De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1483 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 17 April. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 23 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/t14th8ct9x/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

1 gerste Jaargai^ig N°. *76 Zaterdaé 17 Aprlï 1915 3 Cents DE VLAAMSCHE STEM I ALrGEMLEEN BELGISCH DAGBLAD [en voïk zal niet ver gaani Eenclracht maakt machtl RED^flLEIsfTRAA^E3l" AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. je viaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens on vier bladzijden. Abonnementsprijs bij vooruitbetalmg : , Voor Holland en Belgia ... sr jaav f 12.50 — per kwartaal /3.50 — per maàpd /'l.25. Vocr Nngeland en Frankrjjk Fr3. 27.50, per jaar — I>s. 7.50 per kwartaal — Fis. 2.75 per maand. Hoofdopsteller s Mr. ALBERIK DESWARTE Opstclraad : CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EGGEN. - ANDRE DE RIDDER Voor ABOjMJNJSMIiJNTii.jN wends meu zica tôt de Admmistraue van het blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGrINGEN wende men zicli tôt de Administrai van de VLAAMSCHE STEM, Paleisstraat 31, Amsterdam. A DVEHTENTIES : 20 Cents per regel. korte enhoud Blad zij d e: Iets ovcr Goethe — Henri van Boovcn. Mededeeling. \ . j;en voor. den \redestijd te onthouden be-kentenis.Kleino Kroniek 1), Hollandscho Gastvrijheid en de loe-korast _ Willy Ximmcrmans. »e B'UdztfÀe: " ® -liet Vaderland. .Brieven. uit Brussèl. . De Onbezonnen Eechter (3) — Loaeu'yl: BacUlmans. ,• 3e Bladzijde: De Em-opeesehe Oorlog. Het „Katwijk"-incident. De H. Stoel en België. je B 1 a d a ij d e : 0it de Kampen. Financiën. l'it het Staatsblad. Iets over Goethe. Duitschland s grootste dichter is jareu Jano- in zijn eigen land een half vergetene gevreest. Do mail die door de grootste geesten. in Frankrijk eu Engeland en aile fanden als eeii universeel génie, op de han den werd gedragen, was in Duitschland om zijn eerlijkiieid,- zijn. a|s half god staar boveii aile partijen, niet. bijster gçliefd. Yooral door zijn metaphysische neigingen: zijn aanvallen op de Duitsche ,, geleerde heeren", zijn natuurwetenscliappelijke: Duitsche geléerdheid aantastende geschrif-ten en de scherpte, wâarmede hij de en-deugden der. Duitschers aan cte kaak stel-de, lien durfde wijzen op de daadkrachl • der Ettgelschen, maakte liij zich onpopulair In J. P. Eckermaniis Gespràche mit Goethe vondeu wij m. b. t. Goethe's metaphysiei de volgende annecdoten uit 1823 en 1827 ,,Eenige dagen geleden, toen ik, .(Ecker maun) des namiddags bij mooi weder der straatweg naar Erfurt opging, voegde zicl een bejaard man bij mij, dien ik naar ziji uiterlijk vôor een welgesteld burger hield Wij hadden niet lang gepraat .toen het ge sprek op Goethe kwam. Ik vraagde lien: of hij Goethe persoonlijk kende. ,,Of il hem ken !" antwoordde hij met eenige ver genoegdheid ; ,,ik ben omtrent twintû jaren zijn kamerdienaar geweest. (Chris toph Sutqr, die door Goethe in de eerstx jaren na zijii aankomst in Weimar in diens genoraen werd.) En- nu putte hij zich ui in lofspra'ken van zijn vroegeren meester Lk verzocht hem mij wat uit Goethe' jeugd te vertellen, waaraan hij met vreug de voldeed*' „Toen ik bij hem kwam," zeide hij, ko] liij omstreeks zeven en t\yintig jaren qu< zijn; liij was zeer mager, gemakkelijk ei sierlijk*. in zijn bewegingen, ik zo,u hem we hebben knnnen dragen." Ik vraagde hem, of Goethe in den eersté] tijd van zijn' hier zijn, ookbizonder vroolij] ^vas gewéest. Ste-llig, antwoordde hij, wa iij met de vroolijken, vroolijk geweest maar noçit buiten de perken ; in zulke ge vallen ,was" hij gewoonlijk ernstig geworden Altijd arbeiden, en navorschen en zijn ge daclïten op kunsten en wetenschappen riçl' ten, dat was in het algeaneon de richtin van zijn meester geweest. Des avonds bt zocht de "Ilertog hem dikwijls en da: spraken zij vaak tôt diep in den naclit ove geleerde ûnderwerpen, zoo dat het hem dik wijls lang geduurd had en hij dikwijls g( dacht had of de Hertog nog niet gaan zou »En het natnuraiderzoek", voegdô h: «r aan.tœ, ,,had toen al reeds zijn aar dacht.'-'- ... jjEéïis ,belde hij midden in den nachi en toen, ik bij hem in de kamer trad, lia -T] zijn ijzeren be.d op rollen van uit lie achterate deel der kamer t.ot bij het ver ster gerold en daar lag hij en beschouwd den. hemèl. „Hebt-gij niets aan den.hem( gez,ien^,J vraagde liij mij, en toen ik. zeid van niet: ,,Loop dan even naar de Wacl e? vraag den wacihter of hij niets heeft g1 zien.'- Ik hep heen; de wacht had eclite mets gezien ; hetwelk ik mijnen meestx ^©lddey die nog op de zelfde wijze lag e tt onveranderlijk , beschouwd "Hoor," zèîde hij mij toeil, ..wij zijn in ee g^viclitig moment ; wij hebben op dit oogei j?*1* een aardbeving, of we 'krijgen er een. .J1 nu moest ik bij hem op het bed gaa zitten, on 'hij legde mij uit, uit welke ve 50 jjnseleji.liij dat afleidde. k vraagde den goeden ouden, wat voc r liefc geweest was. >>Het was zeer bewolkt" zeide hij ,,e ( aarbij was er geen' wind. het was zeer st zwoèl." Ik vraagde hem, of hij Goethe's uitspraa a t'v :C|P.zij:I1 woord gelooide. i 7îî" a ' Ze^e bij, ik geloofde hem c : woord; want wat hij oorspelde was a ; ^Ulst- Don volgenden dag", vervolgc ' "Vertelde n.%jn meester zijn waaTnemii U aau ^ hof, en daarbiji fluisterde ee dame liaar buurvrouw in het oor : ,,Hoor, Goethe' fahtiaseerfc !,J De Hertog echter en dé overige maimen geloofden Goethe, en liet bleek ook weldra dat hij goed gezien had ; want na eenige weken kwam het be-richt dat in dien zelfden naclit een gedeel-te van Messina door een aardbeving werd verwoest." . ,,Ja! Tôt zoover gaat het goed." zegt een materialist of ,,geleerde heer", maar ge schijnt niet te weten, dat Goethe dat heele verhaaltje van zijn ouden liuieknecht Sutor een overlevering heeft genoemd en dat wél in zijn dagboek, 21 December 1823, waaruit blijkt, dat Eckermann Goethe van zijn ontmoeting vertelde: ,,Des middags Eckermann. Sutors oVerlevering van een hemelverschijnsel." Zeker, zoo is het; maar waarom zou Eckermann, den dichter uit vele gesprek-ken over metaphysische onderwerpen ken-nend, onvermeld hebben gel a ten, hoe Goethe dacht over het verhaal dat Sutor deed ? Wàt blijkt uifc een brief van 6 April 1783 (twee maanden na dé aardbeving op Messina) aan Frau Von Stèin? Daarin schreef Goethe: ?,Dezen nacht zag ik Noorderlicht in het Zuid-Oosfcen, als er nu maar niet weer een aardbeving geweest is, want het is een buifcengewoon verscliijnsel." ,,Ja?', zegt materialist, ,,maar Goethe was in. die. veertig jaren wel wijzer gewor-' den, biijkens zijn dagboekaanteekening." Wat niet- wegneemt dat Gcebhe 6 April 1783 er zijn redenen voor moet hebb-en ge-had o^n Noorderlieht met een aardbeving in verband te brengen,. verschijnselen, die vol gens de weten scliap, naar wat zij van beide weet, niet met elkaar kunnen samen-' hangen'. En zou dan Sutor.'s ^overlevering met in nauwer verband staan met den brief aan Frau "Von Stein dan wij denkén ? Den 7den October 1827 vertelde Goethe ! in een gesprek over metaphyeasche onderwerpen, Eckermann een en ander over een be6taande menschelijke aantrekkingskraclit in verband met een liefde van Goethe in de eerste jaren van zijn verblijf in Weimar. Goethe kwam toen van een reis terug en kon L er door allerlei " omstandigheden niet toe L komen zijn geliefde,' zoiider twijfel Frau Von Stein, in de eerste dagen te bezoeken. Ook sprak de oiibescheiden wereld naar 1 's dichters zin te veel over hem en hij ver-: meed het liaar overdag te zien. Den vijfden avcMKl kon hij het echter niet langer uit-» hoûden en hij stond. voor liij het wist voor ■ h aar huis. Zachtjes ging hij de trap op en > wilde binnen gaan, toen hij aan vele stem-} men hoorde, dat zij niet alleon was. ^ Een uur lang doolde hij dan, steeds vol • verlangen aan liaar denkend, door de stad~ 5 en weder liaar hui6 voor bij. t Hij was ein-" delijk- op het' punt weder naar zijn een- zàme kamer teriïg te gaan toen-hij, nog-J maals langs haar Iiuis wahdelend, bemerk-te -dat zij geen liclit meer aan had. Den-! kend dat zij uitgegaan was, ging hij weder-om de straten door, in het lialfdonker dik-wjjls meenend liaar in voorbijgangers te 1 herkennen. c ,,Ik geloofde", vertelde Goethe, ,,toen 3 reeds stellig aan een wederkeerige inwer-' king, en dat ik haar tôt mij aantrekken " kon door een machtig verlangen. Ook ge-' loofde ik mij onzichtbaar door hoogere wezens omringd, die ik smeekto haar sohre-den naar mij, of de iriijne naar liaar te l richten. „Maar wat ben je voor een gek 1 " zeide ik dan weder tôt mij zelf. Nog eens I beproeven en nog eens naar haar toe gaan r wil je niet en nu begeer je' t'^kenen en wonderenl" Intussclien was ik de Esplanade afgeloo-; pen en tôt bij het kleine huis gekomen, j hetwelk in later jaren door Schiller werd " bewoond, toen ik mij gereed maakte ora to keeren, terug te gaan naar het paleis, en > van daar àf ' een kleine straat redits in te * gaan. Nauwelijks liad ik honderd sclireden ^ in die richting gedaan, of ik zag een vrou-" welijke "gèstalte mij tegemoet komen, die e volkomen op de begeer de geleek. De straat was in het zwakke liclit "uit hier en daar 6 een venster slechts een wei nig scliemerig, e n ■t daar een soliijnbàre gelijkenis 'mij dezen avond reeds dikwijls had bedrogen, had ik r den moed niet haar op geluk af aan te r spreken. Wij gingen dicht langs elkaar, II zoo da.t onze annen elkander aanraakten ; -• ik bleef staan en keek om, zij ook. ,,Zijt n grj[j" het? zeide zij. En ik lierkende haar 1_ fieve stem4 Eindelijk ! zeide i'k, mijn hoop liéeft mij niet bedrogen. Mét het grootste n verlangen heb ik u gezocht, mijn gevoel •*" zeide mij dat'ik u zeker zou vinden, en nu ben ik gelukkig, en dank God dat het be-'r waardlieid is geworden. j5Maar gij slecht-aard! zeide zij, waarom zijt ge niet ge-n komen? Toevallig hoorde ik vandaag dat il ge -reeds drie dagen terug zijt, en ik heb den' heeleii' namidda-g geweend' en gedàcht k dat gij mij hadt vergeten. Totdat, een uur geleden, ik een onzegbaar verlangen naar u P kreeg en onrust mij aangreep. Er waren een paar vriendinnen bij mij, wier bezoek Le een eeuwigheid duurde. Toen zij eindelijk i- weg waren, greep ik on\villekeurig mijn il hoec], en liianteltje; iefs clreef mij, er toe naar buiten te gaan3 in de donkerte, ik wist niet waarheen. Daarbij waart gij steeds in mijn gedachten en liet was mij niet anders of gij moest mij ontmoeten. Terwijil zij zoo uit een trouw liart sprak, hielden wij elkanders handen nog altijd gevat en drukten ze en ze gaven ons te ver-staan, dat de afwezigheid onze liefde niet verkoeld had. Ik begeleidde haar tôt voor de deur, tôt in haar huis. Zij ging mij voor op.de donkere trap, waarbij zij mij ne hand vasthield en mij eenigermate achter zich meetrok. Mijn geluk was onbesohrijfelijk, zoowel over het eindelijke wederzien als ook daârover, dat mijn vertrouwen noch mijn gevoel eener onzidhtbare inwerking mij bedrogen hadden." HENRI VAN BOOVEN. — u» ■ s ' 3*' Mededeeling. Ondcr den titel: ,,Geen misverstand a.u.b; kondifjt ,}Dc Viaamsche Post" (nummer van Siaandag, 29 Maart 1915) cene verklaring af, getèelcend ,,De Rcdac-tie"3 ovcr de bekendmaking waarbij de heeren C. de. ~Bruyney Paul Fredericq, IL Meert, 11. S pelé ers, G. D. Mirvnaert, A. Siffer en Léonard Willems, in Februari l.l., nog .vôôr de vcrsehijning van het aan-gekondigde eerste nummer van )}De Viaamsche Post" lieten weten, ,,in eigen naam ,,en in naam hunner Vlaamschgezinde },vriendent dat zij volkomen vrèemd zijn })aa7i de opric/iting en aan de uit.gave van ,,het dagblcul ,,Dc Viaamsche Post". Ovcr die bekendmaking zegt de Eedactic van „De Viaamsche Post": H et stuk is niet alleen geen 2^0-}>test, maar is ook aldus niet bcdoeld, ,,Verscheidene der onderteekenaars ,,hebben ons meer dan eens gedurende ,,de eerste levensmaand van ,,D$ ,, Viaamsche Pcsl" hunne sympgthil ,,betuigd en hebben ons met goederi ,,raad bijgestaan. ,,Er zijn er zelf s ondcr hen, die wel niet hooger geschattc, maar toch ,,klinkencter hulp hebben beJoofd Steïlig is het overbodig die aantijging te wcerleggen. Doch} voor '£. geval het noodig mocht zijn} teekencn de ondergeteekenden protest aan tegen deze bewering. Noch symixithie, noch raad, noch geld, hebben de ondergeteekenden aan de Pe-daktie van :,De Viaamsche Pcst" gegeven noch beloofd. Genty den 31 Maart 1915. C. de Bruyne, Paul Fredericq, G. B. Minnaert, A. Siffer. Let wel. — Ter verduidelijking diene opgemerkt dat deheer.il. Meert uit Gent afwezig -is en deshalve afzonderlijk zal ant-woorden. Zoo zal ook de heer L. Willems doen. Dr. R. Speleers is van oordeel dat, daar het enkel zijn persoon betreft, hij niet handelend moet optreden. ■ 9 Mg, Eenevoor den vredestijdte onthouden Ibekenîenis. Uit een artikel van Roland de Mares in ,,Le Temps", van 5 Aj)ril 1915 betiteld: La Belgique ■ envahic-Fla mands et Wallons. ,,De Duitschers begingen een misrekening «-f allicht de grofste van aile — die we nioetei voegen bij deze, waarvan een Bcrlijnsch bla< dezer dagen do opsomming maakte. Deze.-mis greep bewijst eenvoudigweg dat de teutoonsch propagandisten die belast waren liet gouvei nement van Berlijn in te lichten over den toe stand in België, tôt het einde toe volledig on wetend waren nopens den aard, den geest e: de betrachtingen van liet Viaamsche volk i zijn gelieel genomen. Zij dachten dat een hand vol duitsohgezinde drijvers de grieven der Via mingen op systematische wijzo uitbuitend waarlijk een belangrijke nationale massa vei tegenwoordigden en men moet vandaag vasi etellen dat die verduitsche flaminganten wa enkelingen zijn, door de gezaghebbendste hooi den van do Viaamsche beweging zelf afgc keurd. De opvallende kwade trouw van d Keizerlijke politiek en de brutaliteit der vei overing hebben aller oogen geopend, en d volkswoede lieeft de enkele sternmen tôt zwi, gen gebracht, die, in twee of drie omstandi§ lieden, de volmaalcte eenheid der Belgische nî tie in zijn heldhaftigen tegenstarîd aan d Pruisische inbeslagneming poogden te storen. De Vlamingen verdedigden het Belgisch grondgebied met even veel moed en even ve« geestdrift als de Walen; hun haat tege Duitschland en de Duitsîchers is niet min 01 verbiddelijk als die door hunne Zuiderbroedei geyoeld. Nergens heefjt de indringer bij d bevolking der N"oorderg(|)uwen eenige misdadig welwillendlieid ondervonden; nergens lieeft h die zedelijke medeplichtigheid ontmoet o welke hij rekende om voor goed zijne hec; schappij te veetigen. C)m te trachten het vol te bedotten, is de Duitsche pers verplicï eenige artikelen over te drukken, uitgegeve door Viaamsche bladen to Antwerpen en eldei gesticht daags na de bezetting, en die, mec tondeels opgesteld door mannen wier samei heulen met de Duitechers gekend is, ond( Pruisischo censuur willen verschijnen ; d Duitsclie pers is daarenboven verplicht uit i komen met verklaringen van personen zond< mandaat, zonder bekendlieid en zonder ve antwoordelijkheid, die door de erkende leide: van de Viaamsche vereenigingen uit^rukkelij afgekeurd werden- Kleine Kroniek De Duitsche soldaat te verde. De ,,Temps" heeft eenige brieven gepubli-ce'erd, wel ko bij een krijgsgevangene, onder-officier Erich X., gevonden werden. Daaraan ontleeiien we het volgende: ,,Hedon kwamen wij te Mellier aan. AVij eischten dadelijk eieren, spek, brood enz. Gewoonlijk betaalden wij niet. De bewoners spreken hier enkel Fransch. In het' stationsgebouw werden al de gijze-laars ondcrgebracht. Tassclien hen bevond zicli een 72-jarige grijsaard en een oude priester. ; Noch voedsel, noch bed voor deze laatsten. Toen wij het dorp binnendrongen, werden overal aanstonds vele wachten geplaatst. Dan werden grooto hoeveellieden bier aangebracht en dan werd bij velen do ,,bêto humaine" (dit woord stond in 't Fransch in den. brief) wak-ker, en ik vroeg mij af of onze Kultur niet slechts een vernis is. Gansche troepen soldaten (Spitzbubenelemente) gingen op rooftoclit uit. Als wilden stormden zij de liuizen binnen, stalen ailes wat ze konden vinden en kwamen ons dan hun buit toonen. Ongelukkiglyk werden zij dikwijls door sommige onderofficieren aangemoedigd. ,,La guerre est terrible" (sic) vooral voor hen welke eene goede opvoeding genoten hebben. In mijn kamp bevonden zich dertig man. Ten strengste verbood ik deze laatsten zich aan wanordelijkhedén plichtig te maken ; 011-noodig te zeggen. dat de dorpsbewoners mij dankbaar waren. Vrijdag, 21 Augustus. — 's Morgens ontving ik het bevel eene nieuwe motocyclette (Duitsch fabrikaat) aan te slaan. De waarde ervan was 1300 frs. ; do eigenaar kreeg een bon van 500 mark (675 fr.). 26—27 Aug. — Gi.steren heeft het den ganschen dag geregend. Wij moesten loop-graven maken in de omstreken van Herbeuval. Do mannen gaan voort met plunderen; zelfs luxe-artikelen worden ineegenomen. Het recht bestaat niet meer. Wat moet er van onzen goeden naam geworden?" Een drager der Hochkultur, De Amsterdammers genieten tegenwoordig de eer een der 93 onderteekenaars van het be-ruchte Duitsche manifest dér geleerden in hun midden te hebben. Aan dien ,,drager der Kunst" — lijk de ;,Te-legraaf" hem noemt — wijdt ditzelfde blad de volgende verzen toe: Herr Lohse kam vom Briissels lier Uni Hochkultur zu bringen Wir danken vielmals fiir die Ehr, Jedoch — 's wird nicht gelingen — Wir denken nur an's Belgenland An Kindermord, au Leuven's Brand... Heil Konig Albert dann Der ,,Kultur'' schlagen kann. Reims opnleuw beschoten. De vooru«tgang van het Belgisch leger aan den Yser, /le Fransche overwinning van Epar-ges lieblxm de edele Kulturmenschen genoopt, 0111 zichyle wreken, nog eens Reims te beschie-ten. In den nacht van Donderdag op Vrijdag van vorige week zijn opnieuw enkele honderden granaten op de ongelukkige stad gevallen, waardoor v ij f en dertig burgers, vrouwen, ' kinderen, ouderlingen zijn gedood. De gevolgen van het bombardement waren schrikwekken-der dan ooit: de stad heeft langs aile kanten I gebrand en puinen hoopen weer op in al do ' buurten. Maar de bewoners verliezen hun moed ' niet. Kalm en gelaten wachten ze het einde van de vuige aanranding. En de katliedraal waakt nog altijd boven allen, geraakt, ver-minkt, maar toch nog recht, als een symbool | van schoone, sterke Fransche levenskracht 3 Voor de vrouwelijke siachtoffers der Duitsche gewelddader». De heer ^tirman, prefeet van Meurthe:et 1 Moselle, heeft den volgenden open brief aar 1 de pers gericht : ,,Onder de tallooze misdaden, gepleegc . door het ,,Duitsche Beest",, zijn de afschuwe , lijkste die, waarvan vrouwen en meisjes d< - siachtoffers zijn geworden. De regeering heef- - een gansche menigte maatregelen vastgesteld t bestemd om die armzaligo siachtoffers te be - schermen, zwanger geworden door de ver - richtingen van den verafschuwden vijand. He e. is on noodig 0111 hier de bijzonderheden die - . beschikkingen te vermelden. Voldoende zi e liet te zeggen, dat ailes voorzien is om de be - valling der moeder en den afstand van he kind aan de Assistance Publique, vei' vai - ons département, te doen omgeven met d< e meest volstrekte kieschheid ; de kosten deze bijzondere assistentie komen ten laste van de: e Staat. ■ :1 ,,Aan de geneesheeren, de vroedvrouwen, d n burgemeesters, die eenige gevallen van diei 1- aard zullen kennen, aan de belanghebbende: s zelven zal ik mondeling of schriftelijk aile nut e tige inlichtingen verstrekken. Elke over di e onderwérp gesclireven mededeeling zal tôt m: ij moeten worden gericht in een enveloppe me p de vermelding : ..persoonlijk". Ik zal die brie •- ven geenszins als administratieve, docli al k strikt particulière en bijgevolg dringend va t trouwelijhe beschouwen. Deze ongelukkig n vrouwen kunnen verzekerd zijn, hier de •s kieschen steun en het toegenegen mededooge: i- te vinden, waarop zij recht hebben." 1- Wij kunnen niet genoeg woorden vinden 01 ■v onze bewonderinç voor de mensclilievende daa e van den heer Mirman en onzen grenzenlooze e afschinv van de gewelddaden der Téutonen u r te drukken. En met de oogen in de ooge > vragén wij den 93 Germaansclien professorei *s geleerden en. artiesten, of dit ailes ook gek k gen", ook ;,niet waar" is ! !fJ Een Duitsche noodkreet. Het ,,Berliner Tageblatt" slaat do armen in de lucht: . ,,Thans zien wij slechts één ding, dat is: hoe moeielijk het voor ons is 0111 onze vrijheid en onze volkseenheid te behouden. Velen hebben te liclit gedroomd over de overwinning op onze vijanden. Wij zijn thans bescheidener geworden en het is voortaan duidelijk voor ons, dat het slechts ten koste der grootste opoffe-ringen zal zijn. dat wij — en moeielijk — een gansche wereld van vijanden kunnen over-winnen. Allen hebben sinds lang do hoop ver-loren, dat de Duitsche geest tusschen heden en morgen do wereld kan genezen. Wij zijn tegen onzen wil overtuigd moeten worden, en do onverbiddelijke feiten nopen ons te be-merken, dat het niet geldt een fantastische wereldpolitiek te veroveren, docli wel onze liaardsteden te bescherme'n. Het zou beuzel-aclitig zijn, te trachten de bizonderheden van definitieven .vrede vast te stellen. Doch in elle geval moet ons doel zijn: ons volksbestaan zoo lang mogelijk te verzekeren." Die uitlating zou eenige sympathie kunnen verwekken, indien er niet de zinsnede in voor-kwam over het genezen van de wereld door den Duitscken geest. Do wereld moet niets hebben van een chirurg, die zich de gansche menschheid ziek deakt en ongenoodigd en zonder reden er op los wenscht te amputeeren. Zoo'n ,,geneesheer" wordt door de maat-schappij ten redite in een krankzinnigenge-sticht opgeborgen. Daarin kan hij dan desver-langd zichzelf operee^en, amputeeren, trepa-neeren enz. Een woordje over Quetelet. Naar aanleiding van het artikel van M. Paul Otlet. Onze Belgische lezers zullen de drukfout hersteld hebben, welke onze Nederlandsche corrector in het artikel van den heer Otlet gelaten heeft, en den naam van Tuitelet voor dien van Quetelet gelezen. Adolphe Quetelet is een dzer grootste geleerden waarop België zich kan beroepen. Zijne ontwik-keling was buitengewoon algemeen. Hr heeft uitmuntende geschriften nagelaten over wiskunde, sterrekunde, natuurkunde. weerkunde, enz. Voorlooper van zijn t i j c gaf hij ook zijne heel bijzondere gedachtei: over hetgeen hij de sociale natuurkunde noemde. Het zijn vooral zijne studiën ovei dio statistiek en kansrekeningen, die d< aandacht der wereld op hem vestigden. Quetelet werd te Gent in 1796 geboren Na gedoceerd te> hebben in de wiskunde aai liet Athenaeum van Brussel, stichtte hij ei het observatorium in 1828; in 1836 werc hij lioogleeraar in de wis- en sterrekunde aan de militaire school, in 1834 vaste secre taris aan de Academie van Wetenscliappei en in 1841 directeur der centrale eoinmissii voor statistiek. Hij overleed in 1874. De toestand in Duitschland. In de ,,Sunday Times" lezen wij: ,,Ofschoon de Hjst der op het veld van ee gesneuvelde Duitschers elken dag heei snc grooter wordt, willen corr'espondenten va] bladen in de neutrale landen ons doen ge looven, dat ailes nog best gaat in Duitschlan< en dat zijn menschen- en geldbronnen onuit puttelijk zijn. Persoonlijk liechten wij meer aa de inlichtingen, die door de Fransche nati zijn ingewonnen. Het is onmogelijk aan t nêmen, dat ailes op normale wijze zijn gan gaat in een land dat meer dan de helft va zijn mannelijke bevolking aan het front heefl in de hospitalen of in de verschillende Frar sche, Russische en Engelsche gevangenissen, c anders in de andere wereld, zonder nog rek( ning te houden met het feit, dat viervijfde va de ingevoerde goederen verloren is. ,,Duitschland kan niet gedurende lange tijd op normale wijze leven, wanneer het brooe • rantsoen per hoofd en per week is vastgestel op vijf pond. Eén van bei: of veel rijken zulle aan deze strenge regeling ontsnappen, en da 1 zullen de graanreserves niet lang duren, of w< • do rantsoeneering zal strikt toegepast worde > en de levenskracht der bevolking sterk ve: i minderen. In welken zin ook, het land pi . zich uit." Tôt. zoover do ,,Sunday Times". Er is ec' - ter nog een toevluclit voor do bemiddek i Duitschers: zij tijgen naar de neutrale la: • den — en de meest vaderlandslievende hunn j kunnen dan onderliand spionnagewerk verric - ten, dat gebeurlijkerwijze het vaderland die b stig zou kunnen zijn, niet? 1 3 Duitsche weemoedsklanken. r De ,,Frankfurter Zeitung" schrijft : 1 ,,Engeland omcirkelt ons. Het gevolg daa van is, zooals men weet, dat? wij leven als 3 een vesting en wij ons voeden met strikt afg 1 meten porties. De toestand is zeer hacheli 1 en zij, die weigeren er zich rekenschap van - geven, zîj, die opzettelijk hun oogen voor t feiten sluiten, doen niets minder dan den \ j van Duitschland wenschen." t Dat do ,,Frankfurter Zeitung" zoo voortga - Misschien bereikt do Duitsche waan dan ni s zijn toppunt... Prentkaarten van ons yorstenhuls. l De . firma S. L. van Looy in Amsterda I ' heeft, zooals wij reeds meldden, twee moc J prentbriefkaarten uitgegeven, met een gedie II van René de Clercq, onzen Heldenyorst < cl Heldenvorstinne gewijd en met sierlijke pc n tretten van Koning en Ivoningin opgeluistei t Ook versclieen eene vertaling van beide gedic n ten door Hélène Swarth, die eveneens ; 1, prentbriefkaart werd uitgegeven. Wij rad 1- | onze lezers dringend aan hierover nad< I bizonderheden in de ad vert en tie op de vier [ bladzijde yan ons blad van heden te lezen. ûe Kollandsche Gastvrijheid en k ïoekimsi. Als een gastheer ons uitnoodigt, en hij ont-haalt ons goed, dan gevoelen wij voor hem die ons die gulle gastvrijheid verleende, al was deze dan ook slechts van korte dagen of uren, een zekero verplichting die wij niet alleen uiten door woorden van erkentelijkheid en dankbetuiging, maar ook verwachteu wij dan tegenbezoek, en dringen hierop aan. Wij spreken niet slechts over onze ellende, wij nemen vooraorgen om ons bezoek zooveel mogelijk to doen welgevallen... en dit behoort zoo. Van heel anderen aard was ons bezoek aan Holland. Wij zijn hier te lande als het ware binnen-gedrongen, of binnengegooid, met onze naakte ellende, onze uitgehongerde maag en de mees-ten zonder geld. Holland is geen fraseerend land, het is geen land waar ailes begint en eindigt met plech-tige toespraken, iangdradige redevoeringen ; wij werden hier niet ontvangen met ellenlan-ge bewijzen van welsprekendheid, met het bij ons onontbeerlijke stads- of doi-psorkest, wij werden ontvangen door bezadigde lui, die met waar medelijden onze ellende gadesloegen, en on-middellijk bodacht waren over de wijze waarop ze ons konden bijstaan in dien verschrikkelijken noodstoestand. Ook werkte men onmiddellijk van officieele zijde in die richting, met veel overleg, en men na-rn verstandigo en humanc maatregelen, jegens de massa rampzalige vluehtelingen, die onwillekeurig het land be-stormden.Er kan veel gesclireven zijn en nog veeT gesclireven worden over de gunstige of minder voordeelige resultaten, welke de genomen maatregelen hebben te weeg gebracht, daar valt na-tuurlijk hier en daar wel wat op aan te mer-ken, er bestaan sommige leemten, maar laten. wij het eerlijk en zonder schroom erkennen, er is voor ons 311 Holland reusachtig veel gedaan, zoowel door het volk als van 0fficieelel5ij.de. Laten wij de rollen even omkeeren, en dan zullen we dra inzien, dat een landje zooals Holland, aan de kalmte gewoon, dat in eens, op een goeden morgen, vijfhonderd duizénti zielen binnengestormd krijgt, dat zoo'n land dan wat oversteïpt, wat vorrast wordt Eq toch is Holland onmiddellijk bewust geweest van zijn plicht. Er moet erkend, dat zoodra door de overh'eden bemerkt is dat een of ander aan de genomen besluiten liaperde, ) spoedig werd ingegrepen, om die leemten aan te vullen, en dat door werkzame commissies nog steeds mogelijke verbeteringen worden aangebracht. Laten wij daarenboven niet uit Tiet 00g ver-1 liezen dat de meeste gegoede Belgen de zee overstaken, en dat het kleine Holland, tôt een 5 groote natie opklimt, wanneer men gevoelt hoe hier de liefdadigheid op de ware manier L hare foeste krachten heeft aangewend. jegens > de armste klasse van ons beproefd volk, wanneer men indenkt hoe liefderijk de minderen werden onthaalcï. Wij zijn in Holland niet uitgenoodigd, laat het ons niet vergeten, wij hebben als het ware ons bezoek opgedrongen. Al is de liefdadigheid . r nu niet van dien aard dat zij vergoeding 1 eischt, toch drukt op ons do moreele ver-1 plichting — des te meer daar wij de talrijke deugden van onze noordelijke geburen onder-^ vonden hebben — wat nauwere relaties.aan " te knoopen, in de toekomst, Holland's liandel 1 wat meer te steunen, onze samenwerking wat 0 meer hand aan hand te doen gaan, vooral met 0 het 00g op do producten, dio wij vroeger uit ? Duitschland betrokken. 1 Voor den oorlog reeds, is veel gedaan op dit > gebied door het ,,Comité van Toenadering tus-" schen België en Holland", waaraan de secreta-^ ris, mijn geachte vriend Eugène Baie, jaren-" lang met onvermoeibai-en ijver zijn beste !1 krachten verleende. Een buitengewoon tragi- sche gebeurtenis als de hedendaagsche oorlog, 11 zal de wankelenden definitief ervan overtuigd h'ebben, dat die toenadering in dé toekomst tôt ^ beider welzijn en voorspoed zal leiden. Wij lieb-11 ben thans onze geburen leeren kennen en " waardeeren. Hun eerlijkheid en degeïijkheid zijn voor ons de be6te waarborgen, van de bui- II tengewone resultaten die wij door bovenge-noemde toenadering mogen verwachten. Icder " in zijn sfeer kan liieraan bijdragen. En wanneer wij in aanmerking nemen, dat het hier ,l" niet alleen een uiting geldt van loutere dank-10 baarheid, doch ook wel degelijk een waar be-1- lang voor onszelven, dan ben ik ervan over--r tuigd dat ieder het zich ton plicht zal rekenen :1" zijne daadwerkelijjce medewerking te yerleenen 1_ aan die nieuwe vorni van toenaderimr. Wanneer ons van den vijand bevrijd vaderland wederom zal opfleuren in de sclutterende glorie van den zegepraal en in de snelle herle-ving van onze économie, dan komt onze beurt r" om jegens het gastvrije Holland zooals be- III lioort op te treden. Wij zullen alsdan moeten bewijzen, dat wij îk niet alleen met ijdele woorden schermen, doch1 ook in daden getuigen dat de vriendscliap ons ^ betoond in moeilijke tijden, in ons aller hart a diep wortel lieeft geschoten. WILLY TIMMERMANS. et m j® Zie onze telegrammen " en Iaats4el@gerbenc*tten | op de derde bladzijde. an tre de

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods