Vooruit: socialistisch dagblad

1750 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 06 Oktober. Vooruit: socialistisch dagblad. Konsultiert 28 März 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/3x83j3b314/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Dnikstar-littgeefetef [m: Muatscbappij HET LICHT bestunrsJer > », DE VISCH. Ledcber£-Oent . . KEDACTIE . . ADMINÎSTRATÏB HOOGPOORT. 29. GENT VOORUIT Orgaan der Belgische Werkliedenpartif. — Vsrschijnsnde afk daagn. ABONNEMENTSPRîjS BELOIE Orl« maenéea. , , , , rr. 1.21 Zei ms&ndco » , , , , fr. 6 }( Ecnjaar. ...... fr. I2.M1 -Sa. «Dcnnsert ïicS op «Ile postbssrsein DEN VREEMDE Cris tnaandea titsgetijU vcrsontien). fr. 5,73 De oorlog, eene straffe Gods ? ieacreen volgt beden met belangstel-iing den nijdigen kamp door de kleri-kalen aan den dag gelegd èn tegen het indringen van Vooriîît in de achterlijke vlaamsche oorden, èn tegen het weren van socialistische elementen uit de overal opgenchte Steunkomiteiten. 't Spreekt van zelf dat in dergelijke omstandigheden onze propagandisten voor eene zware, dubbele taak staan. Vv'e leven in den tijd der «Gods vrede» en dit woord verlamde bij velen den strijd en de zaak werd dan maar tijde-lijk ter ruste gelaten, maar rust roest, en dit weten onze klerikalen maar al te wel, en, zonder zich te storen aan den iGods-yrede», is God nog steeds het bolwerk \zx klerikale verschansingen, waarachter het priesterdom zich huichelachtig ver-sterkt.Gezel F. H. zweepte, ettelijke dagen geleden, Moi VoSk ongenadig maar wel-verdiend af, toen dit blad de ouders aan-raadde te juichen als hunne zonen op het slagveld sneuvelden. Het VoSk komt heden ovextroffen te worden door zijn broederorgaan De Kempsr-aar, een priesterblad, op godde-lijk papier gedrukt, met goddelijken inkt en door goddelijke wezens geschreven. Ziehier wat het fameus blad zegt : « Verleden maandag toog een lange i stoet door de straten van Turnhout, »over de Mérodelei, naar het heiligdom »van 0. L. Vrouw van Vos laer, naar » het genadebssld dat sinds eeuwen door »de geloovigen onzer Kempen werd be-i zocht. » De fraai geschilderde kerk was op- • gepropt met geloovigen en vurig werd • gebeden om een echtgenoot, een zoon, >een broeder onverminkt uit den oorlog » te zien terugkeeren, om den vrede te • bekomen en een einde te stellen aan »den oorlog. » Koelar.g zal de oorlog no.» duren, nvragen de merssohen zich gedurig af... » En het antwoord IS^t vcor de hand : iZOÛLANC HET GOD BEUEFT! » Het een;ge r&)i?Tlidd€l in den vreese-tlijken nood is dan ook het gefood, het ismeekend gebed van kinderen tôt hun-tne moeder, tôt Haar, DIE DEN STRAF- «FENDSN AÎÎM GODS, DBE DE dWERELD TUGHTIGT EN KAST5JDT, «WEERHOUEEN KAM, OM DE RUST »EN DSM VREDE WEDER TE DOEK dHEERJCHEN. » Tôt daar « De Kempenaar n. Eene echte Kempische taal, en het volk tôt wien ze gesproken wordt en zulks gelooft, is bitter te beklagen. Dat menschen gaan bedevaarden, laat ons koud; elk zijn goesting, precies als wij er ons niet om bekommeren dat de krijgslieden den teen van St-Pieter te Rome gaan kussen of het kleed van een orthodoxen-pope. Maar wij kunnen zonder verzet nie laten voorbijgaan dat deze wereldkrij eene STRAFFE GODS is, en alleen doc Hem kan tegengehouden worden door d kracht van het gebed. Dat is de taal van een zinnelooze, -waarschijnlijk van een godsdienstwaar zinnige uit de dichtbij gelegen gemeent Gheel ! Deze kastijding is eene straffe Gods Waarom ? Wel, omdat het volk te slecht gewoi den is, te vrijzinnig is, te sooialistisch te slechte gazetten leest. Iioevele priesters predikten niet vai op den kansel dat het socialisme oor zaak was van dezen oorlog. Het slechte, het socialisme moest dus door den almachtigen, goedhartigei God met geweld van kanonnen, machien geweren enz., uitgedelgd worden. Op bevel van den Cad der geloovigen brandden nevens onze Volkshuizen ool kerken af. Op bevel van den oppersten Rechte vielen in de loopgraven, nevens S00la!i& tische arbeiders, ook geloovige brav< zielen, die hun leven lang tegen he «slechte der samenleving», dus tege: het socialisme hadden grestreden. De oorlog zal duren zoolang het Go< belieft !... In Godes oogen zal de wereldbranc dàn maar een einde nemen wanneer doo: zijne kastijding het slechte is uitgeroeid Weet God of de Goddelijken dan nie' dat er na den oorlog meer anti-milita ristische en socialistische aanhanger; zullen zijn dan voorheen? Die Goddelijke kastijding is meer dar barbaarsch. Met bidden alleen bekomt men wedei rust en vrede! En wat zien wij? De Russische orthodox bidt : de Duit sche evangelist bidt ; de Engelsche protestant bidt ; de Turksche mohamedâar bidt ; de Poolsche jood bidt ; de Belgi-sche katholiek bidt. Allen bidden in verschillende talen er tôt verschillende goden en in werkelijk heid buldert eonstemmig het kanon dooi de lucht, dood en vernieling zaaiend bloed van vriend en vijand mengend. Of hooren de goden dan de gebeder niet, zijn ze misschien verdoofd door hel kanongebulder ? Vrede zal er wel komen zonder gebed dàn wanneer de diplomaten der weder-zijdsche oorlogvoerende landen daartoe zullen besluiten. En, moest er werkelijk eene kastijding gebeuren, dan had God zich moe-ten wenden, niet tôt de werkende klas, maar wel tôt de kapitalisten, want deze oorlog is niets anders dan eene uitbar-sting van de ontwikkeling van het kapi-talisme.H. Holemans. UIT LIMBURG BIJ DEN VREDERECHEB In onze vlegeljaren, op de middelbai school, waren we zaterdags, te half twaal een heele vlucht dorpelingen, die harddri vend de groote poort uitschoten, in éé adem naar «den tribunaal». Daar kon me zyn kwajongenshart eens lekker ophalei zoodat men ailes in zijn binnenste voeld tiuppelen van prêt. Daar was een opperi mooie en zeer afwisselende realistisch 6childering van allerhande arm menschei leven, arm naar lichaam, naar ziel en naa verstand. Daar beleefden we leute en joe MJ ue krakeelende ellende van mannei "och meestal van vrouwen, allen wezeni zonder aardsche goederen, die daar hu veeten kwamen uitwinkelen om een gebrc P°t- om een betwisten baktrog, om ee P-reel of een dakpan. Treurige herinnerin '«ans, doeh toen kermistooneel, toen — i oazen kwajongenstijd. « Cet âge esti aan PHie » had Lafontaine reeds lang vroege gezegd. Ue vrederechter was waarlijk een krist« ] œensch, in de volste betoekenis van ail euw-testamentteksten. Met een grenze °,s Seduld, liet hij de praatzieksten, d sprekendsten uitpraten, loowel als h p stamelaars en armzieligsten liet «ukkc Irlf1-, kk®len' t°tdat ze uit eigen beweça l°osheid zwegen. hir„Hed-îe na gedoanî riep hij, wannee - ! Seen stem meer hoorde. jn ' nienier den djuze. tint r6f3 echter nog geen woord g€ d' 0 weer begon tusschen de partije; ordkaveling, dat het klaterde. a • i ked nog ni «edo*n J IM{ ni uitgebabbeld. Goat mar vots ! Er kwam eens een onvergeetlijk en ver maard tribunaalman, zoo iemand als Je Haugen uit onze streek heeft gehaald on in zijn tooneelwerk «De pleitersziekte» di hoofdrol te voeren. e Dien dag eischte hij zes maanden huis ; huur van een betreklijk jong en niet on aardig vrouw-mensch, met haar op de tan n den. u — Een schijnheilige, menier den djuze I ,, — Moeveur? (Waarom?) e — 'k Zal eens zeggen. Hij ligt van 's mor ,t gens tôt 's avonds in de kerk, om onzex e Lieven Heer en al zijn heiligen van 't krui; af te bidden — zoo zei ze letterlijk — docl r Eïj heeft den duivel in den nek, en on ,} 's nachts bij mij te kruipen, doveur, menie; den djuze, gif-t-er gin vets. i, De rechter zei niets dan «aha !» a Na een lange verademing: En je eischt ook geld van dien schijnhei a lige. Wat beteekent op uw rekening : eei 5 Sint-Antonius drie frank; een p.-pot twei a frank 1 s — Och, menier den djuze, alweer eei r schijnhelligheds. De lekkere Jan, kwan eens op een avond laat weer bij me binnen Doch ailes ging niet naar zijn goesting. H; b pakte mijn Sint-Antonius, wierp hem d< stukken vaneen in den p.-pot en ailes wai 9 kapotl Wa zou-t-er mich toch waffele ! El j da 'ne broave minsî We herinneren ons niet meer of de brav< rechter die twee zoo nauw verbonden men schen heeft bevredigd met een vonnis ah r dit van den wijzen Salomon. Eens kwam een sukkelaar, doch lichaam lijk een goed gegroeid mensch. Hij had meen ik, nooit «getribunaald». Daar hi, i echter op zijn pintje ging in een kringetje I eehte uilensp^egeis, had hij daar raad ge- t LimsÉi — Je moet nooit meer antwoorden dan altijd dit : Menier den juze, volgena artikei 16 kun-je mich ni verordielen. De man had, vol betirouwen, woord g»-houden.Dit herhaalde artikei 16, was zoodanig in den kop van den rechter gegaan, dat zijn vonnis îuidde : — Beschuldigde Appelthans, wat ge zegt is waar, volgens artikei 16 kan ik u niet veroordeelen, doch volgens artikei zooveel krijgt ge 25 frank boet en de kosten. Jaren daarna had de man de inisdaad van zijn rechter nog altijd op de lippen. Herinneringen uit lang vervlogen tijden, weer eens levendig geworden, toen we in een regenvlaag het veld uitliepen, om de laatste zitting van onze rechtbank, de laat. sto v66r de vacantie, te gaan hooren. Zoo zie nog altijd zijn als... durf ik 't zeggenî Hosveel jaren vroeger? Een andere rechter. Zijn voorzaat is reeds katholiek burgemeester, is rpeds katholiek volksvorteg Miwoordiger geweest, is katholiek senator. Wat kan een rechter al worden binnen den lijd dat een schooljon-gen groeit van blond tôt wit haar i Is dit nog grooien ? De nieuwe rechter is reeds sedert jaren graag gezien. Hij ie zeer zacht geaard. Langmoedig ala sclioepstouw. Wat hebben we hier geluk met onze rechters ! 't Publiek is niet3 veranderd. De zaken al evenmin, doch ze zijn meer, naar de omstandigheden gedraaid. 't Oaat negen keer op tien om huishuur. 't la een treurige voorstelling van tooneelen uit den oorlogstijd, waarbij gebrek, armoede, ver-latenheid, haveloosheid. tôt uitputtinc toe door schraapzucht en nardvochtigheia ge-prikkeld, de hoofdrollen apelen. E«n mees terlijke uitbeelding van treurigheid en ellende. Een bejaard man uit zijn kamertje gejaagd. — Ik kan niet bctalen, hoer rechter. — Hij wil niet, de luierik. Hier ia de sleutel. 'k Zal hem nog eens voor zijn snuit houden, doch weer binnen geraakt hij niet, — roept bij .snd de eigenaa.r. Dan w&er één, maar vrouwen, wior m&n aan den IJzer is, of krijgsgevangenen, of zonder werk. Mannen zonder werk. Bij allen is de wil goed. Tegen allen staat onmeedoogend de beaitter. die onverbidde-lijk eischt. Een soort vinnige feeks, die we kenneo en die een zoon pastoor heeft, ja, een vrouw, die haar zoetzorg van een man vervangt, takelt me daar, beschermd door de wonderbare lankmoedigheid van den rechter, een werkman af, die bowijst, dat hij haar niet betalen kan, zoo duidelijk dat de toehoorders luide mompelen tegen het wijf «grimmig wolvenwijf». De rechter, door aandringen, krijgt uit het slachtoffer, de belofte, dat hij betalon zal, wat hij kan. Beide partijen verlaten nu de afsluiting, doch het serpent bijt den man nog met een kwezclsvinnigheid t-oe : «Uw laalste cent leggen, hoor, of we smij-ten u on straat». Altijd de bezitter tegenover den huurder ; de uitbuiter, onverbidlijk. schraapzuchtig, tegpnover den uitgebuite. Eén witte raaf. Een enkele. Een deftig voorkomend klein-burger komt in gezeL schap van zijn huurder verschijnen. Deze heeft niet. Ook hij wil, doch kan niet. De rechter pluist hem uit, perst om tôt de be lofte van betaling te komen. De man be looft allés. De eigenaar staat voorbeeldig zacht naast hem. Misschien meer nog dan zijn huurder wint hij de harten Na lang — dit is een paar minuten — te hebben g*-kibbeld, vrederechter, eigenaar en huur der, deze laatste ongemeen vredelievend, krijgt de huurder een heerlijke ingeving. — Als meneir me mijn boek afteekent, i«s maanden huur, zal ik uitgaan. — Meneir den djuze, va^t daarop de ver-huurder zeer gelukkig in, die man moet me geen cent betalen. Hij krijgt kwijting van ailes wat hij mij schuidig is. We gaan als vrienden van hier uit. Al de toehoorders fluisterden dankbaar-heid uit. Ik ken dien eigonaar niet, dooh v66r mij steeg weer uit de nieuwe-testa-ment-teksten een mooi beeld van een kris-telijken mensch. De mooiste godspreek in de wereld haalt het niet bij zoo'n daad van edelm-oed, in deze omstandigheden ge pleegd De rechter veroordeelde niemand. Een enkel vonnis sprak hij tegen een huurder uit, in den geest van de oorlogswet : zal be" talen wanneer hij geld heeft. Dergelijke treurige zitting sloot, tôt aller genoegen, met een aardig minnespel. Twee groote boeren hadden naast elkaar een weide vol vee, afgesloten met pikdraad. Ik zou de geschiedenis heel pittig in ge-westspraak kunnen voorstellen, dooh vrees ergernis te verwekken bij kuische zielen. Laat ik nu maar zoo bescha&fd vertellen, als het in deze omstandigheden mogelijk is. Jammer, Verwee zou hier een prachtige schilderij gehad hebben. De jonge vaars van den klager was eeer liefdelustig geworden en dit vernam de zeer ingewijde stier van den beklaagde. Hij prik-kelde den pikdraad en « de lieflijke meid van hierover » begreep de daad. Van bees-tentaal kwam het zoover dat de stier aile hindernissen overhoop stiet en bij Gretchen in den hune kwam. — Uw afsluiting was te zwak, bemerkte de rechter. — Hear rechter, zei de beklager, niets is i als een uooge ateenen muur, zoodat de beesten elkander niet zien. — En nu ? vroeg de rechter. — Nu, meneer, mijn vaars is drachtig, te jong, een gekreukt beest, die ik moet ver-koopen, te jong, en met verlies. Daarom vraag ik 150 frank schadovergoeding. — En als er nu niets van is ? — Dan zal ik zeer blij zijn, en kan mijn bùurman me dat goed maken, dan krijgt hij van mij 150 frank. — Heb-je getuigen? vraagt de rechter, en bracht de zaal in vroolijkheid. — Ik zal ze brengen, meneer de vrederechter.— Uitgesteld tôt October. Steven Boersen. Rond den Oorlog gi Gfmstigsssfgsia Beauséjour, Perthes-Iea-Hurlua en Mes-nilles-Hurlus, waar tharu weer zoo hevig gevochten werd, waren al bekend door de vruchteloose aanvallan der Franachen in dît voorjaar. De Parijsche correspondent van de « Times i zag nog kort geleden dit front en ver-telt er het volgende van: Qrijawitta kalkplateaux loopem in rechte lijn voorwaarta, hier en daar langs de Duitsche linies bedekt met blokhuizen, kleine veatingen, gebouwd uit zandiakkan en balken. De heele atreek ia totaal verlaten. De bosschen, die er geplant waren om eenig profijt van don onvruchtbaren grond te trekken, zijn door de kanonnen wegge-maaid of tôt bladorlooze stoiapen geworden. Links had het gevecht plaata op dieht-beboschte hellingen, over welke de oude Ro-meinsche heirweg naar Reims loopt. Rechts ligt, als een donderwolk a.an den horizon, de nevelachtige massa van de Argonne-bergrug, die het terrein van de laatste Fransche overwinning begrenst. De streek noordelijk van Atrecht werd misschien krachtiger versterkt dan eenig ander deel van het Duiteohe front. Het is een zeer dicht bevolkte etreek en het terrein biedt veel moeilijkheden. Men kan niet ver-wachten, dat een opmarscb hier even vlug zou kunnen gaan als in Champagne. In het open land van Champagne kan men vechten om rivieren, bosschen en heuvela, in het land noordelijk van Atrecht g;.at het om dorpen, huizen of loopgraven voor de Fran-schen de groote vlakte hebben bereikt, die naar Rijssel voert. Elk huis langs de Duitsche en Fransche linies is tôt een vesting gemaakt. Wanneer de bovenbouw door de artillerie werd weg-gçblazeri, groeven de pioniers zich vijftig tôt ïeatig voet onder de kelders en hielden «x> de stelling. In de veldwerken, vooral in het Laby-rinth, zuid-oostelijk van Neuville-St. Vaast, werd tusschen beide partijen gevochten met bommenwerpsr» in onderaardsche tunnels, door de Duitschers gebouwd om hun verbindingen in stand te houden. Wanneer men met al deze moeilijkheden rekening houdt, is het succès der Franachen, dat het kerkhof van Souchez, 17 Juni door hen genomen en 11 Juli door de Duitschera heroverd, weer in hun handen bracht, dat hun het ka teel van Carleul deed nemen en de laatste loopgraven oostelijk van het La-byrinth veroveron, in zijn soort bijna even aanzienlijk ala het in Champagne behaalde voordeel. 0© ofto «fe»i^ifeRl«ep van dosa cor!o§ De slachtoffers van den oorlog mogen eens het volgende overwegen, dat door een grooten « patriot » geschreven is in een tijdschrift dat zich Internationale Revue der Roerende Goederen noemt : « Men moet niet langer meer redetwisten over de kwestie van de zedenleer of deug-denleer van den oorlog, want voor de menschen van goeden wil is zij lang opgelost of gemakkelijk op te lossen op onze dagen. » Zoowel als aile andere rampen die over de menschheid neerkomen, zoowel als het persoonlijk lijden dat den enkoling komt treffen, het is gelijk onder welken vorm in de beide gevallen, is de oorlog onbetwiat-baar eene heilzame drijfveer tôt ontwikkeling en vooruitgang, tôt verbeteringen op elk gebied. De stoffeJijke verwoeetingen die door den oorlog aangerickt worden, zijn van geene de minste beteekenis... Alleen komen zij op-pervlakkig een en ander wijzigen aan de werkvoorwaarden van aommigen en dat is 8,lies. » De door den oorlog aangerichte ver-woesting van menschenlevens is van nog minder beteekenis.. Na den oorlog schiet het leven overal elders schooner, edeler, zuiverder en krachtiger op dan te voren. » Wij moeten ons ook niet het minst bekommeren om den stroom van tranen die tengevolge van den oorlog overal zoo over-vloedig gestort worden... Deze gestorte tranen oefenen den heilzaamsten invloed uit en hebben de wonderlijkste uitwerksels tôt in het di«pste van het meuscli#lijk wezen. » Men zal mij antwoorden dat de oorloj ons de leelijkste, de afschuwelijkste dingei te zien geoft, dat hi.j overal oorzaak is vai de uitbaratingen van den haat onder dt menschen en uat hij ons onder elk oogpuni terug brengt naar de tijden der barbaarsch heid. » Dat ,is eene dwaling, een eenvoudie eo zichtebedrog I * P® oorlog geeft ons hoegenaamd nietu leelijks te zien. Hij brengt de leelijke dingea die in ons zijn, eenvoudig aan de opper-vlakte, en onder dit oogpunt dient hij om als een voortreffelijken, krachtdaddgen leer-meeater.» Uit de lessen die on# door don oorlog gegeven worden, kan de heele menschheid haar voordeel halen. Elkeen kan, bewuat ol onbewust, volgena den trap van ontwikkeling dien hij bereikt heeft, eene heilzama les opdoen, alhoewel de oppervlakkige toe-schouwer niets zal bemerken van allee wat overal in den goeden zin zal verbeterd on vervolmaakt zijn. » Het is waar dat «te oppervlakkige too-achouwer, die zich hoog genoeg gesteld heeft om geen belang meer te heohten aan de schijnbare verliezen, aan de tijdelijke amar-ten, toch nog zal gelooven aan sedelijkt rampen, — maar hij zal bedrogen nitkomea in zijne alotrekening ! » In den normal en tijd van vrede komt d* wezenlijke sedelijkheid der menschen niai altijd aan de oppervlakte... Onder de sohok-ken en de beproevingen van den oorlog atorten de ailes verbergende voorgerTel» in en dan komt al de menschelijke ellende in al hare wezenlijkheid te voorachijn. » En dan verdwijnt de begooeheling, dan houdt het zelfbedrog op, dan betnerkt men dat de zoo afschuwelijk gewaande oorlog terug eene drijfveer a&ngeapannea heeft over de waarde van dewalke men zich alge-meen bedrogen had. » En dan zal men zien dat allai ara t« beter zal aamenwerken aan de herbegonnen ontwikkeling en vervolmaking, in overeen-atemming met onze gewettigde wenachen en zei fa met onze tijdelijke veratandelijke lui-heid of lamlendigheid ! » Als de achrijver een ouden, kinderloozen, vrekkigen misantroop is, die zich in Hol-land in veligheid heeft gebracht met al zijne i roerende goederen » in çoud, dan kunnen wij eenigszdna een kop krijgen aan zijno af-achuwelijke mentaliteit. Hij moet in elk geval een voorhistoriseh mensch zijn, die met zijne verouderde theo-rie van : de oorlog is een noodiakelijk kwaad, een Bchadelijk lid der samenleving is. Paarii®sivIse#ofi De oorlog heeft ook een onberekenba&r getal alachtoffera gemaakt onder de nut-tige dieren en vooral onder de paarden. Op en rond de alaçvelden zijn de paarden bij duizenden en duizenden gevallen onder de kogels of gestorven aan beemettelijke en andere ziekten, vooral in het begin van den oorlog, als men nog niet de noodige roaat-regels had kunnen nemen. Langs hier en langa daar heeft mon gwle-zen dat de gevallen en de gestorven paarden met honderden in diepe kuilen begra ven werden nadat zij bedekt waren met eene dikke laag kalk of iets anders dat de vergiftiging der lucht en de toename der vliegenplaag Kon voorkomen. In de meeste landen is men weldra over-gegaan tôt het nemen van de noodige maatregels en is men er gedeeltelijk in ge-lukt het vleesch van gezonde gevallen paarden te redden voor het menachelijk ver-bruik, om aldua eene zekere baat te vinden voor het overal toenemend gebrek aan rund-en ander dierenvleesch. Een brusselache confrater meent te kunnen verzekeren, dat tengevolga van de ge-nomen maatregels, het verbruik van paar-denvleeach in onze hoofdstad aanzienlijk toegenomen is — en dat er een groot *tuk overwonnen is van het vooroordeel dat daaromtrent nog bestond onder de bevol-king.Ook in andere belgische steden, zegt onze maat, komen er meer en meer goed inge-richte «paardenvleeschhouwerijon» en naar-mate men paardenvleeach eet, komt men terug van het verkeerd begrip dat het vleesch van het « edel » paard slecht smaakt en weinig voedzaam ia. Tôt stichting onzer lezera meenen wij hier te mogen bijvoegen, dat het vooroordeel dat zoowat overal tegen het paardenvleeach be-ataat, alleen toe te schrijven is aan het feit dat men vroeger alleen stokoude, graatma-gere en ziekelijke paarden naar het alacht-huis zag leiden, waarvan het aanschouwcn alleen walging verwekte bij de menschen di« maar eenigszins ander vleesch konden koo-pen.In een plaatselijk blad vinden wij daar juist het volgende over het vqrbruik van paardenvleeach in Frankrijk: Sedert een jaar heeft het verbruik van paardenvleeach op onverwachte wijze toegenomen in dit land. De prijs ervan is min-stens met 25 % verminderd en deze vermin dering, die op het eerste zicht onnatuurlijï voorkomt, is te danken aan de maatregeli die door het ministerie van oorlog gtnomen werden. Na een grondig onderzoek hseft da mini» ter van oorlog voor heei het land atreng be volen, dat de op o£ rond de slagv»lden aaa il -MF ■■ 4.7& Prijs par nummer : vooi België 3 oentiemon, vooi den Vreamda S eantiaman ïsisioon » itaftaotse 14 «f «• tti îiinislratse ^345 Wann«ilii<i K iIRTflREti lutii

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Vooruit: socialistisch dagblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1884 bis 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume