De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1143 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 02 March. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/mc8rb6xp2v/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

>v Derde Jaargang, Nr 9. — 2 Merrt içii. Prijs : 1® centiemen. Berde Jaargang, Nr 9. — 2 Meert 1918. DE EENDRACHT Prijs per Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Postchekrekening Nr 86. * Weekblad voor het Vlaamsche Volk Redaktie en Burecl ; Prinsesstraat, 16, ANTWERPEN. si DOSFEL, heb dank Uw Katholiek Aktivistisch Ver-weerschrift, dat sedert eenige weken was aangekondigd, heeft ons aangenaam verrast. Het toont ons de prach'igè, h'elfierdenkende man. van vroeger, die trots ailes, midden zooveel afvallightid, ontreddering, radeloosh'eid en eigenbaat-zuchtige lafheid, is gebleven wat hij " was, de sterke, rostvaste stamvlaming, die zijn leven gewijd heeft aan» het grootsche ideaal van de verovering van Vlaanderen's zelfstandigheid en de alge-heele herwording van zijn volk. Is het noodig er aan te herinneren hoe de Vlaamschvijandige honden ook naar U gebeten hebben, evenals naar zooveel andere hoogstaande katholieke Vlamingen, toen ge, niets kennende dan uw heilige plicht en de ingeving van Uw Vlaamsch gemoed, de plaats innaamt die U aan de Vlaamsche hoogeschool was aangewezen. Evenmin vergaten wij, want het gebeurde gisteren, dat dezelfde tegenstrevers, onder wie onze vroegere vriend, — nu afvallig uit eigenbaatzucht — U tegen het aktivisme trachtte uit te spelen. omdat ge sedert eenige maanden schijnbaar stil waar.t gebleven. Doch wij wisten beter. Dat u voor het 00g van de buitenwereld eene minder vooruitspringende plaats hebt ingenomen als sommige vooruitstrevende elementen, is aan meer dan eene omstandigheid te wijten. Eerstens omdat ge geheel opgaat in uw professoraat en u met hart en ziel wijdt aan uwe geliefde studenten. Tweedens, omdat ge zoolang reeds afgezonderd zijt van uwe katholieke Vlaamsche vrienden uit het Generaal-Gouvernement^ zoodat door de versper-ring van het etappengebied niet veel van uwe werkzaamheid doorsijpelen Son. ' Te goeder ure nu heeft uw Verweer-schrift de monden gesnoerd aan onze tegenstrevers. Te goeder ure is het ge-komen om aan het eigen volk en aan de buitenwereld te toonen dat aile recht-geaarde Vlamingen op het standpunt van Vlaanderen's politieke zelfstandigheid staan en dat de arglistige pogingen onzer vijanden, om het Vlaamsehgezind leger aan het wankelen te brengen en alzoo aan het aktivisme de weg naar de zegepraal af te snijden, tôt hunne beschaming zullen strekken. Alhoewel wij sedert meer dan een jaar geen voeling meer met U hadden, vin-den wij ons op hetzelfde oogenblik op hctzelfde kruispunt terug. De -politieke ^elfstandigheid van Vlaanderen op de grondslag van reëele unie tusschen Vlaanderen en Wallonie in het Staats-verband België, onder de kroon van koning Albrecht, dit programma hebben wij met klem in « De Eendracht » ver-t dedigd. En uw Verweerschrift leert ons dat dit programma ook het uwe is. In de aktivistische beweging staan wij voor zooveel nieuwe vraagstukken •en zijn wij gencodzaakt op ieder oogen-iilik ni#uwe, ongebaande wegen te be-treden ; zoodat wel eens een gevoel van twijfel de kracht onzer overtuiging en het geloof in de door ons voorgestane oplossingen ondermijnt. Dubbel aan-moedigend en versterkend is.het dan, wanneer het blijkt dat een man naar wien wij sedert jaren als onze meester en voorman opgezien hebben, onze op-lossing volkomen als de zijne voorstaat. Hoe verheugend ook, verwonderen doet dit ons ten slotte niet. Waar wij sedert jaren met dezelfde overtuiging de Vlaamsche strijd gestreden hebben en daarbij uitingen van dezelfde grond-beginselen, vvordt het ten slotte natuurlijk dat wij nu ook op hetzelfde pynt komen te staan. Die richtende beginse-len van ons Vlaamsch-zijn, wij hebben ze in ons binnenste geprent in de Katholieke Vlaamsche Studentenbeweging, wij hebben ze naderhand ontwikkeld in de K. VI. Oud-Hoogstudentenbonden en Arrondi-ssementsbonden, vereenigd in het Kath. Vlaamsch Sekretariaat. Was de werking onzer bonden niet zoo schreeuwerig als, deze van sommige andere Vlaamsche strijdorganismen. — nu ook komt stille, bezadigde werking niet altijd tôt haar recht — in aile gérai kan zij bogen op de degelijkheid harer beginselen, die aan hare aanhan-gers de sterkste ruggesteun voor hun Vlaamschzijn bieden. En daarom betreuren wij het diep dat de omstandigheden ons uit elkaar hebben gerukt, dat het Kath. VI. Sekretariaat gesloten *en de Oud-Hoogstudentenbonden îtilgelegd werden. Niet Bid wij hebben hieraan in de eerste plaats schuld, wel degenen die in hunne klein-moedigheid niet opgewassen zijn voor deze hoog-tragische tijden en zich daarom vastklampen aan de vermeendè redplank van het passivisme, die de aartsvijanden van ons volk hun toesteken. Eveneens zij ciic de iichtbakens van ons volk hadden kunnen zijn, maar die, eenmaal gevaflen onder de verzoeking der Bel-gische goevernementeele Loreley, nog enkelalsdwaallichten in zeerondzwalpen. In deze tijd die zooveel uitverkorenen stijgende zag storten, hebt gij, Dosfel, aan aile stormen weerstaan en zijt ge gebleven wat ge waart. ih houwe trouvs, Vlaamsch en vrij. Daarom herhalen wij : heb dank ! WlLFRIED. De Vlaamsche Hoogeschool en. de Geestelijkheid. Er. bestaan geen vaste beginselen volgens dewelko de houding van de R.-katholieken in zake hooger onderwijs en n. m. de bijwonmg van onzijdige hoogescholen door R. K. studenten bepaald wordt. Ailes hangt feitelijk al van 'de bestaande -toestanden en omstandigheden . I11 Holland b.v. bestaat geenr katholieke hoogeschool en de R. K. studeerenden kunnen dan ook niet anders .dan onzijdige of niet-katholieke hoogescholen bezoeken Over enkele jaren kwam de stichting eener R. K. hoogeschool ter sprake, maar ten slotte vverd dit ontwerp niet doorgedreven wijl de geestelijke overheid hare fondsen tôt betere doeleinden meende te kunnen gebruiken. In Duitschland heerscht nagenoeg dezelfde toestand. Wat meer is, terwijl hier de toe-komstige geestelijken hunne voorbereiding tôt het priesterschap ontvangen in streng afgezon-dcrd.. Semir.ariër., latcn de Duitsche geestelijke studenten zich inschrijven in de philosophische of theologische fakulteiten dier hoogescholen. De vrijzinnnige inrichting der Duitsche hoogescholen, waar voor elk vak de studenten de keuze hebben tusschen verschillendeprofessoren, en waar de Thomistische wijsbegeerte zoowel als de rationalistische gedoceerd wordt, legt aan de R. katholieken geene hinderpalen voor hunne godsdienstige en wijsgeefige overtuiging in den weg. Wie de Duitsche toestanden kent moet raar opgekeken hebben, wanneer hij verleden Zondag uit de vastenbrief van Mgr Mercier hoorde aflezen dat in de Duitsche philosophische fakulteiten uitsluitend de Kant-sche wijsbegeerte gedoceerd wordt en dat in geen enkele Duitsche theologische fakulteit de Godheid van Jezus-Kristus nog aangenomen wordt. In Belgié bestaat de katholieke hoogeschool van Leuven en daarom zijn de andere hoogescholen uit den booze. Bestond de katholieke hoogeschool niet, de Belgische bisschoppen zouden er misschien niet meer toe overgaan er eene te stichten, wan; met hun bekrompen geldmiddelen wordt het met den dag moeilijker ze op de hoogte van de wetenschappelijke vooruitgang te houden en de millioenen, die de katholieke liefdadigheid zich reeds voor hare instandhouding moest getroosten, hadden even goed op andere gebieden kunnen gebruikt worden. Doch de katholieke hoogeschool van-Leuven bestaat en zij heeft daardoor bestaans-recht : hare nood^endigheid en onmisbaarheid moet principiëel verkondigd en het officieel en onzijdig onderwijs afgekeurd worden. Intubschen was deze afkeuring altijd van zeer betrekkelijken aard. Zoo werd het aan katholieken nooit verboden een profeisoraat aan de Staalshoogeschool te aanvaarden en aldus mede te werken aan den luister van het met de katholieke hoogeschool konkurreerende onderwijs. Ook was het aan katholieke jonge-lieden feitelijk niet verboden er te studeeren, zelfs niet aan de maçonnieke hoogeschool van Brussel Over enkele jaren nog nam Mgr Mercier zelf de verdediging op der Gentsche hoogeschool, toen hij bevestigde dat die « foyer de civilisation française » niet mocht uitge-doofd worden. Verre van eene onwrikbare vijandige houding tegenover de staatshoogesclioien aan tenemen, was de Belgische geestelijkheid altijd zeçr mee-gaande op dit punt. Zij scheen het gevaar dat deze instellingen opleverden eerder te aan-zien als een noodzak'elijk kwaad, dat men tôt zijn minimum moest trachten te beperken en zoo mogelijk geheel neutraliseeren. Zoo was b.v. bij haar de bezorgdheid inerkbaar, door de katholieke regeering zooveel mogelijk katholieke hoogleeraars te doen benoemen. O. a. liet Mgr. Mercier in de laatste tijd twee zijner leerlingen als hoogleeraars in de wijsbegeerte te Gent en te Luik benoemen Voor het geestelijk heil en de zielezorg der katholieke studenten werden aile mogelijke schikkingen getroffen. Te Gent b v. bloeiden katholieke studenten-vereenigingen, studiekringen, kongregatièn, geestelijke afzondering, enz.; de gelegenheid van vertrouwde omgang met geestelijken werd zooveel mogelijk geboden. Nu echter de Gentsche hoogeschool ingericht werd volgens de noodwendigheden van het Vlaamsche volk, nu de Fransche onzijdige Staatshoogeschool omgezet werd in eene Vlaamsche onzijdige staatshoogeschool, nu ineens wordt de hoogere geestelijkheid haar beslist vijandig. Onder godsdienstig oogpunt is de hoogesi hool, door de verandering van voertsal, noc.h beter noch slechter geworden. Van waar dan dit verschil ? Wat er ook van zij, de raeerderheid der Gentsche studenten is katholiek, des te meer daar de JLeuvensche hoogeschool halsstarrig gesloten blijft. Aan deze meedig-e jongelingen 83 die liever de onaangenaawheden van de studie in deze hachelijke tijden trotseeren, dan hun nietsdoen hun tijd te ve beuzelen en hunne toekomst te breken, mag i^een geestelijke bjj-stand geschonken worden. Zij vragen aan Z.D. de bisschop van Gent om e:n geestelijk bestuur-der : geen antwoord. Een priester ten minste, de geleerde studentenvr '-ed, Pater Stracke, wijst de ;tudenten nie' faf en dient ze tôt raadsman : hij wordt dor i zijne overheid naar de vreemde verbannen. Voor de geestelijke voming der hoogeschool-studenten is van zeer groo; belang de leergang van wijsbegeerte. Welnu. de geestelijke over-heden hebben belet dat een Vlaamsch priester of leek zou benoeind wct'den als leeraar in de Thomistische wijsbegeerte. In dit geval hadden de studenten kui..ien kiezeu tusschen twee leeraars, terwijl ze 'nu allen zonder uit-zondering het kollege vn< een Kantist raoeten volgen. De uiteenzetting over het gevaar van de Kantsche wijsbegeerte, d'e de vastenbrief van Mgr Mercier inhield, hee'ft mij zeer getroffen. Al» geloovige vraag ik daarom — en ik noodig hiermede al de katholieke Vlamingen uit in dien zin te ageeren — > at niet langer onze katholieke Gentsche studenten verhinderd worden in deleergang van ki tholieke wijsbegeerte de grondslag hunner gees elijke en wetenschappelijke vorm;ng te vinder, Maakt de tegenwer-king der Belgische geestel jkheid het onmogelijk een Vlaamsch leeraar te vinden, dan gezocht in Noord Nederland, wi ir genoeg bekwame wijsgeerige krachten aan'wezig zijn En gaat het niet bij onze Noorderbroeder», dan zie ik geen reden waarom wij niet een leeraar uit Duitschland zoudenberoe]'en. Duitschlandbezit vele eminente katholieke v ijsgeeren ; de beoefe-ning der Thomistische v-ijsbegeerte kwam er tôt hoogen bloei. (Zelfs ùe huidige rijkskanse-lier, graaf Hertling. was vroeger professor van wijsbegeerte aan de hoopsschool te Munchen.) Het is dus zeer natuurlijk dat wij desnoods in Duitschland zoeken wî.t ohs hiergeweigerd wordt. WlLFRlID. DE VERBINDEUDE KRACHT DER TERORDEN^GEN VAN DE BEZETTENDE OVERHEID. Geen ergere dooven dan zij die niet hoTen willen. Ik heb wel eens hooren spreken van vrij-denkers, die zoo hardnekkig zijn in hun ongeloof, dat ze weigeren ook maar kennis te nemen van de redenen door andersdenkenden tegen hun overtuiging aangevoerd. Steeds heb ik aan "t bestaan van zulke menschen getwijfeld. Nu niet meer. Ook de passieven — en natuurlijk ook de franskiljons — willen eenvoudig niet redeneeren. Zij veroordeelen, belasteren en broodrooven, zonder aan diegenen welte als slachtofîers vallen van hunne vooringenomenheid en hunnen haat gelegenheid te gunnen ook maar één woord uit-leg te geven. Voor hen staat het vast ais een paal boven water dat, bijvoorbceld, wserstand mag, ja moet worden geboden aan de bevelen van de Bezet-tende macht. Zelfs de verstandig6ten, de meest geleerden de hoogstgeplaatsten onder onder hen houden dit staande. De rerfranschte kringen, de hoogere ambtenaarswereld en de aristocratie van geld en naam hebben daarom de vervlaamsching der Hoogeschool van Gent, het naleven van de bepalingen der Belgische leerplichtwet omirent het gebruik der Nederlandsche taal in de volk-school en de splitsing der ministerieele depar-tementen in een Vlaamsche en een Waalsche afdeeling hartstochtelijk bevochten, alhoewel zij zoodoende heel het Onderwijs en het Bestuur ontredderden en aan hun landgenoten ernstige zedelijke en stoffelijke schade berokkenden — allemaal uit vaderlandsliefde ! Het onwettige van die handelwijze hebben de hoogste rechterlijke overheden doen ingien. In een arrest van îgjuli 1915 verklaart het Hof van Beroep van Brussel dat zoolang de Bezetting duurt de vererdeningen van den Duit-schen Gouverneur-Generaal in Belgié souvereine verordeningen (des arrêtes souverains) fijn die gansch het ge) ag eentr wet be\itten. lin het opperste Rechtscollege, het Hot van Verbreking, verkondigde plechtig bij arrest van 20 Mei 1916 : « dat de Belgische wel van » 25 Mei 1910 terzelfdertijd als zij de goed-» keurig door de Kamers uitmaakt van dit » verdrag (van 1907 waarbij tôt de Internatio-» nale Conventie van den Haag wordt toege-» treden), het uitdrukkelijk bevel berat dat die » Conventie in Belgiè hare voll-dige en algeheele » uitwerksels zal hebben ; » « dat de maatregelen door arr. 43 (van gemelde » Conrentie van den Haag) voorzien, dus dienen » nageleefd, niet wij! de Bezetter zijn macht » heeft bekomen van de Wetgev^nde Macht in 11 het bezette gebied, niet wijl die maatregelen n' zouden ophouden iets anders le zijn dan » bevelen van een rreemde militaire overheid » of door haar zelve en zonder bekrachtiging :> van het wettig gezag in rechte einig uitwerksel » zouden hebben, maar al'een omdat eene Bel- » gische wet het voorschrijft. n * * * Ook de meest gezaghebbende der rechtsge-leerden in Belgiè, Mr Edmond Picard, advocaat bij het Hof van Verbreking, schrijver van een santal hooggewaardeerde rechtskundige werken en hoofdopsteller van het standaardwerk c Pan-dectes belges behandelt dezelfde quaestie in zijn studie ever de « Wetgevmg, de rechtsmacht en den dwang in het oorlogsrecht » (1). (1) Etude sur le legiflfttion, la juridiction et la contrainte dans le Droit de 1? yuerre. — Bmxeîles ^ * Ferdinand Larcior, 1917. 01 Picard onderzoekt bij het licht der beraad-slagingen, welke het verdrag van den Haag van 18 October 1907 (en het daarbij gevoegde règlement der wetten en gebruiken van den oorlog te land) voorafgingen, den grondslag en den zin van art. 43 van dit règlement, welk luidt: < Wanneer het ge^ag van de wettelijke overheid feitelijk is overgegaan in handen van dengene die het gebied heeft be^et, neemt de.fe aile maatregelen die in \ijn vermogen staan, ten einde voor \ooveel mogelijk de openbare orde en het openbaar leven te herstellen en te ver^ekeren en fulks, behoudtns volstrekte ver-hindering, met eerbiediging van de in het land geldende wetten. » ln weike mate doet de militaire bezetting de wetgevende macht in handen van den invaller overgaan ?, vraagt hij. En hij antwoordt (wij vertalen) : « Eenerszijds bestaat er een militaire nood-» zakelijkheid voor de velaheeren der invallende » legeis de veiligheid van hun leger en de uit-» voering van hun stratégie te verzekeren. Er » wordt in voorzien namelijk door het krijgs-» recht dat meestal snel, brutaal, streng, tiran-» niek en willekeurig ingrijpt. Anderszijds bestaat » de « burgerlijke » noodzakelijkheid te voorzien » in het bestuur van het overweldigd grond-» gebied, waarvan meestentijds het nationaal » befiuur ontredderd, dikwijls afgeschaft is en n dat door het vertrek van geheel zijn regeering » of van een deel ervan met ontbinding en » regeeringloosheid wordt bedreigd. » Die tweevoudige noodzakelijkheid, zoobetoogt scnrijver verder, spruit voort uit de omstandigheid dat het souvereinite tsrecht van den over-weldigden staat gesplitst is ; de uiteeftning van dit recht hoort toe aan den overweldiger en het genot ervan aan den wettelijken souverein — evenals in de voogdij, waarbij de minder-jarige het genot van zijn recht (van eigen om bij v.) en de voogd er de uitoe'fening van bezit. « Dat is volkomen praktisch en gépast (pra-» tique et opportun) daar de wettige souverei-» niteit van net overweldigde land, wanneer a het grondgebied is bezet, in de onmogelijkheid » veikeert tôt uiting te kome 1 (alhoewel ze » niet verdwijnt) namelijk als Wetgevende Macht. » Dat is duidelijk, inzonderheid wanneer" de » bezett ng lang duurt (thans in Belg è reeds » twee jaai en halfj. Kan een Natie zonder » Wetgevende Macht blijven '! Die micht is zoo » noodig voor het collectieve leven als een a hoofdorgaan voor het menschelijk lichaam. » Het is noodig dat de juridisclie inhoud, de b nuttige bestanddeelen van die macht over een » orgaan beschikken. Aan wien die toevertrou-r> wen zooniet aan den bezetter die feitelijk » meester is over het te beheeren grondgebied? b Dat is voorzeker beter dan het ongebruikt » te laten, het stil te leggen op gevaar at het » maatschappelijk leven te verstikken of tan min-b ste er de ademhaling van te belemmeren. b (2) Over de uitgebreidheid der macht die door het Verdrag van den Haag wordt toegekend, zegt Picard : (3) « Die beschouwingen toonen ook aan hoe » men de uitdrukking t behoudens volstrekte » verhiridering » van art. 43 moet verstaan, dat » men heeft getracht in te krimpen tôt wat b men in de lange en r^rw-r.le voorafgaande-b lijke beraadslaging en in verschillende rede-» voeringen en schritfen, heeft geheeten « de b noodwendigheden door de krijgsoperatiin op-» gelegd », iets wat, elken wetgevenden maat-» regel van burgerlijken of privaten aard zou » uitsluiten. » a Afgezien daarvan det « militaire belangen, » militaire noodwendigheden », rekbare formules » zijn wanneer men ze in de verscheidenheid » harer oorzaken en harer mogelijke gevolgen » beschouwt, hoe zou men zich, inzonderheid » wanneer de Bezetting lang duurt, de volledige » rerlamming van de Wetgevende Macht kunnen n voorstellen, ook wanneer er van andere dan » militaire maatrege'en spraak is ? Men heeft, » in verband daarmer, namelijk de gevailen » aangehaald waarin een moratorium voor al » de schulden of voor zekere schulden zich als » een maatregel van openbaar belang opdringt. b En nochtans wat raakt zoo'n moratorium het » militair belang ? In elk geval maar zeer on-» rechtstreeks en zeer van verre, » (4) En Picard sluit zijn geleerde verhandeling met een lesje dat advocaten en magistraten wel-licht sleehts van hem alleen en dan nog 011 willig — zullen aanvaarden : n Het oorlogsrecht, doordien het zelden wordt » toegepast en een Recht ia dat in een stadium b van vertraagde ontwikkeling verkeert, is slecht » gekend en wordt verkeerd begrepen door de b rechtsgeleerden die gewoon zijn het recht van » in den vredestijd en het zuiver nationaal » positief recht te beoefenen ; die ongeschiktheid » wordt nog grooter doordien dezen in over-71 groote meerderheid sleehts ervaringsmannen » (,des empirignes)zijn Men heeft het wel gezien » in wat advocaten en magis'ruten geaegd. ge-» schreven, geronnist en gedaan hebben ge-b djrende de Duitsche militaire B:zetting , « Wanneer de Bezetter een maatregel uit-!> vaardigt waartoe hij krachtens zijn wetge-» vende macht bevoegd is, mag de rechterlijke » macht den grond vail dien maatregel niet b beoordeelen, zelfs niet wanneer hij haar weder-» rechtelijk voorkomt, en is zij gehouden hem » toe te passen ; de magistraten kunnen om b hun geweten te vrijwaren, niet anders doen b dan ontslag te nemen. » « Het is verbazend (stupéfiant) dat die zoo » eenvoudig en technisch zoo juiste toestand » miskend is geworden. Vercntschuldiging voor b d e dwaling is het patriotisme. » i (a) Loc. cit. bt. 20. I}) Loc. cit. bl. «1. (4) Het i» wel zonderlinj dat dç thesis va* Pia«rd over het recht voor de Buettaude maoht diep ingrijpend* m»*t-regelen te neme* ook in louter burgerlijke aangelegen-heden, die met het « militair belang » niets te Maken heb-bm, geen noemenewaardiff verzet heeft doen ontstaan. Zoo heeft de Bez»ttende Macht een gansch nieuwsoortige rccht-bank voor de huurf«chilien opgericht, een verstrekkende w^jziging aan de Belgische bela«tingsw«tten toegebracht, waardoor tôt hed«n vrygestelden roerende eigendomman worden bêlait enz. enz. Al die maatregelen werden ali wettige handelingen nageleefd. AU.een wannaer de Bezettende macht haar, als wettiç erkend gezag gebruikt om verordeningen uit te vaardlgen tôt herstel der rechten van de Vlatniïgcn b*ndelt zij wederrcchteliik ! (Nota der Kedactie). Oi> Het is datzelfde soort patriotisme welk, onlangs een onzer knapste rechtsgeleerden, aan iemand, die hem een aanmerking maakte over de streng-heid waarmede onregelmatigheden in de voe-dingscomiteiten worden beteugeld, volgende enormiteit deed zeggen : t « En temps de guerre il faut faire dire à la b loi ce qu'elle ne dit pas : b (In oorlogstijd moet men de wet doen zeggen wat ze niet zegt). Waarlijk hij had gelijk de man die bevestigde dat men « tjjdens een grooten oorlog moet b hebben geleefd om er z'ch een denkbeeld » van te kunnen vormen tôt hoe laag een peil » de menschelijke dwaasheid (en ik voeg er bij b de menschelijke kleingeestigheid en de men-b schehjke kwaadwilligheid) zakken kan. » All right. Stel het niet uit tôt morgen als U vandaag nog kunt inschrijven op « De Eendracht ». KLEINGOED Uit « Vrij België ». Frans van Camvelaert publiceert in het laatste nummer van 'Vrij België een artikel, dat stellig veel ophef ^al maken omdat het een merkwaar-dige vooruitgang in de gedachten van deti leider der passieven kenschetst. € De vijanden van on;e Vlaamsche %aak en on^e verantwoordelijke regeeringspersonen %on-den qich echter deerlijk vergissen, wanneer ^ij %ich een oogenblik joitden inbeelden dat het ta-lenvraagstuk in België fijn oplossing {al hebben gevonden, wanneer men eerstdaags met de aktivisten \al hebben afgerekend ». En, opko-men'yoor hetVlaamsch rechtsherstel: <Het is duidelijk voor ieder die over de gronden van onfen staat en over de behoeften van een moderne samenleving wil nadenken, dat aan het Vlaamsche volk niet langer de voordeelen mogen worden onthouden van een geestelijke doorstrooming van al fijn standen door één^elfde taal, als draag-ster van één^elfde beschaving ; het is duidelijk dat wij, 'als Vlamingen, de vrije mogelijkheid moeten befitten om onvermmderd ons^elf te fijn in de gemeenschappelijke huishouding van Belgic. Maar het is niettemin onbetwi'tbaar en het wordt overigtns niet langer hoogerhands betwist, dat aande\e primaire vereischten niet is voldaan. Niet alleen niet voldaan, maar m tegenstrijd met haar wordt nog steeds een politiek gevoerd, die opgebouwd is op de tegenstrijdigheid van het Belgisch staatsbelang en het Vlaamsche volksrerht en die het gevoel en de gedachte der Vlamingen als moedwillig, den weg opdrijft der verbittering en des verfets. Naast afkeuring van de politiek van den Raad van Vlaanderen, vindt hij het noodig, reeds nu « met kracht de stem te verhejfen tegen de fedelijke terging, waaraan niet alleen onverantwoordelijke beunhafen van otift oorlogs-politiek, maar de aansprakelijlce besturen fie h medeplichtig maken en foo wij aan de uitdrukking van defe tegenweer tegen ons eigen lands-bestuur steeds meer klem bijfetten, is het minder uit angst voor de toekomst der Vlaamsche Beweging dan uit beforgdheid voor de toekomst van den Belgischen staat felf w. V. C. weidt dan uit over defe gedachte, nader omschrtjvend waarom hij de toekomst van de Vlaamsche beweging verfekerd acht. Dan van Belgisch standpunt uit : « Het is tijd dat de overheden bedacht worden op de gtvolgen van hun handel-wijfe. b « Het faad van wantroui)>en en ver-deeldheid, dat door de hand der regeering fal fijn gefaaid of tôt ontwikkeling gebracht, fal eenmaal eenen oogst van weerspannigheid doen ontstaan, waaraan onfe huidige staatsinstellin-gen door den wil van ons volk felf fullen fiek worden of ten gronde gaan. b In verband hier-mee befweert hij de regeering om in wtjsheid 9 het Vlaamsch volk in fijn recht le herstellen en dat rechtsherstel onmiddelijk te voltrekken aan onfe soldaten aan den Y fer. b Dan Cauwelaert komt eindelijk recht op den man af. Hij vraagt niet verder foete regee-ringsverklaringen maar rechther.tellende daden. « Het fou dus wijsheid zijn, schrijft hij, tegenover den waanfin van het aktivisme het Vlaamsche volk in fijn recht te herstellen en dat rechtherstel onmiddelijk te voltrekken, vooral aan onfe soldaten aan den Yjer. » En verder: « Laat de Raad van Dlaanderen waanfinnig fijn, van onfe regeering hebben we het recht iverken van wijsheid te verlangen. Men doe fe fonder uitstel. Het is noodig. » Leonce du C.aitillon is vreeslijk verbolgen . De hooge fedeleeraar beroept fie h op de moraal, die verbiedt bindendende beloften in noodtoestand af te dwingen, om Van C.auwelaert te ban-bliksemen.-<i Ofwel de heeren van Vrij Belgii fijn over-b vleugeld en fij gaoien een kluitje te knagen b aan fekere aktivisten die hen volgen. » Ofwel de politiek van dat weekblad gaat » parallel met het aktivisme in België. Leonce slaat het toontje aan dat ons uit de eerste periode van Vrij Belgié f 00 goed bekendis: « Wij fijn noch verwaand, noch verwaten » om de Belgische regeering aan te sporen bin-b dende beloften af te leggen, die alleen het » aktivisme, met de bestunrlijke en politieke b scheiding en de scheuring van ons leger in n Vlaamsche en Waalsche regimenten kunnen b rechtvaardigen en aanmoedigen. b Wij hebben immers vertrouwén in de Bel-b gische regeering ; wij hebben betrouwen in de b rechtvaardigheid van de Vlaamsche \aak en n in de vaderlandsliefde en de eendracht van b aile Belgen. b En ailes fal recht komen, omdat wij steunen b op ons eigen macht en ons Vlaamsche volks-b kracht. » Wij fijn dus vast overtuigd, dat de Bel-b gische regeering niet fal ingaan op de « imita-» tion à la valse n van de heeren van Vrij b België. Die wals fou een doodendam voor b ^België en voor de Vlaamsche faak kunnen » worden. »

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk belonging to the category Oorlogspers, published in Antwerpen from 1916 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods