Vooruit: socialistisch dagblad

1157 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1916, 07 Februar. Vooruit: socialistisch dagblad. Konsultiert 19 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/hx15m63f14/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

mÊtimsxmimMtmiiS! ïelaif&ora £ iledsGüe 241 » Administratis 2S45 Prijs per munmer : voor België 3 eentiomen, roor den VreomdeS cenliemen igl«l)|ftMH3g«BBHB«MlBUJMHWgB«8^^ DID"' 3chu!deisch.ftra sneden, alsook" arkcngevailei:, betalers en;;' (et de voorafnbare verkoc- 1 en van 3 fe>t tot 11 uren, eut. (Gestichs EHZOUl ?en 3XGELSI0B» ïkjes cep in pakje» -EI WAREN *. 10. Sö? t dat vei- vsrvangi. a zoodaar pelak do 2TI atiiioai IAf F-ZOÖT aeik. kjurUitwst XSEBfc* ftiïm NSDOBP SKESES i eaalla OSKJEM ï» prijaeR, ItfttMaaticbappfj HET LICHT , fcsotaarder > p, DC VISCM. L»deber£-Otet .. REDACTS £ . . ADMINISTRATIE H00GPOORT, 29. GENT Het is geweten dat veel fabrikanten jen andere rijke rnenschen in dezen droejven tijds iets, en somruigen veel gedaan Ihebben, om de heerschende ellende te lenigen. | Die daad wordt wel eens besproken, ibediscuteerd en men geraakt daaromtrent zelden t' akkoord. ! De eenen zeggen : « Bah de rijke menBcben doen maar wat zij moeten doen, 't is nog geen speld van hunne mouw », de anderen : o zij geven maar terug wat zij gestolen hebben van de werkmeaschen » ^enz. ! Zelden treft men iemand aan die den toon verzacht en die de daden der rijke jmenschen die helpen prijst en naar gaarde schat. i De groote tegenwerping is, dat de Werkende klasse geen erkentelijkheid verschuldigd is aan de kapitalistische .klasse. Theoretisch en over geheel de wereld gezien is dat waar, praktisch en over een jbeperkte plaats gezien is dat minder Jwaar, ja zelfs totaal valsch. En laat ons vooreerst eene gewichtige vaststelling doen : er zijn rijke meri)schen) die helpen en daardoor toonen hart en gevoel te bezitten, daar zijn er Underen die c beurzeken toe zijn » en met wier hart men de straten kan kalpeiden. Dit leert ons onmiddellijk en met be~ jwijzen, dat er in de zaak die ons bezighoudt onderscheid kan en dient geimaakt te worden tusschen de kapitalisten, al vormen zij eene enkele klasse. Overigens, is dat zoo niet voor onze iKgene klasse? Alle werklieden zijn toch ook geen | poorbeelden van broederliefde, solidariteit, strijdgeest en rechtvaardigheidskin. En wij weten geheel goed onderscheid Ie maken tusschen hen Sc hunne arme klasse verraden, belasteren en bevuilen, tusschen de spioenen, de mouchards en Be overdragers op werkhuizen en fabrieken en tusschen de eerlijke strijdbroerlers die alles veil hebben voor de redfling, de vrijmaking hunner klasse. Dus zonder ons socialistisch klas.senBtandpunt te verlaten mogen wij ook idat onderscheid maken >tusschen de rijke nenschen, en erkentelijk zijn aan deze idie toonen beter en rechtvaardiger te zijn dan diegenen die niets doen. * ♦ Jfc Wat verstaan wij eigenlijk door erkentelijkheid of anders gezegd door (dankbaarheid? Beteekent zulks dat de werklieden lich plat op den buik moeten leggen of ten minsten een knieval doen, zeggende « Oh, madame of mijnheer, wat zijt gij ;oed en braaf. Uwe naam zij gebeneijd tot in der eeuwigheid l » Volstrekt niet! Die erkentelijkheid beteekent dat wij order ons en in 't Openbaar zelfs M. X. ;of Madame een v/oord van dank en lof durven toezwaaien, alware het maar om hen aan te moedigen op den ingeslagen weg te volharden en hen te onderscheiden van de ikzuchtigen die niemendalle dcen. En in den grond, de werklieden zijn dan klaar voor elke goede daad. In onzen levensloop hebben wij onze eigene socialistische kamaraden geheel dikwijls onderscheid hooren maken tusschen bazen en patroons, tot zelfs tusschen employés en meestergasten. Hoe dikwijls hebben wij niet hooren zeggen v?n wevers of spinners : « dat was een goed fabriek als mijnheer X... aan 't hoofd stond! Daar v/as nog een broodje te winnen! » En in dien toon zelve lag er eene opwelling van erkentelijkheid en dank. Gelijk het met die twee stielen ging, zoo ging het ook met alle andere stielen. De goede patroons worden doorgaans door de massa der werklieden hooger geschat dan de hartelooze ikzuchtigaards, mannen zonder hart of gevoel. Een patroon heeft een goede tarief, hij wordt tot voorbeeld gesteld aan anderen. Een patroon geeft ongevraagd een loonopslag, men zal hem eere en lof spreken en hem geheel zeker dankbaar zijn, altijd om dezelfde reden : hij is beter en verheven boven anderen. Daar zijn andere bewijzen dat het volk dankbaar is, voor een dienst, een plezier hem door een rijken mensch bewezen. Men vraagt hem om werk voor eea zoon, eene dochter of een echtgenoot en door zijnen invloed helpt hij U om zulks te bekomen. Wie zal er nalaten hem te gaan bedanken?, Niemand! Niemand ! En daarin steekt er niet alleen dankbaarheid, maar het is eea doodeenvoudige beleefdheid op den hoop toe. De rnenschen zeggen geheel terecht ; 't is toch 'ne bedai-kt hem waard* Wat zou men wel denken van eene familie, waarvan een der leden in 't water sukkelt en op 't punt is van te verdrinken als hij gered wordt door een kapitalist, en als die familie dan zoo zeggen : « wij zijn dien uitbuiter geen dankbaarheid verschuldigd, hij heeft maar zijn plicht gedaan? s Iedereen zou dat afkeuren en zeggen: « die familie met haren drenkeling, is een troep met botterikken en lompe vlegels. » Voorbeelden in dien aard zouden wij kunnen vermenigvuldigen, maar elkeen zal begrepen hebben. Men kan zeggen, zulke dingen vallen zelden voor. Aangenomen, maar zij vallen voor en k het maar zelden, welnu dan is men maar zqlden dankbaarheid verschuldigd. Het beginsel blijft onaangetast. Een fransche schrijver heeft gezegd : La politesse est à l'esprit. Ce que la grâce est au visage. of : De beleefdheid is voor de., geest Hetgeen de bevalligheid voor het [gelaat is. Welnu die juiste spreuk wordt dubbel waar, als de beleefdheid meteenen het karakter draagt der dankbaarheid. Eeleefdheid en dankbaarheid vernederen niet, zij verhef f enen, zij veredelen. 't Is hetgeen wij ook voor onze klassewillen.F. H. s*? VI l\ ö LIK Er doet zich een verschijnsel voor in des.ien tijd dat verdient aangestipt te worden. Nooit kondigde liet Staatsblad meer stichtingen af van coöperatieven als tegenwoordig. Zoo vonden wij in één enkel nummer T»a den Moniteur de opriohthxg van d® volgende samenwerkende maatschappijen t Association générale de» Commerçantede Liège (Luik) ; Société Caroîégienne da prat» fonedterade Charleroi; Een© derge'fjke eooperaêieTe werd oofete Gent gesticht; Société pour favoriser le travail pendant la guerre à Ixelles. W$j syn «r verre af, deze ^neoruitgamj der coöperatieve gedachten die zich in feiten omzetten af te keuren. Wel integendeel, daar wij de coöperatie een hoogoren en boteren vorm vct voortbrengst en handel vindeo, dan de naamlooze maatschappij of do stille venootschappen, gezegd en commandite. Maar wij doen enkel deze vaststelling dat de bourgeoisie haren toevlucht neemt tot de coöperatieven, ais zij er belang bfj heeft, terwijl zij sooveel wist ts kritikeeren als de werklieden daartoe hunnen toevlucht namen. Ziedaar alles voor den ©ogenblik. E, H. IPlll^a!aBWM"'*w'l'Wl^W""|PWM"w**M"'i'ElPfflBM Èzeee vin Beh van Werner Simon, het eenige klainkind August Bebel, is gestorven. De «Wiener Arbeiterztg. » «ekrijft: Werner Simon, die evenals zijn grootvader op 22 Februari geboren was, groeide te Zurich op, waar zijn vader, dr. Ferdinand Simon, practiseerend dokter was. Hij was het eenige kleinkind van Bebel, voor wien de jongen de vreugde van zijn ouderdom was. Urenlang hield hij zich met het kind bezig, als hij in Zurich vertoefde en bij deed er langs wandelingen mee. Twee jaar geleden werd Werner student te Zurich. Hij wilde evenals zijn vader dokter wordea. Toen het Zwitsersche leger gemobiliseerd werd, word hij hospitaalsoldaafc. Na eenige maanden werd hij riek tengevolge van de inspanning en hij is niet meer gezond geworden. Hij leed aan hart ca longen. Hij werd uit den dienst ontslagen en moest naar een sanatorium in Davos'. Later ging hij ondanks de waarschuwingen van de dokters, weer naar Jsna, om daar zijne studie voort ie zetten. Dat was in October 1915. De begaafde jonge man is daar gestorven. *^B t$xxtm\Ktvxr. Diep tragisch is hst lot van zijne moeder, J die het eenige kind van Bcbei was. In den loep van eenige jaren heeft zij al haar verwanten verloren, aan wie zij met groote liefde hing. November 1910 stierf hare moeder, die zij t< t, het laatste toe had verpleegd. Zij was dit verlie3 nog niet te boven, toen haar een nieuwe ontzettende slag trof : haar man, dr. Simon, werd in December 1011 bij bacteriologische proefnemingen door een geïnfecteerde muis gebeten en stierf twee weken later in bet bewustzijn dat hij niet te redden was. In Augustus 1913 reisde zij met haar vader naar Bad Passug in Graubunden, waar zij August Bebel den 13 Augustus, toen zij hsm wilde wekken, dood in bed vond. Al haar zorg en liefde wijdde zij nu san het eenige wat haar overgebleven was, haar zoon Werner. Nu is ook deze gestorven. (Fragment uit een onuitgegeven) handschrift.) Er is geen volmaakter school dan de natuur, hare lessen zijn eenvoudig en vv ertuigend, daarom rullen wij nogmaels bij haar te les gaan. Doch thans zullen wij bij onze aarde blijven, want die zangster zingt ook vele leerzame liederen. Al de wetten die wrj tot hiertoe leerden kennen, zullen wij ook bij haar aantreffen, doch thans wil ik er eenigo adderen doen kennen. Denkt niet dat die de eigendom van onze aarde alleen >z!jn, want, dan asoudb ge u vergissen, want, ook zij zijn in het verst verwijderd plaatsje r&rx het heelal werkzaam. Als ik in hetgeen voorafging daar niet ever gesproken heb, dan was dit met opzet, om u dip zaak nififfc moeilijker te maken dan ze reeds ia. Ik meen u gezegd te hebben, dat de aarde die wij bewonen, evenals de sterren die wij aan den homeltrans zien schitteren, een hemellichaam is, en ©Ik dezer eon magneetbol is. Dit is werkelijk zoo. Doch ik geloef niet, dat ik u al gezegd heb, dat èlk van deze in grootte verschilt, en dat naar de kleinheid of de grootheid van elk dier hemellichamen zij eene kleinere of grootere aantrekkingskracht bezitten. Dit is ook zoo, om u dit beter te doen verstaan zal ik eene gelijkenis aanhalen. Als ge alleen vijftig kilo naar u toe tracht te halen, don zal dit wel gaan, doch, niet zender moeite. Zijt ge echter met- twee dan zult ge dit veel gemakkelijker kunnen. En zijt ge met u driëen dan zijn vijftig 'üo maar een kinderspel. Twee bezitten dus eene grootere kracht dan één, en die bezitten dus esne grootere kracht dan twee, en zoo tot in het oneindige voort._ Dus de kleinere en grootere aantrekkingskracht hangt af van da hoeveelheid der stofdeeltjes waaruit elk hemellichaam bestaat, en geen van hen allen hoeft in het huishouden der sterren iete meer in de p»p te brokken dan datgene waarop de hoeveelheid harer kracht baar aanspraak geeft, soo verre als de kracht van elk hunner iya&t zooverre is het gebied vaa elk hemellichaam; juist zooveel als elk van hen noodig heeffc jnist zooveel weet elk van hen te nemen, niets mser of niets minder. Minder willen zij «iet, meer vragen zij niet, en zij vragen niets meer, omdat de kracht van elk hunner bekomen heeft, wat zij vroeg. Dit is ook met den mensch, deze ook vraagt en ^aahifara 7 FEBRUARI f 91 CS ABONNEMENTSPRIJS BELOiE Drie jnaBDdca. » ... ff. 3.2$ Zes maande» > . . . . (r. 6.50 Een jaar. ...... fr. 12^0 ftea aboKBsert zid» oj> «15c i*c«ftar«e!ï» DEN VREEMDE 0ri« siaandea ttfagsHJS» wrscntiôcîifc. &.TI neemt zoolang hij honger gevoelt, doch,1 is zijn lichaam gevoed, dan schuift hij hot' overige van zich af. Want teveel gebruiken is even nadeeiig als te weinig gebruiken. De wetten die wij daaruit leeren kennen zijn : de evenredigheidswet, de verzadi-< gingswet, en de matigheidswet. Gebeurt dit onder de rnenschen ook zoo? Welnu onze aarde is eea van de kleinste dier hemellichamen en is hierdoor aan de hier vernoemde wetten onderworpen. Nog meer andere voorbeelden zullen dit bevestigen, en zullen er ons nog andere doen kennen. Zoo weten we, door waarnemingen, dat onze aarde in de ruimte om de zon heen-: vliegt, mot eene anelheid yan negen-en-' twintig mijlen in de sekoride, en rond do> zon een eivormigen kring beschrijft, en. daartoe een volle jaar noodig heeft. Dit heel't voor gevolg, dat zij in den winter met haren zuidpool boven de zon staat, dia dan door haar wordt beschenen, terwijl zij in den zomer met haren noordpool onder de zon steat, die dan even eens door haar wordt verwarmd; terwijl als zij rechts en links van de zon komt t* staan, haren evenaar wordt beschenen.! Op een jaar tijd ontvangt dus elk plaatsje op de aarde, warmte en licht. Op tijd en stond krijgt dus olk oppervlakdeeltje soo1 veel als het behoeft. Gebeurt dit onder on* mensehen ook zoo? Zoo weten we, door waarnemingen, dat buiten die bewegingen, de aarde < k om, zich-self heenwentelt, op zulke wijze, als een kompas dit doet, en dat zij op vier-en-, twintig uren tijds zich gansch rond heeft gedraaid, waardoor al de landen, en zeeën, en woestijnen die op dezelfde lijn liggen,' op één dag door het licht en de warmte dei ion worden gekust. Om den tweeden dag; hetzelfde te doen, voor al de landen die op oene andere lijn zijn gelegen, en dit zoo maar altijd voort, tob de drie honderd vijf! en zestig dagen zijn verioopen, om dan; weerom alles te herbeginnen. G-e riet dus dat deze tweede beweging de eerste komt aanvullen, en dat deze het is die verhindert, dat het niet steeds dezelfde plaatsjes zijn,/ die hot licht en de warmte der zon opdrinken. Gebeurt dit onder de rnenschen cokf zoo? Zoo weten we, wederom door de waarnemingen, dat de vier jaargetijden, lente, zomer, herfst en winter, het gevolg zijn van'1 de eerste beweging, en dat de aanhoudende afwisseling van dag en nacht het gevolg is, van do tweede beweging. Het is door die bewegingen dat het komt, dat wc ni ei altijd' lente, niet altijd zomer, niet altijd herfst, niet altijd winter, niet altijd nacht, en niet altijd dag hebbon. En dit is maar goed ook,; waar moest het oncler een van die voorwaarden naartoe? Laat ons even de mogelijkheid van elk de-i zer eens aannemen, en nagaan tot wat het ons leiden eou. Eene eeuwige ïente ixm wel schoon wezen, doch dit zou voor gevolg hebben, dat allé1 bezielde wezens steeds in bottenden toestand zouden verkeeren, dat de scheut van een plant nooit plant zou worden, dat de knop van een bloem nooit bloem zou worden, dat de bloesem van een vrucht noodt vrucht zou worden, enzoovoort, waar moesten wij rnenschen dan van eten ? Een eeuwige zomer aou ook heel schoon weiren, doch,^ dit zou voor gevolg hebben, dat alle bezielde wezens steeds in overrijpen toestand zouden verkeeren als het uitgeleefde nabij, dat do aarde den tijd niet zou gegund worden tot verademing te komen, en dat het gauw met haar voorbrengingskracht zou opgeschept zijn. Een eeuwige herfst zou een eeuwig droevig bed wezen, dit zou voor gevolg hebben, *■ *J>T. w&l rraag tri ïoji ie) geveiKtai en verlaten kisteran | deer ie eeuven ta i Voordracht gehouden in «Ons Huis» op ïhnsdag 25 dezer, door den heer F. NOVE. (Tweede vervolg) (Slot) Wat moest eene jonge moeder dan, doen 'toet haar kindje als zij het niet kon o kweeken, zij mocht het immers niet dooden, niet meer te vinden leggen ? Zij kon de hulp inroepen der openbare liefdadigheid orn haar kindje groot te brengen. Werd zrj voor de 'Ie maal moeder en was er op haar gedrag niets ongunstig aan te merken, dan werd haar onderstand verkend tot as>n het Se levensjaar van 't kind. De Rol werd dus Jfervangen door een bureel, dat nacht en 'dag open stond — men aanvaardde e* onwettige verlaten kindsrea ea ook weezen '— ,een vragenlijst werd: ingevuld ; men tïachtte [*oo goed mog.eüjk den teestand der moeder *e k»*n*a ; men bewoog haar het kindje zelf Ie verzopen müfes onderstand en gelukte die (Poging niet dan werd het opgenomen en 'Jnaakte in 't proces verbaal meJding van die Weigering. De Bestuurraad onderzocht het ïieval, besliste tot de aanvaardïBg van het aangebrachte kind, deed het op «m bsi*»}» voeding. Het kind mocht ook door een vreemd persoon aangebracht worden. >ea daar het kind even spoedig opgenomen werd &2b in de rol, was er de rol niet meer nocdig! De gelukkige gevolgen van die verstandige hervorming deden zich dadelijk gevoelen : volgens de statistieken werden meer dan 46 % kleine kinderen van den dood gered, rij werden immera door hunne eigen moeder opgepast, gevoed met moedermelk, gekloe&terd en uit liefde verzorgd. 10 % van die jonge moeders wisten den vader • n het kind tob het huwelijk te bewegen, en hst kmd te bewettàgen. De openbare liefdadigheid had 50 % min kinderea op te nemen. Het open bureel was dus eene groote verbetering in 't voordeel van de kinderen, van de jonge moeders, van de samenleving, van het zedelijk gedrag, van hospicien, men kreeg wel meer" kinderen te ondersteunen doch ook min kinderen op te voeden tot hun 14e levensjaar den leertijd inbegrepen. Wat zoo één beschermling kostte, volstond om er 3 en 4 mede te ondersteunen, 't was ook in 't voordeel de* lands om de ontvolking te keer te gaan. Ben bezwaar slechts kon tegen het open bureel ingebracht worden : de geheimhouding was niet meer verzekerd. Doch, hierin werd door de verschillige hospitien voorzien doi>r in het reglement der aanvaarding te bepalen : _ Ie De bedienden zijn verbonden door het beroepsgeheim; 2e Een kind mag zooder ondervraging opgenomen worden als de moeder .of de aanbrengster het uitdrukkelijk verzoekt oua Hoe dikwijls van dit recht is gebruik gemaakt, is niet met zekerheid te bepalen. Doch in 't Hospice te Rouen waar zoowat 800 kinderen werden aangegeven waren er geen 6 zonder enkwest. Ten andere welke waren de meisjes die haar kind aan de openbare liefdadigheid kwamen toevertrouwen 1 Het waren meest dienstmeiden, naaisters, dagloonsters. Deze hechtten niet veel prijs aan de geheimhouding. En als er bijzondere gevallen waren, om ds eer van de familie te redden, dan werd het onderzoek gedaan door zekere personen, buiten het bureel of ten huize. Wat kan er meer geëscht worden. Ik zei daareven dat door het stelsel van ondersteuning ten huize meer dan 45 p. h. kinderen van den dood gered werden. Had het vondelingshuis da grootste schuld aan dat groot getal kindersterften ? Oordeelt zelf geachte toehoorders over hetgeen in Parijs gebeurde als de Rol er nog bestond : de meeste kinderen werden 's nachts aangebracht in de armste plunje, uitgtput en verzwakt bij gebrek aan zorgen, soms na eene lange reis'door wind en alle weer, aangedaan door verkoudheden, sommige halfdood, andere geheel dood ; de meest" kinderen stierven denzelfden dag, de andere den 3e of 4e dag, zij hadden de kracht niet meer om de borst cf de zuigflesch te nsmen ! Eene vroedvrouw te Rouen lieeft van 1843 tot 1860 naar de Rol gebracht 192 kindoren, waarvan er hetzelfde jaar 114 stierven in hot Vondelingshuis en 61 bij de voedsters. Van de 192 bleven er maar 14 leven ! Zij bracht er soms 5 ineens binnen in eenen korf met verdeelingen dien zij cp den rug dwwfk 5£jj wjjghtte. eenijjea tjjjj om, de ïjbj* niette dikwijls ie moeten ondernemen,maar deed zich toch voor elk kind d« gsheele reiskosten betalen. Met de fooi, dis niet achterbleef en altijd gaarne betaald werd, was dat voor haar eene rrjke bron van inkomen. In de laatste jaren kwam ze zelfs liefst met den ijzeren weg en dan b^st des nachts. West gij waarom, geacht* toehoorders? Omdat zij dan beter de kinderen kon ontkleeden en in lompen draaien ! Die kleederen kon ze immers neg verkoopen. Wat zij deed, deden vele andere. Sommige vroedvrouwen dreven zelfs jong» meisjes tot do ontucht aan, om hare kinderen mits vergoeding naar de rol to brengen ! Te Parijs wr.s het nog verschrikkelijker, omdat daar alleen meer dan 5C0 vrouwen op dat oneerlijk, onmenscholijk winstbejag uit waren. Er werden daar zooveel pasgeboren kinderen in de rol gestopt, dat een menschenvriend dat terecht noemde: « La traite des onfantB nouveau-nés » de handel in boorlingen. In 1837 werd te Parijs aan de vroedvrouwen verboden nog kinderen naar de rol te brengen en dat jaar daalde het getal opgenomen kinderen in het Vondelingshuis van 4644 op 3207. Te Rouen werden van 1-1-1800 tot 3112-1859 in de Rol opgenomen 36,500 k. of ± 608 per jaar. Yan dat getal zijn er 32,850 gestorven, dus 90 %. In 1858, het jaar voor de sluiting der Rol, stierven er op 444 k. 414 of 97 %; dat was geene uitzondering, in de andere hospicien vap Frankrijk werd hetzelfde % vastgesteld. I De Soi wat op^ei-efté ira da kkine «tafas». A van Duitschland. Mayence had geene roi en* van 1799 tot 1811 werden maar 30 kinderen verlaten, dus S per jaar. Op 9 Nov. 1811' werd de stad bij Frankrijk ingelijfd — een» rol werd er volgens keizerlijk besluit geopend en bleef tot in 1815 fonctioneeren. Op 3 j. en 3 m. had men er in dio zelfde stad 516 kinderen aanvaard of 156 per jaar/ dowijl op een tijdverloop van de 9 volgende, jaren maar 7 kinderen als verlaten werden opgenomen, dus geen 1 alle jaren. Is dat' niet afdoende? Do afschaffing der rol heeft meer vruchtafdrijvingen en kindermoorden verwekt, zult gij zeggen; welnu do statistieken van 1850 tot 1877 betreffende dio misdrijven gepleegd in het département der Seine Inlérieure, bewijzen dat zij van jaar tot jaar afnamen — en dat moet elders ook het geval geweest zijn. De Heer Baron de Gerando schreef terecht: « Les tours sont ppur ces enfants oe que l'aumôno aux mendiants est pour lea valides: c'est un secours donné les j'cux fermés, c'est l'exercice de la bienfaisance apparente, de la bienfaisance la pins dangereuse parce qu'elle se prodigue à l'inconnu.» Hiermede denk ik u gesproken te hebbon in het algemeen over het inrichten van de rollen in do vondslingshuizen, de voordellen ende nadeelen van deze nieuwe instel-! linç uiteengezet en u de redenen opgegeven te hebben die hunne afschaffing voor gevolg hsdden — en wat er in de plaats werd ingevoerd, namelijk het epen bureel. m

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Vooruit: socialistisch dagblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1884 bis 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume