Het Vlaamsche nieuws

1174 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 15 June. Het Vlaamsche nieuws. Seen on 24 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/3n20c4v17t/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Dinsdag 15 Juni 1915. Eerste J&arg. Mr. 152 IIIW mi—M HWHHWII IWIllll Mil M MHiMHWlHHK r Ml !■ WÊ il ■WflBMI KKWMt Prijs : 5 Centîemeo door g-eheel België "Tg^T"gy &**&** . Jmu«dLey IJSEK .$JMR Vlaamsche Nieuws |Het mmâ inplieht en TOe#$t w®rmn*mû MatiwsMacî vam België* - Vemch||nt 7 maaâ par week ABONJNÊMENTSPRIJZEN : Per week 9.36 ; Per 3 maaaâeo 4.— ; » ,,i-jy Per ma&ad .............. 1.60 i Per S mundea .......... 7.5S l \ * ' I Pot j»ar 14.— |?\i EESTUURDEÎ? : ÂLFONS BAEYENS BÏJREELEN : ROODESTRAAT» 44, ANTWERPEN. Tel. 199# y i l|Ni I f)B,ii I i' msinnim■ lut»1 il»'lemfsaiqiifjui«MaiapigggpwjwwwMBMMiwwp» AANKONDllUNGBN ! ïwscdc p«t regel 2.6S | Vmrie blatte., ytt regel S.Sê | Dtsrtie blftdz., id. 1.— J Deodsbericht S.— V«or aile uaaottcea, «rende me» aich : ROO0BSTRAAT, 44. Hoe een Vlaamsch Schilder behandeld werd 't Is een zeer zonderling feit, maar boven aile betwisting verheven, dat een volk, zoodra het in oorlog komt, onrnid-fclijk door verscheidene ziekten en inalen wordt aangetast. Vroeger werd daar altemaal ni et op gelet, doch nu onze tjd ailes wetenschappelijk wil rangschikken en uitvorschen, zal de Pathologie met een nieuw belang-rijk hoofdstuk worden aangevuld. De eerste kenteekenen van de ziekte-reeks is een onoverwinnelijke aandrang oui huizen, winkels en koffiehuizen stuk te slaan (een varieteit van de Ikonoklas-tenziekte), gepaard gaande met een he-pige plunderziekte, die we dan voorloo-pig bij kleptomanie kunnen ûideelen. Die kwaal is nogal gauw over door een krachtdadig optreden van de openbare veiligheid, doch deze zelf wordt door sen oorlogsverklaring, door paralysie tangetast. In geneeskunde doet ge best vreemde woorden te gebruiken. 't Is soms de eenige geleerde tint die de wetenschap aan haar onkunde weet te geven. Al wat we voor een hoofdverkoudheid hebben kunnen doen, zei een vermaard genees-heer, is van haar te doopen met den ka-balistischen naam Coryza. In Italië hebben we nog eens de ont-wikkeling van de verschillende ziekten kunnen waarnemen. De tweede kwaal die uitbarst is de spionitis. Te Milaan, te Venetië te Ve-rona — 't is vooral een grensziekte — woedt ze thans nog in haar tllerscherp-sten vorm. Doch wij hebben haar ook gekend en de Nieuwe Courant vertelt het weder-varen van een Vlaamschen schilder. Wij kenden die geschiedenis gelijk ook nog andere, want zij heeft veel ver-ontwaardiging verwekt onder de Vla-mingen.In stede van de beginletters, willen we man en paard noemen. De bekende Vlaamsche schilder is Edmond Verstraeten ; het klein dorpje in Oost-Vlaanderen is Waasmunster en de dichter door wiens bemiddeling Edmond Verstraeten eindelijk in vrijheid werd gesteld is Emile Verhaeren. Luister nu naar dit erg geval van spionitis, of de kwaal die de inenschen aanvat overal bespieders en spioenen te ïien en te ontdekken : « Wanneer eenmaal degenen, die de gevolgen ondergaan hebben van de be-«mettelijke ziekte, die, in den loop van dezen wereldoorlog zooveel slachtoffers jemaakt heeft, namelijk de spionitis, hun wederwaardigheden zullen meedee-len ,dan zullen er boekdeelen te vullen zijn. Waar heeft die ziekte al niet ge-fleerscht ! In ons land, toen dit nog onder Belgisch bestuur was. moet zij hevig Eewoed hebben, te oordeelen ten minste naar enkele gevallen die mij bekend zijn geworden en die kunnen gerangschikt worden onder het hoofd spionitis acuta. Wat wist het kleine België, dat et nooit een spioneeringsdienst op nage-houden had en slechts kort vôor den oorlog een wetsontwerp bij de Kamer aan-hangig had gemaakt, om de spionee-ringspolitiek van buitenlandsche mo-lendheden te keer te gaan, wat dit nood-zakeiijk onderdeel van de oorlogsvoering sas? Wat wist het onbezorgde Belgische volk wat eigenlijk een spion was? Maar niet zoodra was ons land in den oorlog betrokken of men zag spionnen te allen tant en de overheid zoowel als het pu-bliek tastte naar bespieders — en tastte ffleestal verkeerd. Wee dengenen die de gevolgen van de ziekte ondergingen ; zij brachten er het leven af, maar niet al-tijd.Enkele gevallen die mij van nabij ter hennis zijn gekomen, wil ik hier even ïasthouden, omdat zij toch ook een deel "itmaken van dezen oorlog, die zooveel îeesten op een dwaalspoor heeft ge-Wht, meestal zeer zeker te goeder ''°uw, en die aantoonen hoe op een ze-kr oogenblik de zenuwen tôt barstens toe gespannen stonden en hoe gemakke-Kjk men de kluts kwijt geraakte. Hoe het thans met de bovengemelde z'ekte staat weet ik niet. En wat ik u v'ertel dient ôbk maar alleen te worden ^eschouwd als een kleine, heel kleine bijdrage tôt de geschiedenis van dezen Wereldoorlog op Belgischen bodem, Het was op een Septemberdag van ^14 dat de veldwachter van een klein :'°rP in Oost-Vlaanderen, dat ik alleen "et de beginletter W. (Waasmunster) aanduiden, aan een van onze beste ® meest bekende Vlaamsche schilders, ik op dit oogenblik alleen E. V. lEdmond Verstraeten) zal noemen en die daar gevestigd is, kwam mededeelen, dat burgemeester hem op het gemeente-nuis verlangde te spreken. Alhoewel de urgervader afwezig was, begaf de heer V. zich daarheen en werd in tegen-woordigheid gesteld van een kolonel van hst Efîlgiseli léger en een anderen offi cier. De eerste vroeg hem in het Franscl of hij in deze taal of in het Vlaamscl wilde ondervraagd worden, en toen d< heer E.V., die niet alleen een goed schil der, maar ook een goed Vlaamschgezin de is, — deze bijzonderheid heeft haai belang, — zijn voorkeur voor zijn eiger taal had kenbaar gemaakt, stelde de ko lonel heiii in een gebroken Vlaamsch eer drietal vragen, waarvan de eerste luidds of het waar was dat hij, E. V., een drie tal jaren geleden van een Duitschei paardenhandelaar een poney gekoeh had? Daarop kon de heer E. V. niets an der: antwoorden, dan dat dit inderdaad lie geval was, dat het zelfs een zeer goede poney was, dien hij eenigen tijd lateJ met winst verkocht had. De tweede vraag luidde of het waai was, dat hij schilderijen in c-en zaal t< Antwerpen had tentoongesteld en of hi die later naar Beriijn had gezonden, on daar onder de oogea van het publiek t( worden gebracht? Ook dat moest de ondervraagde toege ven. Maar dit feit was niet zoo voordee lig voor hem geweest als de verkoop vai zijn poney, want geen enkel dier schil derijen had een kooper gevonden en tei gevolge van den oorlogstoestand bevon den zij zich nog te Beriijn. De derde en laatste vraag luidde o hij toegaf, dat hij een paar maandei vroeger, in Juli, met een Duitschen kunstschilder een reis door het la ad vaj Aalst gemaakt had? En ook dat moest de kunstenaar toc geven. Toen was het afgeloopen met de on dervraging in gebroken Vlaamsch en d' kolonel zeide : —< Vous avouez donc! (Ge beken dus !) En hij deed den verbaasden schilder die van den prins geen kwaad wist, al spion aanhouden. Dat is eigenlijk het belangwekkendsti deel van de geschiedenis ; de behande ling die de zoogezegde spion na zijn aan houding ondergaan had is natuurlijl voor hem zelf van het meeste belang ge weest, aangezien hij aan den lijve on dervonden heeft wat het zeggen wildi als landverrader te worden beschouwd maar het feit van de aanhouding en di gronden waarop die geschiedde zelf ziji feitelijk het meest belangwekkende vai het heele geval. Hij werd naar de gevangenis te Ant werpen gezonden, en toen, met de be schieting van de stad de gevangenei naar Brugge werden gebracht, moest hi ■ in gezelschap van allerlei gespuis, de ■ zen tocht malcen. Onder deze gevange nen bevon,d zich ook eçne jufvrouw ui j Euxemburg, die beschuldigd was dat zi | voor eenige jaren een schilderij in d* Duitsche afdeeling van een salon haï tentoongesteld. Van Brugge ging d-tocht naar Oostende en, nadat hij zoi wat zes en dertig uur zonder eten wa gebleven, werd hij ingescheept naar Fol kestone. Daar zou hij eindelijk na eei geruimen tijd nog in gevangenschap t hebben doorgebracht, nadat hij vie maanden als spion was aangezien ge weest en zijn vrouw gedurende dri maanden zonder nieuws van hem was ge bleven, naar het schijnt door bemidde ling van een onzer beste dichters, wien naam. ook met E. V. (Emile Verhaeren begint, in vrijheid worden gesteld. Hij dehkt dat het als Vlaamschgezind is dat de keus op hem was gevallen, o beter gezegd, dat hij van kndverraai verdacht werd, en naar het schijnt moe ten meer Flaminganten als spionnen ziji opgebracht. Want Flamingantism e] Pangermanism dat is, in de oogen vai hen die nooit goed hebben weten te on derscheiden en wier onderscheidingaver mogen door den huidigen oorlog totaa verduisterd werd, zoowat hetzelfde.Voo die personen is Vlaamschgezind ei Duitschgezind hetzelfde. V66r den oor log hadden wij reeds een dergelijk strekking zien ontstaan en ondaaks ail logenstraffingen, alhoewel geen enke bewijs tôt staving van die bewering koi worden aangehaald, waren degenen di dit staande hielden, niet van hun mee ning af te brengen, omdat het een tak tiek was, die moest dienen om hun eigei Franschgezindheid te verklaren. Maar dit daargelaten, de schilder E.V werd het slachtoffer of van de spionitis ziekte of van een beredeneerde handel wijze. Wie weet of dit ooit zal wordei uitgemaakt. In ieder geval l.ehoudt hi zich voor, wanneer later de toestandei normaal zullen geworden zijn, zich bi de bevoegde overheid te beklagen ove de wijze waarop hij behandeld werd ei de onrechtvaardige beschuldiging di men op hem heeft doen drukken. » Eas bsgittntr dit naar Sehsol ncjl De Belg Dr. Sarolea, hoofdredakteur van « Every Man », docent aan de Uni-versiteit te Edinburgh en direkteur van de « Edition Nelson », schrijft in « Every Man » van 26 Maart het voigende over Holland : « Holland heeft gedurende de twee laatste eeuwen niets bijgebracht aan het werk der beschaving. De eenigste roi die het in de twee laatste eeuwen heeft ver-vuld, was op het gebied der bloembollen-en tulpenteelt. Het heeft niet één enke-len naam aan letterkunde, wetenschap oj wijsbegeerte gegeven. » Wij zijn slecht gekomen zooiets aan Holland te gaan verwijten. Niets dan tulpenknollen ! Waarom er niet smalend de kaasbollen bijgevoegd? België verkreeg nog niet éénmaal den Nobelprijs op wetenschappelijk gebied. Holland reeds zesmaal. In de « Vlaamsche Stem » neemt M. Alberik Deswarte het voor Holland op. Een ieder, aldus schrijft hij, die iet-wat op de hoogte is der hedendaagsche geestesstroomingen, weet iets van de renovatie der bouwkunst, zooals die van het huidige Nederland uitgaat. Wie tocli kent niet namen als Cuypers, vader en zooç, Staal," en vooral meester Berlage, het hoofd der nieuwere richting? Daarna wijst hij op mannen als prof, f H. M. De Groot, thans te Beriijn, prof, î Hugo de Vries, prof. Lorentz, prof. Van der Waals, wijlen prof. Van 't î Hoff, J. C. Kapteyn, die een der voor-naamste ontdekkingen der eeuw deed, . n.l. het bestaan van een dubbel sterren-heelal, dat in onderling tegenovergestel-de richting beweegt; als prof. Kamer-" lingh Onnes, de schepper van het kryo-" gene laboratorium te Leiden, en die hélium van den gasvormigen tôt den vas-t ten vloeibaren vorm verdichtte; als Zeeman, Beyerlinck, ook uitstekend op , natuurkundig gebied. 3 Op technisch gebied : Conrad was de eerste waterbouwkun-; dige van zijn tijd. Weet de Belg Sarolea . met dat Conrad's bevoegdheid dikwijls . buiten Nederlands grenzen en ook in • België, ni. door Koning Leopold II voor . de verbetering van den Scheldeloop, . werd ingeroepen ? 5 Prof. Kraus, leeraar aan de Techni-sche School te Delft, kreeg de opdracht ! van de Chineesche alsook van de Chi-, liaansche Regeering, havenplannen uit j te werken. Ingenieur Graadt van Rog-gen werd in Perzië met belangrijke wa-terwerken voor den landbouw belast. Een Hollandsch ingenieur, De Rijcke, heeft de hooge leiding van de verbete-} ringswerken van den stroom Yangtse-' Kiang, in China. Nog wijst hij op prof. H. Q. G. Quack, den auteur van «De Socialisten». \ In de geneeskunde prof. Donders, ' prof. Wenckebach en prof. Eindhoven. j Ten slotte noemt hij de namen Bol- • land, Tiele, Kuenen, Dozy. 2 Dit overzicht is natuurlijk zeer onvol- 3 ledig en had nog met zeer vele namen 3 kunnen worden aangevuld. Ziehier, heer Sarolea, aldus besluit de 1 heer Deswarte, wat in ons land over 2 Nederlands beteekenis op gebied van r landbouw werd getuigd : Op onze Ka- • mer van Volksvertegenwoordigers, in de - zitting van 11 Maart 1908, drukte de - heer Raemdonck, verslaggever van de - begrooting van landbouw, zich volgen-5 derwijze uit : ) « Wij mogen niet den vooruitgang, die in den vreemde werd bewerkstelligd, s uit het oog verliezen. De landen waar de f jongste en voornaamste verbeteringen 1 werden verwezenlijkt, zijn Holland, . Duitschland en Oostenrijk. Al degenen i die deelnamen aan het Zuivelkongres i van Den Haag, kwamen er vol bewonde-i ring van terug. 's Rijks hoogere land-. en boschbouwschool te Wageningen, het Serotherapeutisch Instituut van Rotterdam, 't Agronomisch Instituut te Wageningen, de proefpachthoeve en de proef-r nemingsinrichting voor machines, ver-î dienen onze grootste aandacht. » Of zal de zoo wel ingelichte docent a antwoorden dat landbouw weinig met zuivere wetenschap in abstracto te doen - heeft, en dit ons alweer naar de bloem-1 bollenteelt terugleidt? 1 Indien wij ailes inriepen, wat de hoo- 2 ge beteekenis van Nederland's bescha-vingswerk staaft, zouden wij verre de perken van een dagbladartikel over-schrijden. Men zou nog kunnen stilblij- 1 ven bij de overwegende roi van Holland ten bate van den voornaamsten van aile beschavingsfactoren, ni. het internationale (publiek en privaat) recht, eu hier zou weer een Nobelprijs te noemen zijn, wijlen prof. T. L. C. Asser. Maar het hier geschrevene volstaat als weerlegging van Sarolea's grievende miskenning, en vooral als herhaalde aan-maning xoor de Vlamingen, oneindig meer in de toekomst dan totnogtoe, wetenschap en kennis met breede teugen le gaan drinken aan de rijke bron der - Noord-Nederlandsche kultuur, tôt zulke toppunten geveerd door middel onzs-f ! gemeenschappelijke moedertaal, welke terecht door prof. Bolland werd geroemd als een onovertroffen gerief voor de hoogste aangelegenheden des geestes. Deze»geduchte afstraffing door den hr A. Deswarte zal den zonderlingen docent van de Edinburgsche hoogeschool eenigszins op de hoogte stellen wat er in de laatste jaren op wetenschappelijk gebied plaats greep. Een kijk in de loopgravee. Een Berlijnsch dagbladschrijver werd op het Westelijk front in de loopgraven toegelaten. Hij vertelt een en ander dat wel merk-waardig en lezenswaard is en een kijk geeft op het onderaardsche leven der krijgers. Beiersche godsdienstzin Onze lui tenant van de genie vertelde, dat hij niet alleen met mechanische, maar ook met moreele moeilijkheden te kampen had gehad bij het aauleggen van zi in werk. Op een zeker punt moest de loopgraaf door een oud kerkhof. Er was mets aan te doen, het ging niet anders. Zijn manschappcn, brave Beieren, waren echter niet goedschiks te bewegen geweest de oude kruisen en grafsteenen weg te ruimen. Om onaangenaamheden te voorkomen, had hij toen met eenige officieren en onderofficieren zelf aange-pakt. Zeer gretig echter hadden de man-scliappen geholpen bij het opbergen van de voor hen heilige voorwerpen. Men vertelde ons nog meer over de godsdienstige stemming onder de Beiersche troëpen. Er zijn dageu dat de Fran-schen een gedeelte van de loopgraven met artillerievuur overstelpen. De infanterie is dan natuurlijk machteloos, en kan slechts in haar bomvrije schuilplaat-sen de dingeu afwachten die nog komen. Dan bidden de mannen den ganschen dag en schijnen zeer opgewonden. Doet de vijand dan echter een aanval, dan ncmeu zij doodkalm hun geweer op en is aile zenuwachtigheid opeens verdwe-nen,Hen mollenwerk met pïstéoi in de hand Telkens zagen wij in de voorste loopgraven een soort blaasbalgen liggen, waarmede lucht wordt toegevoerd aan de ' mannen, die, vaak afgelost, in de diepte het molle werk verrichten. ; Wij hebben eenige van deze mijn-: schachten van den ingang bekeken. Men j kruipt in een donker hol, iets minder ! diep en ook enger dan de bomvrije ver-! blijven. Daar vindt men een put, die een > aanzienlijk aantal meters — ik wil niet zeggen hoeveel — loodrecht naar bene-den gaat. Uit den bodem van dezen put loopt een schacht in de richting van de vijandelijke stelling. Nu komt het er op aan, de lading zoo aan te brengen, dat zij juist onder de loopgraaf ontploft. Ik heb b.v. groote kraters gezien vôor de Duitsche stelling, die door te kort aan-gelegde Fransche mijnen waren veroor-zaakt.In de stellingen op 30, 40, 50 meter van den vijand is men dus op den rus-tigsten dag nooit zijn leven een oogenblik zeker. De Duitsche soldaten weten zeer goed dat de Franschen even druk ondennijnen als zij zelf. Voor zwakke zenuwen is het daar geen gezond ver-blijf. Toch staat men niet geheel machteloos tegen dezen riooloorlog. Ter hoogte van de mijnlaag leggen beide par-tijen onderaardsche dwarsgangen voor hun stelling aan, waarin de vijandelijke holen moeten terecht komen. Voortdu-rend wordt er scherp geluisterd of men niet het graven van den vijand hoort. Merkt men dat hij op komst is, dan staat men met het pistool gereed, om de mineurs neer te schieten, zoodra de laatste afscheiding tusschen de twee gan-gen wegvalt. Er zijn daar onder den grond reeds verbitterde gevechten van man tegen man geleverd. Soms lukt het ook, een vijandelijke mijn door een te-genmijn te vernietigen. Wee dan de ge-niesoldaten die daar aan het werk waren Zonder gerucht door de rots Buitengewoon bezwaarlijk en gevaar-lijk is het miueurswerk in den rotsachti-gen bodem. Opdat de vijand het klopper. niet onmiddellijk hoort, moeten de put-ten zeer veel dieper uitgegraven worden dan in den kleigrond. Op vernuftige wijze wordt de afval geruischloos ver-wijderd. De kans om in de Framche te-gengallerij opgemerkt te worden blijft daar toch altijd zeer groot. Elk der partijen heeft zoo zijn gebied, waar hij de baas is in het mineeren, en waar de andere zich voornamelijk tôt maatregelen van verdediging beperkt. Tôt onze geruststellnig vertelde men ons dat in het loopgraaf gebied, waar wij thans waren, de Duitschers onder den grond de overhand hadden. Onvrîendelijke morgengroet Intusschen was de tijd aangebroken, waarin de Franschen bun gewonen mor- gengroet begonnen over te zenden. Vaak' is dat maar plagerij. Dan beginnen op, eens Fransche batterijen zonder bepaald' doel een stuk Duitsche loopgraaf te be-schieten. Dat is heel onaangenaam en wekt bij de Duitschers gerechtvaardigde ontstemming. Zij betalen met gelijke munt en richten ook hun kanonnen op een sïuk linie van den vijand. Dan is het spelletje spoedig uit. Het is alsof de ■ Franschen slechts hebben willen probee-ren hoever het geduld van den tegen-stander ging. Zijn nurksch antwoord is voor hem een reden om op te houden, waarna ook de Duitsche artillerie weer tôt rust komt. Ook dit lijkt haast op een stilzwijgende afspraak, evenals het niet beschieten der kwartieren. Het vriendschappelijke verkeer tusschen de bewoners der vlak tegenover elkaar liggende loopgraven, waarover in-dertijd zooveel geschreven is, heeft geheel opgehouden. Een rustige voormiddag! Het kanongebom was dien morgend heel gematigd. Een enkelen keer echter hoorde men een doffen. zwaren slag van het ontploffen eener luchttorpedo. Deze uit de z.g. mijnwerpers geslingerde pro-jektielen zijn nog meer gevreesd dan de zware granaten van de veldartillerie.Men schatte het gewicht van een dergelijke Fransche mijn op 60 kilo, en de gewél-dige uitwerking zag ik aan een verniel-de stalen panserplaat, zoo dik als be-trouwbaar ijs, die gedekt voor een dikke laag aarde, er door getroffen was. Na de onderaardsche mijnen vonden de soldaten dat de onaangenaamsts wondwerk-tuigen.Een prachtig oitzicht op hsi netwerk der loopgraven Wij waren intusschen op een hoogte van het terrein gekomen, waar de loopgraven der tegen-.tanders op 35 meter af-stand van elkaar lagen. Hier was het ge-weergeknetter het levendigst. Van een gedekte plaats hadden wij een prachtig uitzicht over het terrein, en konden wij iedere kronkeling van de linies volgen. Eindeloos, eindeloos strekten zij zich uit, de eene rij in samenhang niet de andere, als een zeer verward netwerk. Wat Duitsche stelling was of wat Fransche konden wij op geen stukken na gis-sen, en zelfs de officieren van den staf, die hier niet thuis waren, konden oni geen inlichtingen geven. Als onze gids ons den loop der stellingen aanwees, dan waren zij soms even verrast als wij. Wij zagen herhaaldelijk aardhoopen en draadversperringen vlak tegenover ons, die wij stellig voor Fransch hielden. Dan bedroog ons echter een zeer scherpe kronkeling van een Duitsche loopgraaf. Het was onmogelijk te gissen wat voor of achter was, zelfs als men georienteerd was ten opzichte van de hemelstreken. Er komt wat beweging! Het geweervuur werd steeds levendi-ger. Met een natrillenden hoogen pang sloeg soms een koperen Franschen ko- gel tegen een schild. Ik voelde niet veel voor deze kijkgaten, gebruikte liever den periskoop of stak mijn hoofd een oog-wenk en juist genoeg om te zien op een willekeurige plaats boven de zandheu-vels uit. Dat deden ook de ons vergezel-lende officieren, die daarbij eerst heel eerbiedig hun kepi afnamen. Want in den loopgraafstrijd is de roode broek van de Franschen vrij wat minder ge-vaarlijk dan de sterk roode band om het hoofddeksel van officieren van den Duit-schen generalcn staf. Als men op een willekeurige plaats zijn hoofd een gedeelte van een sekonde vertoonde, kon men er tenminste vrijwel zeker van zijn dat daar een geweer op werd gericht. Vaak schoten de Franschen fiog, als wij al verdwenen waren, en zoo had ik de roldoening, na het geloei en het gehuil van de granaten in het Oosten, nu ook in het Westen de geweerkogels te hebben gehoord.Soms had men zich nog niet omgekeerd of reeds striemde er een pro-jektiel over het hoofd, met een kort ge-luid, dat het midden hield tusschen flui-ten en gonzen. Eens, toen het zeer snel kwam, betrapte ik er mij niet alleen op dat ik ineendook, maar moest ik inijzelf ook bekennen, den knal van het schot niet eens te hebben gehoord. Bezoek aaa een krater Het toppunt van onzen tocht vorrnde het bezoek aan een krater voor de Duitsche stelling, geslagen door een mijn, die juist te kort was aangelegd. Het was een rond gat, ruim 4 meter diep, en mis-schien 7 of 8 meter in doorsnede aan den rand ; het had den vorm van een op den kop staanden zuiveren kegel. Wij kro-pen er langs een gedekten toegangsweg in en konden nu aan den tegenoverlig-genden rand de Fransche stelhng van op ongeveer 25 meter afstand bekijken. Het is een eigenaardig idee, op uw leven loe-rende menschen met geladen geweren zoo nabij 'ce weten, dat men gemœdelijk met hen zou kunnen praten. Men was geen oogenblik zonder vol-komen veilige dekking in den krater. Anders hadden onze geleiders, die zeer voor ons kostbaar ieven -bezorgd waren, er ons ook stellig niet ingelaten. Men vertelde dat deze krater nog niet eens zoo heel groot was. Men had er nog van heel andere afmetingen. Maar die waren bl.jkbaar nog niet op toeristenbezoek in-gericht.Gefotograîeerd vôôr 't vertrek Overigens schenen wij de eerste gas-ten in burgerkleeding te zijn op dit gedeelte van het front. Vele officieren en ook minderen wenschten ons tenminste om die reden als slachtoffers van hun fotograf eertoestel. Intusschen naderde de middag en voor ons het einde van dit buitengewoon belangwekkend bezoek. Telkens had de kommandant van de kompagnie, in wier gebied wij waren, ons troepje aange-voerd en ons dan weer aan zijn buurman overgeleverd. Nu werden wij toever-trouwd aan een gids, die ons uit de loopgraven zou geleiden. DAGEUJKSCH NIEUWS EEN VERDIENSTELIJKE VLA-MING. — De « Gazet van Brussel » wijdt haar hoofdartikel aan Hippoliet Meert. Daaruit knippen wij : « De heer Meert is de spil van het Al-gemeen Nederlandsch Verbond in Vlaan-deren. Van hem ging de stoot tôt de oprichting van dit machtig organisme uit. Den 2jn April 1895 namelijk hield hij eene voordracht te Brussel, waarin hij voorstelde tôt de stichting over te gaan. Wanneer het er op aankomt, worden gemakkilijk tienduizenden gevonden, die voor hun vaderland willen « sterven ». Maar mannen als Meert, die voor hun volk « leven », loopen er ongelukkig niet veel. Deze voorbeeldige Vlaming heefl de schoonste jaren van zijn leven aan zijn volk opgeofferd. Dag en nacht heeft hij geheel belangloos voor zijn groot ideaai gewerkt. Nooit zullen wij hem dankbaai genoeg kunnen zijn. » ; Wij stemmen volkomen in met deze waardeerende woorden. j MOEILIJK GAAT OOK! — «De I Vlaamsche Post » schrijft onder handtee-kening van Léo Picard : | « Wij zijn geen optimisten. » Het zal moeilijk gaan Vlaanderen | te ontfranschen : ons volk is ziek al sinds ' meer dan honderd jaar en 't wordt steeds erger. j » Veel van wat macht heeft, is tegen ; ons. \ » Een groot deel van wie de kennis bezitten bestrijden ons. j » Bijna al wie de zalcen leiden, zijn | onze vijanden. \ » Het zal zeer moeilijk zijn de leden j dier leidende standen te vervlaamschen of ! te vervangen door Vlaamsche elementen ■ zelfs wanneer wij het geheel* volk achter . ons hebbea. ] » Gedurende de lange jaren zullen d« fransquiljons misschien nog bij machte zijn de vervlaamsching te saboteeren. Doch dit mag ons niet afschrikken : wanneer wij eens in de goede richting zijn dan is er toch hoop op een nieuwe toekomst. » Voor die moeilijkheden te wijken ware geen bezadigdheid meer maar laf-heid. » EEN GOED NIEUWS. — Uit welin-gelichte bron vernemen we, dat door de overheid aan de belastingontvangers, on-derrichtingen gegeven werden, tegen de achterstallige belastingschuldigen geene vervolgingen in te spannen, zoo de ont-vangers de overtuiging opdoen dat er geen moedwil in het spel is. Vele menschen zullen dit voorzeker met eene groote vreugde vernemen. DIERENTUIN. — Als gevolg van vele aanvragen en met het doel zijne leden aangenaam te zijn, heeft de beheer-i raad der Koninklijke Maatschappij van ' Dierkunde besloten, als proef, een deel , van den tuin open te laten van 8 tôt 10 ; uren 's avonds (Belgisch uur) en dit te beginnen van Dinsdag 15 dezer. Het pavilloen der « Pâtisserie » en zijn terras zullen ook toegankelijk zijn. De beheerraad hoopt dat dit besluit • een gunstig onthaal zal genieten en dat, ! gedurende de schoone zomeravonden, talrijke leden hiervan gebruik zullen ma-ken.TRAM NAAR SCHOOTENHOF. — De vertrekken van Oude-Barreel naar Schooten hebben plaats aile uren, uitge-zonderd ten 10.30 u. (B.T.) Op Zon- en feestdagen van af 13 ure rijdt aile 30 mi-nuten een tram uitgenomen ten 3 u. #» 4 u. 30.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het Vlaamsche nieuws belonging to the category Gecensureerde pers, published in Antwerpen from 1915 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods