Gazette van Beveren-Waas en van het kanton, bestaande uit de gemeenten Burcht, Calloo, Doel, Kieldrecht, Melsele, Verrebroek en Zwijndrecht: nieuws- en annoncenblad

1931 0
27 September 1914
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 27 September. Gazette van Beveren-Waas en van het kanton, bestaande uit de gemeenten Burcht, Calloo, Doel, Kieldrecht, Melsele, Verrebroek en Zwijndrecht: nieuws- en annoncenblad. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/z60bv7cc62/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ZUJMDAU 27 SEPTEMBER 1914. 32e JAARGAWU. GAZETTE VAN BEVERN-WAAS 0ii van het kanton bestaande uit de Gemeenten Burght, Calloo, Doel, Kieldrecht, Melsele, Verrebroeck & Zwijndrecht. NIEUWS- EN ANNONCENBLAD. Dit blad verschijnt geregeld aile Zaterdagen. Abonnementen kunnen het heelejaar door DRUKKER-I'ITGEVER AANKONDIGINGEN : 20 centiemen per drukregel. RECHTERLIJKE EERHERSTEL- ganomen worden bij den drukker-uitgever. — Abonnementsprijs, vooraf betaalbaar per jaar : LING 50 centiemen per regel. RECLAMEN, enz. 1 fr. per regel. Aankondigingen brieven en voor de Geraeente 2,60 fr. Franco per post voor geheel Beigie fr. 3,25 ; voor het bmtemand STRYBOL-VAN HOEYLANDT correspondentien, moeten voor den Vrijdag middag ter drukkerij besteld worden. — Alla fr. 5,50. Het recht, annoneen of artikeien te weigeren, is voorbehouden. ingezondene stukken moeten geteekend zijn door den schriiver. — De strengste geheim- Enkele nummers 5» centiemen. VRACENESTE1AT, N° 6. houding wordt gewaarborgd. " 1 1 . I . Beveren-Waas, 2ô September 1914. Wekelijksche Almanak. Maand September. 27 Zondag ss. Cosmas en Damianus. 28 Maandag s. Wenceslaus, martelaar 29 Dinsdag s. Michaël, aartsengel. 30 Woensdag s. Hieronymus, kerkl. Maand October. 1 Donderdag s. Bavo, s. Remigius. 2 Vrijdag HH. Eogelen Bewaarders. 3 Zaterdag s, Gerardus, abt, Maan : 4n Octob. V. M. om 5 u. 59 m, De Kathoheken en de Oorlog. noe aïKwyis noori men niei in dezen tijd de spottende opmerking : " Twintig eeuwen Christendom hebben den oorlogsgruwel niet kunnen afschaffen ! » met de uitgespro-ken of niet uitgesproken gedachte daarnevens, dat « het Christendom — bijzonder het Katholicisme — toch niet veel waard is. » Het kan zijn nut hebben de katholieke opvatting van den druk des oorlogs daartegenoverte zetten. Wie als katholiek den oorlog be-schouwd als eene ontzaglijke rarnp, weet daarbij, dat God vaak zulke ontzaglijke rampen toelaat, juist {en'ze'gën van de wereld. Tenzegen, maarvoor- en bovenal als eene straf. Er zijn menschen die hiermede lachen en sophistisch zeggen : « hoe zou een God kunnen willen dat zoo veel onschuldige menschen, we-duwen, weezen en kinderen die niets misdaan hebben, medegesleept worden door het oorlogsmonster, als een straf?... » Wij, die weten dat ten slotte AL het aardsche niets is, letterlijk niets, en het toekomstig leven nà den dood ailes, — wij kunnen zelfs het verschrikkelijk lijden van on-schuldigen begrijpen, wanneer God in rechtvaardigen toorn den oorlog heeft gezonden als een straf voor de wereld en de volkeren, zooals Hij reeds in het Onde Testament met Zijn vloek de volkeren bedreig-de die onrecht deden en zonde... Maar het past ons niet te onder-zoeken of en waarom God den oorlog zendt als eene straf, — immers de oorlog is niet atteen dikwijls eene straf\ maar hij is ALTIJD eene beproeving van God, eene zware beproeving voor velen, een lich tere voor anderen, met het doel de wereld beter te maken en tôt Hem te doen terugkeeren, en zoo zelfs den oorlog tôt heil en zegen te doen zijn. Als wij zoo den oorlog begrijpen: als straf voor de zonde, als beproeving om ons beter te maken, dan weten wij tevens ook wat wij katholieken te doen hebben in deze ernstige dagen ! Dat is op de eerste plaats : terugkeeren tôt God. Het behoelt waarlijk niet meer gezegd : daar ging door heel de wereld een algemeene drang naar het godsdienstlooze. De tijden van Voltaire, die God vervloekte, zijn opgelost in een tijd, dat men God poogt te regeeren. Men zegt niet meer : er is geen God, men schakelt hem uit. Het aardsche en het menschelijk geluk op aarde zijn het allerhoogste doel. En nu is God gekomen en heeft dezen oorlog gezonden. En ziet : de kerken zijn voiler dan ooit. Menschen die jarenlang vergaten dat er een God was, knielen neer voor den biechtstoel en de huizen van ontucht worden gesloten. Dat zijn enkele teekenen, die er op wij zen dat de wereld de straf en de beproeving aanvaardt en Gods hand erkent. Zoo g a het ook ons. Bidden en zich versterven, — ziedaar wat vooral wij, katholieken, als gevolg van dezen oorlog hebben te doen. Ons bekeeren tôt een waar katholiek leven opdat God — zooals het heet in het schoone liturgische ge-bed der Kerk in oorlogstijden — « opdat God » die heerscht over volken en vorsten, die ons geneest door Zijne geesels, ons ook barm-hartigheid geve door vergifFenis ! » En deze Katholieke opvatting van onzen plicht houdt nog wat anders in. Het besef namelijk dat wij, die in Gods hand zijn en die weten, dat God ailes bestuurt, en ons dezen oorlog heeft overgezonden voor het heil der wereld, ook tegenover onze medeburgers als ware katholieken hebben te handelen, door niet in egoïstisch sophisme en on-redelijken angst voor de toekomst het economische leven nog meer te ontwrichten. Het is ware Katholieke plicht, de plicht van ons, die, volgens het woord van den H. Paulus, zelfs in de zware beproeving « niet zijn als zij die geene hoop hebben, » om met God voor oosren, die ailes be- O ' stuurt en toelaat, zooveel mogelijk den geioonen gang des levens, ôôk in zaken, ôôk in het financiëele, te doen voortgaan. Wie nu de uitdrukking bezigt : « ge kunt nooit weten wat er ge-beurt » en in naam daarvan onre-delijke bezuinigingen gaat invoeren die niet door persoonlijke geldelijke omstandigheden zijn geboren ; die zijn geld gaat oppotten en aldus, door de gewone uitgaven te beper-ken, de werkeloosheid in de hand werkt en medehelpt om den nijve-ren middenstand tôt val te brengen, hij handelt onchristelijk en ziet geheel over het hoofd, dat Gods hand toch ten slotte ailes bestuurt en dat buiten Gods wil niets ge-schiedt....Ten slotte geeft deze katholieke opvatting van den oorlog ons ook een gezond optimisme, ze brengt ons tôt betere en hoogere gedach-ten en maakt ons vrij van een ma-terialistische gedruktheid en som-berheid, een pessimisme waarin zij die Gods hand niet erkennen in de groote wereldgei\'^^enissen van onzen tijd van zelf moeten verval-len.Mogen deze beschouwingen den Lezers bij het lezen en hooren der oorlogstijdingen nuttig zijn en hel-pen om in hoogeren zin de gebeur-tenissen der wereldhistorie tôt eigen heil te verstaan. CH.-A. B. m ■ m Scherreweg en Verreweg! Wijze: De Vlaamsche Leeuw. 1. Weg met de Duitsche zwervers Uit 't oord waar 't wiegjen stond ! Weg met de Landbedervers Die schonden huis en grond ! Door Attila gezonden Als Hunnen, helsch gebroed Bloeddorstig gelijk honden Vol roofzucht. ramp en bloed ! Nazang : Zij zullen het nooit grijpen Ons duurbaar Vaderland, Zoolang hier mannen rijpen Met leeuwenhert en hand ! 2. Weg met de Duitsche Teuten, 't Vuil onbeschaafd gespuis, Die hier als wilde GEUTEN Verwoe^ten Land en Huis ! De Belgen gingen dunnen, Hun wapens kloek gezwaaid, De rijen weg der Hunnen Door lijken rondgezaaid ! 3. Weg met de Duitsche beulen ! Hun valschheid, list en strik ; Die met de monsters heulen En strooiden schroom en schrik. Zij wilden 't land in banden, In boeien, stukken slaan ; Met bloedgeverfde handen In 't stof ons doen vergaan. 4. Weg met die woeste benden, Al plunderaars in 't groot ! Die 't Vaderland doorrenden Met slangen in hun schoot. Weg met den Landverrader, Weg Willem-Attila ! Gij zijt hun Vorst en Vader ! Geen Duitscher meer genâ ! 5. Weg met de woeste horden ! Ver weg al 't slangenras ! Ons land zal nieuw herworden, Veel beter dan het was ! Zijn zonen. koene knechten Bewezen blak en blij Dat zij als leeuwen vechten, Voor België vroom en vrij ! Sept. 1914. A. B. De Waarheid over de Duitsche Artillerie i. Hunne veldartillerie. De Duitschers zijn steeds vol lof over hun eigen geschut. Dat dit niet zoo vree-selijk is als zij zelf het willen doen ge-looven, blijkt uit het volgende verhaal, welk genoegzaam bewijst, dat het geschut van onze Fransche bondgenooten niet voor de opsnijderij der Duitschers behoeft te wijken. Een officier der Zouaven, die met het Afrikaansche leger den veldslag in België heeft meegemaakt, schrijft het artikel in de « Temps, » waaraan ik het volgende ontleen : Hoe klein ook het veld van waarne-ming is van een mai) die aan een veldslag deelneemt, heb ik toch bij eigen aan-schouwing kunnen opmerken welk een groote uitwerking de Fransche artillerie heeft en de verwoesting die zij onder de vijandelijke artillerie en infanterie aan-richt.Met een veldkijker volgde ik de wer- king van de Fransche artillerie met vol-doening, gepaard met afgrijzen. Zoolang ik leef zal ik niet vergeten hoe ik plotseling op een kleine hoogvlakte op 1300 meters afstand een Duitsche batterij zag verschijnen. Zes stukken werden in razenden ren naar boven getrokken. Niet-tegenstaande de buitengewone snelheid waarmee deze batterij in stelling werd gebracht, werd zij ottmiddellijk bedolven onder een hagel van granaatkartetseo. De eerste vijf vielen vlak in de buurt, de daaropvolgende reten de Duitsche kanon-niers aan stukken en een of twee minuten later riepen onze mannen « Leve de Fransche artilleristen. » Zoodra een Duitsche colonne een bosch verliet, werd zij letterlijk in stukken ge-schoten. De uitwerking van onze 7,5 cm. is mede zoodanig, dat op sommige plaat-sen de gedoode vijanden niet neer vielen, maar de lijken, steunend op aide lijken rondom hen, rechtop b'ieven staan. Wat de Duitsche artillerie betreft, zoo gaat deze officier verder, zoowel de veldartillerie als de zware artillerie, wij kunnen allen getuigen dat zij veel minder uitwerking heeft dan de Fransche. De zware Duitsche artillerie maakt veel leven, maar richt betrekkelijk onbeduidende schade aan. Een dorp. dat mijn bataljon bezet hield werdtweemaal door zware artillerie met granaatkartetsen beschoten van een afstand van 7 à 8 kilometer. De verliezen waren gering daar er slechts lichte kwet-suren, voor het meerendeel aan handen en voeten voorkwamen. Ongetwijfeld bezit de vijand moed en is hij goed gedisciplineerd, maar het gewel-dige onweer van zijn geschut is meer schrikwekkend dan gevaarlijk. De troe-pen worden geenszins verschrikt door het oorverdoovend geluid van die granaten met zevenvoudige explosie en de Duitsche granaten die de daken tseffen zonder ze in brand te steken. II. Hunne vestingsartillerie en haar uitwerksel op de forten «an Luik en Namen. Hetzelfde kan men .zeggen van de Duitsche vestingsartillerie die de forten van Luik en Namen beschoten heeft. In de mededeelingen aan de pers, in de meest fantastische verhalen, heeft de Duitsche algemeene Staf. die het liegen tôt een stel-sel heeft weten te verheffen, eindelooze beschrijvingen gegeven van de verschrik-kelijke verwoestingen die door de projec-tielen van hun grof geschut aan onze forten zouden aangericht zijn, Een enkele granaat zou voldoende zijn om de beste koepels der forten te vernietigen of om blokken béton van 25 m3 in de lucht te doen springen ! Het verwoestingswerk zou volledigd worden door de bommen, die de Zeppelin's uitwerpen. Daar zij wel veronderstellen dat dergelijke verwoestingen niet kunnen aangericht worden door houwitsers van 15 of 21 cm., het gewoon kaliber van hun vestingsgeschut, hebben de Duitschers uitgevonden dat zij beschikten over een groot getal houwit- De Wapensmid en zijn zoon. DOOR H. J. C, VAN NOUHUIJS. Diep bedroefd doch geheel onderworpen aan de besluiten Gods, gevoelde Rmnout al de bitterheid van zijn verlies en verla-ten toestand. Hij scheidde niet van 'tlijk zijns vaders, maar smeekte God met war-me t.ranen zijner ziele de eeuwige rust te verleenen. Dat was het werk zijner echt kinderlijke liefde, dat was al wat hij voor dien besten vader nog volbrengen kon. Nadat de Proost menig woord van troost aan Reinout zijn lieveling en de treurende Martha had toegebracht, nam hij afscheid en wierp een laatsten blik op het ontzield gebeente van zijn ouden vriend, een blik, waarin te lezen stond : « Vaarwel brave, godvruchtige, eerlijke man ; hierboven, in 't rijk van God, hoop ik u weder te ontmoeten ! « Dat was een droevige gebeurtenis : zoo zijn er velen in 't leven van den mensch. HOOFDSTUK XIII. Daerna drouch menne in de kerke, Daer quamen papen ende clerken, Ende dl t ghemeene van der stede, Daer men die vigilien dede, Die ruen daer sanc hooglielicke ; Tsanderdaghss was eerhke Dien lichame ter eerden ghedaen. Leven van Sinte Amand, v, 5952. Nog voor weinige dagen was de zon aan Reinouts gezichteinder lieflijk opgerezen en had hij van toekomstig geluk gedroomd En reeds kwam een zwarte wolk ziju he-mel verduisteren, werd zijn geluk door een diep bedroevend en onherstelbaar ver-lies gestoord. Wankelend ging hij achter de lijkbaar eens vaders, die steeds zijn welvaart be-oogd, tôt bevestiging van zijn toekomstig geluk vernederingen ondergaan en zich menige opoffering getroost had. En eer die vader zijn pogen mocht be-kroond zien, eer hij 't geluk van zijn kind mocht deelen, had hij reeds den eindweg van zijn moeizamen reisweg bereik en was de wijzer op het uurwerk des tijds voor hem afgeloopen. « Tôt hiertoe en niet verder, » sprak de onverbiddelijke dood, en te midden van al zijne plannen plannen en berekeningen, moest hij vol-gen, moest hij scheiden van wat hem dier-baar was, zonder in staat te zijn den wel-beminden zijns harten éen raad, éene te-rechtwijzing of opheldering te kunnen geven Hij had hem nog zoo menige zaak te openbaren, — maar God, in zijn on-doorgrondelijk raadsbesluit, bepaalde het anders en dat besluit moest tevens voor Reinout eene beproeving worden, waar-door zijne deugd, zijne christelijke onder-werping op den toets gesteld en bevestigd werd. Menige arme en lijdende ziel, menige wees of verlaten kind volgde de bare met een vochtig 00g, terwijl zij zeiden : « hij heeft ons allen welgedaan, hij was ons een vader en wij zullen voor hem bidden. Reinout had gewild dat eene kostbare begrafenis mede ten bewijze zou strekken van de liefde, die hij zijn vader toedroeg en daartoe aan de ondergeschikte perso-nen bevel gegeven. Onder een somber klokgelui was de lijkstoet aan 't kerkhof genaderd. De can-tores zongen de droevige lijkpsalmen ; de Domproost sprak met bevende stem de kerk-gebeden en volbracht de plechtig-heid der beaarding. 0, dat zijn gebeden. dat is een plechtig-heid, voor wie ze verstaat, voor wie ge-looft, — schoon en zieltreffend ! eigen aan eene godsdienst, wier belijders hun aleenige hoop in den God van liefde, hun aleenig zeker streven naar den Plemel ge-richt hebben !... Daar zonk de kist in 't gVaf neder : Reinout staarde haar na met een ver-scheurd gemoed en strak gelaat... Zijne leden beefdeu en hij kon zich ter nauwer-nood staande houden. Maar Wouter nam hem onder den arm en geleidde hem met bemoedigende woorden van de plaats der droefheid naar de kapel om troost en ver-sterking in een vroom gebed, de schoonste troost en versterking voor den bedroefden mensch, te gaan vinden. Toen Reinout de kapel binnen trad ont-waarde hij Martha, de vrouw van den burgeineester, en zijne lieve Machteld, die hem reeds waren voorgegaan. Do droefheid was op 't gelaat van 't meisjen uitgebeeld, want zij hield veel van den meester met zijne oprechte, gulhartige manieren, — en hij was de vader van ha-ren welbeminde. Nadat Reinout met de meeste stichting een geruimen tijd op die gewijde plaats j had doorgebracht, ging hij, van Martha vergezeld, weder naar huis, waar hij zijn geliefden vader niet meer zou begroeten, maar dat nu voor hem ledig en droef was geworden, Hij ging niet als weleer met vreugde naar die ouderlijke woning. maar hoe meer hij haar naderde, des te beklemder werd zijn gemoed. Wouter was hem met de beide vrouwen van verre zwij-gend gevolgd, want ook zij waren droef te moede. Aan de deur der smidse van meester Tilo-zaliger hadden zij Reinout en Martha ingehaald en traden met hen binnen. Doch de zoon begon luid te schreien en wierp zich op het bankjen neder, waarop zijn vader zooveel jaren gewoon was te zitten. Wouter volgde Martha in 't binnenvertrek en haalde zijn vriend een dronk water. Inmiddels had de vrouw des burgemeesters en hare dochter zich bij hem geplaatst en spraken hem menig lief en hartelijk woord toe. « God spare nog lang uwe dierbare ou-ders. Machteld ! » zei de jongeling : « want, wanneer zij er niet meer zijn, dan beseft men eerst recht hoe zij ons dierbaar waren of hoeveel wij met hen verliezen. De tijd heelt onze wonden en doet ons de rampen vergeten. Maar toch — mijn vader, een man zoo zuiver van zeden, zoo oprecht van manieren, zoo edel van hart — mijn vader, ik kan hem nooit vergeten « Dat vergeten, <• hernam Machteld, « zoo het al mogelijk ware, zou uw toestand niet verbeteren, het zou uwe tegen-woordige droefheid later in knagend zelf-verwijt veranderen. Maar het gebed voor hem zal u steeds in den geest met hem vereenigen : gij zult zijner dan met meer kalmte gedenken, en de hoop van hem i eenmaal weder te zien levendig houden. een hoop, waarin toch de schoonste troost berust. Wij zullen samen voor hem bidden, lieve Reinout ; hij zal ons vereend gebed vernemen ; ofschoon niet meer in ons midden, zal hij onze«stammen hooren, ' en wanneer hij hierboven in de» schoon en hemel is, dan zal hij voor ons smeeken, opdat ook wij eenmaal zijne vreugden 011 zaligheid komen deelen. » Reinout glimlachte weemoedig en druk-te de hand van haar, die met zooveel warmte sprak, in stillc dankbaarheid. Zoo verlevendigt de harmonie der zie-len, één in geloof, in hoop en in liefde, het kwijnejod of door rampen verpletterd gemoed. En toen zij, die het met zoo wel rneen-den, de woning der droefheid verlaten hadden, knielde Reinout voor zijn kruci-fiks neder en bad vol ootmoed en gods-vrucht tôt den Schepper aller dingen, den Verlosser van 't menschdom, den Vertrooster der ziele. Hij bad den gehee-len dag, en de dag ging snel voorbij, die hem als een eeuwigheid was voorgeko-men. Hij zag het beeld zijner jeugdige moeder, nu onscheidbaar met haar ge-maal vereenigd, en 't was hem als of hij zelf zich in hun midden bevond. « Heer, Heer, mijn God en mijn al ! » riep hij dik-werf, » ontferm U over hen als over de zielen van zooveel rechtvaardigen, die uw goddelijk aanschijn voor eeuwig genieten die U ter eere een onafgebrokeu, driewerf heilig zingen en het loon genieten, dat Gij den braven in aile eeuwigheid heb toege-j zegd ! Amen. » (Wordt voortgezet.) \

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Add to collection

Location

Subjects

Periods