Het tooneel

762 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 10 March. Het tooneel. Seen on 20 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/jq0sq8rf8t/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 26 — 10 Maart 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen - j 10 Centiem HUBERT M'EUS Schrijver van ,, KON1JVG HAGEN Koninkl. JSederl. Schouwburg Koning Hagen ln het nummer 15, 211 jaargang van «Het Toonee.» schreven wij: «Onze toomeelliteratuur is n et njk aan goed werk. Veel werd geschreven en zelfs opgevoerd maar, eenige treurspelen en en-keie comédies uitgezonderd, die men op zijn vingeren tellen kan, is het met onze Vlaamsche dramatische kunst niet heel schitterend gesteld». «Waar onze dichters en prozaschr jvers sedert een kwaart eeuw bewijzen hebben gegeven van mooie levenskracht en levens- j lust en een veid zijn gaan bearbeiden waar- jj op nu de schoonste vruehten b.oeien, is onze dramatische l.teratuur nog bez g met een dorren grond te ontginnen, naar over-oude begrippen en met verachterde metho-den».In het tijdschrift «Van Nu en Straks», jaargang 1898 schreef August Vermeylen: «Is 't geen belofte voor onze letteren, dat s'nds een gen tijd de dramatische kunst zooveel Vlaamsche dichters aanlokt. De jongeren betreden het tooneel, verlaten zelibesp egeling voor daad, voor bu ten lien beschouwde beelding,op ruimeren aeh-tergrond, van menigvuld ger leven. De Hollandsche poëz e ontwikkelde zich op gansch andere baan, en bleef bijna altijd lyrisch, Wij, widen we groote namen noe-men, dan is 't Rodenbach die «Gudrun» schiep, en Hegensche.dt, wiens «Starkadd» zich neens onder ons heeft opgericht, forsch, levensvol, — het duurzaamste, vol-ledigste misschien wat we bezitten. «Het goede dat hieru t voor het «Vlaamsche vo;k» kan spruiten, wat het door zijn tooneeld chters aan gemeenschappelijke bewustzijn kan winnen, is thans n et te berekenen.» De n et altijd optimistische heer Ver-mey-en was dus wel vol vertrouwen en ge loofde in de belofte, in de blijde verwach-tmg.Helaas ! de belofte is niet verder gegaan en de blijde verwachting niet gekomen. Buiten de treurspelen van H. Melis met «Kon ng Hagen», De Meyere met «Gun-laug en Helga», Verhulst met «Jésus de Nazarener, en «Semin 's Kinderen» en eenige timiede en mislukte proeven, hebben wij niets meer gekregen waaru t het goede zou spru ten voor het Vlaamsche Volk. Het is nu wel waar dat de dramatische kunst wel de moeilijkste moet zijn op lite-rarisch gebied, want voortbrengsels van hooge.b îjvende waarde versch jnen er niet veel, bij geen enkel volk. De best voorzie-ne dramatische markt is voorzeker de Fransche, maar wat daar te koop gesteld wordt, we kennen het helaas ! maar al te wel. Anto ne en voornamelijk Lugné Poe moesten de meeste kunstwerken d e zij w Iden opvoeren gaan zoeken in het bui-tenland !.. Als we nagaan wat er nu in de laatste jaren in' Holland gespeeld wordt en waar talrijke goede gezelscliappen van ailes en van al de cultuurvolkeren gespeeld hebben dan komt men tôt de slotsom dat het suc-ces voor de meeste voorbrengsels is achter-wege gebleven. Een klucht van min verfijnden aard, een operette met veel gewals beleeft nog wel tientallen van opvoerigen, maar goed werk komt weinig of niet vôôr het voet-lrcht en wordt dan nog altijd niet naar waarde geschat en gesmaakt. Een schotuvburgd;rectie met de beste ar tistieke gevoelens bezield vermag niet te gen den wansmaak in te werken en meerde-re directeurs die toch tegen den stroom wilden ngaan zijn voor goed met liunne onderneming ondergeduikt. En daarom vinden we het eene schoone artistieke daad van ons bestuur een kunst-werk gegeven te hebben, het eerste van eigen Vlaamschen bodem dat we dees jaar te z en krijgen. * * # Zooals elk werk van beteekenis werd «Koning Hagen» fel besproken bij zijne verschijning. In eene bijdrage in «Van Nu en Straks» over «Starkadd» zei Vermeylen: «Koning Hagen» van H. Melis, een stuk dat, nevens al ons gewoon Vlaamsch geknoei, als een ernstig tracliten moet er-kend worden.» De heer Pieter Tack, die nu en dan als kunstcritieker mccht optreden in het maandschriftje van «De Violier», schreef o. m.: Misschien kunnen wij de twee ge-breken van het drama samenvatten.als w'j zeggen, dat karakter en vorm niet over eenstemmen. De dichter wil te veel spre-ken en leidt door zijne overtollige verzen onze aandacht af van de gebeurtenissen, en verlamt tevens de dramatische kraclit. En dan schroomt de we nig - fijnzinnig;' criticus niet voor het volgende: «Vergelijk eens met zijn taal die van Gittens in z jn historische dramas en gij zult dadelijk be-gr jpen wat ik meen.» Wij hebben het niet begrepen. In tene vroegere kronijk reeds deed «Het Tooneel» uitscliijnen dat de taal van G'ttens verre van zuiver-art.stieke gehalte is. En verder: «Meer innerlijke kracht, meer karakterstudie, d'eper besef van dramati sclie beliandeling, ziedaar wat «Koning Hagen» ontbreekt, en wat wij misschien van den jongen schrijver Mel's nog niet mochten verwachten, maar dan toch een taal, een taal !..» De groote criticus hr. Dr. Pieter Tack, is misschien twee jaar ouder dan de schrijver ! Mr. Frans van Cuyck in «Het TijdseV i;t van het Willemsfonds» besloot aldus: «Op het tooneel gebracht, moet het stuk van den heer Melis het groot publiek koud la-ten, maar de geletterden zal het bekoren door menige dichterlijke plaats, en boven-dien wegens zijn art stieken vorm en zijne uitmuntende, schilderachtige taal. Indien men het werk beoordeelt als een drama-tisch poëma, dan mag het zonder overdrij-v.ng een klein meesterstuk heeten.» «Prachtige beelden, in puike verzen 111-gehouwen, treft men schier op elke blad-zij aan.» «De Vlaamsche Kunstbode», na eenige aanmerkingen over de ontleding der ka-rakters en de handel ng, eindigt met deze lofrede: «Hoe gunstig o. a. ondersche dt zich dit gewrocht onder taalkundig 00g-punt bij hetgeen vroeger werd voortge-bracht ! Me is is zijner taal meester. H'j kent liaar schoonlieden en weet ze te doen u tkomen. Zoo hebben wij met bijzonder genoegen de staaltjes van allitereerende verzen, die hij ons opd'ent, gesmaakt. «Onze beste gelukwensclien dan, aan den jongen, zoo veel be'ovenden dichter, in de lioop dat wij hem bij eene andere gelegen-lieid nog meer lof zullen mogen toezwaa'-en.»Pol de Mont was vol geesdrift over de eerste opvoer'ng van 20 Oetober 1898 en uitte die in het «Algemeen Handelsblad van Amsterdam»: «Sedert jaren verscheen in Zuid-Nederland geen stuk meer dat ons meer gesehikt scheen om, tegen aile lioop n, helaas, toch nog op betere tijden te ho-pen van onze Vlaamsche tooneelletterkun-de, dan deze proeve, een eersteling, b'jna een eersteling in elk geval van het treur-spel van den nog zeer jongen Hubert Melis.»Een der groote kwaliteiten van het treur-spel van Hubert Melis is ontegenzeggel'jk de logische vasthe'd waarmede de karak-ters geteekend zijn: b'.j Koning Hagen de diepe aanhoudende, rustelooze vertwijfe-1 ng en gewetenswroeging; de reine liefde en de edele aard. van Siegelinde, de ja-loerschheid.de afgunst, de wrok en de haat van de hoogmoedige Brunliilde en de groot-hartige goedheid van den lield Haduland, tôt zelfs in den tr omf tegenover zijn doodsvijand. S egelinde vooral is een schoon scliep-pingsbeeld van den dichter: lief, aandeen-lijk schoon en blond als de lentezon, jeug-dig en frisch als het eerste groen, welgeu-rend als voorjaarsbloesem. Hoe vroom en aandoenlijk verbeidt zij den aanbiddelijken held: Nu draagt gij in de plooien van uw kleed. O zeo, mijn zoete hoop en heel mijn leven. . Nog zio 'k hem niet, maar 'k voele dat hij nadert, O blond gelokte Freya, uit wier oogen De gouden liefdetranen schitterend rollen, Doe kiemen in mijn hart der liefde bloeme. En zoo zijn er met tientallen van schoo-ne verzen aan te halen die over heel het werk een teer waas van fijne dichtkunst weven. Vermeylen in zijne warme genegenhe'd voor Hegenscheidt stelt «Kon'ng Hagen» tegenover «Starkadd» en zegt, sprekend over 't eerste werk: «Of is 't geen melo-dramatiech middel dat Haduland precies de zoon van Hagen blijkt te z'jn (aan mijn hart, mijn zoon.1)?» W-j vragen ons te vergeefs af waar het melodramatische mag m schuilen en of het niet eer het groote noodlot, het fatum van de oude Gr eken is, het onvermijdelij-ke, niets-ontziende noodlot dat toch 00k in «Starkadd» de groote, overwegende roi speet! Dit noodlot met de onvermijdelij-ke straf, men voelt het reeds van in 't be-gin van 't werk, in de u tbarstingen van twijfel, angst, gewetensknaging en wan-hoop van den rampzaligen ouden koning, wiens geweten niet tôt rust zal komen dan 11a de publieke b echt en de vergiffenis bij zijn sterven aan 't hart van zijn terugge vonden kind. Besch'kten wij over meer plaats dan zou-den wij meerdere schoonheden in het treurspel willen aanhalen. Nog een bewer 11g van Vermeylen is 011-waar gebleken: waar hij oordeelde dat «Starkadd» geheel handeling was, is het tegendeel gebleken. De opvoeringen van «Kon'ng Hagen» bewezen dat het treurspel groote scenieke kwaliteiten bezit. En w e zal er ontkennen dat de speelbaarheid van een dramatiseh werk een der voornaamste eischen is?... M sseh'en zou dé levendigheid der actie nog gewonnen hebben, liad-de dichter er toe kunnen besluiten zijn spel in drie of vier bedrijven samen te vatten. * * * Voor de opvoering van Zaturdagavond kunnen we precies hetzelfde zeggen wat een recensent van de eerst-e opvoer'ng ge-tuigde:«De avond is geweest wat de meeste, die het stuk kenden.verwacht hadden wat hij wezen zou: een kunstgenot voor den tee-schouwer en een triomf voor den schrijver, beiden des te krachtiger gebleken daar de vertooning een zaal had uitgelokt op de hoogte van het gewrocht.... Wij hacî den één vrees, namelijk dat er veel zou verloren gaan van de letterkundige waarde van het stuk en dat de handeling bij het voetlicht soms mocht kwijnen. «Koning Hagen» 's wel sceniek en onder dit 00g-punt zagen wij grootsche, edele, aangrïj pende tafereelen.» De schouwburg was gevuld van benedeu tôt boven met een aandachig luisterend publiek. Tôt zelfs bij open doek werd er toegejuicht en na elk bedrijf n.oest er meermaals gehaald worden. De vertoon ng was goed, alhoewel een paar repetit es niet zouden geschaad hebben, wat vooral de figuratie beter met het tooneel zou vertrouwd hebben. Het groote gewicht van het treurspel werd gedragen door den heer Piet Jans-sens, in den titelrol d e, een- of twee-inaal u'tgezonderd, de verzen zeer goed voor-droeg. Hij was nu weer de groote artiest, grootsch- machtig en overweldigend zelfs in de u tbeelding van zijn zware roi. Sp'j-tig maar dat een verkoudheid zijn wellui dend orgaan niet vrijhield van een'ge schorheid. Aan het slot van het tweede bedrijf, bij liet visioen van vrouw en kind en de ver-vloek ng van de zon, in het tooneel van zijn afzett ng, in zijn b indheid en in zijn biecht in het Heil'g Woud, had hij ac-centen van diepgevoelde, dramatische kracht. De m miek en het gebarenspel waren vol van nobele expressie en zijn ui terlijk was echt koninklijk, Zijn succès was buitengewoon !... Siegel nde was Mevr. Bertrijn. Hoe teer en lief was zij in uiterlijk en spe1. !.. Zj was de bekoorlijkheid zelve in haar jeug-clige versch jning. Zij gaf geheel en al de illusie der jonge, beminnende maagd die al de rijke gaven van haar minnend hart naar voren bracht. Mevr. D lis heeft ons andermaal getoond over welk groot dramatiseh talent zij besch kt. — Haar verzen zei ze prachtig, met schoone, indrukwekkende stem die zoo haarfijn al de nuancen weet te doen uitkomen. Haar m m ek was, als naar ge-woonte, voortreffelijk, haar oogen vooral w-aren als de spiegel van de driften die liaar ziel verteerden. Heer Cauwenbergh gaf heelemaal den in-druk van den jongen held Haduland. Hij stond er flink voor, jong en levenslust'g, moedig en strijdvaardig en zijn spel had een buitengewone lenigheid. Zijn d'ct:e was onverbeterlijk. De revanche die wij, vôôr veertien dagen voorspelden, heeft h' j op schitterende wijze genomen. Heer Van Thillo was de Skald. Hij zeg-de de verzen met prachtig gedragen geluid en zijn stem was in éenklank rr.et de harp-muziek van Keurvels. Deze jonge artist heeft thans de maat gegeven van zijn kunnen en z'jn talent, door iedereen nu naar waarde geschat, belooft ons nog heel veel aangename verrassingen. Mevr. Noterman was ingelijks onverbe-terl'jk in de kleine roi van He'da, de krui-denzoekster.Heer Bertrijij was een imposante Bald-w:g en heer Gorlé een pracht van een kloe-ken, fieren strijder. Zijn stem klonk ge-weldig en zijn r's kletterden als roffelvuur De andere rolletjes werden naar behooren vervuld door de juffr. Vervocrt en de hee-ren Angenot en Van de Putte, die be;den heel goed werk leverden alsook de h.h. Schmitz en Van Gool. Jn en om de Schouwburgen ZONDAGAVOND, na de opvoering van «Koning Hagen», werden aan de Dames Dill.is - Beersmans, Bertrijn en Noterman schoone bloemstukken overhandigd. ROLVERDEELING van «De Onbekende Vrouw», drama in v:jf bedrijven van A. Bisson, dat op Zateidag 17 en volgende dagen aan de beurt komt: Fleuriot, Heer E. Gor é; — Jacqueline, Mevr. M. Dilis-Beersmans; — Raymond, Heer G. Cau-wenberg; — Noël, Hr. B. Ruysbroeck; — Larocque, Hr. L. Bertr jn; — Périssart, Hr. Piet Janssens; — Chesnel, Hr. A. Van Th llo; — Valmorin, Hr. R. Van de Putte; — Mérivel, Hr. R. Angenot; — De Voor-zitter van het Gerechtshof, Hr. F. Van Gool; — Fontaine, Hr. F. Thees; — Victor Hr. J. Schmitz; — Een gr ffier, Hr. W. Cauwenberg; — Een deurwaarder, Hr. J. De Groodt;—Rose, Mevr. M. Ruysbroeck; — Mevrouw Varenne, Mevr. Ch. Noterman; — Hélène, Mej. M. Bertrijn; — Fé-licie, Mej. J. Janssens. VERWACHT: «Gaat en Venr.engvul-digt» van J. Haugen. HIPPODROOM-SCHOUWBURG. — De algemeene repetitie van «De Kermisre'zi gers» heeft reeds plaats gehad en ailes is in zoo verre gereed dat morgen kan begon-nen worden als,... de toelating maar komt. Maar die blijft uit.omdat de bevoegde ingénieur een heele hoop aanmerkingen weet te maken. Dat is zoo wat de gewoonte van dien menheer. De toelating tôt bouwen wordt gegeven en als dan ailes naar de voorgelegde plans is uitgevoerd dan komt de tegenwerk ng. Eigenaars en aannemers weten er ailes van. Intusschen worden er zoo wat twee-hon-derd menschen werkeloos gezet d e in de-zen t jd het weinige dat z j zouden kunnen verdienen best zouden kunnen gebrui-ken, maar menheer de ingen eur geniet z jn voile wedde. DE GRAAF VAN LUXEMBURG m «Palat nat» lokt nog immer vo le zalen.De achterblijvers dienen zich te haasten want de laatste opvoering is vastgesteld op Donderdag a.s. 15 Maart. Dinsdag 13 Maart wordt deze prachtige operette van Lehàr gegeven ten bate van het koorpersoneel. DE KINO-KONINGIN wordt op Zater-dag 17 Maart voor 't eerst in «Palatinat> opgevoerd. In «DE MASKOTTE», die na de «Eustige Wfduwe» in de «Scalas wordt vertoond,zal Mej. Abs de titelrol vervulien. Tentoonstelling Paul Joostens Zaal ,, KVJ\STKWWG " De hoeveelheid boekdeelen die in de laatste v.jf-en-twintig jaren — om niet te ver achteruit te gaan — over beeldende kunsten geschreven is, moet wel fantas-tisch groot en zelfs bij benadering niet te berekenen zijn ! Wij wdlen niet eens spreken over de ar-tikels in de gazetten die dag-in, dag-uit, gewijd werden aan schilders en beeldhou-wers, zonder dan nog te gewagen over de kolommen over muz ek- en tooneelkunst. Want het is een zonderling verschijnsel. wie twee zinnen fatsoen.ijk kan aaneenlij-men acht zich bij machte, of liever geroe-pen, zijn gedachten (?) het belangstellen-de publiek te moeten verkonden. Over wetenschap wordt sleehts door vak-lui en geleerden gesproken, maar over kunst en kunstenaars mag Jan en alleman meepraten. 't Staat toch zoo voornaam en geeft aan-zien. 't Komt er maar op aan, het met be-slistlieid te doen, wil men imponeeren. Met één pennetrek worden artisten van waarde omlaag gehaald, hun werken als prullen gedoodverfd. Dat is het werk der afbrekers. Langs den anderen kant vindt men de ca tegorie der ophemelgars. De «Critiques d'Art»die tôt deze catégorie behooren,gaan 00k nog wel te werk met breek jzer en houweel, maar zij zijn nog razender in hun lofbetuig'ng. Die wierookzwaa'ers worden gewoonlijk 00k wel de «n'euwlichters» ge-lieeten, daar zij de manie hebben een jonge zonderling of «détraqué» of eene zoo-genaamde nieuwe inrichting onder hun hoede te nemen, die zij tegen weer en wind in, verdedigen en ophemelen. In deze serie hooren vooral thu's de V teratoren die zelf «ratés» of misbakkelin-gen zijn. Zij hebben zich vroeger wel eens gewaagd aan eene literaire man:sfestatie maar daar het publiek en de «Confraters» niet de minste notitie namen van hun pre-tentieus persoontje voor de vergetelheid te vr'jwaren, als paras'eten op de kunst geworpen om te fungeeren met de nobele benaming van «Critique d'Art» ! Zij lezen eenige serieuse werken die zij meestal n'et begr:jpen, maken zich mees ter van eenige geijkte termen, vormen zon-derlinge woordkoppelingen,geven aan hun proza ongewone vormen en « K.aar is Kees.» Tracht niet de minste discut'e met lien aan te gaan, want dat is bepaald onmoge-lijk: Zij affirmeeren, punt en daarmee uit : En van die led ge vaten zijn ei in die laatste jaren zoovéel gekomen dat het pu-bl ek b^jna niets meer hoort dan hun hol-le klanken, Wat die fijnzinnigen verteLen heeft drie-kwaart van den t jd geen zin, maar daar het hun soms aan geen handig-heid ontbreekt, worden z j soms wel eens gegobeerd door enkele snobs en bakvisch jes die 00k aan rein-leven-beweging mee doen. Hoe meer «byzantisme» z j aan den maii brengen, hoe (>iepzinniger zij «scliij-nen».Ernstige artisten en dilettant e — in de goede beteekenis van het woord — glim-lachen eenvoudig 0111 d e onnoozeie beuze-larijen maar dat kan lien minder deeren, zij off cieeren als hoogepriester in hun kapelleke en dat is hun allerhoogste be-tracht ng. En nu wordt er zelfs gesproken over schilders d e «denken» ! Vôôr deze was dat soort onbekend en moet dus de schiider van voorheen een half-id oot of quasti-im-beciel geweest z'jn! In Holland heeft de beweging der n'euwlichters een verbazende v^ucht genomen. Onze lezers zullen zich herinneren dat wij reeds eenige staaltjes van dat mouvement hebben getoond en wel voornamelijk toen we spraken over de ultra-modernen. De kunst wordt n et meer beschouwd als een bekoring voor het oojj en het oor, z:j is niet meer het sieraad van het leven, zij moet met meer geven de zachte of diep-schokkende emotie en bewonder ng, z'.j moet dwingen tôt denken en overpeinzen. Wie in de toekomst naar een muséum, een tentoonstelling, een schouwburg of een concertzaal wil gaan, moet dan de houding aannemen van den «Penseur» van Rod'n en peinzen,pe nzen en dubben alsof men voor een problema van hoogere mathesis of een rébus stond, op gevaar af, na eenigen tijd neurastheniek of volslagen hoorndol te worden. ±)f} «Critique d'Art» schrijft en geei» voordrachten over futurisme,rondisme.cu-bisme en neemt zelf het :niatief van ex-posit'es waar de meeste elucubraties aan kant noch wal raken en met de voorbeel digste inschikkelijkheid, met de meeste toegevendhe d en met den besten wil van de wereld niet ut wijs te worden is!. Teekenmgen van lint-en andere wormen. afgrijselijkste grimassen, \Teeselijke stu'p-trekkende krullen en arabesken moeten zieletoestanden verbeelden d e zelfs in de akeligste nachtmerries van het ziekelijk ste brein niet opdoemen ! En dat ailes wordt bestempeld met den edelen naam van «Kunst!!...» Sla maar eens een monographie open over cubisme en als U dan de haren n'et te bergen rijzen moet men ongetw jfeld van een buitengewone compositie zijn. Zonderl ng mag het heeten dat de por-tretten van de eubistJsche artisten — dui delijkshalve — met gewone photographi-sche clichés gereproduceerd zijn. Hoe zou Manet verbaasd en ontsteld op kijken moest hij kunnen z:en tôt wat zijn pracht g «Impressionnisme» vergroeid en verknoeid is ! * ♦ * De tentoonstelling van Heer Paul Joostens heeft ons de gelegenhe d gegeven voor deze inleiding. Want zonder den min-sten twijfel moet voor somm ge «Critiques d'Art» deze exposit e wederom het bevvijs leveren dat we hier staan voor het werk van een artist die «denkt» ! Waarom exposeert een schiider? Ofwel is de art st tôt voile rijpheid gekomen en toont h j ons zijn laatste werk,dat meestal niet anders is opgevat dan het voorgaande, ofwel is hij nog jong en wil hij toonen welk zijn blik is op het leven, op de d ngen in de natuur en op wat ma nier hij zijn visie weergeeft door lijn en kleur. En d e visie van een jeugd g kunste naar — als hij dat werkelijk is — is meestal intéressant. Buiten de aarzel 11g die zelf een eigenaard'gen en niet onvermakelijken kant vertoonen, bespeurt men brokke:i van stouten durf, kleur van bijzondere en aangename frisscheid en naïvete ten die wel de charme z'jn van het frissclie en hoopvolie, jonge leven. Maar wat vooral moet gevenden worden in het werk is do persoonl jke noot. Stel-lig en vast, invloeden laten zich geklen, dat :'s onvermijdelijk, maar toeh moet de persoonlijkhe d van het ont'uikende talent zich onweerstaanbaar doen gevoelen en waardeeren. Wil men een voorbeeld ? Zie het werk van onzen al te vroeg en 7.00 zeer betreurden vriend Albert Crahay of van Victor Tho-net. Wie zal looehenen dat z j den invloed ondergaan hebben van Verstraeten en van Hens? Maar niettegenstaande dien invloed kon men in hun werk hun eigen visie, hun eigen voelen en denken ontdekken en had men de overtuiging dat zij ,langzamerhand maar zeker, hun voile artistieke vrijheid zouden bevechten en winnen. Kan men dat nu zeggen van dezen jongen art st ? Mag men met voile zekerheid be-weren dat hij getracht heeft zijn eigen visie, geheel de zijne, zijn eigen art stieke «ik» weer te geven, in zooverre dat op zijn ouderdom mogelijk 's?.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods