Het volk: christen werkmansblad

936 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 28 Februar. Het volk: christen werkmansblad. Konsultiert 29 September 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/154dn43214/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

a^-^gaaq- ffifirmmffTit^th-mrïr; r'^^'^a^^agAaiiBBWgat^ Yijfea-Twintigste Jaar. — N. S8 Tr jaaj^ssgj^SiÉsaiSi^Si Godsdienst — Enispzin —• Elieniom Mas, ■fm^fflwgjiiimrw* Februari 1913 1A"J"^»H^"-'U''l 1*i-W.w -^jg»« ■ - Alle briefwisselingen vracht-Jrrij te zenden aan Aug. Van Iseghem, uitgever voor de naaml. xnaatsch. «Drukkerij Het Volk», iDfeersteeg, n« 16, Gent. !_ Bureel voor West-Vlaanderen» JGaston Bossuyt, Gilde der Ata* jbachten Kortrijk. Telefoon 523. Bureel van Antwerpen, Bra* jbant en Limburg : Viktor Kuyl, Spaderbroederstr,, 24, Leuven. Men schrijft in : Op alle postkantoren aan 10 f & oer jaar. Zes maanden fr. 5.(30* Drie maanden fr. 2,50. Aankondigingen: Prijs volgens tarief. Voorop te betalen. Rechterlijke herstelling, 2 fe. per regel. Ongeteekende brieven worde» geweigerd. TELEFOON N» 137, Gent. S centiem net nummev CHRISTEN WERKMANSBLAD A Centiem bet nummei* Aan den iisea*. Uit een soldatenbrief in de Berliner Zeitung am Mittag: Den 6 Januari werden we opgewekt uit ons rustig leventje en naar het overstroomingsgebied van den User gezonden. Eene voortzetting van het badseizoen van Oostende. Men neemt voet- en heele baden, naar verkiezing. Om op onzen post aan den overkant van den User te komen, moeten wij door het water baden. Slechts eenige plaatsen zijn droog en daar fe meestal' geen weg. Maar op veld wacht moet men toch. De soldaten omwikkelen daarom hunne beenen tot ver over de knie met zakkengoed of met fietsbanden. In de-hand draagt ieder een langen stok om daarmee bij iedcren stap te peilen: in de andere hand heeft men of een takkebosch, om den weg te effenen, of stroo voor zijne legerstede. Tot het kanaal gaat het, maar dan ziet men niets dan water., water en duisternis, want slechts in het donker kan de wacht afgelost worden. Plas, plas, gaat het door het water. Op den weg naar mijn wachtpost schikt het nog. Die is goed bestraat en zoo vindt men in het pikdonker toch nog den weg door het water. Gesproken mag er niet worden. Afstand drie pas. Een spookachtige stoet wandelt zoo langzaam door het water. Wij komen langs granaatkuilen, dierenlijken, puinhoopen, aangedreven hout en balken. Daar verrijst rechts uit het donker een hooge muur. Daar moeten we heen. Men "danst koord op waggelende planken, die tot in het water doorbuigen als men den voet er op zet, en naarmate men meer naar het midden komt, tot bijna dertig centimeter' doorzwiepen. Wie hier zijn evenwicht verliest, krijgt een bad van" top tot teen. Op de eerste sloot volgt eene tweede. Dan struikelt men over eenige varkens, die door een granaat gedood zijn. Dan komt men aan de laatste sloot voor de hoeve, waarover eene onberispelijke brug gebouwd is door onze pontonniers. — Eindelijk is men er. Halt — niet te vroeg gejuicht. Men staat pas voor den hoogen ;muur, die het overblijfsel is van eene Schuur. Binnenin smeult het nog en men ziet vlammetjes spelen als de wind er in blaast. Eene loopplank gaat over eene draadversperring. Voorzichtig als een koorddanser stapt men er over. Achter een afgebrokkelden muur sluipt men in de richting van een zwak licht. Vriendelijk opent zich een loopgraaf, die den weg naar het licht vormt. Tot aan den enkel waadt men door het slijk. Een zwart gat gaapt ons tegen en daarin, op eenigen afstand, schijnt een lichtl Gebogen gaan we door een langen gang. Een tweede gat, een kelder. Nu zijn we er. We worden reeds verwacht. Bleek en wild zien de gezichten van de manschappen.er uit in het gelige licht van eene vetkaars. Midden in den kelder kan men juist rechtop staan. Links en rechts eeifgewelf. Maar geen vensters. Niets. Alleen'stank en eene lucht van rotting. Het stroo op den grond is* voor de eene helft verrot en voor de andere helft nat. Daar moet men zich op neerleggen. Wie stroo heeft meegebracht, is er beter aan toe. In het midden eene kleine tafel, daar omheen drie stoelen. De eene heeft nog drie pooten, de andere geen zitting, de derde is nog de beste. Die heeft zelfs nog een stijl van de leuning. Maar men verheugt zich toch. Plaats nemen, posten regelen, wachten bepalen, enz., zijn onderhoudende bezigheden. Ieder uur trekken de posten op. Wee, als ze niet scherp uitkijken. Hoe gemakkelijk kan de vijand, die op vijf honderd meter af stand eveneens in hoeven ligt, ons overrompelen. Daarom loop ik herhaaldelijk van den een naar den ander, besluip hen, omhunne oplettendheid op de proef te stellen. Onlangs heeft een verschrikte schildwacht mij in zijn angst eene bajonet voorgehouden. Ik zag de punt verraderlijk onder mijn neus glinsteren. Aan de overzijde schiet de vijand metlichtpistolen, om zich zelf in het dichteduister bij te lichten. Een griezelig mooizicht. Spookachtig bewegen de wilgenzich aan den rand van de sloot, als warenhet levende gedaanten. Bleek steken dewitte muren van het naburige verbrandehuis uit het onschuldig kabbelende water...Scherp getande, op- en neergaande lijnenin de verte zijn de stuk geschoten en afgebrande dorpen. Al het andere is water,water, water In de Vredes(?)pai'lij. : De socialistische Chemniker Volksstimme richt een scherp artikel aan het adres van de Vorwarts en zegt dat na den oorlog de eerste taak van de sociaaldemokratische partij in Duitschland moet zijn: een werkelijk centraal orgaan te scheppen, waarop het partijbestuur eenigen invloed oefent. Silence dans les rangsl Sclioone Voorbeelden. 'J^Gedurende den oorlogstijd hebben wij flikwijlsgesproken met krijgsaalmoezeniers, giet geestelijke en wereldlrjke ziekengiensters van ambulanciën en hospitalen. jftlten bevestigden dat de godsdienstzin pij onze soldaten op troostende wijzeofwel geheel en gansch verrezen ofwel merkelijk aangegroeid was. Niet zelden gebeurdehet dat onze dappere jongens in openelucht hunne biecht spraken op de pleinen onzer kazernen, gedurende de rustpoozen van lange en lastige marchen, maar vooral in de kerken en kapellen hunner kantoneerplaatsen. Zekeren dag vroeg een soldaat aan eenen aalmoezenier om te biechten in een opgepropt compartiment van eenen oorlogstrein. Zijne makkers gingen aanstonds £n den wandelgang van den wagen, volgpen het voorbeeld van hunnen vriend, toetten de soldaten der andere wagonafjdeelingen aan om hetzelfde te doen, en Jkwamen allen gezuiverd en versterkt Hoor het H. Sacrament der boetveerdiglieid toe op het bloedige oorlogsveid! paar streden zij als leeuwen, als ware christene helden, en velen van hen verwierven den palm der echte martelaarsdood 1 i Pijnlijk was soms het bezoek aan krijgsfeospitalen en bedroevend het zicht van Jafgrijsenjke wonden en verminkingen, «ïaar tevens troostelijk was het christen geduld in de volkomene gelatenheid die /de gekwetsten in den Godsdienst hadden geput I Aan vele bedrukte vaders en moeders mochten de krijgsaalmoezeniers of )ae zusters der militaire hospitalen deze opbeurende woorden van het kruislied genden: meent niet, o ouders, in 't eenzame huis,wvzoon is gestorven in d'armen van 't kruis, jZijn borst was wel rood vanhetjeudige bloed, Maar sterven met 't Kruis, dat is Vlamingen :(moedl * * * - Uit zekere bron vernamen wij dat pnzesoldaten.krijgsgevangeneninDuitsch-land, te Munster-Lager de toelating hebtoen bekomen om eene bidplaats in ^wut pp""te timmeren. Velen zijn er die daar felkaar afwisselen om den Rozenkrans ce lezen als kinderen van Maria en den XJod der legerscharen in zijn tabernakel |te aanbidden met de godsvrucht van den dag hunner Eerste H. Communie. Schoone voorbeelden die bekwaam zijnlom vele christene moeders en zusters tetroosten en om sommige vaders en broefders tot den God hunner kinderjaren en)tot H. Sacramenten terug te brengen !! Vragen wij aan O. L. Heer met den'Vastentijd en met den aanstaandenjPaschen, dat dit voor velen gebeure endat velen in dezen droevigen oorlogstijd,den vrede des herten mogen wederbeJkomen 1PAULUS. iEea Verweer van Antwerpen. U We lezen in de Antwerpsche bladen : 'et College van Burgemeester en Schepenen \ en de Intercommunale Commissie van ■ Antwerpen aan hunne landgenoolen. ':Er wordt tegen de bevolking van Antwerpen, hare magistraten en notabelen leen schandelijke laster in omloop gebracht, en wel met zulke booze volharding, dat Jwij hem onmogelijk langer kunnen dulden. Eennaamloos schotschrift getrokken óp jcen aanzienlijk aantal exemplaren, verispreidt de afschuwelijke beschuldiging jdat de burgerlijke overheid de stad zou overgegeven hebben in weerwil van de •onderrichtingen der krijgsoverheid; dat 'Antwerpen verzocht was zes-en-dertig uren stand te houden, en oogenblikkelijk zou gecapituleerd hebben ; dat zoodoende twintigduizend man Belgische troepen gedwongen werden zich in Nederland te Verschuilen; dat de Belgische regeering een onderzoek zou ingesteld, en twee Staatsministers naar den Haag gezonden hebben, die in heftige bewoordingen hunne afkeuring te kennen gaven.... Het artikel Sluit met eene schimprede tegen de stad ^Antwerpen die overgelaten wordt aan het piisprijzen van het land. DifsEhimpschrift geeft zich uit voor de kopij van een artikel uit De Tijd, van Amsterdam, overgenomen door een Belgisch dagblad te Londen. Welnu, de jhoofdopsteller van De Tijd heeft ons laten weten dat het zoogezegd artikel nooit in Zijn blad verschenen is. Wij staan dus •tegenover een valsch stuk en naamlooze lasteraars die, .om aan hunne verzinsels cenig krediet te geven, niet aarzelen beschuldigingen, die ze niet durven onderjteekenen, toe te schrijven aan een eerlijk dagblad. — (Wij vonden de gewraakte jen blijkbaar uitgevonden beschuldigingen Jiiet in De Tijd, maar ineen zoogenaamd uitlrekscl van den Parijschen Temps. — Bed. Het Volk.) Tegenover "dé beweringen die zij uitI iu'cngen stellen wij, voor het geheel en all de bijzonderheden, eene absolute logenstrafhng. Onwaar is het, dat de burgerlijke overheid zou gehandeld hebben in tegenstrijdigheid met de onderrichtingen van de militaire overheid. De waarheid is, dat de krijgsoverheid schriftelijk, volledig en zonder het minste voorbehoud, de overeenkomst goedgekeurd heeft, gesloten door de gemeenteoverheid om een einde te stellen aan eene beschieting die volkomen nutteloos geworden was voor de nationale verdediging. Het is valsch, te beweren dat de tusschenkomst der burgerlijke overheid aan de Duitsche troepen het middel gegeven heeft om een deel der in aftocht zijnde Belgische troepen te bereiken of hun den weg te versperren. De waarheid is, dat Antwerpen zich stoïek heeft laten beschieten om de redding van het leger, dat de plaats ontruimde, te verzekeren. Zoo een gedeelte van onze vestingstroepen de HoUandsche grens is moeten overtrekken, dan geschiedde zulks om militaire redenen die geen betrekking hebben met de tusschenkomst der gemeenteoverheid. De tweede veldlegerdivisie die den aftocht dekte en Antwerpen het laatste verliep is geheel aan den IJzer aangeland. Ten slotte is het eene onbeschaamde leugen te durven zeggen dat de Belgische regeering er aan gedacht heeft onze daden te laken, te dien opzichte een onderzoek instelde en twee Staatsministers naar Holland afvaardigde. Nooit hebben de twee Staatsministers de schandelijke taal gesproken die men hün in den mond legt. De waarheid is geheel anders; niemand van ons heeft zich voor hen hoeven te verdedigen, wijl niemand beschuldigd werd ; en wat de regeering betreft, zijn wij verzekerd dat de handelwijze der gemeenteoverheid volkomen door haar werd goedgekeurd. In die omstandigheden zijn de ellendigeschrijvers van het schotschrift, die niet aarzelen, met een schandelijk doel, laster en tweedracht te zaaien, aangeklaagd geworden bij het gerecht. Wij zijn onverschillig aan de beleedigingen jegens onzen persoon; wij achten bet echter onzen plicht jegens het land, geen veld te laten winnen aan de leugen. Om den moed der bevolking te kenschetsen, weze het voldoende te herinneren dat de gemeenteraad, toen hij voor het onheil stond, den 4 October, eenparig eene motie stemde die «aan de re»geering en de krijgsoverheid den vastbe»raden wil der bevolking te kennen gaf, »de verdediging der versterkte plaats «Antwerpen tot het uiterste te zien

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Zeiträume