De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven

985 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 22 July. De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven. Seen on 19 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/s756d5qb4s/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Tweede Jaargang nr 29. Prijs per nummer : 5 centiem. Zondag, 22 Juli 1917. I—I ABONNEMENTSPRIJS : — Per jaar .... 2,50 fr. □ Voor 6 maanden . . 1,25 fr. Voor 3 maanden . . 0,65 fr. ALLE BRIEFWISSELING TE ZENDEN : Naamsche Vest, 41, HEVERLEE (Leuven) Postcheok-rekening Nr 242 Elke medewerker blijft verantwoordelijk voor zijn opstel. Ongeteekende Jbrieven of bijdragen worden niet in aanmerlcing genomen. '"iiandsohrifteii worden niet teruggegeven. AANKONDIGINGEN : Naar overeenkomst. F BOEKBESPREKING : Het inzenden van één L exemplaar geeft recht op vermelding ; twee p- exemplaren op bespreking. |_ Spoken! of : staan de dooden op ? Ja, lezer, 't is over spoken, dat ik het hebben wil. Spoken, te zeggen, terugkomende dooden. Sommige menschen kan men 't niet afdoen, zij hebben al spoken gezien ; meest van verre of bij maneschijn, want er kort bij komen, eens gaan zien, tasten... brrrr... ! Nu, wat er ook van zij, ik toch heb nog geen spook gezien ; 'k ben nog niet loopen gegaan van een vluchtige haas of witte hond die voorbijschoot in 't donker, van een geritsel in de bladeren, van een blinkende ploegschaar bij maneschijn, noch ook van een eikentronk die het voor-komen wilde aannemen van een ijzingwekkend wangedrocht. 'k Heb nog geen spook gezien, en toch al tientallen keeren in 't pikdonker van den nacht of bij maneschijn door veld en bosch gegaan — en langs kerkhoven ook — en 'k geloof niet aan spoken. En toch zijn er tegenwoordig weêr hoopen menschen die bang zijn en vreezen dat de dooden zullen opstaan en dat het spoken zal. Uit veler mond heb ik het reeds gehoord, en gij, vriend lezer, wellicht ook : 'tzal spoken!... Krijgt gij nog geen kiekenvleesch ?... Breekt u 't koude angstzweet nog niet uit ?... Loopt ge nog niet ?... Neen ?... Wel, laten wij dan eens goed de oogen openen en onderzoeken of 't waar is, dat het spoken zal. Waarom zou 't spoken, hoor ik iemand vragen ; waarom zouden de dooden terug-komen ? — Och, ja, dat was ik bijna vergeten te zeggen. Waarom ? Wel, « de dooden van Luik, Haalen, IJzér, zullen opstaan — zoo hoort men roepen — om de Vlamingen te veroordeelen (minstens voor 20 jaren dwang-arbeid) die met den bezetter de rechtsherstel-ling van 't vlaamsche land bewerken ». Zij zullen opstaan, zoo roepen de franskiljons en leliaards. Terugkomende dooden zijn spoken, dus 't zal spoken !... Zou 't waar zijn ? Staan de dooden op ? laten wij op die vraag de geschiedenis antwoorden. Gij herinnert u nog den Balkanoorlog, niet waar, lezer ? Toen vergoten Serviërs en Bul-garen hun bloed tegen de Turken. Staan de Bulgaren van toen op tegen de Bulgaren van heden die vechten met de Turken tegen de Serviërs ? Staan de doode Serviërs en Bulgaren die toen zij aan zij vochten op, om hun zonen te veroordeelen, die nu als doodsvijanden tegen elkander staan ? Spookt het daar ? Neen, dat ik wete. Staan de dooden van den Russisch-Japa-neeschen oorlog op, om de Russen en Japa-neezen van heden te veroordeelen, die bond-genootschap hebben gesloten ? Spookt het daar ? Neen, dat ik wete. Staan de gesneuvelde Franschen en Russen van Sebastopol op, omdat hun nageslacht in den tegenwoordigen oorlog bondgenooten zijn ? Spookt het daar ? Neen, dat ik wete. Staan de dooden van Waterloo op, waar vôôr pas 100 jaren Engeland vocht met Pruisen en Oostenrijk tegen de Franschen van Napoléon, omdat het Engeland van heden met Frankrijk vecht tegen Pruisen en Oostenrijk ? Spookt het daar rond den leeuw die met dreigend oog het Zuiden in blikt ? Neen, dat ik wete. Neen, zoo leert ons de Geschiedenis, de dooden staan niet op. Bondgenootschap en vijandschap van staten en landen ontstaan en vergaan, naar gelang de wereldgebeurtenissen of de belangen hen naar of van elkander drijven. Vrienden van gisteren, zijn vandaag vijanden ; vijanden van vandaag, zijn morgen vrienden. En toch, zouden onze dierbare dooden die hun bloed vergoten tegen Duitschland, ook rustig blijven in hun graf, nu dat de Vlamingen met den bezetter samenwerken aan Vlaan-derens rechtsherstelling ? Zouden zij niet opstaan om die Vlamingen, hun bloedeigen i broeders en bloedeigen vaders misschien, te ■ verloochenen ? Zal 't hier niet spoken ?... De Vlamingen zijn nog niet bang toch ; zij krijgen nog geen kiekenvleesch ; 't angstzweet breekt hun nog niet uit ; zij loopen nog niet, want : . De Vlamingen ook durven de dooden oproepen. Op ! onafzienbare heldenschaar, die in den loop der eeuwen voor Godsdienst, taal en vaderland, goed en bloed hebt opgeofferd in den strijd tegen de verfransching van Vlaan-derland ! op ! en komt uw oordeel vellen. De rasechte Vlamingen, de klauwaards van heden staan ter gerechtszale. « Van Ghistel toonde een lijst : die mannen zou men vangen » « En diende men aanzijds De Coninck opte hangen » (Rodenbach). Op ! Van Artevelde, wijze man van Gent ! Op ! gij allen ! Uit uwen mond wil Jong-Vlaanderen zijn vonnis hooren ! Ah ! men roept de dooden op ! Kwamen zij, 't zou er spoken ! Ja, gewis, 't zou er spoken, maar tegen wie ? Dat voor het verledene. En voor het tegen-woordige, dit : Met professor Dr. L. Dosfel zeggen de Vlamingen meê : « Met wee in de ziel en inge-togen ernst zeggen wij tôt de reeds gevallen of nog strijdende broeders : « Wat is, wat was «iv droombeeld ? Waarom offert gij uw jeugd en uw leven ? Is het niet voor de eer en de vrijheid van uw land ! Wij willen hetzelfde ; doch het land is nog niet vrij omdat de laatste Duitsche soldaat over den Rijn trekt. Begint dan niet een tweede bedrijf van den kamp ?... Moeten wij niet verhoeden dat Vlaanderen zich in de armen van Frankrijk werpe en in de liefdesomhelzingen der Fransche beschaving verstikke ? Uw doel is toch wel het onze, niet waar\...Een echt vrij land met een vrijen Vorst... En aile inlijving van welken aard ook, vooral de zedelijke en verstandelijke verafschuwen wij; want niet alleen ons lichaam, ook ons hart en onze ziel hebben hun vaderland. » ... Neen, het land is nog niet vrij omdat de laatste Duitsche soldaat over den Rijn trekt. Vlamingen prent die woorden toch diep in uw kop ! Van in Augustus 1914 woedt een ver-« schrikkelijke oorlog, die vernieling zaait en ramp en dood ; maar Goddank, het eerste schemeren der vredezonne meent men toch aan de kimme te ontwaren. Doch, een andere bange strijd ook, strijden Vlaanderens zonen al meer dan 80 jaren, om in eigen land als eigen kinderen erkend te worden en recht te zien geschieden. En nu, terwijl 80 ten honderd Vlamingen hun jeugd en hun leven slachtoffe-ren op het altaar van 't vaderland, nu ook nog, en erger dan ooit te voren roepen de franskiljons : « België - dus ook Vlaanderen — zal in de toekomst latijnsch zijn — dit is Fransch zijn — of niet zijn, « De tijd van het flamin-gantisme is uit » « Na den oorlog zal men van geen Vlaamsch meer spreken. » En nu, terwijl 80 ten honderd Vlamingen tegen het moordend vuur van den vijand ingejaagd worden in een taal die de hunne niet is, en dat de franskiljons aan de Vlamingen maar een recht gunnen, hun bitsig en stiefvaderlijk toegesnauwd : Vecht en zwijgt ! ; nu zijn onverschrokken mannen opgestaan, beseffende de volheid van het gevaar dat Vlaanderen dreigt en België tevens ; en, omdat zij de boeien breken van het geketende Vlaanderen, en omdat zij de vrijheid bevechten van het Vlaamsche volk en kampen voor vrij Vlaanderen in vrij België ; omdat, zeg ik, die onverschrokken mannen de verlossing uit het juk der verfransching be werken van de bloedeigen ouders, broeders en zusters, het bloedeigen kroost, de teerbe-minde magen en trouwe vrienden van onze dierbare gesneuvelden ; en omdat die onverschrokken mannen bewerken, dat onze strijdende broeders bij hun terugkeer in liefdes-omarming en met liefdezoen aan eigen haard zouden ontvangen worden door hun van hare ketenen ontboeide Moeder Vlaanderen — en niet door stiefvaderlijke franskiljons—,daarom zouden onze dierbare gevallen of nog strijdende broeders opstaan tegen die onverschrokken Vlamingen, die Klauwaarts van heden, en roepen : Weg, weg ! met die ma nen ! Wij verloochenen ze ! Hoera ! vo hen die ons voor « Boches » uitschelder Hoera ! voor hen die er schuld aan hebben d de Vlamingen in het moordend vuur gele worden in een taal die zij niet begrijpen ! Hc ra ! Niet Jésus maar Barabas ! Kruisigt hen ! ? ? ? O ! Vlaamsche volk, neen, niet waar, m ons mede zullen zij juichen en het Hallelu zingen der verrijzenis van Vlaanderen ! E jubelend met ons meê zullen zij roepen : Heil u , O helden, die den leeuwenstandaai hebt ontrold ! Heil vrij Vlaanderen ! En dat de dooden in vrede rusten ! Luci Kleine Kronijk Wenken van Z. H- den Paus. De " Tijd „ van 10 Juli 1917 brengt den tek; der laatste " Encycliek „ van Z. H. Paus Benedi tus XV " over de prediking van het Goddeli; woord Met het oog op de Vlaamsche toestandc is het niot ongeschikt een paar zinnen er uit 1 lichten, den Kardinaal van Mechelen ter overwi ging. " Niet zelden gebeurt het, dat de prediker mi< den in de behandeling der eeuwige waarhede afdwaalt naar de politieke ljwesties, vooral waî deze de geesten der toehoorders op bijzonder wijze bezighouden. Eén doel schijnt bij hen allee voor oogen te zweven, namelijk den toehoorder te «jen <*n z<ch voor dezen te gedra^en gelij degenen, waarvan Paulus zegt, dat zij " met oorer jeukte bevangen zijn Wie er bij zijn predikaties niet naar streeft d menschen tôt een volledige kennis van God t brengen, en hen te geleiden op den weg ten eer wigen leven, mag men geen evangelischen pred: ker noemen, maar moet hem een ijdelen deklamato heeten... Hoe vergissen zich deze redenaars, ook al bc halen zij den lof, welken zij zoo ijverig en nie zonder schennis van het heilige nastreven. Is da dan een waardig loon te noemen daar hun toc tegelijkertijd de afkeuring treft van aile verstandig mannen en wat erger is het allerstrengste oorde< van Christus, dat zij duchten moeten ?... „ Onze ministers. M. Hubert, minister van nijverheid en arbeid. e Mevrouw werden bijna slachtoffers van een autc mobiel-ongeval op den weg van Havere naar Parijs De auto van den minister botste op een straa( lantaarn welke omvergeworpen werd. Het rijtui; werd erg beschaditrd, maar gelukkiglijk zijn e geen persoonlijke ongelukken te betreuren. Heerlijk vooruitzicht voor de schoolkinderen Elken dag ontvingen de kinderen in de schoc een broodje van 60 gram. Den laatsten tijd was di met zwarte bloem bereid. Binnen veertien dagei zal nu opnieuw wit meel voor de bereiding deze broodjes gebruikt worden. Dit zal natuurlijk d< kinderen met vreugde vervullen. Nog al kras... Ik kwam laatst in Brussel... om naar het feest ti gaan, ingericht ter herdenking aan den Gulden sporenslag, na hetwelk de zeer talrijke toehoorder! buiten kwamen, vol geestdrift " Den Vlaamschei Leeuw „ uitgalmend. Aan den uitgang bleven aller zoo een weinig in groepjes bijeen staan..., in een! komt er een politieagent toegeschoten en gebiedt Avancez ! Avancez ! Algemeene verontwaardiging De politieagent kreeg bulp van agenten in bur gerkleedij. die weigerden hunne ambtskaart te too-nen. waarnaar met voile recht gevraagd werd ! Nos: maar pas had de kreet weerklonken : " Ir Vlaanderen... Vlaamsch!!!In Brussel... Vlaamsch!! of de Vlamingen, goedzakkig als ze zijn, wijken en gaan weg ! Janus. En Duinkerke ? Als men het over " rechtvaardige teruggaaf „ heeft, dan plegen onze patriotards gewoonlijk het stokpaardje van den Elzas te berijden, en ze vergeten, dat Frankrijk geen recht heeft op dit land. Spreek hen echter eens van wat recht is, vraagt hen wat zij willen dat er geworden zal van de streek van Duinkerke ; streek die bij het Bareel-traktaat aan Frankrijk verschacherd werd voor twee duizend gulden (!) door een Engelschen prins. Twee honderd jaren zijn sedert dien voorbij, maar de streek blijft immer haar Vlaamsch karak-ter behouden, dat kunnen onze mannen achter 't front getuigen ; haar bewoners snakken ook naar vrijheid ! Alhoewel Duinkerke en Elzas in princiep iets met elkaar g^meen hebben, namelijk dat het alle-bei onderdrukte landen zijn, zal geen patriotard blaken van geestdrift tôt bevrijding voor de eerste streek ; dit mag gezonde rede op zijn Entente's heeten ! nTT IETS VOOR IEDERE WEEK ,°! Een gewetenszaak. ■fj — Wannes jongen, houw nu eens wat op 1(i met adressen schrijven ! (Ik schreef al zoo lang e" en zoo snel dat ik er krampen van in mijn hand begon te krijgen.) Ik kwam er niet van thuis ! Nog maar pas had de baas geroepen : « Wannes ! schrijf er ja dan liever aile dagen maar één ? of denkt ge -n misschien dat we maar tegen half-Maart klaar moeten ! ? "d En nu nog geen pijp later : « Wannes, houw eens op ? » Een brief van een abonnement. Dat dacht ik ~ wel, voor zoo'n slag van werk ben ik de man, daar heeft de baas zelf een broerke aan dood. Nu dan maar eens gekeken ! I * t Aan den Heer Hoofdredakteur van de Gazet van Leuven. k Waarde Heer, " Tôt voor een paar weken was ik de trouwste lezer van uw blad, maar nu vallen er op ons dorp dingen voor die me in den war brengen. Verleden maand werd uw weekblad hier bijna n in aile huisgezinnen gelezen en nu zijn we nog ^ met ons zes die de Gazet van Leuven in de n hand nemen. s Er worden hier rare dingen verteld : k De burgemeester zou er tegen zijn omdat " het, naar het schijnt,vlaamschgezind is. Erger e nog, er zijn er die zeggen dat het doodzonde e is uw blad te lezen. Ziet u, Heer Redacteur, - ik ben eenvoudig man en politiek is bij mij het - laatste, maar mijn ziel en mijn eeuwige zalig-r heid kan of mag ik niet verbeuren. Wat me nu nog ongeruster maakt, is dat de zaligheid van t mijn vrouw ook op het spel staat, want ik zie ,t maar al te wel dat ze er behagen in schept dat ti haar man de Gazet van Leuven leest. Pas gis-® teren riep ze nog tegen ons gebuurvrouwtje, toen uw venter hier over de baan kwam : « Daar is de Gazet ! Sinds mijn man dat blad leest wordt hij zoo kalm en bedaard ! Vroeger 1 wou hij maar niet begrijpen dat de oorlog meer kwaad dan goed sticht en dan kon hij zich toch zoo aan haat en nijd bezondigen ! » l Mijn waarde Heer, wie behagen schept in r andermans zonde begaat zelf ook kwaad. De ziel van mijn vrouw en de mijne staan hier op ■ het spel ! Kan u raad schaffen ? Gauw dan, ik 1 ben te ongerust om uw blad nog één dag } langer in huis te willen of die gewetensquaestie r moet ommiddelijk en op voldoende wijze op-3 gelost worden. Met aile hoogachting. Nu, daar wil ik op antwoorden, ik weet wat 5 er mag en moet gezegd worden. Hier dus mijn ; antwoord : 5 I 1 Waarde Lezer, ; Uw schrijven heeft me heel ernstig gestemd. Ik ben geen onrustige ziel want ik weet dat er van Jezus maar heel weinig strenge woorden geboekt staan. Ik heb mijn geweten heel streng onderzocht en betreffende de zaak die ons bezighoudt voel ik me niet in het minst ongerust. Trouwens is u wel zeker dat men het lezen van ons blad voor zondig zou gehouden I hebben ? Ik kan en ik wil het niet gelooven. I Geen priester gaat zijne heilige zending zoo te buiten. Waarom zou ons blad ook slecht zijn? Is het onzedelijk? Is het ongodsdienstig? Kweekt het haat en nijd bij zijne lezers aan ? Zou het ook maar iemand op de verkeerde baan brengen ? Toon mij het nummer van ons blad waar ook maar één gevaar voor uwe en mijne ziel schuil gaat en ik ben zijn vijand ten eeuwigen dage. Maar wie bevecht ons blad ? Eerlijke, ver-standige en iets of wat geleerde menschen ? Onderzoek de zaak zorgvuldig want zij is van het grootste belang voor u en al onze lezers. Waarom veroordeelt men ons blad in uwe omgeving ? Weet 'k dan niet hoe menschen oordeelen ? Luister : Toen Jezus voor Pilatus stond vroeg deze aan de Joden : « Wat kwaad

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven belonging to the category Oorlogspers, published in Leuven from 1916 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods