Het tooneel

1107 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 24 August. Het tooneel. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/k93125rc5x/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel 3° Jaargang Nr 50 — 24 Oogst 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Gentiei HIPPODROOM Bestuur : FRANS CONDÈS en VICTOR NEUTGENS en volgende dagen '1 Zal Kermis zijn ! 12 nieuwe Décors Antwerpsche Spektakelrevue in één voorspel en 2 bedrijven door Ed. CASTEELS. — Muziekbewerking van P. VERHOEVEN 5 groote Ballelteil Gerbrand \driaenszoon Bredero 1585 — 1618. Bredero werd te Amsterdam geboren op 16 laart 1585. Zijn vader was een gegoede schoen-îaker in den Nés. In deze drukke buurt groeide ij op, leerde Fransch, en werd bij den schilder adius in de leer gedaan. Reeds vroeg voelde hij zich aangetrokken tôt e kunst, zocnt verkeer in den kring van Roe-ier en later van Hooft. Zoo leerde hij de klas-eken, in vertaling, waardeeren. In 1613 werd hij vaandrig der sehutterij en lid an «In Liefde bloeiende», waar reeds stukken an hem gespeeld waren. Zijn literair werk ontstond haast uitsluitend i de laatste acht jaren van zijn leven. Zijn lie-eren, die getuigen dat zijn liefdeleven een zeer roote plaats innam in zijn bestaan, werden in 322, na zijn dood uitgegeven onder den titel oertigh, Amoreus en Àendachtigh Groot Lied-:>eck. Benevens kleine,epische stukjes en schêrts, , het haast enkel als een dagboek van zijn amo-eusheid, zijn liefde en zijn smart, zijn jaloersch-leid, zijn hoop. In 1611 werd van hem gespeeld «Rodd'rik ende .lphonsus», in 1612 «Griane». Beiden werden met Lucelle» in 1615 uitgegeven. Met «De Stomme iddèr» en «Het daget uyt het Oosten» vormen iet vijf spelen met komische intermezzo's. In 1612 en 1613 schreef hij de merkwaardige iuchten, die wel de schoonste zijn die wij bezit-m!«In de klucht van de Koe», meent Prinsen, is j volmaaktheid bereikt. Kon dat oude middel-'uwsche verhaal ooit in de boersche realiteit van in dag, geestiger, levendiger, met meer psycho-igisch inzicht in elkaar worden gezet, dan we ier aantreffen?» •ïSymen sonder soetigheyd» looft hij om de aar-ge karakterteekening en «De Molenaar» om de otte, rake^teekening in de figuren. In 1615 volgt het eerste, groote blijspel «Het oortje», realistische schildering van Amster-tmsch volksleven. Pas in 1617 komt hij tôt de hoogste uiting van jn talent en schrijft «De Spaensche Braban-ir».«Het leven te schilderen, zooals hij het zag om 2h heen, schrijft Prinsen, dat was toch Breero's nige passie. Hij doet wel of hij een drama wil aken. Doch als hij eenmaal aan den gang is, n laat# hij zich gaan en heeft maling aan aile orschriften.Dit zien we immers ai in het «Moor-î», waar hij zich houden kon aan een geijkt assiek schéma. — Aan dien onweerstaanbaren ang van zijn genie heeft hij, vermoedelijk on-wust, in zijn «Spaenschen Brabander» gehoor-amd zonder eemg voorbehoud». Hier vinden wij dus in de letterkunde de weer-af van het dagelijksch leven, zooals wij het als nst waardeeren bij de schilders van dien tijd. • schuilt een groote liefde tôt het leven in al in bloeiende vormen in deze copieerkunst. — eugde en smart en zin voor humor, mensche-ke gewaarwordingen dragen deze werkelijkheid î leefbaar bleek na eeuwen. Onmogelijk hier in dit kort herdenkingsopstel ti volledig beeld van Bredero te schetsen. Over zijn werk zal men met vrucht kunnen na-:en wat schreven Jan ten Brink, H. E. Moltzer, iger,den Hertog, Buitenrust, Hettema, G. Kalff, B. Schepers, J. te Winckel, R. A. Kollewyn, insen, e. a. Hij overleed op 23 Augustus 1618. Uitmuntend teekenen de woorden van Prinsen 1 wij hier afschrijven : -In Bredero is nog veel raadselachtigs. Hij )et onbewust een geslagene door de tragielc van t leven zijn geweest... Hij hunkerde naar de ogste zaligheid, de liefde; en telkens weer komt teleurstelling en de wanhoop over zijn ziel en schiet op in dolle, woeste schijnvr'eugcl ; hij at dagen onder in den roes van zijn zwerftoch-i met zijn kornuiten door de kroegen en de atsbanen van Amsterdam en Haarlem; tôt hij >tseling zich zelf weervindt in droevige vèr-nkenheid achter zijn beker en mijmert over al t men hem vertelde van geloof, over wat hij >omde van reinheid en geluk. En de groote on-daanheid van het leven groeide wijd uit boven kleine liefdes-misères. Zoo geeft hij zich in n liedjes, maar vooral in zijn «Spaenschen abander». cDe droeve weemoed, de bittere teleurstelling î het leven gaat door die allen, Floris en de :riotten, de snollen, de spinsters_, Byateris en bïighe Geraert en die bende officieele gezag-)bers, en boven hen uit steekt in droevige Don-ichotterie Jerolimo zelf met zijn holle droo-n van grootheid en macht, eer en aanzien, met tegenstelling van dien nuchteren Robbeknol, rustig neemt het leven, zooals het is, grijpt t hij vangen kan en van ailes het zijne denkt. staan daar alleen om uit te drukken het mise-ele, troostelooze. Over allen klinkt de pijnlij-lach van wie vergeten wil, van wie dit ailes î wil opdringen als een dolle klucht. Dit is de hoogere eenheid,waarin al die schijn-ir onsamenhangende deelen zich oplossen, die chtige stralende eenheid, welke Bredero be-ct heeft in zijn «Spaenschen Brabander», die intacte schoonheid kan staan naast het beste • dien geheel anderen, naast de hoogste schoon-i van Vondel.» laast deze uitspraak herinneren wij de woor-van Prof. Kalff: Wie zoo het huiselijk en maatschappelijk le-van zijn tijd kon uitbeelden en ons voor het st een dichterleven in liederen schonk, ver-it bij zijn volk in eere te blijven als een oor-Dnkelijke kunstenaar, wiens ' krachtige waar-Iszin en groote gaven zeker in ruimer kring snd zouden zijn, indien de gewijzigde fat-îsbegrippen, de lokale kleur van zijn werk en rmede samenhangende moeilijkheid zijner taal niet hadden belet.» EEN VERS VAN BREDERO : 's Nachts rus ten meest de dieren, Oock menschen goet en quaat, En mijn Lief goedertieren Is in een stille staat: Maer ick moet eensaam swieren, En cruysen hier de straat. Ick sie het swierich dryven Ick sie de claare Maan, Ick sie dat ick moet blyvôn Alleen mistroostich staan, Ach lief wilt my gheryven Met troostelyck vermaan. Ach Lely, hoogh verheven, Verheven in myn sin, Myn hoope en myn leven, Ghewenste, schoon Vriendin, Wilt my u jonstich gheven Ben lieve weder min. Met hoop en vrees bevanghen, Met een ghestaeghe stryt Van sorgen en verlangen, . Verwacht ick nu ter tydt Van u myn troost t'ontfangen, 't Woort, daar men lang om ryt. Myn vruchteloos verwachten Mijn commer niet en blust, Suit ghy my heel verachten, Och voester* van myn lust ? Maer siet, ick onbedachte Claagh nu, sy leyt en rust. Och slaapt ghy, myn behagen, Dewyl ick doe myn clacht ? Wat baat my dan myn claagen Nu ghy den dooven slacht? Ick sait gheduldich draagen, Ick wensch u goede nacht. Adieu Prinsesge jeghelyck, Mijn vrou van myn gemoet: Adieu en droomt gheneughelyck, En slaapt gerust en soet: Ach, 't is mij soo onmeuchelyck, Te rusten als ghy doet. Inenom de Schouwburgen KON. NED. SCHOUWBURG. — Zooals wij het in ons vorig nummer lieten voorzien zal het tooneelseizoen 1918 - 1919 niet op 31 Oogst maar wel op Zaterdag 14 September geopencl worden, met «Starkadd» van Alfred Hegenscheidt, waar-van wij verleden week reeds de rolverdeeling hebben medegedeeld. Er zal dit jaar worden door-gespeeld tôt in Juli, zoodat de schouwburg slechts een paar maanden zal gesloten blijven. J «GLUECK AUF». — Na «Starkadd» wordt «De j Koolmijn» («Gliick auf») van Herman Heijer-j mans opgevoerd. «MADAME SANS-GENE» van Victorien Sar-dou, komt daarna aan de beurt. «HET DAL DES LEVENS» van Max Dryer volgt onmiddellijk op «Madame Sans-Gêne». «DE DWAZE MAAGD», «SONNA» en «DOLLE H ANS» maken ook deel van het repertorium van het komend seizoen. DE PRIJZEN DER PLAATSEN en der abon-nementen van den K. N. S. zullen verhoogd worden (die van parterre, derde en vierde rang uit-gezonderd). Verder in ons blad vinden onze le-zers de volledige prijzenlijst. VLAAMSCHE OPERA. — De inlichtingen no-pens het gezelschap van heer Fontaine kwamen oris niet tijdig genoeg toe om in dit ntimmer te worden opgenomen. VARIETES - SCHOUWBURG. — Wij vèrne-men dat heer Georges Villier, ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, zijne opvoeringen van opéras — die hij verleden seizoen in Anvers-Palace was begonnen — niet zal kunnen voortzetten. Hij zal dus enkel operetten opvoeren. Daar dit besluit heer Villier noodzaakt eenige wijzigingen in de samenstelling van zijn gezelschap toe te brengen, is het nog niet mo-gelijk de volledige lijst er van mede te deelen. HET TOONEELJAAR zal beginnen — zooals reeds gemeld — met «De Groothertogin van Ge-rolstein» van Offenbach met Mevr. Jeanne Didier in de titelrol. «WALSDROOM» zal daarna aan de beurt ko-men.«VERONIQUE», — waarin heer Georges Villier en Mej. Helena Krinkels waarschijnlijk de hoofdrollen zullen vervullen — staat insgelijks op het speelplan. «DE VLEDERMUIS» en «EVA», van Lehar, evenzoo. HIPPODROOM. — Donderdag 11. werd de laatste opvoering van «De Brave Hendrik» gegeven voor een zeer talrijk publiek. Heer Alfons Dar-den, die voor de laatste maal in den Hippodroom optrad, werd na het eerste bedrijf met veel bloe-men en geschenken gehuldigd en zeer geestdrif-tig toegejuicht. Hr HENRY DE BACKER, die vi'oeger als viool-solo in Eden optrad, werd als orkestleider van het Leopoldpaleis benoemd, Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één 1 vlaamsch boek. Zooeven kwam van de pers " HET VERHAAL DER ZEVEN GEHANGENEN„ door LEONID ANDREJEFF (Uitgave "Onze Leestafel,,) Prijs : fr 0.15 Kon. Ned. Schouwburg 1918-1919 van Antwerpen 1918-1919 Openingsvertooning 14 September " Prijzen der Plaatsen-. Orkest- en Balkonzetel Benedenloge fr. 3.25 per plaats Parketzetel Amphitheater Logie 1° r. » 2'50 » Gaanderij 2° rang Middenlogie 2° r. » 2.— » Parket >2.— » Zijlogie 2° rang » 1.25 » Parterre » 1 • — Derde rang » 0.60 » Vierde rang » 0.35 » Abonnementen (30 vertooningen) piaats UtoT'°';do;5 ﻫnd. j Uonderd Orkest- en Balkonzetel , 80.— 80.- 97.50 80.— 80.— Benedenlogie ] 80.—80.— 97.50 80.—80.— Parketz. Amphitheater/ÎS,60. - !60.— 75.— 60.— 60.— Logie 1° rang f ^60. — 60. — 75. —60.—60.— Gaanderij 2° r. - Parketi 2 50. — 50. — 60. — 50. — 50. — Middenloge 2° rang [ > 50. — 50. — 60. — 50. — 50. — Parterre l £ 30.—130. — 30.— 30.— 30.— Zijlogie 2° rang l " 35. — 35. — 37.50,35. — 35. — Derde rang 18. - 18.— 18.— 18.— 18.— Vierde rang / 10.50 10.50 10.50 10.50 10.50 Het Iocatiebureel is open van af Maandag 9 September. De abonnementen kunnen besproken worden van heden af aan den Schouwburq. De abonnementen voor Parterre, derde en vierde rang zijn streno persoonlijk. 1 Middeleeuwsche Muziek OPROEP TOT ZANGERESSEN EN ZANGERS. De volgende oproep werd tôt de Antwerpsche bevolking gericht. Er kwam te Antwerpen een komiteit tôt stand om de uitvoering, in goede voomvaarden, van ee- I ne reeks muziekwerken van onze Nederlandsche middeleeuwsche meesters mogelijk te maken. Weinigen weten van hoeveel belang de muziek in onze vroegere kunstbeschaving geweest is. — Naast de heerlijke schildersscholen van de Pri-mitieve en van de Wedergeboorte, staat de muziek van Ockeghem tôt Orlandus Lassus als volledig gelijkwaardige zusterkunst. Dit tôt klaarder besef te brengen van velen is het doel van het komiteit. Wij doen een beroep op uw kunstzin en op uw inzicht van de waarde van dergelijke uitvoerin-gen om u uw steun te verzoeken. Konserten als deze eischen lange, zorgvuldige voorbereiding, en brengen hooge onkosten mee. Aan zangers en zangeressen vragen wij hunne medewerking voor het instudeeren en ten gehoore brengen der koor-werken. Aan ieder zijn zedelijken en finantiëe-len steun voor het groote doel. Wij vertrouwen er op dat velen zullen mede-werken of hun penning stoi*ten tôt verwezen-lijking van het plan. Onze penningmeester, (K. Bennesteker, Dam-brugestraat, 184) zal gaarna aile bijdragen in ontvangst nemen, waarvoor hem ingevulde be-richten toekomen, terwijl op de aanleeringen, el-ken Dinsdag om 9 uur (T.U.), (Zaal van Wezen-beke, van Wezenbekestraat) aile zangeressen en zangers van goeden wil hai*telijk welkom zijn. Namens het komiteit : De Voorzitter: G." Ca-pelle. — De schrijver: Jan De Roover, Melk-markt, 37. — De Penningmeester: K. Bennesteker, Dambruggestraat, 184. — De Kunstleider : H. Van Praag. De volgende week zullen we een artikel wijden aan «De Oud-Vlaamsche muziek». Karel Candael (Vcrvolg en slot.) In 1907, amper 24 jaar oud, verwierf hij eem eervolle melding in den wedstrijd naar den Prij: van Rome. Karel Candael voelde zich bijzonder in ziji element als dirigent. Onder zijn behendige lei ding hadden onder meer de «Antwerpsche Dia mantbewerkersbond», «Vlaamsch en Vrij» en «D< Jonge Vlamingen» degelijk werk gepresteerd. — Dank aan het vermaard Peter Benoitfeest il 1909 in het Zuiderpaleis te Brussel, vestigde Ka rel Candael derwijze de aandacht op zich als or kestleider, dat heer Fontaine hem in die hoeda nigheid aan de Vlaamsche Opéra verbond. Di< betrekking bleef hij evenwel niet lang _ beklee den, en nog hetzelfde seizoen nam hij zijn ont slag om een einde te maken aan allerlei intri gues. Twee jaar nadien was hij dirigent van he orkest van den Kon. Nederl. Schouwburg. Karel Candael bleef intusschen studeeren, wer ken en scheppen. Wie lierinnert zich niet zijn mu zikale illustratie van «Julius Caesar». Al met den dag hechtte hij zich met mee overtiiiging vast aan het ideaal waarvoor Pete Benoit altoos met voorliefde streed... Meer da] ooit geloof de hij aan de leefbaarheid van het ly risch drama. Maar de bestuurders schrikten voo de hooge onkosten terug. Karel Candael echte laat nooit een ontwerp varen, zoolang niet ell . middel ter verwezenlijking beproefd werd en oi eigen initiatief waagde nij de» opvoering vai «Charlotte Corday», het machtig werk van de] grooten Meester. Met stille vreugd gedenken we nog de heerlij ke reeks kunstavonden, die in de maand Apri 1914, het volk in dichte drommen naar het thea ter lokten. Duidelijk had deze proef bewezen da die schoonheidsuiting geldelijke voordeelen koi opleveren, en heer Louis Bertrijn aarzelde in 191; niet «Het Meisje van Arles» van Bizet en Dau det voor het voetlicht te brengen. Het volgem seizoen ter gedenking van E. Keurvels, gelukt< glansrijk een lange reeks voorstellingen van he lyrisch treurspel «Parisina». Dan zou Karel Candael een uitzonderlijk genr aanduiwen: het mimodrama. Dit stout waagstul leverde de schoonste uitslagen op, en de indrul door de vertooningen van «De Doode»f teweegge bracht zal nog niet gauw vergeten zijn. Thans is Karel Candael werkzaam aan een ei gen lyrisch spel, naar een libretto van Hendril Van Rooy. Ook tôt de verspreiding van het lied droeg hi het zijne bij. Gèruimen tijd nam hij de leiding o] zich van de «Liederavonden voor het Volk», ei - schreef rond die periode ook nog talrijke lie dereri, waartusschen pareltjes zooals: «Wiege lied», «Wat zal ik u geven!», <Ballade;\ «He lied van den Arbeid», enz., al heel spoedig bij d< menigte doorgedrongen.. Elke gunstige gelegenheid nam hij te baat on de werken van den grooten meester te doen ken nen. Men denke slechts aan zijn voordrachten ei aan de eereplaats die Benoit's compositiën inna men op elk programma door Karel Candaei sa mengesteld. Met het muziekdrama «Genoveva van Bi'abant: dong hij naar den prijs van Rome. Daarbuitei schreef hij de scenemuziek van «Richard III», ei is de muziek voor het prachtig gewrocht vai Herman van Puymbroeck «De Legende van Ju liaan de Boetvaardige.» zoo goed als af. Ook presteerde Karel Candael zuiver orkes traal werk, als «Levcnsdroom> en de ouvertun «Vlaanderen», en verder stukken voor afzonder lijke instrumenten o.m. voor cello, voor viool, ei voor klavier, waartusschen zijn «Vertelsels» al om met veel bijval uitgevoerd. Verder kennen wij van liem het dubbel man nenkoor «De Noordzee», de càntaten «Eere aai H. Conscience» en «Aan Hendrik Conscience», ge toondicht naar aanleiding der Consciencefees ten in 1912 te Blankenberghe op touw gezet, er het klein oratorio «Vrede». Geen oogenblik vermochten de thans ontzenu-wende omstandigheden zijn scheppingskracht U stuitep. Hij voltooide een reeks krachtige oorlogs. impressies en _ talrijke lyrisch gesproken voor-di'achten, afwisselend van stemming, rijk aar kleuren en schakeeringen en waarvan wij er en-kele te genieten kregen op den lyrischen avonc in het «Kunstverbond» met den hooggeprezen deel amator heer G. Cauwenberg ingericht. Voor den nog jongen artist Karel Candael is stellig de schoonste toekomst weggeleg-d. Hi: volgt het spoor van den meester, die de breede wegen met geniale kracht door den toenmaals zoo goed als braak liggenden akker, trok. Er wie weet of Karel Candael niet eenmaal die wegen schooner malen zal dan zij tôt heden toe waren.J.D.S. " Menschen „ door LOJDE BAEKELMANS. (Gust Janssens, Antwerpen.) Dat is de titel van een der laatste literaire feuilletons van Is. Querido in «Het Algemeen Handelsblad», het groote en gezaghebbend Ne-derlandsch dagblad: Aan de beoordeeling over het boek van onzen uitstekenden medewerker, door den schrijver van «Menschenwee», ontleenen wij wat volgt: ' Een kriap boek van een Vlaamsch schrijver, in oorlogstijd, en toch niet over den oorlog. De Vlamingen zijn een begaafd volk. Onder de schrij-vers van Antwerpen neemt Lode Baekelmans een be angnjke plaats in.Hij schreef lang voor Streu-vels en ondanks Streuvels' beteekenis en roem is Baekelmans, naast den prozadichter, in zijn genre, niet verminderd in onze oogen. Hi] is een eigenaardig soort Van realist. Vlaamsch' realist en dit zegt reeds veel. Ik schreef inderti id reeds over het verschil tusschen Noord- en Zuid-Neder-landsche kunstbroeders. Bij de laatsten g-een def-tig-doende afgeperkte distinctie in houding, in woord en gebaar. Bij hen geen van eigen voor-treffehjkheul bewuste, stille glimlachjes en on-derlmge verstandhoudings - lonken. — Onder de Vlaamsche kunstbroeders geen quasi - aristocra-tische aanlcvveekmg van mal - .mislukt, hoofsch gedoe en duimelottig spel van officieelerigheid-.. Over het algemeen is de Vlaming heel anders ge-aard dan de Nederlander. Wij hebben onze be-dachtzame degelijkheid teg*enover hun opgewon-den, bijna bombastig'e vurigheid. Wij plaatsen onze spottende openhartigheid. Wii ziin behoedzaam zonder gracie, harkerig bij het stuglompe af... zij zijn germaansch en latijnsch dooréén, sappig, opschuimend, hevig nationaal, lichtgeraakt, uit-bundig van stem en luidruchtig van betoog... Zii hebben het vreugdig - juichende levenslicht in dé oogen en een visioenen - rijken geest, heftig en in wisselend rhythmus op- en wegduikend. Wij hebben onze taaie, voorzorgen - nemende natuur. onze koele, critische bezinning en koorts - ther-mometers. Zij beven onder de banvloeken hun. ner nationale propheten en zieners, middelaars tusschen de afgestompte en in de geesteliike cul-tuur naar verfijning neigende groepen. Wij laten onze groote mannen voorschot vragen op hun standbeeld. Wij bezitten onze heerlijk - nuchtere, bijtend-ironische afstraffers van windzakken, lof-joedelaars en hinkende Pegasus-besteigers; zij loopen de geestdrift ondersteboven, pensioeneeren hun genieën met polissen op de onsterfeliikheid en bedrinken zich in een donkeren vloed van woorden aan hun nationaliteits-bewustzijn... Uit een woeste gevoels-chaos werken zij zich op tôt het begrijpen van den grandiozen Rubens met zijn wellustig palet en zijn gegiste couleuren-or-giën. En hun tongen klapperen zich een roes aan zijn wereld-roem. Wij dansen rond den afgewor-pen schaduw van Rembrandt's standbeeld een straatorgelwals en snuiven behoedzame openba-ringen voor «De Nachtwacht» op. Zij staan met rood belichte tronies onder den toortsenwalm van Jordaens' geheimzinnig coloriet; zij springen en cancaneeren op vedel en luit als de landlieden op de doeken van David Teniers, den Oude, of drin-gen in hun lichtfongels-vangende krijgsmanstuig bijeen als een helle groep luidruchtige kroesledi-gers en kaartspelers. Ik verklaar toen hoe zonderling wij Noord-Ne-derlanders soms den vlaamschen volksaard bekij-ken. Zij zijn zoo gui, zoo opgeblazen met een hartelijkheid die dringt en^duwt en van een dra-slinkend woord-enthousiasme ? Hebben zij waarlijk weinig distinctie, ingehou-den ontroering en fijnheid van bedwongen gevoel ? Ach, ach, welk een dwaling. Dit ras heeft den Ou-den Boeren Breughel voortgebracht. Hij draagt heel de zestiende eeuw van Vlaanderen op zijn geweldige schouders. Hun visioenair vermogen en zinnebeeldigheid is ontzaglijk. — De Vlamingen hebben den grootsten psycholoog-schilder voortgebracht: Jan van Eyck,.den Gothieker. Ze hebben vurige leefgeestdriftigheid, doch ook de fijn-» ste bezinning. Zij zijn schroomvoile betasters van ^ het innerlijkste. Dit grove z.g. bombastische volk schenkt ons werkers van heerlijke, voile, ingeto-! gen vroomheid en innerlijke ontroering. Zij bezitten humor, psychologie, realisme, mystiek, sen-sitivisme, woordkunst en hooge intellectualiteit. Ik noem Gezelle, Van de Woestijne, Teirlinck, Timmermans, Streuvels, Verriest, De Bom, Tous-i saint, van Boelaere, Rodenbach, Baekelmans, de Mont, Prosper van Langendonck, Venneylen, enz. Uit dit ras komt^pok Baekelmans. Neen, een groot werker is hij niet' en onder de allerbesten » mag deze Antwerpsche kenner van het Antwerpsche volksleven niet genoemd worden. Doch hij bezit voortreffelijke eigenschappen. Zijn realisme is nooit vlakke - observatiekunst. Hij heeft fijne t a'andoenlijkheid. Hij geeft schetsjes, misschien iets te zeer tôt «gevalletje» gemaakt. Maar wij ondergaan er de menschelijkheid van. Onder de - ' Vlaamsche schrijvers staat Baekelmans eigenlijk alleen. Hij is wat ouderwetsch schijnbaar in zijn genre. Is het juist? Gekkigheid. Hij bleef alleen zichzelf, terwijl rondom hem de Vlaamsche kunst i en literatuur in hoogeh bloei schoot. Ook in dit boek. vertelt. hij ons van menschen; van wonderlijke menschen. Allereerst is Baekelmans boeienci verteller. Lees zulk een schets-aan-^ vang van York-Hotel. J Wij zijn er dadelijk in. Dadelijk begint hij de 1 «sfeer» te realiseeren. Ailes, in dit York-Hotel, 1 herinnert hem aan de wijde wereld, aan de zee, aan de verre landen en volken. Er logeerden in ~ dit hôtel steeds kapiteins, stuurlui en machinis-1 ten, met of zonder vrouw. — De diensterkens ' schonken er Engelsche en Duitsche bieren, Hol-^ landschen jenever, Schotsche whisky, Spaanschen } wijn en kummel. } Ge ruikt dat ailes. Zooals Baekelmans van een " Antwerpschen of Hollandschen waard vertelt, zoo l kan het niemand. Hij reageert met heel zijn fijn j; en visioenair-Vlaamsch zinneleven op zulke men-t schen, groepen en wijken. Hij ziet de menschen daarin, klaar en vol. Hij laat het York-Hotel voor ons verschijnen en we blijven het bekijken. Deze typische beeldingsmacht van Baekelmaris is spe-cifiek Vlaamsch. Het is realiteit en sprook, sym-bôol en werkelijkheid. Zulk realisme is eer ver-want aan de RussLsche literatuur. En hoe aardig toch in détails geeft hij weer! Gij leeft dezen nacht in York-Hotel. Er ge-beurt niets en toch houdt hij u vast. Is dat een vertelsel? Ja en neen. Lees slechts en ge blijft lezen. Lfees de tragiek van Nonkel Piet! Een kort, in-nig, gevoelig schetsje. ' Onderga den ironischeu hUmor in het schetsje «Wintervuur». Van drie grijsaards die bijeen zijn op een bank in de najaarszon, drie mannekens die zich koesteren.Zij hadden elkander gekend in den schoonen tijd toen ze gulzig genoten van het leven. Nu zaten ze, oud en stram, afgetakeld bijeen, en herdachten het vroegere leven. Nu rook-ten zij hun pijp in de zon of bij de kachel. En droomt ieder zijn eigen droomen. Tôt ze op de vrouwen terugpeinzen. En ze met hun gedachten ' en.herinneringen vlak bijeen zijn. — Ik werd bemind, zegt een. — Ik ook, zegt de ander. — Ik ook, zegt de derde. ■— Van al wat men zich herinneren kan is de vrouw "het schoonst, zegt de kunstenaar, nu oud-acteur en verschrompeld manneke. Ze beaamden... Eindeiljk de ontdekking. De eerste wordt bemind door... Katrientje, een buffetjuffer... De tweede... door Katrientje... De derde der oude mannekes daarentegen door... Katrientje. En als de herbergier zich dan in den knetterenden twist mengt vam de verschrompelde kereltjes, die elkaar telkens voor leugenaar en bedrieger uitschelden... dan troost hij en zegt... treur niet. Het was een pront meisken dat de mannen gaarne zag. Een allerliefst kind. Ze heeft ook mij zeer bemind... Een praatje in de waran-de van drie oude mannekes als het najaar er bloeit en de lichtende middagzo.n schittert en blinkt aan den blauwen hemel. O, welk een stille weemoed leeft in dit simpele schetsje. Ail right. Een ander dingske: «De Vrouwen-hater». Een filmdingske... Of «De faam gaat», een geestige teekening van Lowieke Verelst en heel zijn doening. Eigenlijk, hoe een kuiper, een braaf mensch, op eenen dag, een stukje van de groote wereld wil zien en op welke wijze hij daarin door de menschen gehinderd wordt. — «Oude-jaarsavond» is gansch en al een zwervcrsschets, alweer met veel humor en fijnheid van gevoels-observatie verteld, Een bundel van waarde. We zien inderdaad : menschen. IS. QUERIDO. P. S. — «Menschen» is reeds bij den uitgever niet meer voorhahden. Van Baekelmans verschijnt spoedig in de Meulenhoff-Bibliothcek (Amsterdam), «Het Gemoedelijk Leven», bij E. Kauch, (Antwerpen), «Drie Vlaamsche Realisten», bij Van Kampen en Zoon (Amsterdam), «Snepvan-gers», '<Vacantiekrabbels» en «De Idealiston» vol-gen.Voor «Het Tooneel» schrijft Baekelmans een nieuw verhaal «Schimmenspel». 't Kwartet der Jacobijnen III. Het volgende fragment komt voor in het laatste deel van het boek. Dokter Mabe-soone, ontgoocheld door het gemeene, zelf-zuchtige gedrag van zijn volgelingen Qua-tremeire en Van Waefelghem, en door het blijkbare onvermogen van zijn beginselen om het volk tôt een hooger leven op te wekken, gaat # aile hervormingsdroomen voor hersenschimmen houden en twijfelt aan den triomf van de edele gedachten, die hem in zijn jeugd geestdriftig maakten. Zijn leven dreigt te eindigen in troosteloo-ze leegheid. — Dan toont Neys hoe de Vlaamsche volksbeweging, waar de dokter steeds onverschillig voor bleef, langzamer-hand gegroeid was en voor de massa een krachtige prikkel werd om naar een nieuw ideaal te streven. OP DE GROOTE MARKT TE BRUGGE. Neys wilde zijn vriend met eigen oogen doen vaststellen hoe de volksbeweging, waarvan hij een der stille maar degelijkste aanstichters was, zich in kracht had ontwikkeld. In de groep zijner volgelingen was het denk-beeld geopperd een gedenkteeken op te richten aan de voormannen van de Vlaamsche gemeente-democratie uit de veertiende eeuw, die Conscience in een episch licht had geplaatst en tôt in de diepste lagen van zijn volk had doen lief krij-gen.Dat was geen ijdel romantisch gedweep.maar een psychologisch juist gevoeld actiemiddel. Zooals Neys het zijn vrienden steeds had voorgehou-den, wilden zij door de oproeping van dat heerlijke verleden het gemoed der ontzenuwde, aile begrip van eigenwaarde missende massa wakker 1 schudden. Gevoel en geestdrift hielden zij voor zekerder drijfkrachten dan koud logisch gerede-neer. Door te wijzen op de kracht en de grootheid van voorheen wilden zij werken voor de toekomst, en de grootsche sociaal - nationale ge-beurtenissen van voorheen moesten nieuwe tij-den inluiden, waarin dezelfde gezonde, kernach-tige volksgeest weder zou opleven. Het denkbeeld sloeg in en wekte geestdrift, en nu Zondag zou de veelgeliefde en gevierde dichter zelf naar Brugge komen om het goede zaad uit te strooien. Neys' vrienden wilden Conscience op de Groote Markt, aan den voet van het belfort hulde brengen en daarbij tevens openlijk kondschap brengen van hun gemeenschappelijice verzuchtingën. Daàrvoor hadden ze de heele bevolking opgeroepen. Ze wisten, dat de tijden rijp werden voor een dergelijke openbaring van het nieuw gewekte Vlaamsche volksgevoel. Neys wilde dat dokter Mabesoone dit zag. Ze hadden op het verhoog, waar de optocht zou voorbijtrekkeri, een plaats uitgekozen, wat achteraan, niet te veel in het zicht. Neys zat er met dokter Mabesoone, die zich toch liad laten overhalen, en met Ida, die zich al de daar aan-weziga voormannen liet aanwijzen. Ze waren gekomen van heinde en ver, leeken en geestelijken, dichters en toonkunstenaars, schil- Iders en beeldhouwers, geleerden en politiekers, ook manneh, die economischo en sociale hervor-mingen zochten te verwezenlijken. Ze stonden als een lijfwacht rond den held van den dag, den ouden, edelen wakkerschudder, die er met zijn zil-veren lokken en golvenden witten baard als een patriarch uitzag. Ida zag er ook voor het eerst Gezelle, den stil-len dichter-priester, den wonderen Brugschen ho-venierszoon, wiens verzen, heerlijk frisch als me-relgefluit, Neys haar had leeren bewonderen. Ze leerde er Vuylsteke kennen, den kleinen Gent-schen boekhandelaar met zijn schranderen kop en grijze, tintelgeestige oogen, die in zijn stu-dententijd zoo krachtig van Vlaanderens weeën zong en nu zoo practisch en volhardend over 't heele land werken. van ontwikkeling en ontvoog-ding leidde.Ze sprak ook met Jhr.de Maere, den edelman-ingenieur, die Brugge weer opriep om een waterweg naar zee te delven en daar weer leven en grootheid te zoeken. Al wat naam had in Neys' beweging was hier en dokter Mabesoone merkte wel hoe allen zijn nederigen vriend kenden en waai'deerden. Dan kwam de volksdrom aànrukken. Door de menigte, die zich op de Markt verdrong, golf de er een stuwende beweging naar de straat, waar feestelijke fanfares, hoog opschetterden en kleu-rige vaandels en vlaggen wapperden en flapper-den in 't spetterend licht der zon, boven de hoof-den van een. heel legioen studenten, burgers en werklieden, die zich juichend en zingend kwamen scharen voor de tribune, waar de geliefde dichter, de drager van hun droomen en hopen, plaats had genomen, 't Was een machtige volksoptocht. Een gewél-dige levensdrang stuwde hier omhoog als een vloedtij. De johgeren "hadden palmen en blôemen-kransen meegebracht, die ze wuifden als bij den blijden intocht in een nieuw Veroverd Jerusalem. Zij waren de bewusten, de vuri^sten en hun geestdrift werkte aànstekelijk. Ook in de harten der arbeiders was een edel gevoel gewekt, de ge-kromde ruggen richtten zich en in de oogen blonk een vlammetje van hooger leven. Meys kon zijn vreugde niet verbergen toen hij dit zag. — Zijn die nog zonder ideaal, dokter? vroeg hij aan Mabesoone, die overweldigd werd door het opbeurende schouwspel, — dat hij nooit zoo grootsch had durven vermoeden. (Wordt. vervolgd.) MAURITS SABBE. Hippodroom «.'T ZAL KERMIS ZIJN!» Zaterdag 24 Augustus 1918 en volgende dagen, om 8 uur T.U., Zon- en feestdagen middagvertoo-ning, «'t Zal Kermis zijn!», Antwerpsche spektakelrevue in een voorspel en twee bedrijven, door Ed. Casteels. Muziekbewerking van P. Verh.oe-ven. — Heerenhoeden van het gekende huis H. Van den Kerckhoven - Van Eynde. PROLOOG. In het Olympia. — Verveling in het Olympia. — Mars, god van den oorlog, neer E. Van den Branden. — Orpheus, god van de muziek, heer J. Bison. — Vulkaan, god van het vuur, heer J. Hautmans. — Pan, dansmeester, heer Van Eeckhout. — Morpheus, god van den slaap, heer Pusters. — Venus, godin der liefde, Mej. H. 't Seyen. — Thalia, godin van het tooneel, Mej. M. Peenen. — Eene N^miphe,.Mej. Van Heurck. — Bewoners van het Olympia. — Intrede van Apollon: Apollon, god van het tooneel, compère, heer V. Neutgens. — Wachten, muzen, lier- en .fluit-spelers. — Directeurs komen om artisten: San-der, directeur, heer Van Thillo. — Flup, directeur, heer Condès. — Een vertooning in 't Olympia. — Ballet der Nymphen : Eerste nymphe : Mevr. Katicza. — Tweede nymphe: Mej. Nelly. — Het Rantsoen op reis: Het rantsoen, commère, Mevr. Rezy Venus. — De Moderne dans Îîij de Goden. — Het vertrek der Goden naar Antwerpen.EERSTE BEDRIJF. Voor 't Hippodroompaleis: de aankomst: Commère, Mevr. Rezy Venus. — Compère, heer V. Neutgens. — De agent, heer S. Van Eeckhout. — Net, Mej. Vervoort. — Joppe, heer Pierry. — Mars, heer van den Branden. — Orpheus» heer Bison. — Venus, Mei. 't Seyen. — Thalia, Mej. Peenen. — Volk. — Aile dagen hetzelfde: Antoine Droogzaad, heer Van Thillo. — Madame Droogzaad, Mevr. L. Haesen. — Het Vrouwensport : Het tennisspel: eene tennisspeel-ster: Mej. Gilbert. De Alpinisten: eene alpiniste, Mej. Mariette. Schermspel: eene schermster, Mej. 't Seyen. — Het jachtsport: eene jageres, Mej. M. Peenen. — Het roeisport. — Ballet der Roei-sters. — Eerste roeister: Mev. Katicza. •— Tweede roeister: Mej. Nelly. — Moederzorgen, gezon-gen door Mevr. Rezy' Venus, commère. — 'Nen gelukkigen vader. Genever van 't Komiteit. — De Vader, heer Condès. — De Peter, heer Pierry. — De getuige, heer Bison. — Een ongelukkige vader. — De Vader: heer Van Thillo. — De mode van 1919. — De Mode, Mej. Peenen. —. De Mo-devoersters. — De Verrassing der mode, gezon-gen door heer. V. Neutgens, compère. — In het muséum van oudheden. — Petrus, zaalwachter, ter, heer Van Eeckhout. — De overheersching door de eeuwen heen. — Groote optocht. — De Noormannen. — De Romeirren. — De Franschen. — De Spanjaarden. -r- De Oostenrijkers. —r De Sansculotten. — De . Keizerlijke Garde. :— De Hollanders. —-r De Vrijwilligers van 1830. Groot ballet. — Op het slagveld. — De vrouw van den soldaat, Mevr. L. Haesen. — Het Vredespaleis. — Lofzang aan den Vrede. — Apotheose. TWEEDE BEDRIJF. De Plage van St-Anneken Madame Van Zon, Mevr. Haesen. — Juliette, Mej. Ickx. — Adèle, Mej. 't Seven. — Blanche, Mej". Peenen. — Langs het Scheldestrand. Compère en Commère. — Ballet der baadsters. — 't Is kermis. — Louis, heer Pierry. — Jeanne, Mej. Vervoort. — De Futuristen. — Kunstschilder, heer Condès. — Dichter, heer Van Thillo. — Toondich-ter, heer Van den Branden. ;— Tooneelspeler, heer Bison.— De vier jaargetijden in het beeld der vrouw. — Levende beelden. — De Lente. — De Zomer. — De Herfst. — De Winter. — Gezongen door compère en commère. Ballet der Jaargetijden. — De mannen van het lood: Woekeraar, heer Condès. — Boer, heer Van den Branden. — Dopper, heer Van Thillo. — Smokkelvrouw, Mev. L. Haesen. — Cocotte, Mej. H. 't Seyen. — Nu vele menschen lijden, gezongen door Mevr. Rezy Venus, commère. — Eene kermisvertooning. — De Voorzitter, heer Van Eeckhoudt. — De Schrijver, heer Bison. — De toonéelbestuurder, heer P. Pierry. — De liefhebster, Mej. Vervoort. — Antwerpen, Stad der Stoeten. •— Stadstamboers. — De Schoolstoeten. — Het Landjuweel — De Van Dyckstoet. — De Consciencestoet. — Apotheose der Lichtstoeten. — Twaalf nieuwe décors. — Vijf groote balletten. — Dansen geregeld door Mevr. Katicza. — Regie: heer A. Schuermans. — Orkestleider: heer John Faes. * * * ~' Verhuringsbureel voor het Centi-um «Galeries des Parfums», hoek Leys- en Jezusstraten. Tr^mrijtuigen verzekerd na de vertooning. Scala oALMA, WAAR WOONT GIJ?» Woensdag 13 Oogst en volgende dagen, opvoering van «Aima, waar woont gij ?», nieuwe ope-rette in drie bedrijven. Vlaamsche bewerking van Ant. De Graef. — Muziek van W. Kollo. Rolverdeeling. — Aima,'Mej. Maria Abs. — Theobald Simonet, heer Toont je Janssens. — Antoinette, zijn vrouw. Mevr. Mertens. — Germaine, hun dochter, Mevr. Angenot, Gaston Four-chambault, man van Germaine, heer Possemier. — Justine, lutteuse, Mevr. Lausanne. — Anatool Perzik, heer Aerts. — Graaf Ajinskof Radetzky, heer E. De Vos. — Roussant, heer Van den Hoek. — Piquart, detektief, heer De Wachter. — Louise, meid bij Simonet, Mej. Van Schoor. — Re-nard notaris, heer Asselbergs. — Suzette, meid bi.i Aima, Mevr. Van de Walle. — Meubelen van het huis P. Marx, Kerkstraat. I^prte inhoud: Voor de opening van het testament van een ouden oom verzamelen zich de fa-milies Simonnet en Fourchambault. Maar de oom heeft een onerkende zoon Anatool Perzik, waar hij vier millioen aan nalaat op voorwaarde dat hij puur blijve tôt zijn en en twintigste jaar... Aan Aima, eene cocotte, wordt de zorg ôpgedragen Anatool te doen falen. Zij gelukt er echter niet in. Anatool ontvangt het erfdeel en zal met Aima trouwen. Inkoop OCCASIE JCWEELEN Verkoop Frans V VV KKItCKHOVE\ GOUDSMID HORLOGIEM AK1R DIAMANTZFTTER I , AIVIVEESgMggTRAilT, Inkoop van aile Juweelen, Diamant,enz. aan de hoogste prijzen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods