De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1740 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 29 June. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/5h7br8ng1h/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

^,ste Jaargan, No. S4® Dàrasdrask. 2® Juni 191S s ceist DE VLAAMSCHE STEM fp/j wlk za! met vsrgaan ALQEMEEH BELG1SCH DAGBLAD Eendracht maakt macht! REDACTIE- EN ADMIMISTRATIEBUREELEN Î KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Hoofdopsteller: Mr. ALBERIK DESWARTE, Opstelraad: CYRÎEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ — ANDRE DE RIDDER. ABONNEMENTSPBIJS (by. vooruitbetaling) : Voor Nederland per jaar gld. 6.50 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Yoor België,. Engeland, Frankryk en andere landen dezelfde prû'zen, met verliooging van verzendingskosten (2J4 eent per nummer), A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. Ons blad zai voortaan „jet 's Maandags maar weS >sZondags en dien dag op yier biadzsjden verscbijnen. Diagnosis. (Vervolg op: Spreken is Plicht.) De oorzaak van België's zwakte ligt in u iinitaristisch centralisatiestelsel, m het niveleerend Etatisme, dat al dadelijk na i«30 en onder voorwendsel van verweer t^eii orangisme, tegenover het Vlaajmsche in tefc Vlaamsche leven, al de uitingen Taû Vlamingdom een uitroeingspolitiek heeft gevolgd. De inluider van dat verdelgmgsproces rc£ ilinister Rogier, die in een schrijven, trfida^teekend 17 Maart 1834, tôt Raikera, denMmister van Justitie, gericht,dat volks-doodend programma als volgt uiteenzette : ,L<s premiers principes d'une bonne administration sont basés sur l'emploi exclusif d'une langue et il est évident que ]a ^le langue des Belges doit être le français Pour arriver à ce résultat il est nécessaire que toutes les fonctions civiles et militaires soient confiées à des Wallons et à des Luxembourgeois; de cette manière les Flamands, privés temporairement des avantages attachés à ces emplois, seront contraints d'apprendre le français et l'on détruira ainsi peu à peu l'élément germanique en Belgique." Dat systématise^ opgevat — en toen stel-selmati? doorgedreven — ontvlaamscliing-plan luidt dus: , De eerste grondbeginselen van een goed bestuur berusten op het uitsluitend gebruik van één taal en het spreekt van zelf dat de eenige taal der Belgen de Fransclie moet zijn.°0m daartoe te geraken is het noodig dat aile burgerlijke en militaire ambten aan Walen en' Luxemburgers worden toerver-trouwd. Op deze wijze zullen de Vlamingen, tijdeïijk van de voordeelen beroofd die aan deze ambtéri gehecht zijn, genoodzaakt worden het Fransch te leeren, en zoodoende zal men langzamerhand het Germaansch bestanddeel in België vernietigen." Welnu, op dezen tragischen stond, war.rop de Belgische regeeringspolitiek haar gewe-tecsoiidérzoeik te doen heeft, vragcn wij, Vlamingen: Welk ministerieel kabinet heeft ooit begrepen, dat het, was het niet uit liefde voor Vlaanderen, dan fcoch om wille Van België's leef- en weerbaarheid, zich als t e g e'n v o © t e r van dat opper-vlakkig en kortzichtig iinitarisme moest aanstellen ? Daarmede bedoel ik : Het opvatten, het uitvrerken,. het doordrijiven van een alge-heele, défini tieve, stelselm ati-ge, organische staatsrôgeling der taalkwestie, in plaats van het voortduren, over 85 jaren heen, van een vrorstelstrijd, af en toe ietwat gestild dôor het toewerpen van een wet je lijk een been aan een hongerigen hond of een lepelsge-wijze toediening aan een kranke maag. Een zeer apmerkenswaardig en eenig ver-schijnsel op gebded van wetgeving is wel, dat in nagenoeg elke wet over 't gebruik der Nederlandsohe taal in Vlaamsch-Beilgië ereen schikking aan te treffen is, die de wet-tot een doode letter kan malien Aldus b.v. de wet van 3 Mei 1889, die het Nederlandsch. in bepaalde Btrafrechter-lijke zaken oplegt. In artikel 9, 2-e Hd, en in artikel 10, . 7e lid, leest men: ,,Het gebruik der Fransclie of der Vlaam-scho taal zal nochtans door het gereclitshof of door de rechthank mogon bevolen worden, wanneer buitengewone omstandighedem een afwijking van de regel zullen wettigen. Daartoe zal door een met redenen omschre-ven besohikking moeten genomen worden. Dat een aldus voorop toezeggen van in-breuken op het gehuldigde princiep voor dat princiep zelf een doodT^iem wordt, zal een-ieder inzien die het anti-Vlaamsche gedoe der openbare ambtenaren ten onzerrt kent en 4e gemakzucht bij taalgeibruik vanwege geheel of ten deele "V1 aamsch- onk undige magistraten. Tcen die wet van 1889 werd gewijzigd door de wetten van 4 September 1891 en van 22 Februari 1908, werd de doodkiem behouden. Treffend voorbeeld van wetge-vende halfslacihtigheid en van een vooruit- gang die meer op stilstand lijkt. * * * Zoo kreeg het "Vlaamsche volk een twin-tigt-al wettelijke maatregels, aile eyen ge-brekkig, gekenmerkt door het schipperend »middelmaatisme'' (sic Edmond Picard). En na de reuzeninspanininig tôt het afrukken dezer brokken en stukken, was een tweede rsuzeninspanning noodig om min of meer de naleving dier kranike, manke wetten te takomen. Want de ervaring van drie vier-den eener eeuw bewijst dat op taalgebied de bindende kraoht der wetten iiiet bestaat. Na bergen verzoekscihriften tegen reohtsmis-kenning, bergen ve>rzoekschriften tegen ^tsverkraehting. Een Sisyphusarbeid. een bedelaarswerk. stelligste uit9lag van dat ailes îs : ^"rijving, verbittering, verdenking, ontaar-_van taalstrijd in rassengeschil, mis-kenning van de drijfveer, toeschrijven van nevenbedoelingen, irrédentisme uit weder-^jdsche misnoegdheid, argwaan bij de Wa-en aa* het Nederlandsoh hun in Wallonie wordt opgedronigen. tvsmds het cntstaan der Vlaarnsche Bewe-kenmerkt zich de regeeringspolitiek: °°r een vredeloos schommelen en schokker ^sschen actie en re-acït-ie, een eindeloos wis-^ tussçih)eŒ| îiemen gev1©!!^ E®1* oen onmachtig, lijdelijk en geva-arlijk toe-i kijken. Intussohen woekeren voort de verschijnse-len van sociale ziekte : Bij het toedienen van elk lapmiddel, ontstemming ©n wrevel aan Waalsche, kinderlijke roes aan Vlaam-sohe zijde, hier dra gevolgd door ontgooche-ling en wrok. Na elk parlementai orkaantje, afguinat en nijd van overwonnenen tegen overAvinnaars. Bij het vaststellen en aankla-gen van elke grief, gevoelens van tegenzin en opstand van verdrukten tegen ver-drukkers.Kortom, ©en misselijke, ©nhoudbare atmosfeer, waarin de patiënt te vergeefs hijgt naar een radikaal ingrijipen. Moet nu — na den wereldoorlog — de kreeftengang der Vlaamsche Beweging her-nemen, dan heeft het .Vlaamsohe volk ten stelligste nog een eeuw taalstrijd aan te bin-den: S tel maar even in verhouding doel en uitslag vooralsnu. Onderwijl — indien de bekroinpen unitaristische taktiek der Re-geering naar den ouden slenter voortsuk-kelt — is voor de Belgische gaafheid het ergste te vreezen. En een ander jammerlijk verschijnsel is wel, dat die aanhoudende Flaminganten-taak van aanklaoht en verweer sinds 1830 de beste krachten eener keurbende, over verscheidene geslachten heen, heeft opge-slorpt. Een verteer van energie, dat eenvou-dig ontzettend is, en helaas geheol in een kritiscli, dus een negatief, werk moet op-^aan. Hebben toch onze bewi ndsm annen nooit bedacht, dat er hier een ontzaglijik kapitaal wils- en geesteskraoht, talent en kundigheid voor opbouwenden arbeid, voor po&itieve en dadelijk nuttige doe'leinden, door hun schuld te loor gaat? Wat zouden de honderdtallen Vlaamsch-gezinde strijders aan hun volk, waarvoor ze aile toewijding bewijzen, al degelijks en blijvends kunnen praesteeren, indien, dank aan een volstrektë en definitieve oplossing der taalkwe&tie, zij hun werkzaamiheid van baanbrekers en voorlichters, behebt met een diep en ondernemend gemeenschapsgevoel, voortaan uitsluitend mochten besteden aan werken van volksopleiding en ontwikkeling, als daar zijn : Toynbee-stichtingien, univer-sity extension, alcoholbestrijdin^ kinderbe-scherming, coopératif-, mutualiteit- en spaarinrichtingen, boekerijen op het platte-land, verspreiden van vakonderwijs, ge-meenschappelijke studiereizen, oollectieve liohaams'ontwikkeling, m.a.w. indien die groote schare g©esudriftige en offervaardige volksmenners ( ' :i den edelsten zin van 't woord) het beste van hun hart en brein geheel mochten gebruiken op het onraeetbaar arbeidsvelid der werkdadige, praxîtische, doorta-stende sociologie 1 Ziedaar een weldaad en een zegen, waar-van het Vlaamsche volk verstoken blijft door het stedgeren van de Belgische bewinds-mannen tegen den Vlaamschen taalstrijd. Een eerlijke, gulle, gretige tegemoetko-ming om de algeheele toepassing der beide. leuzen: In Vlaanderen Vlaaansch — in Wal-lonil Fransch, zou ook aan deze andere helft van 't vader'land de inteilllectuëele krachten terugschenken welke sinds zooveel jaren, door den Wallonisanten of anti-Ylaamschen strijd, van hun direkte maat-schappëlijke benuttiging worden afgeleid. Aan beide zij den der taalgrens dus — en vooralsnog — een netto verlies zonder weer-ga, een functioneel en organische verar-ming van het sociale lichaam. Na deze ontleding der kwaal zullen wij aanwijzen het genees- neen het redmiddel, beter dan een heel- ja een heilmaddel. Mr. ALBERIK DESWARTE. Erratum. — In mij-n artikel van gisteren leest men: Maar veronderstel, dat wij, uit naam van vaderlandsche plichtsbetrachting, aan onaen eisch om Ylaamscho zelfstandigheid het zij voorloopig het zwijgen opleggen. Die zin moet luiden: Maar veronderstel, dat wij, uit waan van vaderlandsche plichtsbetrachting, aan onzen eisoh van Vlaamsche zelfstandigheid voorloopig het zwijgen opleggen. "Wa-ar men leest Conrad Bercliling, moet staan Conrad Borchling. Heine. Het was om 't midden van den nacht, Dat voor mij eene schim verrees, Hoog van gestaite en bleek, doch zacht Van trekkenj die mij naar de verte wees. Ik staarde langs heur maag're hand In 't somber dreigend nachte-duister. En 'k zag, mijn God, geheel een land Vergaand in wijdschen vlammenluister l De lucht was zwaar en zwart van smook, De vlammen woelden wild, als slangen. Als doodenkleed, zoo leek de rook Om 't vuuromgofde land gehangen. Bèweegloos, als gekapt uit steen, 't Gelaat omlijst van blonde lokken, Stond naasfe mij mijn gezel ; alleen Zijn mond was' spottend-wreed vertrokken. En eensklaps sprak hij scherp en hard, Met leed-vertrokken, somb're trekken, Alsof hij een verbeten smart Vermocht niet langer te bedekken :' ,,Ziedaar, dan d'ondergang van 't land, Eens waarlijk groot en oppermaçhtig ! Ziedaar, vernietigenden brand Van 't grootsche land eens schoon en krachtig ! Nooit heeft men daar in 't land geluisterd Naar wijze woorden, ook de mijne. De hoogmoed heeft 't verstand verduisterd : 'k Bep dichter en mijn naam was Heine!" mxm vEimsNs. | KLEINE KRONIEK De Duitschers en de taal der Vlamingen. De JJtrechtsche Afdeelirg van het A. N. V. vraacjt ons de inlassching van volgend document. Wij vïilligen die vraag in, opdat onze lezers met vrucht zouden kunnen volgen de besprelcing die wij nog deze week daarvan zullen voeren. De Utrechtsche Studenten-Afdeeling van het Algemeen Nederlandsoh Verbond ontving, naaj aanleiding van hare dagorde van den 18den Juni j.l., het volgende schrijven van prof. dr. F. W. Freiherr von Bissing, hoogleeraar te Munchen, zoon van den gouverneur-generaal van België : Met groote belangstelling heb ik Uwe ken-nisgeving van den 18den Juni 1915 gelezen. Wat gij daarin eischt : dat voor de Vlamingen in België liunne eigen beschaving, hun eigen aard en hun eigen volksbestaan behouden zal blijven, is niet slechts in overeen6temming met-mijne persoonlijke opvattingen, maar zoover ik wee^t, ook met die van de Duitsche regée-ring. Geheel onafhankclijk van de eindbeslis-sing over het lot van België zal Duitschland, gelijk ik met stelligheid geloof, er voor opko-men, dat den Vlamingen recht gedaan zal worden, dat ook de school niet misbruikt zal worden — zooals, volgens hun eigen ' getui-genis, het streven was der Walen en der met hen verbonden Franschen — om de Vlamingen, het eenige nationale \ element in België, van zichzelf te vervrëemden.- Wij kunnen daarvoor des te eerder opkomen, omdat wij ons steeds bewust zijn geweest van de nauwe verwant-schap en van de vele geestelijke betrekkingen tusschen de Duitschers en de Vlamingen, zonder uit het oog te verliezen, dat Vlaamsch zijn niet beteekent Duitsch zijn. Ik zou het op prijs stellen, indien gij dit mijn antwoord aan de Nederlandsche pers kondet doen toeko-raen, omdat ik verneem, dat eene plaats uit een mijner Belgische opstellen verkeerd begrepen is geworden. Waar ik gesohreven heb. ,,Vooral in de Vlaa.msche streken zal in de volksschool het Duitsch op doelmatige wijze het Fransch kunnen vervangen. Het Vlaamsche schoolkind zal het Duitsch veel gemakkelijker leeren als het Fransch", — da-ar heb ik met opzet ,,kunnen" en niet ,,moeten" gezegd. Het zou mij geheel voldoende voorkomen, indien in de hoogste klassen van de volksschool den leerlingen gelegenheid werd gegeven om Duitsch te leeren. Maar natuurlijk zou de voertaal van het onderwijs Vlaamsch moeten zijn. Erratum. Meneer de Letterzetter van het artiekel ,,Wat ons de Nederlanders leren", ik ben kwaad op je. Gelukkig maar dat een zo grote afstand ons sclieidt ! Sjonge ! Sjonge ! Zo mijn mooie proza bederven. Ik schrijf bijv. para-graaf 1: ,,vonden we in Nederland niets wrt wij ook niet bezitten" — en jij 1 je laat dat ,,niet" maac weg en doet me zo juist het omge-keerde vertellen van wat ik werkelik meen ! Verder wordt ,,Hollandse intiemiteit" dito ,,intensiteit", . wat heel wat anders is, geloof ik ! Midden paragraaf 2 worden „h o e k j es" tôt „b o e k j e s" : al het mooie van mijn zin is zoek, 't is om er bij te wenen. Een tiental lijntjes lager waar ik spreek van „leeskringen door enig burger gesticht" drukt u, boudweg: ,,burgergesticht".... wat, in 't opstel zelf zo een komieke figuur maakt, dat ik, bij eerste lezing,.'t niet meer begreep ! Verder— Och ! 'k zal maar ophouden; 'k wou u nog even de scheldnaam ,,type aux gaffes" naar 't gelaat slingeren — maar 'k en durve niet, uw wrake vrezend. J. D. Het gebruik van vruchtenpitten. In dezen moeilijken tijd, zoo schrijft prof, dr. Udo Dammer in de ,,Voss. Zeitung" moeten wij ons best doen ervoor te zorgen, dat ailes wat nuttig is, ook werkelijk tôt zijn recht komt. Nu zijn er zeer veel zaken, van welke men het nut niet kent en die dus achte-loos weggeworpen worden en daartoe behooren o.a. de vruchtenpitten. Deze pitten bevatten n.l. een betrekkelijk groote hoeveelheid olie, die op vrij gemakke- : lijke wijze gewonnen kan worden. Uit de pitten der gewone kersen bijv. kan 18 oroc., uit die dér morellen 35 tôt 36 procent - lie gehaald worden, en dat is in een tijd, dat ht/t vet schaarsch is, een lang niet te versmaden hoeveelheid. Het gehalte aan blauwzuur van de pitten kan op de fabrieken gemakkelijk ver-wijderd worden, zoodat men dan een zeer bruikbare olie verkrijgt. En lietgeen er overblijft, nadat de olie aan de pitten ont-trokken is, vormt een uitstekend veevoeder. Kleine hoeveelheden leggen natuurlijk in deze weinig gewickt in de schaal ; prof. Dammer dringt er daarom op aan, dat de school zich met de quaestie bemoeien zal. De kinde-ren kunnen de tlmis verzamelde pitten daar-hèen medebrengen, ze zouden dan daar in kis-ten bijeengega.ard worden en zoodra een voldoende hoeveelheid aanwezig was, naar een centrale gebrackt worden van waar ze naar de oliefabrieken konden verhuizen. Wie is er mede gaan loopen? Eene gansclie reeks oude schilderijen en tapijtwerk van groote waarde verdween uit een kasteel in de provincie Namen, naar de ,,Métropole" mededeelt. Tusschen de vermiste schilderijen bevinden zich : 2 landschappen van Hoeck. — 1 schilderij van Murillo 95/75, voorstellend een vioolspeler, op natuurlijke grootte. — 1 schilderij van Van Livens, 97/79, een bierdrinker, natuurlijke grootte. — 1 schilderij van Schellenberg, voorstellend: visschen. — 1 schilderij van Breugbel en Rottenhamer: rondendans. — 1 landschap van Molenaer. — 1 maaneffect door Lantara. — 1 Wouwermans: een paard in een landschap. — 1 van Ostade: binnenzicht. •— 1 Verhulst: por-tret van grajif Alfons de Bryas. — 1 Verhulst: portret der gravin Bathilde de Bryas. — 14 kleine schilderijen van Van Blarenberghe. — •1 klein portret van graaf Alexander Frans de Groesbeek. — 1 ovaal: jonge vrouw met kinderen. — 1 portret, graaf de Groesbeek. — 2 kleine portretten, familie de Groesbeek, (met wapenen). Het tapijtwerk dat ontstolen werd, bestaat uit : 4 tapijtwerken, Louis XIV ; met de wapenen der familie de Groesbeek en der familie d'An-neux, voorstellend jachten op het hert met per-sonen, op natuurlijke grootte, naar de kartons van Van Orley. Deze tapijtwerken, waarvan twee 5 en 6 mêter lengte hebben, zijn yervaar-digd' uit wol en zijde. 2 andere tapijtwerken, Louis XV, met my-thologische onderwerpen. Wie zijn de daders yan dieu Boof ?• Mysterie... Begunstigers van soldaten aan hot front. Verschillende soldaten aan het front verzoe-ken ons kostelooze inschrijving op de ,,Vlaamsche Stem"; onze lezers zullen begrijpen dat we die toezending van gratis-nummers niet regelmatig kunnen bezorgen. We zenden wel gansche palcken ,,Vlaamsche Stemmen" naar onze jongens aan den User, maar zulks ge-schiedt onregelmatig en niet op naam. Wil-len soms een paar rijkere lezers aan enkele onzer jongens een gratis-abonnement doen geworden? Namen van soldaten, die ons derge-lijke aanvraag deden, houden we ter hunner beschikking... Waarom strijden onze mannen? Tijdens één van de laatste aanvallen rond Dixmuiden, heeft één Belgisch s ergent-mitr a illeur zich met roem, bedekt. Zijne compagnie was ontredderd ; de overblijvenden waren op het punt te bezwijken, wanneer hij, al met-eens, den Vlaamschen Leeuw met geweldige stemklank aanlieft, en alhoewel zijn schouder door een gra-naatscherf verbrijzeld was, laadde hij het machine-geweer. Onder de dekking van dit vuur, hielden de. overlevenden stand. Wanneer hulp opdaagde waren ze nog met twaalf, bebloed, verschrikkelijk en grootsch, die de eer van de loopgraaf gered hadden. Die kleine sergeant was de zoon van een nota-ris, burgemeester van een klein Vlaamsch dorpken in de om streken van Visé. In een soort klein kasteelken, lekker verscholen in een lommerrijk parle, woonde het huisgezin gelukkig : va<Tcr, mœder, twee mooie meisjes van achttien en twintig jaar en de zoon, stu-dent aa-n de Gentscho hoogeschool. De oorlog brak los ; zij waren allen tehuis, de zopn was met verlof, en men maakte gereedschappen om de Oogstmaand in Oostende door te brengen. Alopeens, de Duitsche inval : de kleine ge-meente wordt door de Duitsnhers omsingeld> de burgemeester aangehouden, het kasteel be-zet. De vijandelijke officieren hadden de ge-meente belast met een taks van 100,000 fra-nk ; met groote moeite werden ze bijeengebracht ; nïaar do burgemeester Iierademde toch. De officieren, die op het kasteel woonden, hadden al te goed op de schoonheid der twee meisjes gelet : op een avond kwam een beestige gedachte hun in den geest ; en terwijl zij een groot glas hasselt uitdronken, zooals het ge-woonlijk ging bij het eindigen van liunne zuippartijen, geboden zij hunne gastvrou-wen op te brengen. En toen gebeurde een onbeschrijfelijke braspartij. De vader, de moeder, de broeder, toegeloopen, huilden ach-ter de gesloten deuren ; zij konden alleen zich doen aanhouden; in den vroegen morgen werden ze gefusilleerd ; maar de Duitschers ver-gaten in hunne dronkenschap zich te verze-leeren of hunne slachtoffers wel dood waren; de broeder, in den hais geraakt door een kogel, kon kruipend vluchten. En zoo opge-zweept door de herinnering aan dien schrik-avond, waarop zijn vader en zijne moeder onder zijne oogen vermoord werden, en zonder nieuws over die twee kinderen, zijne zusters, door die Kultur-soldaten bezoedeld, streed hij als een wrekend held. Zoo vertelt het dagblad ,,Le. Journal". Prof. Gustave Cohen. Het 1s met bijzonder genoegen dat wij het langzame, doch voortdurende herstel van Prof. Gustave Cohen, hoogleeraar aan de Am-sterdamsche Universiteit, aan onze lezers kunnen aankondigen. Ziehier in welke tragische omstandigheden hij gekwetst werd. Hij verdedigde den trechter eener mijn, welke de Duitschers hadden laten springen en ver-liet de laatste zijn post, alhoewel hij zwaar ge-wond was, tôt een ander het bevel van hem kon overnemen. Hij werd op het slagveld ten tweeden maie gedecoreerd en onderluitenant benoemd. De wonden zijn veroorzaakt door het uiteenbarst^n van een granaat, die naast hem ontplofte en die hem deerlijk den rechterkant verwondde. Enkele millimeters dieper en de nieren hadden geraakt geweest. Dagen lang heeft de heldhaftige prpfcssor met den dood geworsteld. Nu neemt de koorts stilaan af en mag hij reeds een en ander ge-bruiken. Nog lijdt hij vreeslijke pijnen, maar verdraagt ze met denzelfden heldenmoed, waar-mode hij zoo glorieus zijn leven ten offer bracht voor zijn vadcrland. Allen wenschen wij he meen spoedig herstel en nog vele jaren vàn levensgeluk in dienst der-zelfde grootsche idee, die hem deed handelen, zooals hij 't deed, in den adel van zijn groot menschenhart. Brazillaanschc sympathieën voor België. Kapitein E. Montaroyos, schrijver van Delenda Germania werd op Zaterdag 14 Juni door onzen koning in zijn algemeen hoofdkwartier ontvangen. M. Montarroyos, een der stichters van de Braziliaansche vereeniging voor de Bondgenooten, bracht uit Brazilië een adres van sjmpathie voor Koningin Elisabeth mede. Hij heeft den Koning een portret van den vorst overhandigd, werk van den Bra-ziliaansclien schilder Bel miro. Onze Vorst onderhield zich zeer vriendschappelijk met den kapitein. Voor zijn vertrek naar Parijs heeft N. Montarroyos een adres van sympathie der genoemde vereeniging overhandigd aan mej. l^eman, dochter van den held van Luik. De Belgische Regeerlng. N. Stanciof, minister van Bulgarie te Parijs en die door zijne regeering benoemd werd te Rome, vertegenwoordigde ook zijn Vorst bij onzen Koning. Maandag 1.1. kwam hij in Le Havre aan, waar hij door M. Davignon minister van buitenlandsche zaken ontvangen werd. Dan begaf hij zich naar het hoofdkwartier om de brieven, die hem terugriepen, aan Koning Albert te overhandigen. 20,000 Belgische recruten. Het aantal Belgen van 18 tôt 25 jaar, die zich in het onbezette gedeelte van België en il" Frankrijk hebben aangegeven voor de militie. bedraagt 20.144. Zweedsche hulp. Mevrouw A. De la Faille, vertegenwoordig-ster van het ,,R. K. Huisvestings-comité" te Antwerpen, ontving van den Zweedschen consul, den heer Harald Pétri, aldaar, een gifi van frs. 2500, afkomstig van Zweedsche phi-lanthropen, om daarmede den ontzettender nood te lenigen onder de zuigelingen van Antwerpen en omliggende plaatsen. Een poëtïsche keukenmeid. In miss Gertrude Emily Corby bezit Enge-land een poëtisch aangelegd keukenmeisje. Haar gedichten zijn in druk verschenen en reeds werden 3000 ex. verkocht. DeL.opbrengsi is yoor-- d© Bejgisch©vîu<^teto?ei>- Les Importuns. ï. Âncwoord van itër. Arthur Bisysse, Volksveriegenwoordiger. Bij het ontvangen van de ,,Echo Belge" van Zaterdag, dacht ik dat wij in België terugw-aren. Charles Bernard, die sohijnt zijn woordenboek van soheldnamen tegen de Vlamingen meetgebracht te hebben, verwijt ons, dat wij onduidelijk zijn, dat wij aan Kiesohantagie meedoeai en dat wij pl'aatskens-en subsidiejageers zijn. Die taal hebben wij wel meer gehoord en beantwoord. Wij dachten noahtans niet, dab wij dat hier in Nederland ook zouden gehoord hebben, in een land, dat aan Ch. Bernard toch moet geleerd hebben diat de Nederlandsche beschaving niet moet onderdoen voor welke ook. D'at wist hij misschien niet, vooraleer hij hier kwam. Wij willen in Holland met den heer Bernard geen polemiek aanvangen. Wij willen hem ook niet toolaten op de Vlamingen te saheîden, hoe groot of klein hij. ook weaen moge. Wij willen duidelijk zijn en aan allen, die het hooren willen, zeggen : Voor den oorlg waren w, flamingant, na den oorlog zijn wij dat ook ! Voor den oorlog wilden wij de herleving van het Vlaamsche volk onder meer door de stichting van een hoo-ger onderwijs in Gent. Na den oorlog willen wij dat ook ! Op scheldnamen zullen wij steeds antwoor-deai met veredelende gedachten. Wij hebben niets dan veraohting over voor vleiers en lafhartigen, die onder welk voorwendsel het ook zij zdoh als slaafsohe knech-ten zouden aanstellen van vreemde mis-dadigers.^ij zijn en blijven flamingant en van onze grondibeginselen stâan wij' niets af. Wij willen een groot België, . een verheven natie, een volkomen verbroedering onder aile Belgen, en nu meer dan ooit hebben wij de overtuiging dat de Vlamingen slechts een groot volk worden kunnen, het verleden waardig, door een volledig onderwijs in zijn eigen taal. Wie ons daarin wil helpen reiken wij de hand. Wie ons dien weg versperren wil, bestrij-den wij later zooals vrœger. Is het duidelijk M. Bernard? Wij voelen een zeker med'elijden met menschen, die op slinksche wijze hier in Holland aan de Vlamingen steben onder wa-ter willen toebrengen. Die vlieger gaat niet op en eens of morgen zullen wij wel-wefben diegenen die het verdienen aan den adhand-paal te sipijkeren ! si. Antwoord van Johan Demaegt. Onder die hoofding bindft.nu al met eens heiftig en heel ongevraagd de ,,Eclio belge'' in haar nummei* van Zaterdag, 26 Juni, de strijd aan met de flaminganten ; thans niet meer in kleine zij-artikeltjes, of in enkele zinnetjes geniepig geschoven in een hoofd-opstel, maar in haar heel hoofd-opstel zelf. Ze is franker van houding nu, maar wat ze zegt is er niet mooier om. Zo zij echter denkt door wat schelden en door enkele klihkende f-razen over vader-landsliefdo ons mee te slepen in het lelike spektakol ^ran Belgen die, op vreerrud grond-gobded de vijand ontv-luicht, de droeve moed hebiben om mekaar verwijten in het aange-ziclit te slingeren, dan is ze deerlik mis. We willen wel principieel en waardig redenee-ren, maar om krantentwisten of om persoon-likheden is het ons niet te doen. Wij, flaminganten. wij strijden voor ons land en voor onze taal. Wij kunnen beide niet scheiden, zelfs waar we ons land verla-ten hebben daar blijft ons nog onze taal bij, net als ons bloed, net als onze ziel. Wij spreken van ons land, als van onze vader, met eerbied en overtuiging en liefde, als van onze moeder. Wij zijn beider kinderen : ons lichaam is doortrokken van Belgische lucht, onze ziel werd gespijsd door Vlaamse gedach-ten en Vlaamsche taal. Een Belg die tans niet spreekt van zijn land, er niet de drin-gende behoefte toe voelt, is geen Belg. Een Bel-g die sprekend van zijn land, tevena niet voelt dat wil België, eermaal vrij, de sohrikkelike oorlogsramp te boven ko-men, gauw, zeker en op een der Belgen waardige wijze, het moet geholpen worden langs al de zijden waar hulp kan aangebo-den worden, kent zijn plicht niet. De Vla-ming, de ware Vlaming — door niet-be-grijipen flamingant - geheten — beseft die plicht. Hij ' weet dat Belgie op het voor-plan staa/t; maar liij weet ook dat, daarne-v}ens onmijddeîik, te vootrsohij'.ntyreedt de Vlaamse kwestre: langs deze kant verloor Belgie kostbare krachten voor den oorlog reeds; dat verlies, eens de vrede getekend, moet dadelik te keer gegaan worden. Vlaanderen moet kunnen, in 't vrije Belgie, zijn eigen leven leven, moet kunnen geven ailes waartoe het bekwaam is, moet zich kunnen inspannen tôt in de hoogste graad zijner vei*mogens, moet heel zijn brein en heel zijn ziel kunnen wijden aan het herop te riohten land : en dat kan het alleen wanneer het steunt op zijn imner-like, op zijn eigen, op zijn beste macht, wanneer het niet moet gaan leven, niet moet gaan bedelen, niet moet gaan naapen, ! wanneer het zichzelf mag zijn: d.i. door en door Vlaamsch ! Zomin als een verduitst Wallonie te begrijpen is, is een verfranst Vlaamse kultuur. tôt de "Vlaamse kunst, Vlaanderen leefbaar. De liefde tôt de Vlaamsche taal, draagster van beide. moeten wij hoog houden. En dat alleen doen wij hior^-in ' Nederland v. wij, Flamin ganten ! Wij zeggen hier dat we België lief hebben en hoe wij het liefhebben, en hoe wij het als Vlamingen, beste kuninen helpen. Zooals een kind toont zijn ouder3 lief te hebben door te zorgen over vaders en moeders eigendom, zo toont de flamingant zijn land lief te hebben door te koes-teren zijn taal, de taal van de meerderheid der Belgen; en door aan te leren en te eer-biedigen de taal der minderheid : het Frans. Genoeg zullen de aanvallen zijn op onze taal na de oorlog. LVan aile kamten uit zal men ze aantaeten, onreohtvaardig, veran-derlik, ze beschuldigend van verwantschap met het. Duits, ze on.verdiend overladend met do haat die alleen op zich trokken enkele dwaaahoofden, wier on^bezionneu streven niets met de taal zelve te makert heoft. Hebben wij er ooit aan gedacht om het den Walen en den Franskiljonnen naar het hoofd te werpen dat zovele in Belgie verschij.nende Franse dagbladen met °de Duiteers heuillen ? Genoeg in getale en razernij zullen, ja, de aanvallen zijn dat we van nu af aan reeds trachten het kwaad te keer te gaan. En dat is een tweede redeii waarom wij ii^c-rig aan onze taak bliiven Flaminganten, zogt de ,,Eclio belge", stellen zicsli aan als zijnde de Polen, dè Tjeken, de Elzasers uit Belgie. We waren nog min : niet ovenvonnen, meerderheid in ons land, moesten we plooien voor de eischen der Frans-gezinden. Om maar één vraa^ te stelleoi : kan een Vlaming vooruit in Vlaanderen — laat staan in Belgio met zijn eigen taal ? Neen- Er stond telkens en weer een Vlaams-onikundige of Vlaams-negerende in de baan die hem verplichtte zijn taa,l weg te moffolen om Frans te spreken. Die Vlaams-onkundige of anti-Vlaam-sô meeetal de meester zijnde, hing voor de Vlaming, van z.'jn Frans fpreken, meestal zijn t«"koms+ af. Wij m>gen, ja, onze taal gebmdken in Bfelgië. Maar wat baat het? I>e Walen en de Franskiljons ofwel weige-ren dan naar ons te luisfceren, of verstaan ons niet! Belgen die de taal hunner eigen broeders, van andere Belgem, niet wiBen begrijpen, of niet begrijpen — zijn die wel Belgen zooals het hoort? Flaminganten, beweert de ,,Echo belge", willen de Walen onderdrujkken- Waar toch heeft zo zo iets gedroomd ? Nu, als de ,,Echo belge , per se wil staande houden dat, wanneer de echte Vlaming. vraagt, in Vlaanderen, met zijn taal over de baan te kunnen, overal en in ailes, hij dan Wallonie wil ondetrdrukken — dan kunnen we 't waarlik niet helpen. Als in één stal van twee paarden, waar voor beide genoeg voed-sel vwrlianden is, het een klaagt, zohaast het ander uit dit zijn eigen krib beginfc te eten, dat dit hem zijra. deel ontsteelt, — mag men geloaven dat het klagend-paard ...maar een ezel is. Verder bekeait de „Echo belge" en wij zijn er haar heel dankbaar voor — dat de in Nederland gevllnchte flaminganten niets van Duitschland willen hebben. Die verklaring tekenen we aan. Jamrçer dat het blad, enkele lijnen verder dit blijk van goede wil bederft door te zeggen dat de Vlaamsche kranten — ook de ,,V1. St." Vlaanderen tegenover België stellen! Wij verwijzen de Lezer naar de aa-nlief van dit opstel en herhalen nogmaals dat wij Vlaanderen i n, België stelien en niet begrijpen hoe men België redden kan zonder Vlaanderen te redden. Vlaanderen was aan t bezwijken -reeds in Vrij-Bedgië. Wat zorg, wat hulp zal het niet vragen nu het zo deerlik bloedt, sinds maanden aan de zo nietige en toch zo heidihaftige Yser, nu, veel zwaar-der dan op Wallonië, de Duitsclie loden zool er op drukt. Waar de ,,Echo belge" de kwe&tie van een Vlaams-onkundige ,,aannemen'- stelt tegenover deze van verbrand Leuveca of vermoord Dinant : daar volgen wij ze niet. Oiize beweging is ons te ernstig dan dat wij op kleingeestige spot zouden ingaan. Die misplaatste kortswijl laten we voor de rekening van onze Franse Collega. Heb schijnt ook, steeds volgens de ,,Echo belge, dat we van deze droeve ogenblikken zouden willen gebruik maken om aan 't ver. zwalcte land onze wil op te dringen ! Dat zulks ook weer maar een ijdel gedroom is van dat blad weet elk onzer lezers. En waar het scihrijft da-t het geen oneenigheid zaaien wil — dat het daar ook droomt, helemaal buiten de werkeLikkeàd om, of liever dat, niets bevestôgend, het zichzelf geen rekenschap geeft Van zijn eigen-daden : dat ook weet elk onzer Lezers. Ten slotte haalt de ,,Eoho belge" er nog het ,,A &•-' bij — traolitend enigo -verge-lijking te maken tussen onze beweging en een politiek vraagstuk î Zooals de werkman zijn eis voor Algemeen Stemrecht liet varen toen de oorlog uitlbrak, moet ook de Flamingant zijn Vlaamse reohten laten gaan! Ten eerste, ,,Eoho belge" heeft één flamingant zijn bloed of zijn diensten gewedgerd voor 't land toen de oorlog uitbrak? Zijn allen niet saamgetrokken naar Duik:> zo Vlamingen als Walen — en strijden ze niet saam in 't uithoekje van Vlaanderen, zo Flaminganten als A. S. vergende werklie-den? Ten twede, ,,Erolio belge'% denk er om : de Vlaamsohe kwest-ie is; geen politiek vraagstuk. Ze ligt er helemaal buiten en veel hoger: de vrijmaking van Vlaanderen staat in dezelfde schittering aïs de -vrijmaking van Belgie. Er is maay een verschil • voor deze laatste strijden wij allen te saam, met geweer en kan on, met peal en geest, met vastberaden wil en ontembare moed, tegen de Duîtser, — en zulka reeds sedert een tiental maanden — voor de» eerste -strijdt gij, tegen, Vlaanderen-, sedert Jaren en jaren, alleen uit gemak- en^-baaffeucht, of uit onvoldoend "inmoht ' in^devfV^^gnKche ^Beweging. ... • ( """i »

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods