De diamantbewerker: orgaan van de Algemeene Diamantbewerkersbond van België

629 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 04 July. De diamantbewerker: orgaan van de Algemeene Diamantbewerkersbond van België. Seen on 19 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/0g3gx45c9q/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Een vriendelijk verzoek Wij zouden eens om een paar dingen willen verzoeken aan onze leden, dringend, nadrukkelijk verzoeken.Eenvoudige, doodgewone dingen zijn het maar, elk kan ze ons toestaan, niemand is van de moge-lijkheid daartoe uitgesloten. En daarbij zal het hun zelfs geene schade noch verlies toe-brengen, hen geen nadeel berok-kenen. Integendeel kunnen zij er al het mogelijke baat bij vinden ; kan het involgen van ons verzoek hen enkel finantieele en moreele verbetering bij brengen. Het zijn dus werkelijk geene moeilijke noch verkeerde dingen welke wij nu vragen gaan met het levendige verlangen dat het zal ingewilligd worden ; waaraan zich echter eene groote vrees koppelt dat, hoe eenvoudig en gemakkelijk en hoe voordeelig zelfs het na-komen van wat wij gaan verzoeken voor hen ook zijn zal, zij het toch niet doen zullen. Wij zouden namelijk aan onze leden willen vragen om, als de patroon hen afdankt, niet overal gaan tevertellen dat hij zinnens is loonafslag in te voeren. En al zeker niet gaan te vertellen dat hij denkelijk bij dezen die nog bleven werken dat al gedaan heeft. Wij zouden hen willen vragen om, als zij ernstige vermoedens of bewijzen van zoo iets hebben, dit dan onmiddelijk bij ons te komen uitleggen en, als zij geene ernstige vermoedens of geene bewijzen hebben en ons dus niets uit te leg-gen hebben, er dan maar liever ergens anders ook hunnen mond over te houden. Wij zouden onze leden ook willen vragen als de patroon hen, buiten ons om, minder loon aan-bied, hem dan te antwoorden : « dat hij weet dat zij bondslid zijn en een ernstig bondslid zoo iets niet doen mag noch wil » en ons vervolgens dat dan te laten weten, als de patroon ons ten minste dan zelve niet wil met een bezoek ver-eeren noch ons verzoeken wil eens bij hem te komen. Maar vooral zouden wij onze leden willen verzoeken buiten ons om geen loonsvermindering aan te nemen als de patroon hen dat aanbied en dan naderhand, als zij verlegen zijn om hunne daad, met schijn-verontweerdiging te gaan vertellen dat het bestuur niet op-treed. Dit laatste nu niet in hoofd-zaak omdat het bestuur zich daar zoo gekrenkt door voelt, maar bijzonder omdat het weer aan anderen als een slecht voorbeeld dient. En nog iets zouden wij aan onze leden willen vragen. Zij zouden ons namelijk een groot genoegen doen en hunne zaak groot voordeel bijbrengen, wanneer zij met gansch hun per-soneel op onze bureelen geroepen worden, om dan niet, in bijzijn van den meestergast, tegen ons ruzie te maken en de groote Jan uit te hangen omdat wij niet meer loonsvermindering willen toestaan, maar hen integendeel willen aanporren om op hun loon te blij-ven staan of, indien dit onmoge-lijk blijkt, er zoo weinig mogelijk te laten van vallen. Het kan zijn dat zij met zoo iets patroon en meestergast ten dienste zijn, maar zij trappen er toch hun eigen loon en hunne organisatie mede. Dat zijn zoo nog vooreerst maar enkele dingen waar wij onze leden om verzoeken willen. En wij geven hen hierbij de verzekering dat als zij deze verzoeken willen inwilligen, er natuurlijk wel geen man meer aan het werk zal gaan, maar in aile geval ook geen man minder; maar dat toch al zeker en vast hunne loonen dan voor verder verval zullen gevrijwaard blijven. Het zou dus eene redelijke belooning zijn voor eene betrek-kelijk kleine moeite. En wij verzoeken hen zelfs nog niet eens om niet zoo te kletsen over ons beleid en beteekenis, zelfs al is het dan tegen den baas. Als zij het andere waarom wij hen verzoeken maar naleven, dan mogen zij met dit laatste, als het hun dan toch zoo'n genoegen doet, gerust voortgaan. Dat onze leden maar eens goed nadenken over bovenstaande, denkelijk vinden zij het dan niets minder dan billijk en juist. L. V. B. VERONGELIJKTEN ? Wij ontvingen het hier volgende schrijven : Antwerpen, 29 Juni 1914. MM.... Ondergeteekenden verklaren de Voksgazet niet meer te willen lezen of koopen, als protest tegen den drang uitgeoefend op leden die tôt hiertoe aan gemelde gazet geen abonnement hadden en eischen de onafhankelijkheid en vrijheid voor al onze leden van onze onpartijdigen Antwerpsche Diamantbewerkersbond. G. De Herdt 7798; Frans de Haes 1784; E. Smaluw 849; C. Kuyper 3828; Frans Van Dyck 3140; Neel Dierckx 2969 ; Em. Reet ? ; Guillaume Van Sweeveld 3509; Eugène Keldenich 1269 * * * Wij kunnen de bondsleden die bovenstaande inzonden verzekeren dat zij waî vlug van stapel geloopen zijn, iets wat in eene groepeering van vele menschen nooit goed is. Niettemin zijn wij tevreden dat zij dit gedaan hebben omdat zij ons nu eene natuurlijke ge-legenheid verschaft hebben om die zaak eens zuiver te stellen. Van drang uitoefenen of veronge-lijking is hier nog zelfs geen schijn. Ziehier wat er feitelijk plaats heeft: Door de verdwijning van Volfystri-buun kwamen onze leden voor het feit te staan dat zij zich een ander blad moesten aan9chaffen, want elk arbei-der leest toch minstens een dagblad. Oppervlakkig oordeelende menschen zouden nu zeggen: uGoed.maar daar hebt gij als onafhankelijke vak-bond toch niets in te zien.» Een oppervlakkig oordeel is echter doorgaans een verkeerd oordeel. Onze vakbond heeft daarover wel niets te beveleri aan zij ne leden, maar toch is het voor hem van eene groote beteekenis welke dagbladen zijne leden lezen. En bijzonderlijk hier in Antwerpen.Geen enkel dagblad namelijk is ons en onzen strijd hier eenigzins vriend-schappelijk, noch zelfs niet eenigzins verdraagzaam gezind. Heel ons werken en vechten om ons vak aan den wanhopigen modder-poel te ontrekken waarin het in de jaren voor de organisatie verzonken zat — heel dien strijd is door gansch de Antwerpsche pers bevochten, geklei-neerd en in een slecht, verdacht licht gesteld. Voor geene middelen werd daarvoor door die hoogst deftige pers-lui teruggedeinst.ontelbare malen werd het gerecht tegen onze organisatie, ha-re leden en bestimrders opgehitst en beroep gedaan op den muilband der Belgische arbeiders, het de burgerij zoo welgevallige artikel 310. En toen wij dan, trots die algemee-ne bevechting met de smerigste middelen, toen wij dan trots dit ailes, dank zij onze onderlinge solidariteit en op-offeringsgeest, toch enorme verbete-ringen te weeg brachten en ons vak opvoerden tôt1 eene voor geen ander bedrijf gekende hoogte, toen begon diezelfde pers eene nieuwe campagne. Men vond het sehandelijk dat menschen zooals wij, gewone arbeiders die geene hoogescholen hadden ge-volgd, dat die een hoog loon en een korte werktijd hadden. En men raad-de de burgerij aan hare zoontjes op dit vak te brengen en nu, nu die min-derweerdige diamantbewerkers er tocl* een goed vak van hadden gemaakt, hen het brood" voor den neus te gaan weghalen. Wij allen kennen die feiten, evenals wij ook allen weten dat dien raad door de kleinburgerij goed werd opgevolgd en talrijke neringdoeners hunne zoont-tjes leenden tôt het ondermijnen van ons bedrijf, alhœwel zij, dank aan ons diamantbewerkers in hunne affaire gouden dagen hadden gekend. Waar nu in de burgerpers zoo lang is op geroepen, waar zij zoo hardnek-kig heeft naar gestreefd is nu gebeurd: er is verval gekomen in onze nijver-heid. Maar nog steeds gaat de kam-panje voort en hoe slecht het met onze broodwinning ook is gesteld nu, da-gelijks kan men in die bladen — met de Nieuwe Gazet voor aan — oproe-pen vinden voor onderkruipers in en buiten de stad. Terwijl de Gazet van Antwerpen zich als de tolk heeft op-geworpen der door de priesters op den buiten gestichte onderkruipersbonden. Dat zijn feiten die wel door niemand zullen kunnen bet'wist worden, die elk onzer kent zoo goed als wij ze kennen. Door het verdwijnen van Volkstri-buun worden onze leden nu voor de keus gesteld : Eenerzijds in 't vervolg een dier bladen te nemen welke onzen strijd en bestaan steeds ondermijnden en verdacht maakten en onze leden zelve als zuipers en liederlijke kerels aan de kaak stelden. Anderzijds een blad te nemen als de Vollisgazet, die niet alleen overal en tegen elk voor onzen strijd en onze organisatie zelve de verdediging opneemt, maar die ook hare kolommen ter onzer beschikking stelt om ons toe te laten onze vijan-den naar de ziel te tasten . Terwijl dan nog, daargelaten elks politieke strekking, dit blad, als blad, oneindig boven de meeste dier bladen ver'heven staat en met het beste Belgische Vlaamsch blad, op Schit-terende wijze de vergelijking kan doorstaan. Terwijl het, in zake moreele opvoeding der arbeiders, hier zijn gelijke niet heeft. Die zaken kunnen toch evenmin be-twist worden. Eenerzijds is het dus een uitstrooi-sel en van vergift en vuil tegen onze organisatie in het algemeen en van het kleineeren en als minderwaardig af-schilderen der diamantbewerkers in het bijzonder. Anderzijds een steunen onzer organisatie en van haren strijd; een pogen tôt meerder ontwikkeling harer leden. Zoo moet men die zaken inzien, want... zoo zijn zij. En dat weten zelfs diegenen die ons bovenstaande briefje schreven. Wie verstandig arbeider die dat nu weet, zal zeggen dat een vakbond daar niets in te zien heeft? Wie, die de macht en invloed der pers kent, zal nu houden staan dat het eene strijdende organisatie onverschil-lig is welk blad hare leden lezen; of zij zich dagelijks tegen hunne eigene organisatie, tegen hunne eigene be-langen laten op'hitsen, moreel laten vergiftigen, ofwel dat hun de zaken worden uitgelegd zooals zij zijn, zoo noodig door hunne eigene bestuurders zelve ? En dat de politieke artikels in de Volksgazet sommigen onzer niet zullen bevallen. Och ja, dat begrijpen wij wel. Maar de politieke artikels in de vergift en verachting uitstrooiers jegens uwe organisatie en onze vakgenooten, zullen nog wel meer onzer leden niet bevallen. En dan poogt men dan nog in de andere, verderf voor onze broodwinning te zaaien. Daarin worden diegenen welke, enkel om onze loonen en werktijd te ondermijnen, onze nij-verheid eerst naar den vreemde en dan naar den buiten brachten, met al de rampen welke er de gevolgen van wa-ren, vereerd en met hun portret ge-huldigd als de steunpilaren der dia-mantnij verheid. Sommigen zullen zeggen dat er lang ruzie heeft geweest tusschen onze organisatie en de politieke partij wdlke de Volfegazet nu uitgeeft. Ook waar. Maar als men onder el-kaar ruzie heeft gehad, wil dat zeggen dat dit moet blijven duren? Hebben wij niet in onze organisatie zelve het hardnekkigste konflikt gehad dat men zich indenken kan. En zijn wij niet allen tevreden dat dit opgeruimd is?Zijn wij niet allen genegen om den eersten den beste welke weer wil beginnen met eenen draai rond zijn ooren wan-delen te zenden, naar die welke niets anders te doen hebben en, uit tijdver-drijf, of nog erger uit eigen belang, zich met ruziemaken kunnen bezig houden ? Hoe goed wij nu ook begrijpen kunnen dat bij nog velen onzer zoo nog maar niet allen overgebleven wrok opgeruimd is en voile vertrouwen in de plaats gekomen, zoo ernstig en nadrukkelijk moeten wij er echter op wij-zen dat dit ailes toch aan het feit niets afdoet waarvoor wij nu staan. Voll^stribuun is weg. Wat is nu het belang onzer organisatie en dus onzer broodwinning: dat onze leden een bur- gerblad lezen of een arbeidersblad? Een blad dat de rijken bevoorrech-ten wil tegen de arbeiders en hen zelfs het' organisatierecht niet gunt. Of een blad dat strijdt voor gelijk-stelling en een verzekerd bestaan voor aile menschen die werken willen, dat tegen aile burgerpartijen den strijd heeft aangebonden ter verlossing van den arbeiderstand uit den staat van minderwaardigheid en bestaansonze-kerheid die wij nu weer in deze tijden zoo veel te nijpender aan den lijve voelen. * * * Dat dus die kwestie voor onze organisatie van eene groote beteekenis is, zal ook wel door niemand betwist worden.Evenmin als men onze organisatie het recht zal ontzeggen in zulke zaken de leden een raad te geven. En door een raad wordt toch niemands politieke noch godsdienstige overtuiging ge-kwetst.Trouwens onze leden komen wel al eens over andere zaken raad vragen, waarin zij volkomen gelijk hebben. Niettegenstaande wij dus wel het recht hadden onze leden in die dag-bladkwestie eene vingerwijzing te geven, deden wij dit echter niet; gezien zekere gebeurtenissen in het verleden welke wij bij een deel onzer den tijd wilden geven om te slijten. Eenige bondsleden, met een kop-pel bestuurders er bij, namen echter het besluit dit op zichzelve te doen en op eigen kosten. Zij vormden een ko-miteit en riepen groepsgewijze dezen op van dewelke zij hoorden dat zij de Voilas gazet niet namen om eens met hen eene vriendschappelijke diskussie over die zaak te hebben en vooral hen te wijzen op het noodlottige werk van zekere Antwerpsche bladen, die nu nog door hen gesteund worden. Van drang noch dwang was er dus volgens men ons verklaarde geen schijn; men lokte enkel eene bespre-king uit met het eenige doel : het belang onzer organisatie. Dit is ailes. Dezen die het deden waren in 'het volste recht dat te doen. Even als dezen die daar gevraagd werden het volste recht hebben om na die bespreking dat blad te nemen of niet. En wij zijn van meening dat nu ook de onderteekenaars van dit briefje zullen inzien dat zij de zaak wat zwaar hebben opgenomen. L. V. B. Officieele Mededeelingen van den A. D. B. Wat hier onmiddelijk volgt zijn enkele be-knopte uitleggingen betreffende de UITKIEE-RINGEN, het verkrijgen van een WERKK-LOOZENlZEGEiL, enz. De leden welke deze aanwijzingen volgen zijn steods verzekert van deze rechten, het hun toekomende te genieten. Wie dit niet navolgt staat zelve verant-woordelijk voor de gevolgen. In eene groote organisatie als de onze, moet eene vaste re-geling zijn en kan niet voor dezen en gene uitzondering worden gemaakt. OIVZE BUREELEIV zijn open, zoo voor het Dagelijksch Bestuur als voor de Administratie, van 9 uur 's mor-gens tôt 5 uur 's namiddags onafgebroken. Don dag echter dat de Bond s raad verga-dert, is het Dagielijksch Bestuur NA TWER UUR niet meer te spreken, om reden dat dan al wat op den Bondsraad moet voor-komen, eerst nog in voile ruât en kalmle moet overwogen worden. HET IIOND8BOEKJG Voor AL de zaken, waarvoor men op het bondsbureel noodig is m oet men zijn bondsboekje medebremgen.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De diamantbewerker: orgaan van de Algemeene Diamantbewerkersbond van België belonging to the category Vakbondspers, published in Antwerpen from 1914 to 1941.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods