverde werk en beweren meer volksrechten te hebben doen gelden dan de Socialisten. — Alhoewel Naderland in handel en nijverheid veel profijt heeft bij den oorlog, zijn er toch merke-lijk vele faillieten geweest, maar thahs wordt er senige verbetering waargenomeri. In 1916 waien er 1,014, en nu dit jaar, van 1 Januari tôt 15 Decem-ber, slechts 881. —o— AMERIKA. — De ramp te Halifax heeft niet zooveel menschenlevens gekost als eerst wierd opgegeven. Thans is het getal dooden beraamd op 1.200, hetgeen toch nog verschrikkelijk is. De schade wordt op dertig miljoen dollars bereltend. FRANKRIJK. — De zaak Caillaux heeft eene heel andere wending genomen. Zijne aanklacht voor laster tegen Hervé, is gevolgd door eene inbeschul-digingstelling van land*erraad door Clemenceau en S de Kamer heeft de vervolging goedgekeurd. Het t Hooger-Gerechishof of den Krijgsraad zal over die i-zaak moeten beshssen. Heel zuiver is die zaak niet, ! alhoewel Caillaux beweert onschuldig te zijn. 't Is jj eene dagbladhistorie met miljoenen, waarin ook I Humbert, bestuurder van Le Journal, betrokken is. f Deze heeft zijn ontslag als bestuurder van dit dag- jj blad reeds gegeven. PORTUGAAL. — Alhoewel Portugaal in den jj wereldoorlog betrokken is, heeft het tôt heden nog t niet veel door oorlogsdaden geled«n. Dezer dagen is f echter het eiland Madeira, toehoorende aan Por- jj tugaal, door een Duitschen duikboot beschoten. Er | wierd veel schr.de aangericht en eenige burgers uit | de hoofdstad Fungal bekochten het met den dood. Dit eiland heeft 135,000 inwoners en 't is van daar dat de gekende Madeira-wijn komt. —o - RUSLAND. — Siberië en andere kleine landen hebben zich onafhankelijk van Rusland verklaard. De onderhandelingen over eenen algemeenen wapen-stilstand duren voort aan de Russisohe fronten of gevechtslijnen. —o— H. LAND — De wereldoorlog die ook in Pales-tina gevoerd wordt, heeft aanleiding gegeven tôt de inneming van Jerusalem door de Engelschen. G"lukkiglijk is dit kunnen gebeuren zonder geweld of verwoesting, zoodat de heilige plaatsen aldaar ongeschonden zijn gebleven. De Joden verhcugen zich in de toezegging, dat Palestina hun ten deel zal vallen als Staat of ! Koninkrijk, zoodat zij van eeuwige zwervers eindelijk een vaderland zouden bezitten. Dit ailes moet geregeld worden b;i 't sluiten van den vrede, zoodat er tôt heden nog niets stelligs over bestaat. • Pax UIT DE GAZETTENWERELD De verordening op de censuur van dagbladen en andere gedrukte stukken, is volledigd door de volgende bepaling bij art. 1 : « Z nder toestemming van liot Hoofd v*n het burgerlijk bestuur (Vm waltungschef) mag ge»n burgerlijk noch strafrechtsvordering ingesteld worden, betreffende eenig gedrukt werk. dat door de censuur werd goedgekeurd. Iedere rechtsvorde-ring waarvoor de vereischte toelating niet verleend werd, is nietig en van geener waarde. » Ongewenschte Uitbreiding Vroeger wierd er reeds op gewezen, dat de zucht naar openbare of bestuurlijke plaatsen bij de jonkheid te groot was ; dat zulks bij velen aile wilskracht, allen ondernemingsgeest, allen strijd om bet leven doodda, ten nadeele der algemeene welvaart zoowel als van ie»er en werkzaambeid. Inderdaad, velen die zich op dit baantje toe-legden, deden het slecbts uit gemakzucht, om een karig maar kommerloos leven te leiden, een leven zonder eenige opwekking tôt vooruitgang.Het spreekwoord : « hij is de man zijner werken », was in dit midden zelden toe-passelijk.In aile landen wierd er tegen ingegaan om de jonkheid meer tôt arbeid en strijd te gewea-nen, opdat zij door eigen beleid iets meer zou worden dan een vastgeschroefde aap op eenen stoel. Die goede raadgeving was weinig gekort en nu is de toestand onder dit opzicùt nog verslecht. Een aantal lieden, vooral jonkheden, die een ander beroep of ambacht zouden gekozen hebben zijn bedienden in komiteiten of openbare besturen geworden, en zijn aldus het leger der gemakzucbtigen en niet-zelfdenkenden gaan yergrooten. Tusschen hen zijn er stellig die enkel uit nood gehandpld hebben en vurig verlangen iets anders te worden, maar anderen zullen ver-zijlen in 't leger der willoozen en nietsdoeners, die liever een karig loon verdienen zonder veel arbeid te leveren, dan door vlijt en werkzaambeid tôt iets hooger te geraken. De toestanden vereischen nogtans, dat er meer wilskracht en vooruitzicht bij de jonkheid zou ontstaan, om bij het eindigen van d?n wereldoorlog mede te werken tôt beropbeuring van handel en nijverheid, alsmede van aile beroepen en ambachten die leven en beweging moeten bevorderen. 't Is bijzonder op dit gebied dat er wilskracht van noode is om mede te werken in de algemeene herstelling der uiteengerukte standen en broodwinningen. De algemeene aandacht diende op dit punt reeds gevestigd. Des te meer daar velen toch verplicht zullen zijn een nieuw beroep te kiezen, want eens de komiteiten ontbonden en de overlast van bestuurlijk werk uit de baan, zullen zij aldra zonder broodwinning zijn. Dit vooruitzicht is niet aanlokkelijk en moet iedereen aanzetten voor de toekomst te zorgen. De strijd om het leven zal hard zijn, maar met wilskracht en arbeid komt men vele moeielijke toestanden te boven. Het welgelukken zal van die twee voorwaar-den afhangen en beslissend zijn over den verderen letensloop. Hildebrand SCHRIJVERS EN BOEKEN (Zie de vorige schets in 't nummer van 13 October 1917) XVIII HENRI BOREL (Vervolg) Hij wist ook, dat de meisjes hem wel mochten, en liep een heele boel meisjes tegelijk na. Op de groote kinderbals in den Haag kwam hij Troeger in zwart fluweel, met korte broek, zwart zij len kousen en verlakte schoentjes met strikken, en dan maakte hij zich-zelf wijs dat hij een prins of graaf was. Vol decoraties, gouden sterren en bloemen van de cotillon, kwam hij daarvan thuis, en dan stond hij zich heel lang in den spiegel te bekijken, met al die glorie op zijn borst, vôôr hij in bed ging. Een roosje en een lintje van het àllerliefste meisje, — van een klein, wonderteer wezentje, feeëriek in tulle en kant, — ging meê, onder zijn kussen. — Maar hij had telkens weer een ander allerliefst meisje, en was heel ontrouw, ofschoon hij een ridder wilde zijn. Hij bewaarde zorgvuldig allerlei lokjes haar en bloempjes en briefjes, en kon dikwijls met trots zijne verzameling bekijken. » Wuft, is 't niet ? Een door-en-door verwijfd karakter, wellustig in den knop, en erg weinig standvastig... Ja, ik kan 't mij heel wel begrij-pen dat « men », de dwaze, onverstandige « men » er zoo over denken zal, en dat die ganscbe aanhaling aile alledaagsche, opper-vlakkige menschen, die een boek lezen om «'t historieije», zal aanzetten om Het Jongetje als een erg wult boek te veroordeelen. 't Is waar, voor hén schreef Henri Borel dit zoo diepgevoeld meosterwerk niet. Want die ver-ontwaardiging der Droogstoppels moet bij het vsrder lezen nog toenemen ; daar is geen ontkomen aan. Immers, ons jongeije — Paul heet bij — blijft «< verwijfd » en " wellustig », maar wordt eindelijk standvastig — tout vient à point à qui sait attendre — : hij vindt een uitverkorene, Corrie, en die twee beminnen er kinderlijk los op aan en spelen naar hartelust bet paar verliefden, hoewel Corrie van booge-ren stand is. En de ouders laten glimlachend die kinderliefde voortduren, tôt het fatsoen het niet meer gedoogt. Ik beken recbtuit dat ik me meermalen het hart ontroerd heb gevoeld by het lezen dier zoo eenvoudige als onnoozele verliefde tooneeltjes. Wij, ouderen, zijn reeds véél te wijs, véél te verstandig, en vooral véél te achterdochtig — dat zeker! — geworden, en het kan ons niet dan goed doen eens in het bart van een varliefd kind te lezen, om er vast te stellen hoe rein er de gevoelens zijn... die wy echter dikwijls besmetten door onze onderzoekingen, onze ondervragingen, — in een woord, een leelijk woord, zoo leelijk als 't waar is : onze bemoeizucht, Het is echter mijn doel niet u het zoo mooie boek te vertellen : mijn pen kan u niet weer-geven al het betooverende dat Henri Borel ons afschildert in dit kindergemoed, verder in het jongelingsgemoed van Paul ; ge zoudt er ten andere te veel bij verliezen. Want evenals de jongeling rijpte in het kind, rypte ook de liefde in zijn hart en beboedde hem voor veel leelijks, wellicht voor menigen rai. En dan komt die wreede scheuring : Corrie die met een ouden kapitein trouwt... Bij dat bericht herin-nert Paul zich de diepe woorden van zijn oud-leeraar Cateur : « Alleen als er Liefde is, mijn jongen, dan is er niets slechts, aan wordt ailes wat vuil en leelijk scbijnt verreind, en dan is ailes heilig. Maar zonder Liefde. echte, zuivere Liefde, is het leelijk, héél leelijk » En er kon toch geen Liefde bestaan tusschen zijn kleine Corrie en dien ouden, afgeleefden kapitein... Ik wil hier met drukken op bet diepe harteleed van ons Jongeije, des te schrijnender daar het ook zoo'n reine lief ie doodde, maar toch kan ik den aandrang niet weerstaan om hier nog even bet aangrijpende slot van dit aangrijpende boek mede te deelen : « En dit is de geschiedenis van 't Jongetje, zooals ik die heb gevonden in ouie, gele dag-bo?kjes, en hait vergane reliquieën, en lokjes haar, en heel ver en vage schuilhoeken van mijn herinnering. » Ik weet dat Paul nog altijd leeft, al heeft hij 't Meisje nooit meer teruggezien, en ik geloof dat ik nog wel eens zal kunnen schrij-ven, hoe het verder met hem ging, en hoe het lange duister eindelijk weer wijken zou voor 't groote licbt der wijsbeid, en hoe over aile donkere dingen nieuwe glans van wijding ging... » Maar het Jongetje is dood, sinds het fijne droomenweefsel van zijn ziel'je opeens met fellen, wreeden slag verscheurd werd... Ik zal nu ook van Paul niet meer varhalen met zoo fijne, lieve woorojes, van zoo teeder, zwak geluid... Die pasten alleen bij zoo'n droomend Jongetje, die met zoo bevende oogen de wereld-dingen aanzag, en met beel fijne vingeren de uiterlijkbeden van het leven zoo voorzichtigjes beroerde, bang dat hij ze breken zou... » Nu is miju Jongeije begraven in dit Boek, om nooit weer op te staan, en er is niets, niets meer van hem over dan wat zacbte woorden en wat lief geluid, dat in mijne herinnering gefluisterd heeft, al jaren lang, tôt ik het eindelijk opsctjreef, in wat stille uren... Nu was het hier, dan daar, dat vaag gefluister, en als ik even stilstond en luisterde, midden in het doen van aile dagen, dan was het plotseling weer heengegaan en riep ik te vergeefs... » Toen heb ik mij heel diep over mijne ziel gebogen, en aile dingen van buiten heb ik weg-gedaan, en lang, lang heb ik geluisterd, waar bet eenzaam was en stil... en geen gerucht der wereld dat het kon verstoren... En toen is ailes wtêrgekomen, voorzichtig, voorzichtig, en met broze teêre woorden heb ik het langzaam in dit boek gezet van het Jongetje... » Yours De volgende schets han^elt over Lodewijk Janssens. OVKRZICHT Duur en Slecht De duurte van aile leverssbehoeften gaat gepaard met eene algemeene mindere hoedanig-heid, met bedrog of fopperij. Ook zijn vele artikelen niet meer als vroeger goed te vervaardigen, zoodat zij, ondanks hunne duurte en eene tei ehjke aerlijke bedie-ning. toch niet in evenredigheid zijn van de gesteide prijzen. Dit is het geval met de steenkolen, die nu veelal oprechte steenkolen zijn, zoodat zij niet branden. geene hitie geven en tôt grooter schadelijk verbruik aanleiding geven. Andere steenkolen zijn grootendeels " jard-kolen », die evenmin aan hun doel beantwoor-den en zeer scoadelijk in 't verbruik zijn. Laat ons bopen dat de oorlog niet te lang meer zal duren en dat wij aldra tôt een regel-matig leven zullen kunnen weerkeeren, tôt regeimatige goede boedanigheden in aile grondstoffen, eetwaren en andere levens-behoeften.A en O Alpha en Oméga, begin en einde, dit geeft veel te denken bij de geboorte- en sterfge-vallen dezer tijden. Het getal sterfgevallen is veel grooter dan dit der geboorten, maar men mag niet uit het oog verliezen dat vele huis-vaders afwezig zijn, dat er veel minder huwe-lijken worden aangegaan dan in vredestijd, en dat de verfoeilijke kinderbeperking haren gewonen gang gaat. Het getal sterfgevallen is tegenover die uitzonderlijke geboortetoestanden niet zoo aanzienlijk als men op 't eerste zicht zou meenen. Althans is het ook een zonderling verschijnsel. dat in de ouderlingenbuizen minder sterfgevallen worden opgeteekend dan vroeger. De ouderlingen schijnen er dus beter tegen te kunnen dan de jongeren. Wat er Tan zij, 't zal eene heele studie wezen om dienaangaande den juisten toestand te bepalen, door oorlog en ontbering verwekt. WEKELIJKSCH VERSLAG Borgerhout St'lVikiaasfeesl Inschrijvingslijst voor de zieke kiuderen in 't Gasthuis St-Erastxius : Bedrag der torige lijsten fr. 387.77 Jufv. De Jode 5.— Jan Mertens 3.75 Spaarpot der kinderen A. L. 20.— Samen fr. 416.52 Wij danken al de inschrijvers voor hunne welgemeende en schoone giften. Gezien de tijdsomstandigheden, dachten wij dit jaar niet zulk eene aanzienlijke som te zullen bekomen. Maar de liefdadigheid sluimert niet en onze inschrijvers halen eer en voldoening van hun werk.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad gehört zu der Kategorie Katholieke pers, veröffentlicht in Borgerhout von 1878 bis 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume