De Landbouwer 'aekblad voor Landbouwera ultgegeven onder medewerking van het Dmtsch GeneraaS Gouverfiëmeiu m beleë, B«ÎQ«»ob* bladan moger» ult < D® Landbouwer » *»ôt» ovurnjman, *onrf«r t»îkena ti% b^on t® vermiltiin Nr 49. Opstelraad en vcrzending : Keizerl. Duitsch Bestuar, afdeel. VII, ^uiaeastraat, 10 Vrnkkwtj : Sta&tsarTIkKerij, Leuveusche wcg, 40. : Brussel, 7 Feb. 1317. AANKONBiaiNGEN : 3>eentiem de kleine regel. Bijlagen, bijzoudére prijs. 5e iaïrgaiig. IKHOUD; 1 11 t *V zondere verhandelingen : Teelt van mcngsels slikstofvcrzamclende i ■voederplanten. Akherbouw, veeteelt, tain- en bosclibouw, enz. : Avbeidskalende)' voor i'ebruari. — Slechte trckdiei'en. — Geen biggcft slaébtcn. — I)oor-Jioiiden der goite». — Konijnenziekten. — Keus dcr i'oklianen. — De werking van de siieeuwbedekkiug eu haar invloed op den toe- komenden oogst.— voorjaarsteelt en verpleging van de wiuler-vruclitea op lichte gronden. — De tuin in Februnri. — Bepralc-tisclic schreberluinier. — Bondige raadgevingen : i. Bijenteelt. 2. Tuinbouw. 3. Landbouw. 4- Melkerij. 5. Fruitteclt. 6. Wei- rn hooiland. 7. Allerlei. — Marktbericliteii. — Plagen btj onze liuis-ùieren. Teelt van mengsels $(iks(oft mamelende ^ voederplanten. t. Noodwendiglieid en nnttigheidvan de vermeerderde teelt. — Gezien de buitengewoon lioogc waardô van aile dierlijke voortbrengselen en de moeilijke aanschaffing van koopbare voederstoffen, krijgt tegenwoordig de eigen voedervoortbrengst een verhoogd bclang. Een vermeerderde voedervoortbrengst op de natuurlijke vôederlanden is thans ecliter nauwelijks mogelijk. \Vel echter kan hier en daar op ket akkerland nevens het tôt mi toe algemeen geteelde nog ander waardevol veevoeder gewonnen worden, zonder daardoor merkelijK en laog de opbrengst van de andere veldvruehten te verminderen. Dit laatste is des te minder ket geval bij zidlce voederplantcn die een groot deel en wel liet waardevolste deel van hun voedingsbehoefte, de stikstof, niet uit den grond, maar grootendeels uit de lucht halen De groenvoeder-mengsels, die gansch of toch grootendeels uit stikstof-verzamelaars bestaan, verdienen dus nog meer'de aan-dacbt dan vroeger, bijzonder 00k daar zij bij voldoend dichten stand als beschaduwende planton het vôld zuiver houden en een goede voorvrucht, vooral voor graan, zijn. s. Natuurlijke voorwaardcn. — De verscbillende planten stellen verscbillende eisclien aan bodem en klimaat. De voedervits verkiest vaste gronden en heeft een vrij groote béhoefte aan vochtiglieid. Tôt bare gunstigste groenmassabntwikkeling (tijd van 't begin der ontwikkeling der peulen) beeft zij ongeveer drie maanden noodig. De voedererwt beeft zulke groote behoelte aan vochtigkeid niet, gedijt echter 00k nog op een droge plaats en op lichten grond. Zij is gevoeliger dan de vits. De kleinzadige veîdboon houdt, gelijk de vits, van waterboudenden grond enveel regen. In mengsel met vitsen en erwten heeft de veîdboon de gunstige eigenscbap beide eerste planten als dekplant te dienen. 3. Soorten en zaaigoed. — Yan de verschillende vit-sensoorten heeft de gewone voedervits den felsten groei. Zoo men ze krijgen kan, geve mon de voorkcur aan vitsen opzettelijk voor de voedering geteeld; er moet gewaar-echuwd worden tegen het gebruik van trieurvitsen, die men maar in geval van nood neemt, daar deze wilde goorten weinig groen geven, dikwijls hard van schaal zijn en dus onkruid zijn in het veld. Het laatste geldt 00k over 't algemeen van de streuvelvits, die overigens voor de lenteteelt minder in aanmerking koîfit. De eigenlijke voedererwten zijn de meestal violetbloeiende donker-zadige. Zeer vaak gebruikt men 00k de witbloeiende, geel- of groenzadige spijserwten, doch deze geven minder #roen. Bij de veldboonen passen de soorten met de fijnste korrels het best voor de voedermengsels. Ilet zaaigoed moet gezond en kiemkrachtig zijn; een zcker teeken is enkel de kiemproef. Een mu (Te reuk evenals de ontwikkeling van schimmel en vlekken en het ontbrcken van eçn zckcren glans zijn verdachte teekens. 4- Voorvrucht en bemesting. — Het goed besciiadu-wunde en grondzuiverend peulvruclitenmengsel laal men best op graan volgen. Vaak en met voordeel gebruikt men het tôt zuivering van een verwaarloosden akker. Op armen grond geeft men", hoofdzakelijk om de behoefte van stikstof gedurcncJc de eerste ontwikkeling te dekken, met voordeel wat stalmest. Al kunnen 00k de stikstofverzame- -laars zicli vele mihcrale grondzouten eigen maken, zoo z.al een krachtige kalibemesting, bijzonder op licltte gronden, zicii nog goed loonen. Fosfoorzuur kan, wanneer de voorvrucht er kreeg, bet best ontbeerd worden. Men ma g evenwel 00k wat fosfoorzuui- geven aan het deel dat men wil laten rijp worden. Voor kalkbcmesting ziju de peul-vrnchten zeer dankbaar. 5. Grondhewerking en zaaiing. — Zooals vaor allïi voorjaarszaaiingen geldt 00k voor ons peulvruchten- > mengsel als gunstige grondvoorbereiding 11a het ont • stoppelen in den herfst een kraclitige winterlieploeging, waarhij 00k desvoorkomend de stalmest ondcrgeploegc 1 wordt, zoodat in de lente na ploegegge en eg dadelijk kan gezaaid worden. Ploegen in de lente beduidt oolc hier verkwisting van Avintervochtigheid. Ilet beliouden van . deze, die een behoefte is voor de jonge zaaisels, moet het hoofddoel der gronubewerking wezen, 00k dan, wanneer de zaaiing deels eerst later geschiedt. Zeer dikwijls zal het groenvoederland dat veld zijn, dat in de voorbereiding bet langst waehten moet. Maar 00k dan wanneer eerst in de lente gemest en geploegd Avordt, zorge men door onmiddellijk en berhaald afeggen voor een kruimelaehtige oppervlakte, die den grond tegen te groot waterverlies vrijwaart. De gunstigste zaaitijd is, bijzonder in droog liggenden grond, vroeg in de lente De snee wordt dan gedaan in de maand Juli. Wil men voor langen tijd jong-malsch groenvoeder hebben, zoo zal men bij perceelen met tussehenpoozen van 14 dagen zaaien. Bij groen-voedermengsels neme men de hoeveelheid zaad niet te .gering. De zaadlioeveellieid zal versehillen naar gelang de dikte van het zaaigoed, van de verhouding der deelen van het mengsel, van den vochtigheids- en voedingstoestand van den akker en oolc naar gelang men uit de hand of met de machine zaait Voor het zuivere zaaisel van ellce afzon-derlijke vrucht heeft men per i/3 ha. bij vitsen 80-120 pond noodig, bij erwten 100-140pond enbijboonen i20-200 p0ud. Hieruit kan het deel van iedere soort in het mengsel berekend worden. Op lichte gronden zal men het groote deel geven aan erwten, op zware aan vitsen en boonen. Op menige plaatsen zijn verschillende mengselverhou-dingen gebruikelijk. Voor de behoeften van 't oogenblik zal men in den loop van 't jaar het passend mengsel wel

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.