Vooruit: socialistisch dagblad

602 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1916, 17 Februar. Vooruit: socialistisch dagblad. Konsultiert 29 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/xg9f47j59s/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

wm mm BÜ Ü2 laar -■ H. 47 3 centiemen per nummer~ flonderiafg 11 FËBÜ. 1©"86 Orgaan der Belgische Werkliedenpartij - Verschijnende alle dagen.. StedelMa AardappelcUsnsf TE«EBT -^MMa HJ AmBttm PwSKe ven i3e Sebrueri foMK : M«t syndikaat der aardappelkoopUeden zendt de volgende mededeeling aan ZEKERE confraters, om te projjmiimj tegen de slechte hoedanigheid van de tweede levering vtn aardappelen. Vooruit had aangekondigd dat men goed zou waken op de levering, om te beletten dat zij bedorven aardappelen zou inhouden. Trots dat is de tweed* lending nog slechter dan de voorgaande. Wl) wenschen te doen weten dat indien het toezicht ntet beter uitgeoefend wordt, de aardappelkooplieden verplicht zullen zijn van strengere maatregelen te eisenen om net publiek op redelijker wijze te kunnen bedienen. (Oet.) Ven Welden en Th. D« Spiegeleer, secret. Voor epover wij weten heeft het stadsbestuur nog geen officieel schrijven van dit syndikaat ontvangen. Wij mogen dus zeggen, om te beginnen : er zit een antisocialistisch reuksken in die protestatie-. Bespreken wfl een6 het feit der « rotte » aardappel». Wij loochenen niet dat er rotte aardappelen zijn onder die door d* Stad verkocht, maar het kon moeilijk anders. De aankoop der aardappelen door de Stad is moeten geschieden in voorwaarden waarin de bijzondere handel zich nooit heeft bevonden. Merken wij eerst en vooral op, dat het Stadsbestuur voorgesteld had, al de kommandanturen open te stellen voor den tankoop van aardappelen, omdat het van oordeel was. dat er voldoende aardappelen voorhanden waren voor de behoeften, en de vrije handel alsdan het beste stelsel was, om elkeen van aardappelen te voorzien . Dit niet aangenomen zijnde, moest de Stad aardappelen Itoopen, niet waar zij wilde maar in de voorgeschreven streken. En, dat vastgesteld, moest de aankoop geschieden, haastig en per reuzenmassa, soms bij ongunstig weer, omdat de aard«ppelnood« dringend was en de behoeften enorm waren. Ja, enorm, want de Stad heeft alle 14 dagen 735 duizend kilos aardappelen noodig. En hoe geschiedde de verkoop? Met de meeste moeilijkheden. Vele boeren weigerden te leveren, anderen wilden wel leveren, maar tegen grof geld; sommige burgemeesters hielpen de stadskoopers, maar anderen weigerden ylakaf te helpen, legden allerlei moeilijkheden in den weg en maakten zelfs hunne collegas op om geene aardappelen aan de Stad Gent te verkoopen. Het moet ons-dus niet verwonderen dat alle aardappelen geene « dooiers » van eieren zijn en er al wat rotte inloopen. Wij zouden nu in deze voorwaarden de heeren van het Aardappelsyndikaat «aan den trok » hebben willen zien. De verontwaardiging dezer heeren zal geen enkel ernstig mensch, gezien bovenstaande, treffen, vooral als men weet dat sommige aardappelkoopmans zich nooit geneerden van « bucht » voor « goede » te verkoopen en de knoeierijen, vervalschingen van allen aard, die thans in alle artikelen gebeuren, voor duizend ten honderd de tegenslagen overtreffen, verbonden aan den Stadsdienst, die moet werken in de hierboven aangehaalde voorwaarden. Er it meer! Het Syndikaat der Aardappelkoopmans is woeend. Weet gij wat deze heeren vroegen? Dat zij alleen de aardappelen van de Stad zouden gekocht hebben, en zij hadden ze dan voortvérkocht aan de winkeliers. Schepen Anteele heeft zich tegen dat monopool verzet en de wraak dezer heeren begint reeds. Met het huidig stelsel kon elke winkelier zijne aardappelen zelf halen en verdient hij dus zelf de kosten van vervoer. Het stelsel van vrijen handel — door de stad van den beginne af gehuldigd, — bracht dit rechtvaardig gevolg mede. De heeren aardappel-kooplieden wilden dit niet, en 't zijn zij vooral die thans de bevolking tegen den stadsdienst aanzetten. Maar als wij den Stedelijken Aardappeldienst eens van nabij nagaan, dan vragen wij ons af of de Stad niet het slachtoffer is van het stelsel zelf. Onder de Stadsaardappelen gelijk onder alle aardappelen, in dergelijke voorwaarden gekocht, loopen rotte aardappelen', maar hóeveel ? Wat weet de Stad daarvan ? . In de laatste weken zijn duizenden en duizenden kilos aardappelen in Gent ingevoerd, en er wordenTnog aardappelen ingevoerd. Zijn er daar geene rotten onder ? En mogen wij niet veronderstellen dat sommige aardappelkoopman» hunne aardappelen — rot gekocht of rot in hunne kelders geworden — doen doorgaan voor rotte aardappelen, der Stad I Zijn sommige aardappelkoopmans — uit belang en uit haat "— tegen een socialistischen schepen daartoe niet in staat, als men weet dat sommige bakkers deden tegenover het Provintiaal Voedingskomiteit, door rijke burgers bestuurd ? Wij hebben aan de Maatschappij «Vooruit» gevraagd : Hoeveel rotte aardappelen hebt gij gehad? Zij heeft ons geantwoord : 400 à 450 kilos rotte op 37.000 kilos aardappelen. Dus iets meer dan één per honderd ! Eene vrouw is komen klagen over rotte aardappelen in hare i schalen of 6 kilos. Men heeft ze goed geschild, de rotte uitgenomen en men vond 150 grammen rotten afval op 6 kilos of 2 ip per honderd. 't Is zeker niet te versmaden op die hoeveelheid, maar wanneer de Stad de aardappelen niet kocht noch verkocht en de bevolking overgelaten wa* aan de schrapzucht van de boeren en aan den speculatiegeest van de koopmans, dan hadden wij dezelfde patatten, die de stad nu verkoopt aan 12 centiemen den kilo, i4 à 16 centiemen en wellicht nog1duurder betaald. . Dit ware wat anders geweest dan 1 tot 2 112 per honderd rotte aardappelen ? Dit was eene prijsverhooging van 14, 20 tot 30 per honderd en voor dezelfde aardappelen. Wij weten wel dat de aardappelkoopmans op de cijfers der Maatschappij « Vooruit » zullen antwoorden : « Bah, z'hebben zeker in de Voorhaven de aardappelen voor « Vooruit » uitgezocht t » Gelijk of dat mogelijk ware in zulk eenen dienst, als 10, 20, 30, 40 en meer koopmans en winkeliers naar hunne aardaplen wachten. Wat is er nu te doen? De Stad staat voor een hoop aardappelkoopmans, woedend omdat zij hun monopolium bestreed en waaronder politieke vijanden zijn van den bevoegden schepene. Bij de winkeliers ook heeft de Stad geene kontrool om de hoedanigheid def waar na te zien waarvan zij de verantwoordelijkheid draagt. Er is eerst en vooral te doen dat met meer zorg dan ooit de «ardappelen uitgezocht worden alvorens af te leveren, en wat ook dezen dienst moge kosten. Ten tweede, dat het publiek den toestand der Stad begrijpt en de Stad helpe tegen opzettelijke en belanghebbende afbreuk. Ten derde, dat, als de aardappelverkoopers opzettelijk kwaden wil toonen, de Stad dan zelf magazijnen opene en zelf hare aardappelen verkoope. Dan en dan alleen kan zij verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit. En nu een slotwoord aan onze partijgenooten. Gezellinnen en gezellen, Het ongeluk maakt bitter en onze vijanden loeren om uwe begrijpelijke bitterheid te misbruiken tegen uwe verdedigers «n tegtn de stadsdiensten, die reeds zooveel voordeelen aan de werkers schonken en in den grond een eerlijker handelsstelsel zijn dan het privaat stelsel. De burgers, groot en klein, zijn in den grond meester van de wereld. De huidige oorlog toent wat zij er van gemaakt hebben. Binst den oorlog heeft de privaathandelzich dikwijls monsterachtig aangesteld, om zijne winsten tot woekerwinsten te doen klimmen. Tegen de eorlogsrampen, tegen de handelsdiefstallen hebh ! j "B^"".^11ensteden zich moeten verzetten, opdat heel de burgerlijke bevolking niet zou ten onder worden gedrukt door de vervalschers en woekeraars, terwijl hare zonen °P het slagveld sneuvelen. En 't is diezelfde privaat-handel die onze socialistische werkers zou meevoeren in zijn hatelijk werk ! Neen, Gentsche gezellen, laat ons gelukkig zijn dat de Stad ^ent zulke reuzenwerken tot stand bracht, helpen wij haar wij ons op sleeptouw niet nemen door menschen wier belangen niet de onze zijn, en wier inzichten indruischen tegen onze vurigste gevoelens en ons meest heilig streven. «VOORUIT, i Geen misverstand, a. u. U « Le Bien Public » bespreekt onzen artikel van verleden maandag Laat ons het haf uit het horen scheiden. Zulks beteekende in andere woorden: laat ons de betrekkelijk goede patroons onderscheiden uit de slechten en opeirbaar durven zeggen en toonen dat wij erkentelijk zijn. Le Bien Public begint met te zeggen dat wij ons eigen artikels van vroeger tegenspreken. Wij vragen wel pardon! Wat wij in onzen artikel openbaar gezegd hebben, dat hebben wij altijd gedacht en zelfs in praktijk gesteld. Weet Le Bien Public niet of, beter gezegd, wil hij niet weten dat wij altijd de verzoeningsgezinden waren en lof spraken over de patroons die het verdienden. Wie trachtte de werkstakingen te voorkomen door onderhandelingen aan te knoopen ? Wie eischte fabrieks- en scheidsraden? Wie trad er op in de Werk- en Nijverheidsraden, al is die wel verre van volledig en afdoende te zijn. En dat wij erkentelijk zijn als eene of meer patroons iets goeds doen voor de werklieden, wel dat is geen wonder, want het stemt overeen met gansch onze taktiek. Wij betrachtten niets anders dan het leven der werklieden dragelijker te maken. Dat is het doel onzer coöperatieven, onzer onderlinge bijstandskassen, maar ook van onze syndikaten. Wij weten geheel goed dat de verbeteringen die wij langs deze wegen kunnen bekomen geene definitieve oplossingen zijn. Maar zij verzachten den strijd en houden de hoogere verzuchtingen der werkende klasse levendig. Als de fabrikanten of andere rijke menschen nu uit eigen beweging hulp bieden en verbeteringen schenken dan voeden zij onze eigene taktiek en daarvoor zijn wij erkentelijk. Wij hebben geschreven dat de patroons die hulp boden eene goede, verstandige daad pleegden, door de werklieden ' niet te laten vervallen en verzwakken. Wij zeggen dat nog. Een verzwakte werker is geen voortbrenger meer van eersten rang en bij de lichaamlijke ellende, voegt zich een verflauwd zedelijk gehalte. En wij meenen nog dat de kapitalisten, die pogingen inspannen om de werkende klasse van dit einde te vrijwaren, eene wijze en verstandige daad daarstellen. Le Bien Public vindt dat wij geschreven hebben om toe te geven aan de algemeene gevoelens onzer lezers en niet om ze te weerstaan. Wij hebben geheel zeker Onze vrienden daaromtrent niet geraadpleegd per referendum, maar wij komen daaromtrent nog al goed overeen met onze lezers en dat doet ons plezier. Maar Bien Public, als onze lezers zulke goede gevoelens koesteren dan zult gij moeten bekennen, dat uwe beschuldigingen tegen ons, als zouden wij opzettelijke ophitsers enz. zijn, volkomen valsch zijn. Zeker was het goeçi en noodig dat de erkentelijkheid en de beleefdheid voor een bewezen dienst, werd aangepredikt door een socialist tegenover zijne partijgenooten. Maar Le Bien Public mag niet denken dat wij ooit daaromtrent geaarzeld hebben, goed is goed en het heeft recht op erkenning en waardeering. Maar eene illusie moeten wij aan het klerikaal blad ontnemen, dat is van te meenen, dat de klassenstrijd daarmede zou eindigen en een voldoende oplossing zou bekomen. Dat is zoo goed als onmogelijk omdat het vraagstuk te groot, te algemeen, ja wereldsch is. Het hangt dus niet af van de goede patroons, die de minderheid zijn, wat Le Bien Public er ook over zegge, om de sociale kwestie in haar geheel op te lossen. Maar het komt ons voor dat het eene groote verdienste is, wanneer die minderheid haar best doet om het pijnlijke en soms het wreede van den socialen strijd te verzachten. En die houding verdient erkentelijkheid en waardeering. Men heeft dat steeds geweigerd aan de werkende klasse,daarom willen wij niet onrechtvaardig zijn, zelfs niet tegenover onze vijanden.F, H. De wsrkersleweglng in Dmemarken Wij lezen al eene heele week over groote werkersbeweging in Denemarken en moeten ons verlaten op de burgersbladen, dieheden melden : De beweging onder de deensche arbeiders schijnt nu eindelijk erger te zullen worden. De algemeene vergadering der metaalbewerkersbonden, die aangesloten zijn bij de zoogenaamde landelijke federatie, hebben met bijna algemeene stemmen aangenomen en officieel bekend gemaakt dat zij de overeenkomsten niet zullen vernieuwen die einde Maart vervallen. Men schat het getal der in deze bonden vereenigde metaalbewerkers op 18.000 — die de elders vereenigde en onvereenigde zullen meeslepen in den strijd. Voor wat de metaalbewerkers aangaat zijn er nog nergens voorstellen gedaan om te onderhandelen over den nieuwen tarief dien zij zouden verlangen met aanvang April. Langs een anderen kant moet vastgesteld worden dat alle werkersorganisaties des lands als instinktmatig gemeene zaak maken met de mijnwerkers die den arbeid verlaten van zoodra de vervaldag hunner overeenkomst daar is. Het regeeringsblad Norslu Intelligents Scaler, dat van den eersten dag aan de zijde der werkgevers stond, heeft dezer dagen een «geweldig» en ((dreigend» artikel geschreven om bekend te maken dat de regeering hoegenaamd niet wil hooren spreken over algemeene werkstaking, dat zij zich door niemand zal laten overschreeuwen, dat zij zich niet bang zal laten maken en dat zij de middels bezit om de oproermakers tot arbeiden te dwingen. De andere deensche burgesbladen slaan een niet zoo geweldigen toon aan en vragen zich met gemaakte bezorgdheid af of het nu wel een tijd is om algemeene werkstaking te houden. (In dit debat zullen enze deensche socialistische bladen wel hun stuk staan zooals wij het zouden staan, en bewijzen dat in dezen droevigen oorlogstijd alles den helft duurder geworden is terwijl er overal werkgebrek heerscht, terwijl de loonen lager geworden zijn.) Hoe de werklieden, die den oorlog niet gewild hebben, die den oorlog steeds verafschuwd hebben, ten slotte de ergste slachtoffers van den oorlog zijn, blijkt andermaal duidelijk uit den volgenden telegram, die ook door de burgersbladen meegedeeld wordt : « Uit Christiania wordt heden gemeld dat de prijzen der grondstoffen voor den verwerij.diebijnauitsluitelijk door duitsche huizen geleverd 'worden, met ruim 400 percent gestegen zijn in den tijd van nog geen jaar. De moeilijkheden, die door deze prijzen verhooging veroorzaakt worden aan de zijde-, wolle- en katoennijverheid, zijn onbeschrijflijk, zooveel te meer omdat de prijzen van alle andere grondstoffen gedurig in de hoogte gaan. Het is dan ook licht te begrijpen dat de vereenigde fabrikanten, die samen gekomen waren em dezen toestand te bespreken, met algemeene stemmen besloten hebben alle prijzen hunner voortbrengsels met 20 per honderd te verhoogen. » En men zal zoohaast aan het dreomen gaan, als men in dezelfde burgersbladen, enkele regels verder, het volgende leest, dat ook per telegraaf o vergeseind wordt : « Volgens statistieke inlichtingen, die verzameld zijn door TlrrV- kanten uit den omtrek van Stockholm, sedert het woeden van den oorlog fabelachtige winsten gedaan. Eene enkele wolle- en zijd^abriek van Stockholm heeft in den loop van het jaar ïgisriaar zakencijfer kunnen verdriedubbelen en 15 millioen kronen kunnen brengen. Het buiten de poorten van Stockholm gelegen wollefabriek « Svea » heeft in den loop van hetzelfde jaar 6.000.000 kronen meer verdiend dan het jaar te voren. » Met de heeren der metaalnijverheid maken de stroopers der textielnijverheid het weder in den landelijken bond der werkgevers, waarvan als laatste bericht voor heden ook aan de burgersbladen getelegrafeerd is, onder datum 10 februari : « De in Kopenhagen vergaderde vertegenwoordigers van de deensche werkgeversbonden hebben grondig den overal dreigenden toestand besproken en met algemeene stemmen besloten dat op 15 februari de algemeens lockout zal verklaard worden ais den dag te voren niet alle werklieden des lands met hunne patroons zullen overeengekomen zijn. » Dat de regeering de welwillende dienstmeid van de uitbuitersbende is, en dat zij met het oog op de voor de deur staande werkersbeweging de handen zoo vrij mogelijk wil hebben, dat blijkt uit den volgenden telegram, die het geheel welsprekend komt illustreeren : « Het deensch parlement is bij hoogdringendheid, in atrenggeheime zitting bijeengeroepen om te onderzoeken of het niet Wenschelijke ware van te wachten tot na den afloop van den oorlog voor wat aangaat het in voege brengen van de nieuwe grondwet en het houden van gelijk welke kiezingen. » Waarom niet ! Er komt waarschijnlijk eên lockout waarin 100.000 werklieden zullen betrokken zijn, en de heeren regeerder» zullen « deurketoe » spelen. Zweden en de Oorlog Volgens Aftonblatet heeft dit onzijdig land ook onbeschrijflijk veel geleden onder den oorlog, niet alleen omdat zijn handel en nijverheid verlamd liggen, maar hoofdzakelijk omdat het zich zulke groote onkosten heeft moeten getroosten voor het verdedigen zijner onzijdigheid, die ook wel in gevaar kan gebracht worden. Het zweedsch leger telt 350.000 man eerstelijntroepen, plus 275.000 man reservetroepen of landsturm, en van den oogenblik dat de oorlog uitgebroken was werden alle manschappen van de eerstelijntroepen onder de 'wapens geroepen, allen voor ten minste vijf-en-veertig dagen. Op het einde der maand Oogst '14 meende de regeering zich te mogen bepalen bij het mobiel houden van/vier klassen, die om de vijf-en-veertig dagen zouden vervangen worden door vier andere klassen, zoodat alle klassen om de beurt de noodige instructies zouden kunnen ontvangen. Alle overheden van de beide legers moesten onder de wapens blijven om zich in alles te oefenen, om zich te entraineeren in het kommandeeren, en zoo is het gekomen, zegt het blad, dat het heele zweedsch lëg-er in korten tijd goed op de hoogte gebracht is van de moderne wijze mn oorlogvoeren, van het delven van loopgraven, van het opwerpen van schuilplaatsen, waarvoor men het voorzien heeft van allerhande tuig dat vroeger onbekend was. Bij alle regimenten heeft men bijzondere afdeelingen gevoegd voor het « werk 1 met de nieuwe machiengewcren, voor hetwelk men overal de best geschikte mannen heeft uitgezocht, die gesteld werden onder de leiding van de beste officieren. Hetzelfde heeft men gedaan voor wat betreft de bediening van het nieuw zwaar geschat, dai' oin zoo te zeggen ©ene nieuwigheid was voor de troepen. Bij het uitbreken van den oorlog moest men vaststellen dat men over veel meer geoefende ruiters dan paarden beschikte en men vond het noodzakelijk groote aankoopen van rij- en trekdieren te doen, om van de ruiterij te kunnen verwachten wat er in den modernen oorlog nog van te verwachten is. Van foodra het leger mobiel gemaakt was werd men ook gewaar dat er veel te kort was aan kleederen, wapens, munitie en ander tuig en dadelijk heeft men alle werkhuizen en fabrieken, die het ontbrekende konden maken, gedwongen dag en nacht te werken met een 100 volledig mogelijk personeel. Voor de verbetering van "den gezondheids- en verplegingsdienst heeft men ook groote uitgaven moeten doen, zooals men veel geld heeft moeten uitgeven voor het opstapelen van allerhande levensmiddels voor het leger. Men heeft ook nog in Zweden geen oorlog gehad, raaar men zal het gewaar worden in de staatskas en de arbeidende klasse is het reeds gewaar geworden in hare ellende, die op geen beteren staat. Men kan nog wat dieper nadenken over al deze kostelijke maatregels als men het volgende gelezen heeft, dat gister avond uit Stockholm getelegrafeerd werd : Een der voornaamste socialistische leden van den Rijkstag heeft aan den opperminister uitleggingen gevraagd over wat in den volksmond heet: De tusschenkomst van den zweedschen koning in den oorlog. Spreker wilde weten wat er waar was van het vertelsel, dat de zweedsche koning aan den italiaanschen koning een eigenhandigen brief heeft geschreven waarin hij zegde dat hij de wapens zou opgenomen hebben van den oogenblik dat Italië zijn woord zou verbreken om deel te nemen aan den oorlog. Onze kameraad werd herhaaldelijk onderbroken door den minister van buitenlandsohe zaken, die plechtig verklaarde dat hij al de verantwoordelijkheid op zich nam over alles wat op dit gebied gedaan was. Een antwoord is dit toeh niet ! eis zip leges9 Wij hebben reeds gemeld dat Nissam-es-Salfanck, de goeverneur van de oostelijk gelegen provincie Louristan (ten westen dus van Bagdad) zich aan het hoofd der perzische troepen gesteld heeft — en den oorlog verklaard heeft aan Rusland en aan Engeland, Het is eene gelegenheid om te herinneren dat Perzi* vroeger een onzijdig, onafhankelijk, zelfstandig land was, tot dat eindelijk, voor enkele maanden, Engelschen en Russen gekomen zijn om, de eersten in het Noorden, de anderen in het Westen, zeer belangrijke gebieden onder hunnen invloed en hun gezag te brengen. Engeland en Rusland, zegt een deenseh Wad, hebben over i«MjO«d88ÜMA_Yfta hö fifiEÉ^RSl^jSjjrJ^fiaàer^ handeld, aeer veel moeilijkheden moeten overwinnen, die een « verüond » feitelijk in den weg stonden. Wij hebben in den laatsten tijd herhaaldelijk gelezen, dat russiche regimenten over het perzisch grondgebied gedrongen waren, die, zooals verondersteld werd, het inzicht hadden een zijdelingschen aanval te doen op de turksche legerbenden dia in den Kaukassus stonden. Wat daar ook van zij, toch vernamen wij ook dat de perzische troepen zich daar met de turksche regimenten vereenigd hadden, die er herhaaldelijk slaags zijn geweest met de Russen. Wat nu die perzische troepen betreft,-«egt een burgersblad te weten dat zij van weinig belang zijn in dezen oorlog : « In 1905 is men overgegaan tot eene herinrichting van het perzisch leger. Men heeft twaalf divisies geschapen die van 5.000 tot 11.000 man tellen, volgens de wapens en die onder het bevel van een a sardar » gesteld werden. « De manschappen van dit nieuw leger moesten over het algemeen niet langer dan een half jaar onder de wapens blijven en de opleiding was zoo gebrekkig dat men hoegenaamd niet kan spreken over krijgskundige opvoeding, zooals die in de meer «beschaafde» landen opgevat is.- « Men spreekt echter met zekeren «lof» over de perzische Kozakken, over de zoogenaamde perzische Uit Berne wordt nu per telegraaf .gemeld dat daar eene belangrijke vergadering heeft plaata gehad van de cantonale en federale bevolmaeh.tigde raadsheoren, bijgestaan door mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigers van twitsersche velksorganisaties, die kennis wilden nemen van de inzichten der heeren Lochner en Evans, twee gevolmachtigden van d* in Stockholm gestichte Conferentie voor Vredesonderhandelingen, De heer Ford, algemeene schrijver der Confe* eia voor Vredesonderhandelingen breedvoerig uiteen gezet, en besloten dat er zoo spoedig mogelijk moest worden overgegaan worden tot het benoemen van vijf werkelijke en vijf plaatsvervangende vertegenwoordigers van de bijzonderste onzijdige landen, dje binnen den kortst mogeïrjkeh tijd ia de eene of de andere hoofdstad van een onzijdig land voor eea onbepaalden tijd zouden samen komen om d» verdere werkzaamheden te bespreken en te regelen. De alauf voljedigde Conferentie voor Vredesornder-handelingen zou zich verder in betrekking kunnen stellen met de verdienstelijkste geleerden en measchenvrienden der verschillende naties — waaronder er reeds velen zijn die hunne medewerking beloofd hebben — de oorlogsvoerende niet uitgesloten. D&te bestendige vergadering van voorname mannen zou zich in het bijzonder bezig hou.den met de studie van het gewichtig vraagstuk van den door allen gewensehten vrede. Zij zou de uitslagen van hare werkingen officieel meedeelen aan de internationale pers en aan alle parlementen. Zij zou alios. 2oo #aan boord trachten tp legfan dat alle goedgezinde invloedmenschen volléig gedooumenteerd en gereed staan op den oogenblik dat de eene of de andere der oorlogvoerende mogendheden voor den dag zou komen met voorstellen om te onderhandelen over den vrede. De he,er Ford, algemeene schrijven der Ootife'rende' voor Vredesonderhandelingen gaf nog een kort verslag over de voorbereidende werkzaamheden, en daarop hebben de zwitsersohe afgevaardigden geestdriftig, met algemeene stemmen, besloten dat zij zich aan de «îjdô der kampen voer den vrede stellen. Men is dan dadelijk overgegaan tot het benoemen der afgevaardigden, tot het stichten van een landelijk oomiteit, waarvan het vQa^riiterschap, onder een storm vstn toejuichingen öpgedragea werd aan den gekenden vredekamper raadsheer Scherrer Fuelleman. In zulke voorwaarden op touw gezet, stiet desa poging er voor ons heel wat ernstiger uit dan die amerikmamcfae «EQilMoenajrsblague», alhoewel wij van gedaeht rijn dat het oorlogsmonster toch stekeblind en •temdoof zal blijven bij d« smeek» klachten va.n alle vredetnenschen. Het fr^nsoh lioiesolilp "Soffreo,, Den verstandigen mensch loopt eene oiling door' het lijf als hij het volgende leest over hes linieschip «Suffren», dat deze dagen voor Beyrouth door een duitschen onderzeeër getorpil^leerd^ werd en in den tijd van twee minuten in de diepte verdween met zijne ;.cht honderd manschappen, waarvan geen enkele gered werd. De Suffren was een der beste fransche linie* sehepen dat in 1899 van stapel liep en den naam kreeg.van een vermaarden fransehen admiraal. Het schip had eene waterverplaatsing" van 12.730 ton. Zijne machienen ontwikkelden eene kracht van omtrent 18.000 paarden. Het had dm schroeven die het eene normale snelheid van 18 zeemijlen per uur gaven. Het was 125.70 m. laag, 21.40 m. breed en lag 8.40 m. diep in het water. Ik heb het zeemonster in Dunkerque gezien en daar vernomen dat er 655 soldaten aan boord waren, een gteal dat nu in den oorlogstijd tot 800 vermeerderd was! Op en in het schip stonden : 4 kanonnen van 30.5, 8 kanonnen van 16.4, 10 kanonnen van 10.0 en 22 kanonnen van 4.7 centimeters — te samen 44 kanonnen, plus twee vervaarlijke torpilleloopen van 30.5 centimeters. , De vier kanonnen van 30.5 centimeters stonden getwee op draaibare torens op voor en achterdek, en dit aan te zien was voor den socialistisch denkenden mensch genoeg om zich huive* rend ineen te krimpen, om rich als voor een aan* stoomenden sneltrein uit den weg te maken... En daar boort het gevaarte majestatisch dooï de golven, opgemerkt door het .onzichtbaar peris-' coop van den sluipschen onderzeeër... En daar krijgt het op de onverklaarbaarste wijze, alsof het uit de hel zelf gekomen waren, het alles doorborend projectiel in dè lenden, om in den tijd van nog geene twee minuten uiteen te spatten en in den diepen afgrond te verdwijnen... ' Gedurende nog een paar minuten, als er op zee niets meer te zien is, kookt en borrelt het water., Het is de aan boord van het fort aanwezigzijnde lashj dte facet» A&aJiiUfijaaiuJuli^

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Vooruit: socialistisch dagblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1884 bis 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume