Het volk: christen werkmansblad

912 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 17 Januar. Het volk: christen werkmansblad. Konsultiert 29 September 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/z60bv7fg24/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

ragaaaaisfa«»aa»&it^>«i»>^^ Jaar. ff N. 16 fioMieast — Huisgezin — Kpnflom g, 17 Januari 1915 f» r'JUk Brfefwtssèöngen Tracht» Jrrij te zenden aan Aug. Van Iseghem, uitgever voor de naamL snaatsch. «.Drukkerj Het Volk », ifeereteeg, n° 16, Gent. . Bureel van West-Vlaanderen» t Gaston Bossuyt, Gilde der Ambachten, Kortrijk. Telefoon 523 : Bureel van Antwerpen, Brafcant en Limburg : Viktor KuyL, Binderbroederstraat, 24, Leuven ïvïen scfcrljlt Ia: _ . 0^ aBe postkantoren aan 10 ftj pee jaar. Zes maanden fi. 5.00b yria maanden fr. 2.50. Aankondigingen. Pegs volgons tarief. Voorop t* ietalen. ïtechterlijke herstelling, 2 £?• per regel. Gngeteekende brieven worden geweigerd. TELEFOON N- 1S7, Genlk Ve^cWInt e maal per TOcek.CHRISTEN WERKMANSBLAD I CENTIEM . HET NÜHBHEB 'Bit dubbsl blafl kast 3 csntismen. VHOEBEBE VELDSLAGEN. Tusschen de jaren 1618 en 1905 had-jden plaats : 1049 veldslagen, 122 zeeslagen 490 belegeringen en 14 capitulaties in jopen veld.' I Rangschikt men de oorlogen naar het jaantal geleverde slagen, dan komt men kot het volgende overzicht: In den eerste» «©alitie-oorïog tegen Frankrijk door Pruisen en Oostenrijk, waarbjj zich later (Engeland, Spanje, Sardinië en de beide sicfliën aansloten (1792-1797) kwamen p.83 veldslagen voor; daarop volgen : de jZvenjarige oorlog (1756-1763) met 111 plagen, en de Spaansche Successie-oorlog X1701-1714) met 105 slagen. is In den tweeden coalitie-oorlog tegen ÏPrankrijk door Engeland, Rusland, Tür-Krje, Oostenrijk en de beide Siciben. O799-1802) werden er 102 geleverd; in |de Spaanschen oorlog (1808-1814) 95 ; in «.en Dertigjarigen oorlog 1618-1648) en iden zesden Coalitie-oorlog, waarin Europa tNapoleon tot troonafstand dwong (1813-J1814) elk 86 slagen. K-Het tijdsverloop tusschen de slagen Swijkt in de verschillende oorlogen begrij-Jpelïjkerwijze uiteen. Zoo werd er in den, iRussisch-Japanschen oorlog (19Q4-19Ö5) slechts éénmaal per maand slag geleverd, ievenafe in den Noord-Amerlkaanschen ^burgeroorlog (1861-1864). I Daarentegen elfmaal in den vijfden (Coalitieoorlag van Oostenrijk en Engeland ftegen Napoleon (April-14 October 1809), j&enmaal in den oorlog tusschen Oostenrijk en Pruisen (3 Juni 23 Augustus 1866) en negenmaal in den Franseh-Duitschen jorlog (1870-1871.) p Wat den duur der oorlogen aangaat, gorden de uitersten gevormd door den oorlog van Sardinië, tegen Oostenrijk, ■welke slechts zes dagen duurde (17-23 Maart 1849) en die van Venetië tegen Turkije, welke 55 jaar aanhield (1614-1669 waarbij hef eiland Kreta aan cte Porte moest worden afgestaan. ö Géén land heeft in het hier afgebakend lijdbestek aan zooveel slagen deelgenomen fels Frankrijk, n.l. 1079 (te weten 652 veldslagen, 63 zeegevechten, 332 belegeringen ' n 32 capitulaties in het open veld) d. i. 3 pet. van het totale aantal sedert 1700. "ervolgens blijkt Oostenrijk het meest an dé ellende van den oorlog te lijden te ebben gehad. Uit de 1079 slagen» waarin iet gewikkeld raakte, heeft Frankrijk 584 maal gezegevierd, d. i. 55.5 pet.; en. jft95 maal, d. i. 45.5 pet., de nederlaag geleden. Pn.i»ju, dat in 297 slagen betrokken was, won er 60 pet., Engeland, dat Ê37 maal meestreed, 40 pet. $ In geen slag stonden zooveel troepen in het veld als in den slag bij Moekden (26 Februari-10 Maart 1905), waarin 624,000 Russen en Japanners meevochten. ■I Een andere verhouding, welke in den loop der tijden mede een groote wijziging ónderging, is die van de staande legers ten opzichte van de bevolking. Sinds 1869 is de vredessterkte der legers in Europa yerdubbeld, Frankrijk had in 1940 een troepenmacht van 602,000 man, dit is één soldaat op 65 zielen der totale bevol-ïdng; Duitsehland een van 634,000 man, dit is één op de 89 zielen. In 1906 telden de Europeesche legers op vredessterkte 4 millioen man op ean totale bevolking van 435 millioen zielen, of in verhouding van 1 op 30 mannen tusschen de 15 en 60 jaar, een verhouding, welke in tijd van oorlog nog zou worden vervijfvoudigd. Belangrijk is het eveneens te weten hoeveel soldaten er in de versehülige oorlogen sneuvelden. In den driedaagsche» Yolkerenslag bij Leipzig (15-19 October 1843), waar de verbondenen Napoleon dwongen over den B%i naar Frankrijk terug té trekken, verloor men in het leger van Napoleon 78.000 man op 180.000, en in het leger der Verbondenen, 51.000 man op 300.000 ^ Dan volgt de geweldige strijd bij Moekden (26 Februari-10 Maart 1905) met een verlies van 138.000 man op 624.000 strijdenden. In den slag bij Sedan (1 September 1870) vond men aan gesneuvelden en gekwetsten alléén 14.000 Franschen en 10.000 Duétsehers. Bij Waterloo bedroegen de verhezen 65.000 man. Bij Wagram (1809) waren 63.000 gesneuvelden en gekwetsten op 290.000 strijdenden. De slag bij Dresden, waar Napoleon in 1813 de Verbondenen onder Schwartzen berg overwon, gaf een verlies van 5Q.Q00 man op 300.000 strijdeis. De Engelsche diplomatieke zending bij bet Yalikaaa. De Londensche correspondent van de Temps schrijft: In sommige kringen heeft men twijfel geopperd over den indruk die de onderrichtingen door den minister van buiteaalandsche zaken gegeven aan den buitengewonen gezant, bij den H. Stoel, Sir H. Howard, in Italië zouden* kunnen maken. Daarom heeft lord Crowe, bijgevoegd on-derstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, eenige dagen geleden aan de protestantsche vereenigingen van Londen geschreven : «Ik ben gelast door sir E. Grey u te berichten, dat alvorens sir H. Howard naar het Vatikaan te zenden, de Engelseb» regeering hare inzichten had medegedeeld aan het Raliaanseh gouvernement Ik zal er bijvoegen dat het altijd is aangenomen geweest dat de afgevaardiging van tijdelijke of bestendige zendingen naar het Vatikaan hoegenaamd nie* strijdig is met de waarborgenwet en dat de Raliaansche regeering hierover nooit de minste opmerking heeft gemaakt.» Zooals de brief van Sir E. Grey uitlegt is het hoofddoel der zending den nieuwen Paus geluk te wenschen met zijne troonsbeklimming en tevens om in de katholieke middens van Rome het En gelsch standpunt uit te leggen in de huidige omstandigheden. Eene andere reden is dat, hoewel de Iersche katholieke en de groote meerder heid van het Engelsche publiek de houding van de regeering goedkeuren, er nog zekere katholieke middens 'zijn waar men een zeker wantrouwen koestert en ook dïe wil men overtuigen. Dat zulks niet onmiddellijk zal geschieden, begrijpt me», maar men hoopt dat spoedig alle. misverstand uit den weg zal geruimd worden. fcssst en versprelüt hèT VOLS. De kapitein van de Noorsche stoomboot Handeheu, uit Hogesund, die uit Engeland te Stockholm is binnengevallen, vertelt in de Aftenposten de volgende geschiedenis. Het schip moest de Engelsche haven Blyth, aan de monding van de rivier van denzelfden naam in de Noordzee, aanloopen en seinde om een loods. De loodskotter kwam echter niet naar buiten. Het was zeer stormachtig weer, de stoomboot had een defect aan de machien en kon met langer voor de kust wachten, zonder gevaar te Ioopen, op strand gezet te worden; daarom trachtte de kapitein zonder loods de haven te bereiken, ofschoon dit door de engelsche overheid verboden was. Alles ging goed, tot dat het schip voor de pier kwam. Toen werden de soldaten hevig beschoten. De kogels vlogen de bewoners om de ooren; een trof er de uniformpet van den kapitein en de eerste machinist was bijna gedood; een kogel vloog hem langs de borst. Officieren en manschappen op de commandebrug knielden, doch verlieten hun post niet e» net gelukte kun met het schip behouden tot aan het havenhoofd te manoevreeren. Eerst toen hield de beschieting op. In 1 geheel werden ex wel 60 tot 70 schoten afgevuurd. Hel schip is op verscheidene plaatsen beschadigd. Door het ingrijpen van een. scheepsleverancier te Blyth bleef de kapitein gespaard voor verdere onaangenaamheden van den kant'der Engelschen. Toen het schip den haveningang passeerde, voerde het naast de loodsvlag de Noorsche vlag. 1139.6. Het Correspondentiebureel Norden verneemt uit MHaan, dat daar en te Turijn volksvergaderingen tegen den oorlog zijn gehouden. Te Milaan sprak het kamerlid Belmontë voor de hnzijdigheid in Italië, doch deze onzijdigheid zou niet absoluut mogen zijn, daar anders het ïtanaansch volk eens mocht indutten en machteloos worden. Te Turijn ijverden de sociaisten tegen den oorlog. De nationalisten hielden eene tegenhetooging. De policie moest er zich mede bemoeien. De Tribune d& Genève ontvangt trit Rome deze mededeeling: «De regeering... heeft thans tot einde Januari alle betoogingen of meetings verboden, welke zouden ten doel hebben Italië naar bemoeiing in den oorlog te drijven. Men vraagt zich af waarom er een termijn aan dat verbod gesteld is. » len Pï&tep. Heinrich Sander, een kapper te Eïnbeck, in Hannover, was bij den geneeskundigen dienst te velde geweest en deed, teruggekeerd in zijn stadje, de wonderlijkste verhalen over de toestanden op het oorlogsterrein. De policie bemoeide er zich mede en de praatgrage kapper werd gedwongen de volgende verklaring in het plaatselijke blad te zetten : «De uitlatingen over den oorlogstoestand, die ik mij in verschillende koffiehuizen ondoordacht heb laten ontvallen, kan ik niet volhouden. Ze zijn onjuist. Voor 't overige acht ik mij zelf ook niet in staat mij een juist oordeel over den toestand te vormen. — Heinrich Sander.» Eeac bpok Oorlogsrecht. (Volgens bepalingen van den Duitschen staf.) A. Van de rechtspleging m de bezette vijandelijke pro&ineiëpi. — Zich tegen de aanvallen der inwoners en de beschadigingen van hunnentwege beschermen enzonder omaicht de middels tot verdediging en bevreezing gebruiken, is niet enkelhet recht, maar een pficht voor allen legeraanvoerder. De bezetter mag een krijgsgerecht instellen en er voorbrengen: 1) Alle aanval, schade, doodslag, diefstal, waarvan de troepen des bezetters zouden slachtoffer zijn; 2) alle aanslag op de uitrustingen levensmiddelen of voorraden dezer troepen; 3) alle vernieling van gemeenschaps wegen, zooals bruggen, kanalen, wegen, spoorbanen, telegraaf; 4) opstand en verraad. B. Opstand en verraad. — Opstand: wapengreep dei^iBWoners tegen den bezetter. Krijgsverraad : schade en gevaar voorde vijandelijke macht door het bedrogof door het overbrengen van tijdingenaan 't nationaal leger tetrekkeüjk de stelling, de bewegingen, de ontwerpen enz.van djen bezetter, welke ook de wettigeof onwettige (bespieding) weg zij, langswaar de betroflene in 't bezit dier inlichtingen gekomen is. , Tegen die twee soort vergrijpen zijn er geen andere weermiddels dan de onverbiddelijkste maatregelen. C.Bedrog door de gidsen. — Wanneer de gids zich zelf aangeboden heeft, is hetbedrog onbetwistbaar een verraad. Wanneer hij gedwongen is gewordea tot gidste dienen, moet zijn .vergrijp eveneensverraad heeten, want ïdj was aan den bezetter gehoorzaamheid ■verschuldigd. Op't uiterste genomen, hadde hij zich moetenbepalen bij lijdzame ongehoorzaamheid,mits er öe gevolgen van te dragen. De aanvoerder van den troep die de schade ondergaan heeft, kan evenwel niet anders doen dan den plichtige met den dood te straffen, want de herhaling van dergelijke vergrijpen kan maar belet worden door de strenge maatregelen van dood of verschrikking. Zelfs in dit geval zal de straf door een krijgsgerecht moeten uitgesproken worden. De gids mag maar voor de verdwaling dergenen die ïnj moest geleiden gestraft worden, als het bewijs van, z$n inzicht tot schaden geleverd h. Jonge Vrouw ia den k^g. Ta Weenen is eene studente van de universiteit te Lemberg met verlof van het oorlogsterrein teruggekomen om haren vader, den orthodoxen priester Isodor Stepanie uit Sambor, te bezoeken. De 20jarige Oiena trad bij het begin van den, oorlog in het Oekraner vrijwilligerskorps streed in de Karpathen en kreeg de zilveren medalie voor dapperheid. Koude te Si-Petersburg. De plotselinge daling der temperatuur bezorgde de Russische hoofdstadeen koud Kerstfeest. Donderdagmorgen wees de thermometer in Fahrenheit 10 graden beneden nul aan. In Polen vriest het nog niet zoo hard, maar was de thermometer zooals hier, dan zouden alle militaire operaties onmogelijk zijn. - Be sirijd k M kvgmmmnl In een brief uit Verdun, vindt men het belangwekkend relaas over den strijd ïa de Argonnen. «De Duitschérs houden het noorden van het Argonnerwoud bezet. Het Argonnerwoud is de naam van een groot gebied van met boomen begroeide beuvek, waartusschen dalen liggen waardoor de kleine zïjriviertjes van de Biesme stremmen. Midden in het Argonnerwoud liggen groote dorpen, zooals Islettes, Le Neufcour, La Chalande tusschen velden en weiden. De Fransche loapgrachten liggen noordelijk van La Chalande. Dat de IoopgracMen der tegenstandess dicht bij elkander liggen, komt berhaaldenjk voor. Op sommige plaatsen bij Reims was het gat waar de Duitschérs ziek verborgen hadden, slechts 40 meters verwijderd van de greppel, waar de Franschea de wacht hielden. En zooals de mensche» te midden van de grootste wanorde tea slotte voortdurend terugkomen op weitea en verdragen, zoo worden ook overeenkomsten tusschen deze oorlogvoerende partijen getroffen. Een officier verzekerde mij* dat er dicht bij Reims twee loopgrachten zjfc», die zestig meters van elkander verwijderd liggen. De soldaten spreken er geregeld met elkander. Op dezelfde plaats vonden de Franschen op zekeren dag een pakje met een brief-, waarin stond: « ScMet toch niet den gekeelen nacht, wif kunnen niet slapen». Wanneer de loopgrachten zoo dkot bij elkander liggen, gebruiken de soldaten meer hun handen dan hun geweer. Zij werpen namelijk granaten, waarvan een enkele voldoende is om een aantal menschen te dooden. tHet is ook voorgekomen dat twee vijandelijke soldaten onder de aarde met de houweel in de hand ptotsefesg tegenover elkander stonden. Dan zorgden zij snel, dat de aarden muur, dien z$ jurist doorbroken hadden, weder gesloten werd. In den eersten tijd was deze loopgrachten-ooriog heelemaal niet naar den zia der Franschen. Ik heb in October gewonden gezien, die rilden b4 de gedachte weder öaar die koude holen terug te raceten. Thans sehjjnsn de menschen xfcfe echter meer aan deze wijze van oorlogvoerende hebben gewend. De loopgrachten worden thans ook beter en ruimer aangelegd en er heerscht zelfs eenig gemak- Br werd verteld van een Fransche loopgracht, waar een douche was en vlak daarbij moet een Duitsche loopstracht gelegen hebben, waar men zeEfs- ee» piano had. in he* Argonnerwoud liggen tusschen het Gruriewoud en dat van La Chalande de loopgrachten ook zeer dicht op elkander. Wanneer men in eene Duitsche of Fransche mededeeling leest; Wij zijn in Argonnen gevorderd, dan wil dat zeggen dat de Duitschérs of de Franschen een sprong van 50, 100 ei 200 meter hebben gedaan, dat zij op t!e een of andere plaats over een riviertje of door een dal zijn getrokken of een weg' hebben bezet, waar zij een of twee vijandelijke loopgrachten hebben genome». Wij gaan het wuud in, het woud met zijn dik tapijt van afgevallen, bladeren. Tusschen de bladerïooze beuken en eiken steken de sombere dennen hunne stammen de lucht in. Men hoort het gedonder van het geschut en de drukte van den weg niet meer. Een smal pad leidt door het De kleine Martelaar. ; Op een goeden dag dat ik mij te NazygSzeben bevond, bracht het toeval mij top een vergadering van Rumeniërs. Een Her aanwezigen trok mijne aandacht; Jzijn gebruin gelaat was doorploegd met feen geweldigen sabelhouw. ( ■— Gij kijkt naar dien man? vroeg mijn Ifmurman. — Hij heeft een fnterressant gezicht. < — Da's waar, kijk hem maar eens goed liaan. Ge ziet toch wel dat litteeken? tj ,5— Het lijkt eene sabelhouw, veronderstelde ik. .— Neen, dat is..... een vloek. Ik keek den spreker verbaasd aan. | .— Ga mee, zei hij, we zullen wat in den ftuin gaan wandelen, en dan zal ik u de jjzaak vertellen. r Wij staken sigaren op en ik hoorde het (Volgende verhaal. f In 1849 belegerden de Keizerlijken, in (bondgenootschap met de Rumeniërs, een Jklein Hongaarsch stadje, dat verdedigd merd door een handje vol Hongaren en de feawoners. De tegenstand van het plaatsje maakte den Oostenrijkschen commandant kregelig en hij beval, dat iederen man, die met de wapens in de hand werd gevangen genomen, zou voor den kop geschoten worden. De stad moest zich ten slotte overgeven en de commandant hield woord. Het was na een wanhopigen en verwoeden strijd, dat de soldaten zich, onder het uiten van verwoede kreten en verwenschingen, van het laatste huis meester maakten en er degenen, die het verdedigd hadden, uit te voorschijn haalden. Onder hen bevond zich een nog jongejj man die gevolgd werd door zijn zoontje" een jongen van dertien jaar. In 't volgende oogenblik stonden de twee slachtoffers tegen een muur. Een officier trad nader en mat het energieke kind met een blik, waaruit onverholen bewondering sprak. Houdt op I bevol hij de soldaten, diegereed stonden om vuur te geven. Heeft diejongen met de andere meegevochten? Ja, antwoordde een der soldaten. Da's jammer, mompelde de officier,terwijl hij een medelijdenden blik wierpop het kind, dat zijn vader vasthield. Mijnheer, zei deze, ik zie dat ge eengoed hart hebt. Sta mij, alvorens mijterecht te stellen, één gunst toe, door mijin staat te stellen het geld, dat ik in dezeportefeuille heb, aan mijne vrouw te zenden, die hier dichtbij in eene veilige schuilplaats verblijft. Juist verscheen de kolonel, vergezeld van eenige officieren en een Rumeenschen chef en tribuun. De vader hernieuwde zijn verzoek. Door wien moet ge dat geld latenbezorgen? vroeg de kolonel. Door mijn zoon. Onder de officieren ging een goedkeurend gemompel. De vader wilde zijn zoon redden. Zij bekeken 't kind, wiens kleêren verscheurd en met kruit bevlekt waren. Gij denkt misschien, dat ik mijnzoon wil redden, zei de vader, gij kuntgerust zijn, hij zal terugkeeren. Ik zal terugkeeren, luitenant, verklaarde 't kind op rustigen toon. Gij behoeft niet bang te zijn, dat ik zal ontvluchten. Goed, besloot de kolonel, neem't geld en kom spoedig terug. Het kind nam het geld van zijn vader aan en liep op een draf weg. Met bewogen blikken zagen de officieren den verdwijnende na. Alleen de tribuun had 't aangekeken met een blik vol verkropte woede, als eene gier, die zijne prooi aan zijne klauwen ziet ontsnappen. De officieren traden een naburige herberg binnen, den tribuun met zijn mannen achterlatend. — 't Is jammer, dat ze diea knaap ontsnappen laten, merkte een bergbewoner op. Wat kan u dat schelen, antwoorddeeen zijner kameraden, dat is de zaak vande officieren. Kijk eens, tribuun! riep een dermannen, God beware me, de jongenkomt terug 1 De oogen van den tribuun schitterden. Baiten adsm stormde 't kind naar de noodlottige plek, het zweet gutste van zijn gelaat, zijn oogen puilden uit; zonder op de verbaasde Rumeniërs te letten, richtte hij zich naar den muur, waar hem een vreeseïijk schouwspel wachtte. — Ach vadertje... lief goed vadertje,waarom..: hebt ge niet op mij gewacht,riep hij snikkend. En weeklagend wierp hij zich op het bebloede lichaam. Het gelaat van den tribuun stond strak; het scheen, dat hij in zijn binnenste een hevigen strijd streed tusschen zijn haat en zijne bewondering voor zooveel wilskracht, zooveel eergevoel bij een kind. Opeens schreeuwde hij met een ruwe stem: — Fusileer hem 1 Een twintigvoudige knal deed de lucht'agen' trillen. Het was geschied, het lichaam door twintig kogels doorboord, zeeg ineen, terwijl de moed, de kracht en de eer, die in deze reine jonge ziel hun troon hadden opgeslagen, naar den Hemel opstegen, naar den Almachtige, Weinige oogenblikken later kwamen de officieren uk de herberg. Als door eeaa plotselinge ingeving gedrongen, richtte de kolonel zich tot den tribuun. -^ Is 't kind teruggekomen ? vroeg hij. Ja. Teruggekomen* riep de kolonel verbaasd uit. Ja. Ea wat hebt ge gedaan? Het bevel ten uitvoer gebracht, wij\hebben hem gefusilleerd. De kolonel sprong achteruit, alsof hem1 een adder gebeten had en met een heesche-stem siste hij : — EUeadeüng I Tegelijk gaf bjjj deniRumeniër een verschrikkelijken slag met'zijne karwats, zoodat zich een bloedige-streep op diens gelaat afteekende. Dus die man, die» ik daar zag, was:de tribuun? vroeg ik. aan mqn zegsman.1 Neen, daar is hij te jong voor. Dat begrijp ik niet. 't Is de zoon van de» tribuun. Maar dat lidteeken van die» zweepslag op zyn aangezicht dan? Daar is hij meê geboren ! Eene huivering liep mn door de ledctten met bevende stem zei ik :,' — Dat is de hand van den AlmachtigenWreker; hij draagt het teeken van het'bloed van die» kleinen martelaar.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Zeiträume