De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven

1371 0
18 February 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 18 February. De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven. Seen on 19 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/9c6rx9435k/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Tweede Jaargang, n' 7. Prijs per nummer : 5 centiemen. Zondag, 18 Februari 1917. * De gazet van Leuven '-\AJ I I—I ABONNEMENTSPRIJS : —Per jaar .... 2,50 fr. □ Voor 6 maanden . . 1,25 fr. Voor 3 maanden . . 0,65 fr. ALLE BRIEFWISSELING TE ZENDEN : Naamsche Vest, 41, HEVERLEE (Leuven) PostRhnck-rnk«Tiin&' W1 242 Slki medewerker blijft verantwoordelijk voor zijn : 'Stel. t ;'<iï(".\i)«kende brioven of bijdragen worden niet in aanrnerking genomen. Handschriften worden niet teruggegeven. —_— ——.— : 1 i-A AANKONDIGINGEN : Naarjovereenkomst. I" BOEKBESPREKING : Het inzenden van één exemplaar geeft recht op vermelding ; twee .• exemplaren op bespreking. j Liefdadigheid, Naastenliefde, waar blijft gij ?... Zonder een oogenblik verpoozing wintert het voortdurend... De vorst daalt tôt de Sibe-rische koude van 5 graden onder nul. Het grievend leed, de nijpende armoede en ellende wordt steeds strenger en dreigen-der... ! En de rijkdom zwelt... Duizenden kin-dertjes worden des avonds met ledig buiksken ten bedde gejaagd. O ze hebben nog honger, ze schreien, ze smeeken om nog één bete broods... En duizenden kinderen van rijke, onmeedoogende vrekken zwemmen in weelde ! Moeder wringt de handen, wendt, met einde-looze smart het schreiend aangezicht af van hare hongerige lievelingen. Vader fronst zwij-gend de wenkbrauwen, blikt somber en balt onheilspellend de tôt onmacht gedoemde vuist... 1 « O doemnis » bromt de rampzalige « van verre het gebrek zien aankomen, langzamer-hand naderen, dringen, knellen en eindelijk den vreeselijksten hongersnood te zien waren die het kind in de armen, den zuigeling aan de borst zijner moeder versmacht... o God, heb ik het verdiend ? » En de harten der gevoellooze, ontaarde goudwoekeraars bJijven onvermurwhaar en marmerkoud... In een dorp in d® buitenbuurt van Antwer-pen, hebben wij onlangs twee gevallen gekend, die ons altijd met een wrang gevoel en iets als wroeging terug in 't geheugen komen. Een oud vrouwke, maar nog een vinnig, glad en taterend wijveken, leurde daar met bitterpeeën. 't Menschke had één cent winst per pakje en ze liep de huizen af met haar goedkoope waar. Wat kon ze dankbaar zijn als ze wat verkocht ! Ze zag er goed uit met geronnen blos op de kaken en altijd zoo pro-perkens gekleed ! Op den buiten zijn de menschen over 't alge-meen nog harder jegens hun evennaaste dan in de stad. Ze zijn er ook slechter voor de dieren en van jongs-af laten ze kinderen met vogeltjes, jonge honden en katten letterlijk beulen, tôt de dieren er onder dood blijven. Het bitterpeeën-vrouwke werd al van verre toegesnauwd : « Wij hebben niets noodig ! Doe de deur toe, want 't is koud ! » Ja, 't was koud en 't sukkeltje met haar dun, maar zindelijk neusdoekske en haar stijve be-vroren, vleeschlooze handjes, wist het beter dan iemand. — Arm vrouwke ! — Watte, arm ! Die heeft niets te kort ! En toch zij heeft groote kinderen, die moeten er maar voor zorgen ! Ouders die van het zorgen en de mildheid van hun groote kinderen moeten leven zijn te beklagen, bijzonder op den buiten. Een ouwer, die stram is en niet meer kan werken, die zijn kost niet meer \vaard is, wordt in een hoek gezet — of er uit gejaagd — en is overal te veel. Op een zekeren morgen vernamen we dat het bitterpeeën-vrouwke dood was. Het arm braaf sukkeltje, met haar blozende kaakjes, hadden ze dood gevonden in haar huizeke. Er was sinds dagen geen vuur meer geweest in den haard; er was geen brood in de schapraai... niets, niets. De dokter kwam en stelde vast dat het menschke van ontbering was omgekomen ! Zoudt ge het vuur des hemels niet willen zien nederdalen op een dorp waar zoo iets nog gebeuren kan ? En dan het bitter zelfverwijt : « Waarom zijn we toch naar dat sukkeltje niet naartoe gegaan ? Waarom denken dat ge uw plicht hebt gedaan als ge zelfs wat meer ge-kocht hebt dan ge noodig had ! Hoe gelukkig zou een mensch zijn kondep we dat vrouwke nu nog eens redden van den ijselijken»honger-dood ! » Maar dan is het te laat. Een ander geval, in datzelfde dorp gebeurd. Daarwoonde, vlak over de pastorij, op den hoek der zoogenaamde Engelsche lei, een ■ ~ ~~ ~ oude gebrekkelijke schoenlapper. Hij heette Keeske den Bult in de wandçling. Keeske zat van 's morgens vroeg vôôr zijn armoedig vensterke te kloppen en te hameren. De man had goedige, droevige oogen, die u zoo smartelijk konden bekijken. Het hoofd was zonder hais op den misvormden romp geplant en 't was dubbel lastig voor hem, voor zich heen op den zool te moeten zien en er de pluggen in te drijven. 't Werk werd schaar-scher, want zijn oogen werden slechter. 't Was wel goei-koop, maar misschien niet zoo goed meer gedaan. Keeske leed armoe. Op een morgen gingzijn deurke niet open; 't bleef langs binnen gegrendeld. — Keeske zal nog slapen ! \'s Namiddags waren de geburen er binnen gebroken en hadden Keeske gevonden aan een koord op zijn zolder. 't Arme bultenaarke had zich verhangen uit ellende. Als de school uit was stonden de bengels door het sleutelgat te kijken van het lage huizeke : Keeske den Bult heeft zijn eigen opgehan-gen ! Ze zeggen dat hij heelemaal zwart ziet ! Het vervormd lichaampje werd in den grond gedolven zonder ceremonieën. De deftige menschen spraken er schande van. Maar als ooit de ziel van een mensch recht naar Onzen-Lieven-Heer is gevlogen en zonder komplimenten in den hemel werd gelaten, dan is het die van Keeske den Bult. Of denken de rijke mevrouwtjes, die met geblazoeneerde auto's ter kerke rijden, en in 't hoog koor, vlak vôôr het tabernakel, en te midden van den altaar-wierook gaan plaats nemen, dat Keeske nu ook van den Heer wordt verstooten,gelijk hij het van de menschen was, en dat zij op zijden kousen en verlakte balschoentjes naar den hemel gaan ? — ... Deze beide geschiedénissen drukken op het menschdom en blijven een bitter verwijt voor onze samenleving. DON JOSÉ. Economische toestanden in den loop der tijden. 7. België onder het Spaansche regeeringsstelsel. De opstand tegen Philips II, eerst met natio-naal karakter, later met een godsdienstig, heeft voor gevolg het ontstaan van de repu-bliek der Vereenigde-Provinciën. De voort-durende oorlogen tegen het buitenland en de 80 jarige beroerte in het binnenland kunnen niet anders dan gevoelige slagen toebrengen aan onze economische welvaart. Het verlies van de zeven Noordelijke provin-ciën verhaast nog het stoffelijk verval. Na Karel's aftreden is de algemeene toestand nog een tijdje goed. Antwerpen blijft zeer machtig door den handel en het geld. De Engelschman Gresham duidt aan dat hij alleen tusschen den 17 November 1557 en den 10 April 1562 wel 121.750.000 fr. ontvangen en 94.474.870 fr. uit-gegeven heeft. De Portugeesche factor ver-zamelde op één uur tijds 30 miljoen fr. voor zijnen vorst. Van Mei 1560 tôt Februari 1561 moest de Engelsche koningin te Antwerpen 70 miljoen fr. geleend geld betalen. De intres-ten waren zeer hoog : men betaalde soms tôt 12, ja, tôt 14 °/0. Talrijke nijverheidstakken waren in vollen bloei : spin- en weverijen, lederbewerking, suikerfabrieken, glasblaze-rijen, kanongieterijen, koetsnijverheid (meer dan 500 personen hadden een luxe-rijtuig), enz. enz. In 1560 telde Antwerpen 212 straten, 75 bruggen en 13.500 huizen. Maar ongelukkiglijk was 't mét zooveel grootheid gedaan. Beeldstorm, Spaansche en Fransche furie, belegering en inneming, Antwerpen in brand stoffelijk en zedelijk, de Schelde gesloten, brachten volledigen onder-gang mede. De gebrekkige havens van onze kusten konden het verlies van de groote haven der Schelde niet vergoeden. De regeering nochtans poogde het belang van Oostende te bevorderen door het graven van een kanaal naar Brugge en Gent ; maar die vaart in 1613 begënnen, werd slechts in 1724 voor de scheepvaart gebruikt. Ook Duin-kerken had tusschen 1583 en 1658 wat handels-belang, vaak door de talrijke oorlogen gehin-derd. Spanje daarenboven behandelde onze voortbrengselen niet als deze der « meest be-gunstigde natie », doch onderwierp ze aan Onderzoek en zware in- uit- en vervoerrechten. Spanje ontzegde ook aan de Belgische koop-lieden allen handel met Indië. Het verkeer met de aangrenzende landen werd bijna onder-broken : Spanje verbood allen handel met de oproerige gewesten. In 1670 en 1680 werden de toltarieven voor-goed vastgesteld : hooge taksen bij het invoe-ren op vervaardigde producten, vermindering of vrijsteiling van taksen voor de grondstoffen bij den invoer. Ons land werd door de naburen uitgebuit en door allerlei vreemde voortbrengselen over-stroomd : de smokkelhandel of smokkelarij werd algemeen en zelfs officieel. Aan den anderen kant eischten de Vereenigde-Provinciën in 1680 vermindering en ontheffing van de tolrechten voor hare koopwaren. Engeland wist in ons land aftrek te vinden voor zijne voortbrengselen. Daarentegen verzette zich Engeland tegen het inkomen van onze pro-duc.en of vergde hooge rechten. De twee zee-m^ènaneden beletten elke poging tôt han-delsvrijheid of inrichting van handelsmaat-schappijen.De binnenlandsche handel leed onafgebro-ken door de onveiligheid, door gewestelijk en plaatselijk particularisme en door de Spaansche staatkunde. Aile tolgrenzen bleven tusschen de provinciën bestaan; elke stad behield haar handelsmonopolie. Tusschen Gent en Brussel telde men zeven tolkantoren op de vaart, tusschen Gent en Antwerpen vijf op de Schelde. Daar de handel zooveel verminderde, moest de nijverheid ook achteruit gaan. In den tijd der godsdienstoorlogen verlieten vele werk-lieden ons land en brachten elders onze nijverheidstakken over. De vreemde mededinging werd met den dag grooter ; onze wereldbe-roemde lakennijverheid ging te niet. In de 17de eeuw is er nog wat leven in de vlasnijverheid en in het kantwerk. Brussel erfde een gedeelte van de Antwerpsche nijverheid en verkreeg eene reeks belangrijke pracht-fabrieken.Op het platteland bleven vele akkers braak liggen, v/erden verwoest of ontvolkt. Ondanks invoer van graan uit Engeland of Duitschland, heerschte in gansch het land verscheidene malen hongersnood. Ook groeide met den dag het getal landloopers aan. Het kolenbekken van Luik leverde reeds veel brahdstof, terwijl dit van Henegouwen, tusschen Mariemont en Quiévrain nog maar welnig opleverde. De glasnijverheid sukkelde larigzamerhand voort te Charleroi, Jumet, Na-meii en Gilly. In 1686 verleende de regeering aaii de laatst genoemde gemeente, voor twaalf jaar, het monopolie voor het blazen van versterglas, flesschen en grof glaswerk. De adel speelde maar eene ondergeschikte roi. Door het indringen van vreemde bestand-deelen verloor hij het vaderlandsch karakter. Vele edelen maakten schulden en bezaten geen middel om hun vermogen te herwinnen. Het leger alleen stond voor hen open. Naast den krijgsadel ontstond de geldadel die in rechts-wezen en geldwezen troonde en de beste plaat-sen erfelijk maakte. Het gildestelsel ook maakte vele beroepen erfelijk, doch zonder vooruitzicht op standsver-hooging. De ambachten werden veeleer broe-derschappen en maatschappijen van onderlin-gen bij stand. Zij hebben bijna geen staatkun-digen invloed meer ; zij verliezen hun econo-mijsch belang door de aangroeiende mede-dii'pging der vrije werklieden van den buiten. De boeren leven als het ware buiten de maatschappij die ze door hun werk onderhou-den en door zware belastingen ondersteunen. ('t wordt voortgezet) Kater. I IETS VOOR IEDERE WEEK En dan ? Kwajongens vliegen elkander in het haar voor een niet ; groote menheeren, wanneer ze zich in hun eer gekrenkt voelen, beroepen elkander in tweegevecht ; ze lossen een schot in de lucht, of sabelen tôt ze bloed zien ; Staten bekampen en bestrijden elkander, tôt 't eens te ver gaat en z'aan 't twisten gaan : ze zenden hun volk te velde, schieten met kanonnen, ge-weren, werken met vliegtuigen en schepen tôt ze 't moê zijn... en dan, bij de kwâjongens, ge-lijk bij de groote menschen en bij de Staten dan is 't gedaan : de eer is gered. Ze komen wel allebei zeer gehaveld-uit den strijd maar... de eer ziet u, beste lezer, de eer, die is dat waard. De eerlijkheid laat niet toe zijn evennaaste te bestelen, hem ongewettigd te kwetsen of te slaan of hem eenig letsel, hoe 't ook weze, toe te brengen ; maar zoo men sommige staatslie-den gelooft is dat allemaal toegelaten wanneer de eer op 't spel is, dan mag men moorden, branden, gansche volkeren met uithongeren dreigen, een ander laten doodslaan om zich zelf te redden, miljoenen en miljarden schuld maken op toekomstige belastingbetalers en handelswinsten, ja, als het voor de eer is dan mag men ailes doen wat ir. vredestijd, met het nuchter verstand beschouwd, ieder mensch zou doen terugschrikken. En nochtans, vindt u niet, vriend lezer, dat het veel verstandiger wezen zou, zoo men ver-ongelijkt is door een ander,zich met dien andere in reden te verstaan, te wikken en te wegen waar 't gelijk zit en waar 't ongelijk, en vrede te sluiten zonder de lucht te doen daveren van kanongebrom, zonder volk uit te hongeren, zonder over de beschaafde wereld puinhoopen te zaaien, zonder het hart te doen bloeden van miljoenen weduwen en weezen, vrouwen en kinderen. Maar, zegt u, als ze allebei gelijk willen hebben, is 't de macht die beslissen moet. Er is en er kan maar één recht zijn in de wereld, dat is dewaarheid. De waarheid ook is één, en kan in twee tegenstrijdigegedachten niet gevonden worden. Hier juist wilde ik op wijzen. De massa is zoo spoedig meegesleept waar men ze heen-wil. Enkele groote woorden zijn daarvoor vol-doenoe als ze goed gekozen zijn, indien ze vat hebben op den volksgeest. Verstandige lie-den nochtans laten zich daaraannietbeetnemen en beschouwen de zaken, niet met vooringe-nomenheid tegenover ook welke partij, maar met de noodige kalmte, om met klaren geest te doorgronden hoe de zaken ineen zitten. Zoo heb ik de zaken thans beschouwd, en als gevolgtrekking mijner overwegingen zeg ik : Al die groote woorden van eer of hoe ge 't ook moogt noemen zijn ijdel en dekken alleen ofvr^l y vI"vl i—maar rrtP>e*Cïl toch 't eerste. Eigenbelang, daarvoor jaagt een Staat zijn volk te velde, de eer is maar den mantel dien men er over spreidt om 't leelijke te dekken. Waarom zoekt een Staat jaren en jaren om verbonden te kunnen sluiten. Is 't om later zijne eer te redden die nooit iemand in twijfel trekt? Engeland bevocht Frankrijkhonderden jaren en brak het te Waterloo, en nochtans nu zijn ze de beste vrienden ; Japan gaf Rusland eene duchtige klopping en nu strijden ze saam ; Bulgaren en Serviërs vochten over enkele jaren zijde aan zijde, en nu staan z' over malkaar als vijanden. Eigenbelang en niets meer. Natuurlijk moet degene die bedreigd wordt zich verdedigen, en tôt mijne verwondering, maar op bewijzen ge-steund heb ik bevonden dat 't niet altijd degene is die 't stroo in brand stak die 't eerst blus-schen moet. Volksopbeuring - Soldatentroost Zie artikel op de 4de bladzijde.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven belonging to the category Oorlogspers, published in Leuven from 1916 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods