De legerbode

1346 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 10 June. De legerbode. Seen on 24 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/qb9v11w96s/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

lO Jimi 1915 Nummer 119 DE LEGERBODE den Dînsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOTjDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangl tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Roemrijke Bladzijden up den Yser TE DIXMUIDE (Vervolg) Niettegenstaande de beroering die den gehee-lennacht bleef voortduren, waren de oversten, met veel kalmte en vtfiskracht, er in geslaagd een weinig orde te brengen in de eenheden, die leeiiik door elkander gemeugd waren na al de aan-houdende gevechten sedert den vorigen dag ge-leverd, de mannen opnieuw met levensmiddelen en inimitiés te voorzien, en hun zelfs een weinig rrijn uit te deelen om lmnne door voehtigheid en koude verkleumde leden wat te vervvarmen. Om o wur 's morgens, op het oogenblik dat men den laatsten Duitschen aanval a!'sloeg,werd kolonel Meiser door admiraal Ronarch verwit-tigd dat twee bataljons van het 2' regiment ja-gers (16e brigade van de 3e Belgische divisie) het lie en 12° Unie kwamen versterken. Hij maakte er onmiddeUijk gebruik van om over te gaan tôt eene nieuwe indeeling van de troepen in het bïuggenhoofd, en omtè eindigen met het aflossen •van de Ie en 2e bataljons van het 12e linie, die reeds sedert vier en twintig uren bijna onafge-broken in het gevecht waren. V66r 9 uur 's morgens waren de loopgraven welke Dixmuide omvatten, stevig bezet door de tvoepen van het 11° linie, het 2e regiment jagers en de Fransche marine-fusiliers. In den noordelijken sector, welke tôt aan het kanaal van Kandzaeme loopt, vindt men twee compagnieën fusiliers en 3 compagnieën van het d-1® : in den oostelijken sector, tussehen het ka-naal en den spoorweg, 3 compagnieën van het il' en tussehen hen in ééne compagnie mariniers ; in den zuidelijken sector ten slotte, tussehen den spoorweg en het kerkhof, ééne compagnie van het 11e en het 3e bataljon van het 25 jagers. Vijf Fransche secties machinegewe-ren ea vier Belgische zijn over het geheele front verdeeld eu houden de voornaamste toegangen onder vuur. De loopgraven die, ten Noorden en ten Zuiden van de stad, al steunende op den Yser, het bruggenhoofd afsluiten, zijn nog steeds bezet door het 3e bataljon van het 12° linie. Het overige van het 11°, de 4e compagnie marine-fusiliers, en de wielrijders van de 3e divisie, bevinden zich in reserve te Dixmuide, tôt de beschikking van koionel Jacques. Kolonel Meiser, ten slotte, behoudt ter hand als laatste reserve, tussehen de halte van Caes-kerke en het dorp Oostkerke, de twee bataljons van het 12° die werden afgelost, en het 2e bataljon jagers. De marine-fusiliers bezetten steeds de loopgraven van den linker Yseroever, waar nieuwe compagnieën de eenheden liebben afgelost welke sedert den vorigen dag in stelling waren. Wat betreft de 18 batterijen van kolonel De vleeschouwer, zij nemen steeds nog ongeveer dezelfde plaats in. Deze zullen, geàurende de volgende dagen, slechts onbeduidende wijzigin-gen or.dergaan, op sommige oogenblikken ver-'Jorzaakt door de noodzakelijk'neid om zich aan het al te hevige vuur van de Duitsche artillerie te ontlrekken. Over 't algemeen is de toestand, des morgends *an den 21 October, dus beter dan den vorigen d»g. De bekwaamheid der aanvoerders, gehoor-ïamende aan de bevelen van admiraal Ronarch, Js er met slechts in geslaagd de hevige aanvallen wtnutoe af te slagen, maar ook nog om zich gereed te maken tôt een nog krachtiger weer-, ®nd aan de aanvallen die niet op zich zullen wten wachten. . a^.af het dngaaribreken, na de laatste neder-, af>'e den aanvaller werd toegebracht, heeft w Pui';sche artillerie haar helsch en razend ii'l , ,?t. Met eene werkelijk ongebruike-3 e kwistigheid, stort zij de projektielen bij ^onderden neer op de ongelukkige stad Dix-j' 8 en °P de loopgraven welke tnen gedurende Kan n)in of meer heeft hersteld. Onze de lichte batterijen herhaalde malen tôt zwijgen. Maar de zware artillerie van 15, van 21 en zelfs van 28, kan om zoo te zeggen ongestraft wraak nemen, door zijn demoleerscliieten met voile lagen af te vuren. Te Dixmuide worden de verwoestingen ver-schrikkelijk ; de geheele stad davert in het ge-rommel van dien voortdurenden donder, en in die bel moeten onze reservetroepen nochtans blijven wachten, op het kruispunt der wegen welke hun zullen toelaten zich te geschikten tijde naar de bedreigde punten te begeven. Zij zoeken eene schuilplaats zoo goed zij kunnen, en hunne onverstoorbare kalmte onder het woest bombardement is niet het minst indrukwekken-de sehouwspel. Kolonel Jacques en zijn staf ge-ven hun overigens een prachtig voorbeeld van kalme dapperheid, door in hot stadhuis te blijven, waarop door het vijandçlijk geschut geraikt wordt met denzelfden ijver als dien waarmede zij onze kerken vernielden. Het regent onophou-delijk granaten rondom het groote gebouw ; huizen storten irieen ; van tijd tôt tijd doet een nog heviger ontp'offing het oude gebouw tôt in zijne grondvesten daveren. Dàn zegt er iemand heel eenvoudig : « Nog een '28. t> Het is merkbaar dat de vijand, woedend door zijn mislukken van den vorigen dag, onze slel-lingen door de hevigheid van de beschieting tracht onhoudbaar te maken, hopende aidus de verdedigers te demoraliseeren en ze bij de eerste bedreiging op de viucht te drijven. Om 9 uur heeft deze dan ook plaats ; aanzienlijke vijande-lijke troepen worden bemerkt op marscîi van Eessen naar Kapelhoek, langs beide zijden van den spoorweg. De Duitsche infanterie rukt voor-uit lijk bij de manœuvers, per op elkander volgende pelotons, waarvan men de grijze massas de kronkelende wegen voigen ziet. Onmiddellijk verwittigd, geeft de admiraal aan de artillerie van kolonel De Vleeschouwer bevel de op marseh zijnde kolonnen uit aile macht te be-schieten. Met merkwaardige juistheid zenden onze batterijen onmiddellijk hun doodend salvo-vuur. De vijand, na een oogenblik aarzeling, blijft staan en ziet tijdelijk van den aanval af. De beschieting integendeel wordt nog lievig voortgezet, verpietterend, zoowel voor het bruggenhoofd als voor de loopgraven van den linker-oever waarin zich de marine-fusiliers bevinden. Maar overal houden de mannen stand. Kolonel Meiser heeft nauwelijks, tegen den middag, aan het 2e bataljon jagers bevel gegeven dat van het 12e linie te vervangen in de stellin-gen nabij den Yser en aan luitenant-kolonel Sults het bevei te nemen over de troepen op den oostelijken oever, om aan kolonel Jacques toe te la-ten een weinig rust te genieten, wanneer een nieuwe aanval dreigt, ditmaal ten Noorden. Eene aanzienlijke vijandelijke massa wordt vermeld als zich van Beerst naar het Zuid-Westen bege-vende, ondersteund door batterijen opgesteld tussehen dit dorp en Vladsloo. Eens te meer neemt onze artillerie deze objektieven onder vuur, den vijand weldra verplichtende zijnen vooruitgang te onderbreken In het vooruitzicht van een dreigenden aanval, heeft kolonel Jacques zich reeds ontdaan van een deel zijner reserven, welke hij tôt de beschikking van de bedreigde sectoren heeft gesteld. Weldra kunnen de marine-fusiliers, van uit hunne loopgraven aan mijlpaal 16, vijandelijke groepen bemerken welke met koortsige haast aan het delven zijn tussehen den Yser en den weg naar Beerst. Eene batterij jaagt onmiddellijk de arbeiders uiteen, maar, weldra aan een verschrikkelijk kanonvuur bloot-gesteld, wordt zij tôt stilzwijgen gedwongen. De bedrijvigheid van onze kanons van GESSLER'S HOED Naar het voorbeeld van de barsebe baljuw van Altdorf, die zijnen op een staak geplaatsten hoed deed groeten, heeft de militaire gouverneur van Brussel aan de politieagenten der hoofdstad bevel gegeven zijn rijtuig te begroeten. Om aan hun plicht niet te kort te komen, begroeten de politieagenten nu erustig de rijtuigen van het ge-vang, ja zelfs de vuilkarren, onder voorwendsel dat de heer gouverneur daarin zou kunuenzitton 75 schijnt overigens den vijand woedend te maken. In eene werkelijke moord- en vernielings-woede ontstoken, braken de talrijke stukken, die het bruggenhoofd om^ingen, met steeds groeiende razernij, dood eu verdelging. In onze arme kleine loopgraven, welke daveren onder de h«vighoid van de ontploffingen, is het een verschrikkelijk tooneel. Telkens zij door een granaat van zwaar kaliber getroffen worden, storten gansehe gedeelten in, dooden en ge-kwetsten en zelfs de levenden begravende, Of wel, te midden van een groep mannen ontplof-fende, rukt de « marmit » de lichamen aan stukken en doet de bloedige ledematen in dea omtrek vliegen. Het is een afschuwelijk vizioen, waaraan de Belgische soldaten en de marine-fusiliers slechts ontsnappen kunnen door op den bodem van hunne loopgraven neer te hurken, het hoofd tussehen de handen en de oogen koppig gesloten om niets te zien. En daar, in hun praeh-tigen heidenmoed, ongevoelig voor vrees en angst en lijden, wachten zij, met het geweer tussehen dé knieën geklemd, de dood of den aanval. Te Dixmuide voegt de verschrikking van den brand zich nog bij de vernielingen van bet bombardement. De hoofdkerk is in brand geraakt en het Yzeren kruis zal ginder de Yandalen zeker wel beloonen. In de stad is er geene enkele buurt nog ongeschonden ; reusachtige gaten, waarin gebroken glas, stukken van dakpannen en bak-steenen dooreen liggen, zijn in aile straten gesla-gen. De Groote Markt is door de granaten door-pioegd ; tôt nu toe gespaard, verheft het stadhuis nog steeds zijne zware massa op dien akeligen achtergrond van rook en vlammen. Binnen in het oude gebouw, steekt de indrukwekkende stiîte vreemd af tegen het woeste geraas dat overal rondom heerscht. Het is omciat in het midden van de voorzaal, uitgestrekt op eene doo-denbaar, het lijk rust van den dapperen kapitein Pouplier, den vorigen dag in zijn loopgraaf gedood. Recht, naast het lijk, staatkolonel Jacques van wien men eenetweede wonde aan het verbin-den is welke hij zoo juist ontvangen heeft ; zijn strakken blik rust op de trelcken van den dapperen officier die, sedert Luik, met hem aan aile gevechten heeft deel genomen, en over wiens stoffelijk overschot, aïs een laatsten huldegroet, het vaan-del van het regiment nederhangt. Eenige officie-ren, die aan hun maklter den laatsten afscheids-groet zijn komen brengen, luisteren, het hart door eene onuitsprekelijke ontroering beklemd, naar de afsclieidsWoorden welke aalmoezenier Brouwers uitspreekt. Opdat zijne stem het géra as der ont'ploffingen zou overtrenen, moet de pries-ter luid spreken. Helder trilt zijne kalme stem onder de gewelven van de groote zaal ; zij spreekt woorden van dank en woorden van liefde, die eindigen in eene geheiligde belofte : « Geene tra-nen,maar wraak ! » Het afscheidsgebaar van kolonel Jacques heeft de plechtigheid van een eed. En terwijl hij zich verwijdert, wordt een kleine stoet gevormd dià commandant Pouplier naar zijne laatste woning voeren gaat. Achter de baardragers stapt da vaandrig van het 12e met het l'oemrijke vaandel, c?e aalmoezenier en een groep ofïicieren. Onder de granaten die hun werk van vernieling vo • -■ zetten, stapt de stoet over de Groote Mark- n gaat langs den weg naar Woumen, Hij ber t het uiteinde van de stad, wanneer plots, ov» ! rondom, de projectielen ontploffen : de ari risten van den Kaiser hebben den droeven s» t bemerkt en beschieten hem. Het is onder i a regen schroot dat men het kerkhofbïnnen trerui, terwijl de heibgschennende granaten de kr-ji^en verbrijzelen, de graven omwpelen en tôt de dooden ontheiligen ! Aan den boord van het pas gedolven graf is de priester neergeknield en leest de laatste gebeden ; rondom hem hebben de aanwezigen zoo goed als het ging eene dek-king moeten zoeken, achter de graven geknield of neergelegen, rondom het vaandel gescbaajnl waarvan de wind de plooien vult en dat door eene granaatkartets aanflarden wordt geschenr<l, En dan, juist terwijl de célébrant de lanlMn woorden, het Reqniescat in pace uitspree.5;t. • >it ginder, met een doffen slag, een groot oj i■.i n kruis genageld Christusbeeld, dat door een Duitsche yranaat werd getroffen. fWordt onnvf(rotet S

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De legerbode belonging to the category Oorlogspers, published in Antwerpen from 1914 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods