De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1402 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 16 March. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 20 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/v97zk56t31/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Eerste uaarganj l N°. 44 Dinsdag 16 Maart 1915 g Cents DE VLAAMSCHE STEM AI nFJMFRM BELG1SCH DAGBLAD Een volk zaI niet vergaan! Eendracht maakt machtî REDACTIEBUREEL: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. — TELEFOON No. 0922 Noord. De Vlaamsche Stem verschljnt te Amsterdam elken dag des morgens op vler bladzijden. Abonne.mentsprijs by vooruitbetaling : Voor Holland eu België per iaar / 12.50 — per kwartaal / 3.50 — per maalicl f l.'2ô. Voor Engeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per Hoofdopsiclter• s Mr. ALBERIK DESWARTE Opstelraad : ô> CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EGGEN. - ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wende men zicii tôt de Aummistratie van net biad : PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN -wende men zich tôt de Firma J. H DE BUSSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. A DVERTENTIES : 25 Cents per regel kwartaal — i rs. <o per maancl. Korte Inhoud. le blàdzijde: , „ De Belgische Heldenlijst. —■ Joli. Demacgb. Kleine Kroniek. Letterkundige Kroniek. — Andrc de Ridder. ])o P.uitgcho Drievuldigheid. — Henri . Yziwkeiis. 2q- bl'a'd z ij d e: Tit het Vaderland. Brieven uit Brussel. Do economische toesiand. De fi'.osoof van het Sasliuis. (5). — Ma-uriis ù'abbe. 3e bla dz ij de: *De Europeçsche Oorlog. Brieven uit Engeland. — Firmin T'an Èecké. Tooneel. Knnst. Voor de Uitgewekenen. ^ 4o b 1 a d z ij d e: t"it de Kampen. Oeschiedkunciige Stukken. Ovetzîcht van Tijdscliriften. Gekwetsten in Frankrijk. Ge Balgiass Hsidefllijsten. • ]k wil tans hordenken onze Helden. lk voel. in mij een niet te weersta.no, overwel-digende aandrang, die mij daartoe noopt. Sinds, op Maandag, 1 Maart, de eeréte hûldenlijst in?De Vlaamsche Stem verscheen verlaat mij niet. meer ]iet beeld vaû lien die vielen. Nooit vergeet ik de ntj pende indruk wélke d« eerste -lijst in mij tëweeg bracht: Die twaâlf lange rijen naaien van gesneu-velde officierai en soldaten, die tragiese opgaaf omgeveri door een sombero rcaiw-band, die sorabere rouwbrief door liet vaderland gestuurd over zijn gedode kinderen aan zijn nog levmde kinderen, die eerste, officie le afkortdiging van de namen der-genen die sterven moesten omdat ons pover 1 and je ligfc naa/st een verwaten, oorlogs-zuçhtige, eerloze kanctnrbeaireus, die wel Kultuur op zijn lippen draagt, maar niet in,zijn liart, die wel zijn loodsen vol Zeppelins, zijn niagazijnen vol kruit wist te krijgen, doch geen gevoeleer, geen woord-getrouwlieid, geen mens-zijn in zijn ziel ! Weéfr ge 't nog lioe ze keengingen ? 't Was Zomer toen. De nagalm der feesten ter gelegenJieid van het bezoak des vorsten van Denemarken h in g nog in ons land., onze eigen nationale jaarlikse jubeïkreten waren nog niet uitgestorvein. Et lag zonneweelde, levensblijkeid, gouden kalmte, rotsvaste zekerheid over onze streken. Wel had mem gehoord dat in het Tentoniese Oosten iets broeide, dooli niemand wou er aan denken dat aldaar, uit het vergouan blauwe bloed een monster zou opstaan,. een venijmig on-dièr, een wangèdrooht, dat in de Karpaïen cntketend, met bloédigo adem en met vlam-niende tonge over Buropa, over België zou wœden... Ons land je lag daar vol betrou-v-«n, blank, schuldeloos in de zomie. Het v.<is ijvérig bezig te werkeai, de rook steeg op uit zijn fabriekschoiorstenen. De wagen-tjes zijuer mijnwerkers rolden bij duizeiiden in het duistere zijner onderaardse ge-velven. De oogsten geelden op de weidse akkers, de torens beiaardden een zang van geluk, een wonne dreef over onze gouwen. En lots ! Daar klonk de noodklok ! Het Oosten ging aan 't branden, aan 't loeien ! En uit elke woning trok er een hèld heen. l)o boer liet zijn zeise staan, de mijnwerker zijn Davylamp; de leraar verliet zijn klasse, de schrijver loi zijn pen neer... Onze sfcra-ten stroomden vol, onze stations liepen vol, langs onze spoorwegen vlogen eindeloze, op-gepropte treinen. Wie liesntrok ging met een lach op 't gelaat, wuifd.e in 't voorbij-gaan met de muts, riep ee>n hartelik : tôt v.eerziens... ,,Tot weerziens! Gij, mijai zoete vrouwke... We leefden zo gelukkig saam. Het land roept mij. Ween toch niet. Ik ^tom haast weer... Tôt weerziens! Gij, mijn oud moederke!... Toe, en buig zo niet het hoofd. Beef tocli 20 niet..... Ge ziet me nog terug. Gij hebt mi,j niet met uw kussen grootgebracht op-dat ik nu... Neen... 'Och, moeke, weeii niet] Tôt weerziens, mijn braVe, zoete kindje. Kom neg cens bij uw paatje, kom, mijn bedorvelingske, mijn bloed je. Krijt niet zo3 n;et de vuisbjes voor de oogjes ! Stop de oogjes niet Kijk .naar vadertje... Vadertj* komt weer, komt weer, ja... Binnen kort...' Met betrouwen gingen ze weg. Geen daclit cr dat het toch oorlog worden zou.. Wel brandde het in 't Oosten, doch de vlamme zou ona dak sparen. Ze gingen wat op de grenzen liggen, meenden onze jongens, — en dan kwamen zo weer terug. En de land-m an zou weer naar zijn spade grijpen, en de geleerde naar zijn boeken... De branc sloeg ijsêlijk door ons dak! Uit Duits land steeg een sanatieke lach op, een helsi spotgehoon over het voddeken papier waai België zo'n vertrouwen in had. Ben gruw zame degen heeft het snood gestoken dwan voor liet» h art van ,0E9 landeken I i En, o vrouwke! uw rnan werd gedood! Een kanonkogel spetterde open boveri zijn hoofd, liet suisde ijselik om hem lieen en hij vieil cm nooit meer op te staan! Oud ntoederke! een kogel sloeg uw zoon ten grond. Hij ademde nog. Uw tere beeld, uw zoete, bevende beeld zweefde voor zijn geest... En toen kwarn een Duitser voor-bij, aie hem de bajonet door lieb harte stak. Zoete kindje! ergens, lieel alleen, te midden blakke velden lieeft uw vaderken gelegen, kampend met de dood. Een traan fitolde in zijn oog toen hij stêrsren ging en op u dacht! Hij daclit op uwe twee vuist-jes die ge zo zielsbedroefd voor uw kijker-tjea hield toen bij heen ging... Hij wou zo graag nog leveai voor U... Zo graag nog met U stoeien, met U slapen g&an, U met zijn haar en baaixl late-n sollen ; zo graag nog een kusje krijgen van uw kleiiie, rode, er.gellipjes; zo graag wou hij U door 't leven voeren, u zien groot worden... En hij sterft, vaartje sterft, zoete kindje : dat deden de Duitsers wien uw zoete vaarken4 •niets had misdaan..." We wisten het, o we wisten het dat onze inaunen, onze vrienden, onze vaders, onze geliefden, onze broeders bij duizenden wer-den weggemaaid. De versclirikte, vluchten-dc menigte had het ons verhaald, de kran-ten hadden het ons medegedeeld, de offi-ciële berichten spraken er lakoniek over Doch we Isenden geen namen... Nu komen die namen ! Lijsten volgen op lijsten, elke dag brengt een nieuwe. En wat tragies zijn ze ! wat al somberlieid, wat a.l ellende, wat al rouw, wat al niet te beseffen, niet te vertellen leed, wat al moed, wat al wilskracht, wat al verheven vaderla'idsliefde hevelt er uit op... Daar St-aan die namen, alfabeties ge-rangscliikt... Men lieeft de arme stumpers gevon'den doocl or' sterve-nd op 't slag\reld, niet wetend hoe ze stierven, wat llun laatate begeerten,- hun laatste woorden waretn, onbekend' met de angstbeelden wel-ke voor hun vege ogen voorbijspookten. Men heeft hun naamplaat.je afgenomen, hun naam gebeekt, ze ergens begraveoi in de grond waarvoor ze stiervon, cf in een vrêemd land, begraven verre van hun kerk-torentje dat voor hun dood niet zal Ideppen, verre van Hun vrouwtke, hun moeke, hun kindje die niet wisten dat ze dood gingen.t. Eii dan van somniîge. van vele ontbre-ken nog vede bijzonderhedeai. Daar staat dan een vraagteken, of een lijntje jn de plaats. Men weet niet wanneer ze stie^en waar ze stierven. Soms leest men: ,,In-lichtingen ontbreken !" Men weet enkel dat zij^dood zijn. — meer niet! Durft gij die lijst te lezen ? Vreest ge riet hartelik geliefde namen te ontmoeten? Aaraelt ge er niet voor te vernemen dat : uw vriend snefuvelde, dat uw beminde vader, mail of broeder voi*moord werd ginder op het onziniiig slàchtersveld ? Beeft niet uw hand, uw oog? Weet ge 't nog, deze O... wat eën vrolike jongen het was? En hoe kvenslustig die daar? En wat hoop m de toekomst X koesterde? Daar st.aat zijn naam bij de doden... En dood is ook N..-, die majôor die ge elke dag ontmoettet, fiks en voornaam, en die luitenant-, de mooie, flinke kerel ! En daar die kapitein, die ztven kinderen achtea*laat ! En hier soldaat pj > wiens vrouw even van een kleintje beviei... en L... wiens moeder voor eenige dagen stierf : ze zullen mekaar geenzijds 't craf ontmoeten, och arme! En A..., lier-innert ge U nog, liœ die. juist een schit-terende b^noeming had gekregen? En D..^. wiens--zoontje door de Duitsers werd af-cremaakt? Ja, niet voort te lezen, niet voort! °t Is een lijst der dood, een lijst van ont-zetting, een zinneloze lijst van rouw... En toch wil ik voort lezen, wil ik hun namen kennen! O helden! helden! zou mij, zou ons de moed ontbreken te weteoi dat ge stierfb, toen gij de moed haat to- sterven ? Zoudt gij, vader, minder koeai zijn dan uw zoon? Gij, zoon, minder koen dan uw vader? Zoudt gij, Vrouwe, vrezen, gij Belgiese Vrouwe, waar uw man stout de dood tegeanoet ging?... Zijn dan al de helden lieon en slechts de lafaards gobleven?... O neen! Dat ze maar komen de lijsten. Al traant ons harte, al beeft on3 oog en trilt onzo lip, w© willen# U kennen, Helden ! Uw namen staan op 't papier, en 't schijnt me of er bloed uit drupt, maar in onze ziel staan ze met Vlammende, gouden, onuit-wisbare le-tters. Helden, droeve,^ moedige helden, arme, zoete martelaars, wij groeten U, demoedig, wij groeten U, nederig, be-schaamd hier nog te lopen on der Gods blauwe hemel terwijl gij sterven moest voor 't vaderland, gij, die alleen recht hebt te jeV€n .— en leven zult in de komende tijden als onze namen reeds lang, lang zullen ver-creten zijn, al deze van wezens die nutte-loos over do aarde gingen... Helden ! Wij groeten U deanoedig. JOH. DEMAEGT, Zie onze te!egrarnmen en laatste legerberichten ©o de derde bladzijde. Kleine Kroniek. Duitsche samsnzweringeci in Canada. Uit New-York wordt gerneld, dat de gc-ruc-hten, volgenj» welke een Duitsche samen-zwering is gesmeed met het doel Canada te vermeesteren, de aandacht der federale veilig-haidspolitie hebben wakker geschud. De over-lieid heeft gedetailleerde verslagen ontvaiigen over de te Chicago, Saint-Paul, Buffalo en Milwaukee gemaakte toebereidselen, docll te Washington verklaart men, dat al die gerueh-ten het land niet in gevaar brengon. Te Buffalo evenwel, waar zich tallooze Duit-schers bevinden, hebben de plaatselijke auto-riteiten afzonderlijk een dozijn agenten aan-gesteld om het vertrek van elke expeditio te verhinderen. Gedurende drie maanden hect't de Duitsch-Araerikaaiische Bond te Buffalo 200 reservisten in een hôtel verstopt, doch het. schijnt, dat er nu maar een dozijn van overge-bleven, is. De andere neutrale staten zouden zich liet. bovenstaande tôt waarschuwend voorbeeld kunnen stellen en allieht wèl doen, er eens naar om te kijken, hoe sommige Teutonen de ihun betoonde gastvryheid beloonen. De getemde Duitsche sccialisten. In den ..Standard-' lezen wij: ,,Bij golegenlioid der opening van den land-dag van het groothertogdom liessen von<l een receptie in het groothertogelijk paleis plaats. ,,Alle socialisti?che afgevaardigden woonden de plechtiglieid bij. ..Op de openingszitting van den Iandd'ag sprak de vice-president Geisse, die socialist is, een • patriottischo rede uit, die hij eindigde met driemaal ,,Hoch!v'' te roepen ter ecre van den groothertog. Zijn vrienden hebhen zich eenparig bij deze betooging aangesloteji". Arme Liebknecht. ICerst gedurende den oorlog te er va ren, dat de ,,Kultur" zijner land-genooten een spikspJinternieUwe politieke ppr-tij heeft voortgebracht : die der imperialisti-sclie socialisten... De Duitschsrs vreezen een inval van Slaeswijk-Holstein. De .jStandard'' weet het volgende mede lo deele-n : ,,Een Deeniche industrieel, die va.n een za-ken.reis in Duitschland is teruggekeerd, verklaart, 8at er in Sleeswijk—Holstein zeer nauwkeurige voorzorgomaatregelen zijn geno-men om een gebeurlijken inval tegen te gaan, van die zijde door Engelschen te beproeveai. ,,Men heeft ongeveer 2-50.000 man vorzameld langs de westkust van Sleeswijk—Holstein, van Briinsbuttel aan de monding van het Kiel-ka-•naal, tôt aan de^Peensche grens, en bizond'sr-lijk aan de knstplaatsen, waar de ontscheping van belangrijke contingenten manschappen en groote hoev»?elhe<len mimitie zoû kunnen plaate-hebbenx,,Patrouilles loopen rond en bes.pieden de mogelijk geachte komst van Britsche oorlogs-echepen en transportai". Hongsr in het Diiitschs !eger. Uit Petrograd wordt gemeld, dat den 9den dezer 8000 krijgsgevangeneaen van Galicië en Boekowina naar Kiëff zijn vervc»>rd. ,,Zij vei-tellen, dat zij in geen vier dagen hebben gegeten en, toen zij de konvooien h-veiismiddelen plotseling zagen aankomen, er op afstormdeai, ail» voorzorgen vergetend. Hun lionger ^*as zoo nijpend, dat, ofschoon juist op dat oogenblik de aanval der Russen plaats had, zij voortgingon te eten zionder aan weêrstand te denken. Allen wietden krijgsgevangen ge-nomen".Het staat nu te bezien, of Von Hindenburg, die ..wondercn" heet te kunnen verriclitcn, veel kan nitricliten met uitgehongerde ' magen in zijn gelederen. Vervoar-boycot van Duitsche koopwaar. De ,,Daily Telegraph" schrijft: ,,De Engelsch-Fransclie nota heeft op den Duitschen handel reeds zooveel invloed uit-geoefend, dat. Duitschland genoodzaakt zal. zijn om zijn ganschen nitvoer te staken. ,,De Scandinavische reeders hebben besloten de goederen van Duitschen oorsprong niet meer te vervoeren. Hun zijn inlichtingen ver-strekt, dat Holland en Italië hetzelfdo besluit hebben genomen". Op die wijze wordt de afsclirikwekkende aan-wijzing van herkomst ,,made iit Germany" zac-htmoedig gesecondeerd door den geruststel-lenden terni: ..only used in Germany". Een onderdrukte pangermanistische betooging. Volgens de ,,Vorwarts" is beslag gelegd op de ,,Miinchener Zeitung" wegens liet opnemen van een artikel betreffende do inlijving van België door Duitschland. Niet zonder reden vragen wy ons af, of zoo langzamerliand de Germaansche overheer-schingswoede een toontje lager gaat zingen. Een paar maanden geleden zou do schrijver van bedoeld artikel waarscliijnlijk het IJzeren Kruis hebben gekregen. ^ Krijgsgevangen Turken. Uit Petrograd wordt medegedeeld, dat van het begin van den oôrlog met Turkije af, do Russisclie troepen 4. pasja's, 357 officieren en 17,675 spldaten hebben gevangen genomen. Wat deden de Turken dan ook in de koû? Niemand dwong hen er toe — tenzij het zoete gefluit van Germaansche lokvinken. Vier pasja's in interneeringskampen ! Als men nagaat, hoe het leven van een pasja, bij hem thuis De Duitsche goudnood. Het , .Berjiner Tagebiatt" meldt, dat ieder-een, die aan -het Centraal Bureau in de fa-meuze en glorieuse ,,Unter den Linden" een bedrag van 200 mark in goud tegen andere munt wisselt, als premie een ijzeren ring ont-vangtWij kenden wel liet nog al smadelijke ge-zegde : ;.Dat is lood om oud ijzcr". De omzet-ting dàarvan in: ,,Dat is f)ud ijzer om goud" wijst op een nieuwe phase in het economische leven in Duitschland, waarover mettertijd lij-vige boekdeelen het licht zullen zien. Een verstandige ezel. Ook de boeren rond Antwerpen zijn niet zonder fijne spotternij. Te Oeleghem hadden zij in een ezels linker oor een prop papier gestoken zoodat bruintje steeds den kop in afkeurende schuddende beweging sloeg-. Daar naderen een paar Duitschers. — Wat sclieélt dat beest ? vragen zij. — 'k Weet niet, zegt de boer. Telken-male ik het een vraag stel doet het aier zoo leuk. — Wat is dat voor een vraag ? — Ja, ziet u, antwoordt de boer, als ge het niet kwalijk neemt wil ik het hem nog wej eens vragen. — Doe maar. En 't boerke roept in des ezels oor: — Zeg, zullen de Duitscliers liet winnen? In hevige beweging scliudt de ezel ,,neen". Wij weten niet of d(T"gemeente hiervoor beboct werd. De hygiënische hongorkuur. Hewel, hewel, hebben wij het niet gezegd ? Ze roepen en schreeuwen nog altijd in t Kulturland over hun overvloed... Het stroomt er wel van leugens, maar met de rest is 't maar magertjes gesteld ! Na het K.K. brood, stroo, en na het stroo verrukkèlijke sia van gras met aardwormen. Ge zult zien, binnen eenige dagen verschijnt in een der voornaamste Duitsche wetenschappelijke tijdscliriften een geleerd artikel van een be-roemd hoogleeraar over de voedingswaarde der aardige, vette kronkeldiertjes. • Want het begint te nijpen. Het zijn nu niet langer de burgers alleen die hun maag moeten volproppen met zemelen en paarden-voedsel, maar volgens de Kôln. Zeit. mede-deelt, gaan de soldaten er ook moeten aan gelooven. Voortaan zal het brood niet langer per hoofd, maar per kamer uitgedeeld worden om maar vooral geen enkel kruimeltje te verkwisten. Arme soldaten! na al die ge-durige nederlagen, nu weer een honger-kuur !... De Vorwaerts weet daarbij nog te vertellen, dat voortaan het broodverbruik bij de soldaten streng beperkt wordt. Van wat die sukkelaars nu gaan leven? Van de glorie hunner zegetochten Berlin—Paris en Berlin —Petrograd, hin und zuriick ? Het ziet er lief uit in 't land der hongerlijdende bescha-ving.Maar wat erger is, het blijkt uit hetzelfde bericht in het blad der sociaal-democraten, dat verbod werd gegeven om brood in de kantines der hrijgsgevangenen te verkoopen. Wij hadden het wel gedacht, dat zij zich roemrijk zouden wreken ten koste van weer-loozen ! En die menschen wagen het artikela te schrijven over de slechte behandeling van de Duitsche krijgsgevangenen in Engeland, terwijl er veel kans is dat zij hun eigen krijgsgevangenen van honger sjillen laten omkomen ! Duitsche Mode. Hoezeer Parijs voor den oorlog over^ stroomd was van Duitsche nijverheid en Duitschen handel, die er voet wisten te ver-krijgen, blijkt wanneer men de Place Vendôme passeert, waar ook de thans zoo be-rucht geworden modezaak Béchof-David-Hecht gevestigd is. De reclameborden van die aan dat plein gevestigde zaken, die op dit voornaam punt van 't stadshart aile ge-rekend mogen worden van eersten stand te zijn, vermelden slechts heel enkele namen van Fransche herkomst. De overige heb ib even genoteerd: ze luiden: Arnold Selig-mann, Jacques Seligmann, Hellstern, Lin* ke, Davies & Son, Beer, Reinhardt, Baum-garten, Ritz, Knoedler & Co. en eindelijt Van Cleef en Arpels. Bekend is nu ook geworden de naam-lijst der voornaamste leveranciers van hei huis Béchof & Co. Dat zijn: Kauffmann. Bird, Konigswerther, Poeckès en Baum lein, Sterckeman, Klauss, Reichman. Schmalizen, Weinert, Friedmann en Weber Bromberg, Witzenstein, Kornër, Funke. Julius Mohr, Loeb, Gerstlé en Lof fier, Neu-ber, Herwig en eindelijk Schwing. Hier kan met recht ons spreekwoord gel den: ,,Daar is geen woord Fransch bij!' En in die salons liet voornaam Parijs ziel kleeden ! En in even-verduitschte salons liet voor naam Brussel en vooinaam Antwerpen ziel kleeden \ Letîerkuidige Kroniek. Ceiegenheidsgedichten van Cuido Gezelle. J. L. Veen, Amsterdam, uiigever, Ik geloof dat Guido Gezelle eene nieuwe incarnatie van den dichter openbaai-t. Dat moet niet . alleen beduiden dat hij een nieuw geluid in de Vlaamsche dichtkunst heeft doen klinken. Het moet tevens be-teekenen dat hij, als dichter, een mensch van betere soort is geweest, dan de dichters, in 't algemeen, voor hem waren, rfà hem zijn gebleven, niet slechts in de Vlaamsche letterkunde, maar in heel de Europeesche literatuur. Met hem, die een oud dichter is geworden, heeft de echte jeugd in de moderne poëzie haar intocht gedaan, de veie frischheid van de natuur, de naakte open-hartigheid van het teinperament9 de volle-digste uitdrukking van den eenvoud. Wat 'n belaclielijk figuur maken de ro-mant-ische dichters met hunne deftige redingoten en hunne stije boorden, hunne ,,welvende" lokken en liun ,,droomerigen7' blik, de begeesterden in gedurige extaze, in eeuwigen staat van bezieling, minnaars van de Muze, tokkelaars op de ^lier'' en den ,,cither", en ook de latere poeëten, de in den ,,ivoren toren" schuilenden, in ,,in-tieme boudoirs" mijmerenden, naast een man en een dichter gelijk Guido Gezelle, pastoor in West-Vlaanderen. Onplechtiger, simpeler mensch vindt men niet. Zonder dichterlijke ,,wijding" dichtte hij, zooals hij dagelijks at en dronk. Zijn dichterschap berustte op een innerlijke kracht, op een soort psychisch wonder, het. wonder van den groei en den bloei. Hij schudde zijn verzen af, 7xx>als de rozelaar zijn rozen, zooals de a]ipelaar zijn vruchten. Hij Was één met het leven, met den gang der seizoenen, met het verloop van den tijd. Hij dichtte al zijne emoties uit, al zijne verrukkingen, zijne diepe, reine vreugden, zijne opgetogenheid, zijn weemoed. God en de natuur waren zijn eenige motieven van ,,dichterschap". Die man moet véél hebben gedicht — men voelt dat — âl gaande, al wandelende, âl staren-de met zijne klare oogen, âl droomende, âl mijmerende. Men beeldt zich moeilijk Gezelle in voor een tafel, zich te rijmen zet-tende, wrachtende op de komst van de inspi-ratie. Hij is heelemaal geen ,,poète d'intérieur". Ik beeld me soms in dat hij dichtte, zooals een volkskind danst — zonder het ooit geleerd te hebben. Wanneer liet orgel dreunt, het harmonica toetert, heft de jon-ge volksvrouw hare beenen. Wanneer de zon scheen, de vogels tierelierden, de koeien loeiden, de bloemen geurden, <l;chtte Gezelle — uit aandrang, instinctief, soms al te los misscliien, een beetje gemakkelijk met tripjielende maatjes en lichte, leutende vers-jes, meestal ecliter zoer diep, ernstig-vroom, adoratief, in heilige vervoering, in stfak-gespannen ontroering. Van dien zeer groo-ten Gezelle getuigen Rijmsnoer, Tijdkrans, IÀederen en gedichtcn-, Dichtoefeningen, Kej-khofblommen, enz. 't Is wel geen nieuw en Gezelle dien we uit de vier bundels Gelegenheidsgcdichtcn, door L. J. Veen onlangs uitgegeven (in de volledige Gezelle-editie, deelen 10—14) lee-ren kennen, maar toch een iets or wat anderen kant van Gezelle. De hier tôt uiting komende poëet is Gezelle de volks-vriend, de goedhartige en medelijdende, de vriendelijke en minzame, de bereidwillige en beminnelijke, die aan een vriend, een kennis, een parochiaan, een arme, niets wei-geren kon, die voor iedereen er op los dicht, op aanvraag. omdat hij het niet over zijn liart kan krijgen een wensek van den feest-vierenden of den treurenden niet te vol-doen,, omdat hij zelf te diep meelecft met de menschen en te broederliik hun vreugden en hun smarten deelt. Door hem worden de goede en kwade gebeurtenissen van hun leven berijmd, uit dienstvaardigheid ten eerste, uit medegevoel ook. Bevestiging van mij ne inleidende thesis over den ,,gemoede-lijken" en jjfamiljaren1', den ,,eenvoudi-gen" en • ,,spontanen" Gezelle ligt zeer be-slist in deze Gelegcnheidsgedichtcn. Met wat 'n veroutwaardiging zou een plechtig, gewijd, quapi-officieeï of, integendeel, koud-egotistiscli dichter al die rijm-gelegen-heden van de hand hebben gewezen ! Zou hi j hebben gcdicht voor een begijntje dat haar verjaardag viert, voor den nieuwjaars-wenscli van een klokkeluier of van een gil-deknaap, voor de geboorte van een kind, huwelijksjubileum, een overlijden, voor de huwelijksjubileum, een sterven, voor de i eerste misse van een priester of de wijding van een nonneken, voor het patroonfeest van zusterkens en broedertjes, liedekens voor een bedevaart, voor de hoogdagen van het jaar, rouwgedichtjes, gelukwenschen aan vrienden, jubelversjes en jubeldeuntjes. gediohtjes voor een inhuldigingsfeest, een liefdadigheidskermis, kantaten enz? Al deze verscheidene soorten ,,gelegenheidsge-dichten" vindt men onder verschillende ru-brieken, in de vier nieuwe deelen van de Gezelle-uitgave terug. Wie zou durven beweren dat t> allemaaj gouden aren zijn in dien oogst? ailes koren xzonder kaf 2 Men speelt nooit zonder gevaar de roi van gelegenheidsdichter, van feest-bard. Allieht ontaardt wat zuivere aandoe-nihgsuiting in jjoëzie zijn moet, in gedwon-gen, dikwijls haastig opgedrongen gerijmel van ,,gelegenheidsdicht". Gewoonlijk ont-breekt in dergelijke gedichten de eigen, •zwàre aandrang, liet diep, innerlijk getij van ontroering, de psychische loutering, alsmede de eigenaardigheid van het thema. De dichter is verpliclit te werken op een aangeduid motief, dat hem bindt en binnen enge païen en. perken weerhoudt. Men be-seft dat hij wel ééns uit vriendscliap, uit lieïtalligheid alléén zal dichten. niet uit psychische ,,iiiwerking", uit ,,medegevoel", uit vôlgroeide emotie. Naast versjes van povere bezieling, van gemakkelijk rijm en lichten deun, versjes van min of meer oppervlakkige klankenhuppe-ling en loutere woord-virtuositeit, vindt men ecliter in deze vier bundels, gedichten van heel zuivere waarde, echt ontroerde, diep meegevoelde gedichten, met glanzende beeldtaal spiegelende, met irachtige ryth-mus levende. Enkele grootsche verzen uit de Nicuicr j aarsgedichtcn : Het oudjaar is in rook vergaan lijk sinoor- en toubakblaren, aï de and're zullen ook vergaan, of 't altijd nieuwe waren.. . of dit stroofje : Het jaar vernieuwt, de tijd veroudt en altijd weer vermenigvoudt den uittrek van mijn leven. • • en nog deze verzen : 't Is nieuwjaar overal, 't zijn splenternieuwe dagen die komen uit den oost met 't "nieuwe zonnelicht. Andere versjes zijn lustig en snaaksch, van gemoedelijken, volksch-leuken spot en van lichte geestigheid. Want ook had Gezelle als dichter den glimlach niet verleerd, .zoo? _ als de meeste statige poëten. Men leze bijv. zijn Begggnenlied (deel 1, p. 162) Beggijntjes, beggijntjes de strekskens en de lintjes, die beeft ze laten staan en neerstig afgedaan. beggijntjes, beggijntjes, geen poufs, meer, geen bottijntjes noch rokken met volants, met passement daarlangs ; maar wij den schoonen schurs heel vol van charitato die vage langs den choor, maar nooit meer achter strate. Een der meest typische gedichten van dat slag is het lange vers op den gouden bruiloft van1 zuster Cornelia (4de deel, bl. 1—9). Geen enkel Gezelle-vereerder mag deze bundels verwaarlôozen. Ze volle-digen in den meest gunstigen zin — daar zelfs waar ze uit literair oogpunt van mindere qualiteit zijn — het beeld dat wo ons van den dichter Gezelle vormen. Zijn ruime, edele, milde menschelijklieid schiet nog hooger het licht in, en nog breeder en blanker vouwt open, boven het meesterwerk van zijne compleete dicht/^Mw-sf, de reine bloei van menschen-maagdelijkkeid zijner ziele. ANDRÉ DE RIDDER. De Duitsche Drîsvuldigheid. Hoe donker ook de hellediepte l^ngde, Nu wordt het spoedig helder licht — Wij kregen, wat men lang verlangde, Het Paradijs op aarde ingericht. Het lieve heil'ge hemelrijk Wordt nu ,,Berlin" geheeten — Men meende lang het Englenrijk In 't Pruisenland te weten. En daar op lioogen Keizertroon Zit plechtig God-de-Vader. En 't wemelt in de heïl'ge woon Van prins* en graven al te gader. En God-de-zoon natuurlijk is De Kroonprins, oudste zoon des Keizers, Die naar zijn uiterlijk gewis Wel kwam door honderd breede Yzers. De Heil'ge Geest, die tusschen beiden De eensgezindhçid moet bewaren . Bethmann; anders zou bij tijden De een den ander in de wielen varen. Dus hoeft men geene fantasie, Noch hoogbegaafde godgeleerden. De menschen weten waar en wie Zij nu het best als goden eerden. Zij vragen om geen TIalleluja, Slechts om een forsche ,,geste". Waarbij als koor : Hoera, Hoera ! Deez' groote goden zijn de beste. HENRI VEUSKENS. Naar een in de ..Jugend'' verschenen gedichtje Der ,,beste Gott*,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods