De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

679071 0
05 October 1918
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 05 October. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Seen on 18 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/3775t3hm7h/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Derde Jaargang, Nr 40. — 5 October 1918. Prijs : 10 centiernen. Derde Jaargang, Nr 40. — 5 October 1918. DE EENDRACHT Prijs per Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Postchekrekening Nr 86. Weekblad voor het Vlaamsche Volk Redaktie en Bureel : Lange Nieuwstraat, 108, ANTWERPEN. PASSIVISTISCH PESSIMISME. Hoe waarschijnlijker een Flamingant de zegepraal van de Entente acht, hoe donkerder voor "hem het perspektief zich bewolkt over Vlaanderens toekomst. En hoe passivistischer zijn politiek, hoe passiever zijn optreden. Het eerste opstel dat Frans van Cau-welaert na zijn terugkeer over Vlaamsche beweging schreef, zou het pessimisme der passieven treffend motiveeren. Dat zij de Entente meer vreezen dan de radicale aktivisten, spruit waarachtig niet uit hun grooter liefde voor Duitsch-land.Wij wagen er een verklaring aan. Menschen waar veel fut in zit, nemen hun wenschen gewoonlijk s'oor werkelijk-lieden. Alleen reeds orndat een bepaalde conjunctuur hunne belangen vrijwaart, gelooven zij ernstig dat de gebeurte-nissen zich in die richting ontwikkelen zullen. Daartegenover staan dan de sjo-velen die zich vernederd en verstooten voelen. Bij hen is de vrees steeds zoo-veel sterker dan de hoop, als zij toe-komstvizioenen fantazeeren. Zij zijn het zoo ellendig gewoon dat de boel voor hen eeuwig verkeerd draait, zoo groot is hun vrees voor straf of weerwraak. als hun poging om aan den greep van het noodlot te ontspartelen eens mis-htkte, dat zij aan bevrijdingsmogelijk-heden niet meer durven gelooven. Nu wordt het zeer eenvoudig schei-dingsli;nen of te stippelen tusschen aktivisten en passivisten. De kamerstra-tegie wordt door psychologische faktoren beinvloed. De aktivisten. de katjes van de baan, vôôr den oorlog reeds, in de Vlaamsche beweging, hebben de vervul-ling hunner wenschen zoo waarschijnlijk geacht, dat zij haast werkelijkheden ge-vvorden zijn voor hen. Zij waren er zoo vast van overtuigd, alleen omdat het voor Vlaanderen redding beteekende, dat de militaire kracht van Duischland sterk genoeg zou zijn bij het vredesluiten om het verderfelijke Belgicisme den nek om te wringen. De passivisten waren de verdeemoedigden en de gedes-illusioneerden, de pessimisten. Zij kon-den er niet aan gelooven, aan het ak-tivisme, omdat het veel te mooi was om er aan te gelooven. Zij konden maar niet realiseeren dat de resultaten van onze aktie zouden beklijven, dat Gent een steeds sterkere burcht van hoager leven in Vlaandei^n zou worden. Had-den zij zich in zelfvertèedering niet steeds voorgespiegeld, waren zij er niet gaan in berusten dat zij de hervormin-gen, waar zij zich voor ingespannen hadden, met hun aardsche oogen niet meer zouden zien en latere generaties de rijpe vruchten van hun arbeid plukken ? Zij liepen met honderden nieuwe inslaande argumenten, redevoe-ringmotieven, strategische plannetjes, in hun hoofd, die hun iater in het Parlement bij den strijd voor de Vlaamsche Hoogeschool zouden te pas komen. En nu stond die Vlaamsche Hoogeschool daar plots, zonder hun toedoen, uit den grond gestampt. Dat was hun klein geloof te machtig. Zij voelden al-door en sterk het noodlot van het Fransch-Belgisch bondgenootschap. Zij staarden er zich blind op. Met te bit-tere hartstochtelijkheid heeft Van Cau-welaert steeds geschreeuwd, als er een aktivistisch Daniel in zijn leeuwenkuil kwam binnenvallen, dat de Duitschers zouden verslagen worden en van heel het aktivisme geen brijzel overblijven, om niet te geloven dat dàt juist de groote wanhoop der Vlaamschgezinde passieven was. Zij hadden zich op het allerergste voorbereid, omdat het aller-ergste voor hen het allerwaarschijnlijkste was. Indien zij niet wisten dat er een on-verzoenlijke tegenstelling lag tusschen het Vlaamsche levensrecht en de Bel-gische Ententepolitiek, zouden zij niet steeds zoo luidruchtig op het patriotisch verdienstelijke gewezen hebben van hun onthouding. Maar ze weten wat hun te wachten staat als zij ooit onder de voogdij der Entente komen. Frans Van Cauwelaert heeft er ons reeds een voor-proefje van laten smaken. « Want hetgeen ik voor mijn vertrek reeds wist over intrigues tegen de Vla-mingen bij onze geallieerden is slechts de helft der waarheid. Gedurende mijn verblijt in Engeland en Frankrijk heb ik daar nieuwe bewijzen van vernomen. Het blijft zelfs niet bij verslagen, waarin de Vlaamsche gedachte als verdacht wardt voorgesteld. Men gaat tôt per-soonlijke aanklacht. Vooraanstaande Vla-mingen, zijn zoowel in Engeland als in Frankrijk door onze franskiljons bij de plaatselijke overheden als staatsgevaar-lijk aangeklaagd, opdat zij van hun vrijheid zouden worden beroofd. Het geval heeft zich zelf voorgedaan, dat een bevriende mogendheid bij onze re-geering liet vragen of zij niet meende te moeten ingrijpen tegen twee in Frankrijk verblijvende Vlaamsche burgers van beteekenis, die — geheel ten onrechte — bij haar waren aangegeven als de aan-stichters van moeilijkheden, welke zich op het Belgisch front in het begin van dit jaar in verband met de Vlaamsche kwestie hadden voorgedaan. En ik spreek niet van de bijzondere bewaking waaraan de Vlaamschgezinden in hun briefwis-seling en omgang blootstaan met de naarstige hulp, zoo niet op ingeving van onzen beruchten «veiligheidsdienst.:> Na onzen terugkeer in het land zal er 00k verder worden uitgemaakt in hoe-verre onze regeering in hare taalpolitiek is gehinderd geweest door de vrees, dat hare toegevingen aan de Vlaamsche eischen bij de bondgenooten verkeerd zouden worden uitgelegd. Ik voeg er onmiddelijk aan toe dat onze bondgenooten er zich hebben op toegelegd, om tegenover onze binnenlandsche politiek een oplettende terughoudendheid in acht te nemen (1). Maar er is niette-min in onze regeeringskringen dikwijls genoeg door de tegenstanders van onze Vlaamsche zaak met het gevaar dezen of genen bondgenoot onaangenaam te zijn. wanneer men aan de Vlamingen nu zou toegeven en de opzettelijke ver-warring, welke men beproefd heeft tusschen het Vlaamsch program en het aktivisme tôt stand te brengen, kan wel-licht bij bevriende regeeringen eenig mis-verstand hebben in het leven geroepen. Ik zelf heb in onze politieke kringen van Havre hooren beweren, dat het houden van Vlaamsche vergaderingen, zelfs om onze nationale cnafhankelijkheid te vie-ren, — en dat het pleiten voor de ver-vlaamsching van de Hoogeschool te Gent als een tekortkoming zou wezen aan kieschheid tegenover het edelmoedige Frankrijk ! » (1) Wij kunnen dat gelooven. Alleen zijn de bondgenooten van 'oordeel dat de Vlaamsche kwestie geen louter binnenlandsche is. Daarom grijpen zij hier, ondanks hunne oplettende terughouding, met harde hand in. Indien Van Cauwelaert dat niet gelooft, moet hij den sol-datenbrief maar eens lezen, in fijn eigen blad overgedrukt (nummer van 28 Juni 1918) : « Je kent mijn gediclit « Mijn Vlaanderen, hoe lang nog ? » dat door M. is getoonzet eu sinds een tijdje op het front is verspreid. Welnu, gisteren vernam ik'het volgende : « Sur la demande du Ministre des affaires Etrangères d'une nation amie, la vente, la réclame et le chant de la chanson « -Mijn Vlaanderen hoe lang nog » de H.,, sont défendus. » 543 ! Frans Van Cauwelaert meent dat de Vlaamschgezinden « alleen vrijheid van handelen » noodig hebben, om door eigen kracht in België ons recht te doen zegevieren. Na wat over de geweldige onderdrukking van de Vlaamsche gedachte achter het IJzerfront reeds gezegd werd, begrijpt men voldoende over welke « vrijheid van handelen » de Vlaamschgezinden zullen kunnen beschik-ken om hun recht, naar het passivis-tische recept, te doen zegevieren door eigen kracht, onder de franskiljonsche diktatuur, die op de « bevrijding 9 v,tn ons land natuurlijk volgen zou. Dat het loyalisme dan machteloos is, moet voor de velen die verwachtten dat Van Cauwelaert den toestand redden zal, moesten de gebeurtenissen het ge-wenschte verloop niet nemen, toch dui-delijk zijn. Met den staat van beleg kan iedere ezel regeeren, heeft Cavour eens gezegd. Nu iedereen weet waar het om gaat, moeten in Vlaanderen aile gezonde volksche, vrijheidslievende krachten op-geroepen worden en aan den arbeid gezet. Alleen het Aktivisme redt Vlaanderen. Maar een verjongd Aktivisme, dat de heimelijkste verzuchtingen van de Vlaamsche ziel weet te begrijpen, zich volledig aanpast aan ons volksgemoed. Snel nadert het oogenbl'k der beslissing. Wij hebben 4 jaren gekregen om ons ideaal te verwezenlijL.cn. Nu wij nog slechts over enkele maanden of weken beschikken om de kroon op het werk te zetten, gaan wij pas al onze tekort-komingen inzien. Geen ontmoediging. Geen wederzijdsche verwijten, omdat de een zich misrekende en de andere het spel vaak verbrodde. Maar krachtiger, vastberadener, doelbewuster toetasten. De aangevatte taak dient voltooid. Stel-lingen die onhoudbaar geworden zijn, la'ten we eenvoudig schieten. Wij moeten het Aktivisme niet alleen in harmonie brengen met de demokra-tische politiek die in Duitschland thans den koers gaat aangeven, maar er 00k zorg voor dragen dat onze hervormin-gen vast groeien in het vleesch van ons volk. De passieven hebben een grie-venarchief, waar zij nooit veel zullen mee uitrichten, zoolang elke publica-tie als een onvriendelijke daad tegenover de bondgenooten zou kunnen onderdrukt worden. Begrijpelijk dat hun stemming thans somber is. Wij hebben hervormingen tôt stand ge-bracht, waar we vaak voorheen niet hadden durven van droomen, doch thans van zelf sprekende feiten geworden zijn. En wij hebben de macht om de dwin-gelandij van het franskiljonisme in 't bezet gebied te kortwieken, waar zij achter den IJzer de Vlaamsche gedachte mee onderdrukt houden en 00k ons meer zullen klein krijgen, als we ze niet bij voorbaat onschadelijk maken. De passieven mogen er zoete broodjes voor bakken, om in hunne genade te komen : « Wir knicken und ersticken Doch gleich wenn einer sticht » LOURS. Onze Vlaamsche Hoonescbooi. AAN DE OUDERS. In het manifest der 38 lees ik « Eer en waardigheid zijn voor het volk onschatbare goederen. Hoe zou de ge-schiedenis ons Vlamingen en Vlaamschgezinden beoordeelen, indien in eenen tijd, waarin onze jongens nog strijden tegen uwe soldaten in de loopgraven, wij uit de handen van den verooveraar voordeelen, zelfs onder den vorm van rechtsherstel moesten aanvaarden. Door gansch ons verleden heeft ons volk er 5§4 steéds op gestaan zijn eigen zaken in eigen land te regelen. » Kan daarop niet geantwoord worden: « Het recht om te leven is. voor een volk het hoogste recht, het tweede is een man te zijn, geen knecht. » Recht brengt plicht mede. Hoe zou de ge-schiedenis ons Vlamingen en Vlaamschgezinden beoordeelen indien wij den gunstigen tijd, den eenig-mogelijken misschien, lieten voorbijgaan zonder ons recht te veroveren ! Hoe streng moet men niet zijn voor hen die de manhaftigheid der Vlamingen beloonen met scheldwoorden en doodsbedreigin-gen tegen hun taal, het duidelijkste teeken van hun volksbestaan, die den zieken Vlaming toevertrouwen aan een Vlaamschonkundigen arts, die boven de graven der Vlaamsche gesneuvelden de Vlaamsche opschriften schenden. Hoe zal de geschiedenis hen beoordeelen die de wereld in rep en roer stelden voor Dreyfus' verbanning of Ferrers terecht-stelling maar heel passief bleven bij den broodroof van De Clercq en Jacobs, de verbanning vanVandermeulen, de ver-drukking onzer Vlaamsche soldaten. Hoe zal de geschiedenis zoovelen beoordeelen die zich rijk maken als anderen verarmen, die bij elken slag, dien Vlaanderen van België in het gelaat krijgt, door hunne houding schijnen te zeggen: sla, maar toe, die met tranen in de oogen klagen over het gemarteld België, maar feesten op feesten inrichten, terwijl onze jongens wellicht aan het sterven zijn. Kan België dat nooit verzet aantee-kende toen Frankrijk in de taalkwestie tegen ons optrad het kwalijk opnemen dat buitenlandsche hulp ons ten goede komt en dat Duitschland in den kelk van bitterheid, dien het aan Vlaanderen te drinken gaf, een druppeltje honig mengt? » « Vrienden in Vlaanderens Westhoek en achter het front, wanneer wij weer onze hand in uwe heldenhand kunnen leggen zullen wij aanelkander de noodige verklaringen geven, dan toonen wij u dat wij tegenover de bezettende macht stonden met vrije hand en vrije ziel. Voor u zijn wij bereid lessen in de vaderlandsliefde aan te hooren. Gij hebt wat anders op uw crediet dan woorden, redevoeringen, couranten-artikels. Veel misverstand wordt opgehelderd wanneer wij. Vlamingen, weer vrij met elkaar te huis kunnen spreken. » Die gelukkige tijd brak nog niet aan; toch hebben de Vlamingen van het front gesproken, die Vlamingen die de passieven en Franschgezinden tegenover ons willen stellen en op wie gerekend wordt ons te bestraffen. Zij spraken in hunne strooibiljetten, vlug-schriften, open brieven.(l) Dit ailes sterke ons in' onzen strijd, neme den blinddoek weg die nog voor veler oogen hangt. Zij die Parijs en Kales hebben gered zullen wel in staat zijn Vlaanderen te redden, zelfs al mocht — eenmaal — Duitschlands steun ons ontvallen. Hoe tninder op buiten-landschen steun kan gerekend worden, hoe sterker moeten wij op ons eigen staan. Daarom richten wij ons tôt Ouders en Studenten. Vaderlandsche bezwaren kunnen niet gelden tegen het studeeren aan de Vlaamsche Hoogeschool. Voor de katholieke verwijs ik naar m'n rede-voering: Voôr twee jaren. Integendeel wij helpen opbouwen een burcht van eigen beschaving, een bol-werk van eigen Vlaamsch leven. Al zijn op menig punt de Vlamingen verdeeld hierop gaan zij akkoord : (1) Hier haalde spreker een paar treffende ci-taten uit de IJzerreeks aan. 59b Vervlaamsching der Gentsch» Hoogeschool.Kultureele zelfstandigheid van Vlaanderen.Vermoedelijk om tactische redenen houdt het Vlaamsch-Belgisch Verbond geene rekening met de thans bestaande vervlaamsching. Wij vragen ons echter in gemoede>f wat leiders en leden zullen doen tegenover een optreden der eventueele terugkeeren-de Belgische regeering ten opzichte van die Hoogeschool. Zullen zij ze laten afschaffen om daarna weer op te richten? Hunne houding zal niet gemakkelijk zijn. Moet het vroeger voorstel Fr. V. C. dus weer de vuurproef der Kamer-bespreking doorstaan, wie weet dan hoeveel tijd daarbij verloren gaat, hoe het voorstel gehavend uit den slag komt. Zouden \ij de personen offeren om de inrichting te redden ? Dan ware dat pijnlijk voor de personen maar dan ten minste zouden dezen zich kunnen troosten bij de gedachte : dat zij tijd gewonnen hebben voor de Vlaamsche beweging. Men ziet echter hoe belangrijk het is dat de inrichting stevig zou staan. Dat wordt ze alleen wanneer onze flinke studenten komen. Aanvulling van het getal is iets, doch niet ailes. Niet iedereen is geroepen om naar Gent te komen. Weifelaars, wankelmoedigen, spoedig ontgoochelden, genotzuchtige dilettanten, hyperidealisten, menschen die tegen geene ontbering, tegen geen strijd kunnen, zullen slechts in geringe mate dè kracht van de instelling ver-hoogen.Doch dat zij komen die zedelijk-sterk staan, die bereid zijn het leven op te nemen als een lastigen, offervei genden strijd, die realistisch genoeg zijn om de gebeurtenissen in te zien zooals zij werkelijk zijn om, van de menschen niet meer te eischen dan zij geven kunnen, doch ideaal genoeg bezitten om in weerwil van ailes wat op hen drukt, het vaandel door goede en kwade dagen, gevlekt en bebloed ontvallen scliier,kloekmoedig voorwaarts te dragen, die desnoods Capua's wellust kunnen vaarwel zeggen, ons de hitte der vlakten of den sneeuw der Alpen te trotseeren, die wel levenslustig en blijgemoed zijn, maar toch even bereid om als het nood doet den kelk der droefheii tôt den bodem ledig te diinken, en den dood in te gaan opdat Vlaanderen leven zou. De banen zijn niet effen, zooals zij dat vroeger schenen. Buitengewone tijden beleven wij van schifting. Wellicht moet voor Vlaanderens levensbrood nog graan geplet en vermorzeld worden. Zijn levenswijn drinkt het misschien alleen dan wanneer de pers nog rood ziet van veler bloed. Is de weg van Vlaanderen niet de weg dien Christus volgde naar de verzen van Verschaeve uit het Verbiest-drama : « Niet op een troon ving Hij zijn arbeid aan... Door Bethlehem, Calvarie, ter veri ijzenis, En door de Catacomben op naar boven : Ten Palatijns hen heuvel en ten troon. » L. DOSFEL. Het Mémorandum Uit de verklaring die Frans Van Cauwelaert in Vrij België van Vrijdag 27 September geeft nopens de omstan-digheden, die tôt het beruchte mémorandum aanleiding gegeven hebben, blijkt dat de voorstelling in ons blad door Wilfried gegeven, de ware toedracht der zaak het rneest nabij kwam, « Eenigen tijd vôôr mijn vertrek naar Havre werd me door een ge\agheb-bend en bevriend persoon, die veel

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk belonging to the category Oorlogspers, published in Antwerpen from 1916 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection