De Poperingsche keikop: bladje der Poperingnaars in 't leger

1685 0
01 December 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 01 December. De Poperingsche keikop: bladje der Poperingnaars in 't leger. Seen on 18 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/d21rf5m852/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ABONNEMENTSPRIJS Poper. Soldaten : KOSTELOOS. Andere soldaten : 1.00 fr. Burgers 2.00 fr. Verschijnt 2 maal te maande BliHEER E. H. Jul. Vanneste, Aalm. D 65 I H. G. Herpelinck, brank. D 195 H. A. Baert, Noordstr., 13, Pop. Waar moet men het geluk zoeken ? ( Vervolg) Een Russische officier, graaf Schouwaloiï, schrijft in het boek zijner bekeering : a Zooals elk geschapen wezen, Wilde ik ook ge-lukkig zijn ; ik was dorstignaar geluk en wat al heb ik niet gedaan om dezen dorst te laven ! Ik zocht het geluk in de studie, in on-schuldige en in plichtige uitspanningen ; ik zochl bet overal, behalve daar .waar liet alleen te vinden was.Nooit was ik voldaan; altijd ontbrak er mij iets en ik gevoelde mij in het hart allerdiepst ongelukkig. Ik was en bleef gedurig gekweld door .allerhande kna-gingen en in sommige oogenblikken van wanhoop dacht ik aan zelfmoord.... » Luistert naar een anderen krijgsman : kapitein Marceau, alsdan riog op het dwaalspoor, bevond zich eens in een avondfeest. De midden de vroolijkste uitspattingen zijner opgeruimde vrienden, sprak liij geen enkel woord en scheen als teenemaal onbewust en vreemd aan ailes wat rondom hem geschiedde. — « Maar August, vroeg hem een zijner makkers, gij zit daar zoo neôrslachtig ef> diepdenkend, wat hebt gij toch ? » — « Ik zoek G.od, antwoordde plotseling Marceau ». Zijne gesehiedenis meldt dat hij korten tijd daarna God en tevens geluk en vrede heeft gevonden. Doch laien wij den goddelijken Verteller het wedervai'en ven den Verloren Zoon eindigen : « En terwijl hij daar zat, zegde hij tôt zich zelven : Ik ben ongelukkig, uitgëhongerd en zoo ellendig ; aan den huise-lijken haard is er overvloed, daar heerscht vrede en geluk ; mijn vader verwacht mij,ik gevoel het, zonder twijfel bemir.t hijmijnog. Ikzal vertrekken uit deze vreemde streek, die getuige was van mijn lijden en van mijne dwaze vrijheid. Ik wil terugkeeren naar mijn geboortoland en mij in de armen mijns vaders werpen. » En hij kwam terug. Toen zijn vader hem ontwaarde, liep hij hem te gemoet en over van vreugde drukte hij hem op zijn hart en besproeide hem met zijne tranen. Hij zong den lofzang der Yerrijzenis en deed zijn teruggevonden zoon aan den vreugdedisch neèrzittenr Wie zal de blijdschap malen van dezen terugkeerenden zoon, onder den indruk der vaderlijke geschenken en der huiselijke fees-ten ? Dat zullen wij ander gewezen verdwaalden laten zeggen : « Na mijne dwalingen te hebben gekend, (zooals zij hierboven aangehaald worden), vertelt graaf Schouwaleff zijn nieuw en heil-zaam leven, en hij roept uit : Maar nu, o Heer, wat zou er mij nog kunuen onlbreken ? Of liever, wie zou de voldoening kunnen waardeeren, waarvan mijne ziel overvloeit ? Als ik 's morgens ter kcrk ga, waar Gij U met mij vereenigt in uw heilig Sakrament, wie beschrijft de zuivere vreugden waarin-ik dan baad ! 0 ongeloovige, o verdwaalde mensch, lach niet, maar vraag aan God, die waar-heid, welke u zoo noodzakelijk^ is ; dat geluk is ook uw eigen droom, vraag het door feen vurig gebed en beproef het... Ja,beproef van christelijk en beter te wezen, ik bezweer u, doe het en wel-haast zult gij gelukkig zijn, Ik verzeker u dat die kostbare tevre-denheid des herten, dat kalm en rein geluk, dat ik nu onophoudend geniet, dat ik het tôt zelfs in mijne hevigste kwellingen bekomen heb noor het geloof en het gebed..» ('< Vervolgt) Hieronymus. DE OORLOG DE TOESTAND Do winter slaat aan de deur ; toch is het moraal der soldaten goed, ja opperbest. Soms morren ze wel eens, maar dat heeft onze krijgsoverheid ingezien en de kwaal gegrepen bij den wortel. Veel verlof en verzet waar 't mogelijk is vooronze mannen, onze keikop- Nr 13 yagezien door de Krijgsoverheid '24,10,17 (:Nr 992) 1 December 1917

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Poperingsche keikop: bladje der Poperingnaars in 't leger belonging to the category Frontbladen, published in Poperinge from 1917 to 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods