Het Vlaamsche nieuws

907 0
14 December 1915
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 14 December. Het Vlaamsche nieuws. Seen on 28 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/9p2w37n94r/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Dinsdag 14 December 1915, Eerste Ja&rg. Nr 333 Prljs : 5 Centieraen door g-eheel Beigië Hel Vlaamsche Nieuws Het best ingeiicht|;en meest verspreid Nieowsblad sraji Beigië. - Yerschijnt 7 maal per week B———3——i^^——a—M—w Il ABONNEMENTSPRIJZEN J?er week 0.36 Per 3 maanden 3.7S Per maasd 1.26 Per 6 maanden 7.50 Per jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD Dr Aug. B08MS — Albert VAN DEN BHANDE BUREELEN: ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN. Te!. 1990 AANKONDIGINGEN Tweede bladz., per regel 2.50 Vierde bladz., per regel.. 0.50 Derde bladz., id. I.— Doodsbericht 5.— Voar aile annonoea, weade m zieh : ROODESTRAAT, 44. StilsiMlp Vernistiglng «as het Vlasmschs Volk Hoe de Viamingen gescholden worden. Wij lezen het volgende in de « Vlaamsche Stem » van Dinsdag 7 December 1.1. Het is wraakroepend : De omgangstaal van grootere tôt min-dere is Fransch. De taal der dokters in de hospitalen is Fransch. De roode-kruis-zustertjes zijn Fransch of spreken I Fransch. Als het noodlot hun neervelt, worden ze begraven in 't Fransch. En op het simpele kruisje dat boven die hel-den geplant wordt, staat weer ailes in 't Fransch, alsof ze voor het nakome-lingschap voor altijd onbekend moeten blijven, en geen enkele Vlaamsche moe-der het graf van haar jongen zou terug vinden om te bidden voor den zoo vroeg neergevelden. Zou het iemand verwonderen, binnen enkelen tijd te vernemen, dat de arme dutsen onder malkaar 00k al geen Vlaamsch meer mogen spreken? Reeds hebben we brieven gekregen, waarin staat, dat de jo-ngens in de cafés achter de vuurlinie slecht aangekeken worden als ze de taal van hun moeder spreken ! Meer nog, iedereen weet, dat ze door de Fransche soldaten nog aldoor voor Sales Boches worden uitgescholden. Een Fransch-Belgisch blad ga'f over eenigen tijd de beschrijving van een ge-vecht met de bajonet in de straten van Duinkerken tusschen Viamingen en Franschen, 00k wegens scheldwoorden aan het adres der eersten. « Als we de « Vlaamsche Stem » nog lezen, zulen we streng gestraft worden », schrijft me een eenvoudig boerezoon. Al-hoewel er nooit in de « Stem » een enkel woordje geschreven werd dat onvader-landsch of oproerig klonk, wel integen-deel. Daarom is het zoo vreemd en ver-bittert het ons zoozeer zulke beslissingen tegenover warme volksvrienden en hun orçaan te zien nemen. Onzin is het te beweren, dat de Regee-ring de Viamingen op zijn minst geen stellige beloften kan geven voor de toe-komst. Alleen kortzichtigen kan men dat wijsmaken met het smoesje dat de Wet-gevende Kamers niet kunnen bijeenge-roepen worden. Onzin, want in dat ge-val moeten we 00k de wettelijke veror-deningen niet aanvaarden die sinds het uitbreken van den oorlog genomen zijn,, wat aangaat de militaire dienstplicht ! De buitenstaander die al die dingen erns-tig overweegt, moet den indruk krijgen, dat het Vlaamsche volk al te goedzak-kig is, een goedzakkigheid die op slaafschheid lijkt. Een geluk is het voor ons ,dat de Re-geering zoo slecht hare bedoelingen ver-duiken kan, dat ze ovçr het hoofd gesla-gen door al de gebeurtenissen, zoo maar kordaat weg laat zien en voelen dat ze nietSi hoegenaamd niets voor het Vlaamsche Volk over heeft, integendeel zijn vernietiging in haar schild voert. » Kookt uw bloed niet van verontwaar-diging als ge dat leest? ■ rr$i-f-i^,<rT^iriru:ci3^«^wri36»Hscsm5ae3mîrrac5**i**ir2mawRWJena^ I Algemeen Hederlandscf? I Verbond I ZESDE VOORDRACHT VAN POL DE MONT (Vervolg.) In een „vorige voordracht werd reeds I gÉwezen op den invloed welke door Kra-I nach, Wohlgemuth, Griinewalt, Durer, I Holbein, en anderen op de. ontwikkeling van Hendrik Lej^s werd uitgeoefend. I Dit is niet enkel het oordeel van den II spreker, maar werd re.eds lang voor hem I door critici uit ons land als Max Rooses I «n Camille Lemonnier en door aile I Fransche critici met Th. Gauthier aan H het hoofd verkondigd. I Men kan zich afvragen wat H. Leys I ran de Duitsche meesters geleerd heeft I Nurende zijn reis door Duitschland en I Zwitserland en wat hij overnam van de I Vlaamsche meesters, die hij tijdens die I r«s de gelegenheid had te bestudeeren. I H. Leys heeft vooral beoogd karakter I Weer te geven in zijn schilderijen. Het I tarakter is tweeledig, ten eerste het in-I "erlijke, de inborst van den mensch, H zieleleven, zijne goede en kwade H '"'m,- zijn hartstochten, zijn gevoel ; H ten tweede het uitwendige plastische ka- ■ t3fcter, waarin het inwendige zich weer-I îJiegelt. Daarin onderscheidt men de ■ «ndelingen, de bewegingen, de manier I îan gaan, de houding. Oneindig is de l'wscheidenheid in het leven van den I ; oneindig tôt in de kleinste bij-I !**derkeden van het menschelijk li- chaam ligt die verscheidenheid verbor-gen, zoodat er geen twee. menschen gansch gelijk zijn als geheel en nog veel minder als men de deelen van het li-chaam onderling be.schouwt. Laat ons aan de handelingen denken en wij ko-men tôt dezelfde verscheidenheid. Be-schouwen wij als voorbeeld de manier van gaan bij soldaten, zeelieden, gewo-ne burgers. Ieder heeft zijn karakteris-tiek. Ontleden wij aan een anderen kant de deelen van het hoofd b. v. b. en wij komen tôt dezelfde menigvuldigheid van vormen. De Romantische schilders streefden naar schoonheid van vormen, zij schilderden schoone mannen en vrouwen in schoone kleederdracht. Dat doet men in de 16e eeuw niet. Daar dachten de zoogenaamde primitieven niet aan. Zij dachten niet aan het weer-geven van schoonheid, maar schilderden het menschenfiguur, de menschen, zooals zij ze. werkelijk zagen in hnn omgeving. Zie b.v.b. « De Man met de Anjer » van Jan Van Eyck. De man is schoon naar het leven geschilderd alhoe-wel hij zeer leelijk is. Maar hij was zoo. Hetzelfde; kan men zeggen van het portret van Arnolfini van denzelfden, en van dat van Kanunnik Van de Paele. Beerleelijk als ze waren zijn de perso-nen vOorgesteld, maar ze waren zoo en daarom is de voorstelling schoon. Dat is karakter, dat was het streven naar waarheid. Bij dezen meester als bij Diirer in Duitschland geen streven om te schilderen naar vooraf oD.sremaakte theo-rieën. Zij hingen aan» geen vooroordee-len. Op 13-jarigen ouderdom teebent Diirer zijn eigen portret. Het is in de aangeduide richting als een document te beschouwen. Hoe kwam er nu verandering in deze richtins:? De invloed van de 2de Ita-liaansche-Renaissance en van Oud-Grie-kenland deed zich gevoelen. De geleer-den leidden uit de Italiaansche en oude Grieksche meesters allerlei theorieën en regels af, welke bij het schilderen moes-ten in acht genomen worden. In zijn geschriften houdt Durer zich met die regels en principes bezig. Hij zou wel willen leeren schilderen als Rafaël, da Vinci, Luini, de Bellini's, maar... zijn eigen aard komt altijd weer boven. Hij kan niet weg van den gezond.en kijk welke hij op; de natuur heeft, hij ziet waarheid, hij geeft karakter. Karel Van Mander, in verzen zelfs, en Pérard de Lairesse geven in hun wer-ken 00k theorieën van schoonheid en bepalen onder andere, hoe de menschen moeten gaan en staan op schilderijen. Beide zijn schrijvers çn schilders uit de 16e eeuw. In de 19e eeuw beheerschen dezelfde gedachten de kunst. Zoo b. v. b. bij Jean Auguste Dominique Ingres (1780-1867) waarover in een vorige voordracht reeds terloops gesproken werd. Hij wil Rafaël, Holbein, Van Eyck en Diirer navolgen. Rafaël is echter zijn meester. Zijn Madonna's zijn dezelfden. Hij dreef het zelfs zoo ver in zijn portretten, de menschen, vrouwen vooral, een aan- Igezicht te schilderen als een madonna van zijn geestelijken meester. Bij Leys vindt men van dat ailes zoo goed als niets. Enkel in schilderijen als « Rubens in de Kolveniersgilde ontvan-gen » schildert hij nog schoone mannen en vrouwen met prachtige kleederen-, Na zijn reis in Duitschland doet hij dat met meer. Hij 00k was er zich van be-wust dat karakter zonder schoonheid meer waard is dan schoonheid zonder karakter. In de Renaissance-kunst vindt men veel verwijfdheid, bij de anderen is er veel leelijkheid in de figuren omdat er veel karakter is. Bij Leys bepaalt de. invloed van de Duitsche meesters zich tôt de studie van de physionomie van hun werken. Spreker laat tal van platen naar Duitsche meesters rondgaan, "om te bewijzen welke overeenkomst er bestaat tusschen de doeken van Leys en de personnages van Durerf Holbein, Kranach en anderen., Al die fisruren zien wij bij Hendrik Leys i I terug. Wat teekening en kleur aangaat, j daarvoor heeft hij als Vlaamsch schil-| der de Duitschers niet noodig. Wel doet I zich hierin de invloed gevoelen van Pie- j ter Breuafhel, waarvan wij zoo weinig in ' ons land bezitten en van Hieronymus | Bosch, die heelemaal niet vertegenwoor- j digd is in onze' gewesten. De doeken van deze. meesters vonden vooral den weg naar Weenen en Madrid en wat er, van hier bleef hebben wij dan nog tei danken aan de kerken en de; kloosters. j Al wat daarbuiten was werd opgekocht door kunstlievende regeerders voor hun eigen musea buiten ons land. Dirk Bouts, Jan van Mabuse, Mem-linc zijn met Hendrik Leys verwant evenals zooveel anderen nog. Het is waarlijk zooals Th. Gauthier schreef : ' « Il y a transposition d'époque, dépayse- j ment d'âme, anachronisme, voilà tout. S : Chez lui il n'y a pas d'imitation, mais ' similitude de tempérament et de race c'est un peintre du 16e siècle venu deu: cents ans plus tard h . Carlyle, de groote Engelsche dichtei heeft eens gezegd : « Ik kan mij gee: groot man voorstellen die niet waaracb tig is 0. Men moet waarachtig zijn i: eenvoud van verschijning. H. Leys wa waarachtig ôn deed het in de 19e eem door studie. Hij werd weer door en doo Vlaamsch. Om zijn schilderijen uit ons Raadhui te bestudeeren, moeten wij ze stil be schouwen en ze zullen tôt ons spreken Het vroesrere, het heerlijke uit lang vei vlogen tijden zal door deze beschouwin tôt ons komen, het voorgeslacht zal voo ons verschijnen in al zijn eerlijkheid waarheid en heerlijkheid en wij zulle: het begrij'pen. Dat is de groote beteeke nis van Ievs. Door hem te bewondere: hebben wij niet minder achting voor d anderen die hem vooraf gingen, al Watmers, Ferdinand De Braekeleer, D Keyser en de anderen, integendeel ; zi gaven echter passe-partout kunst, on derweroen waaraan men allerlei name: kon sreven mits kleine veranderinger Dat kan men met de schilderijen va: Leys niet. Zij zijn waar, waarachtig karalrtervol, schoon, e.cht Nederlandsct Vlaamsch van teekeniner, lijn en kleui zij roeren oitè door hun groote kunst e wij kunnen ze nooit te veel, nooit t lang bewonderen. MAX. L.W. — De. volgende voordracht aar staanden Zondag^ ONZE LF.TTFTÎKUNDIGÉ F1JJSKAMF lare! van den Ûivir 1878 Een vruchtbare schrijver, verzen e proza : In Schemergloed der Morger, -verte, verzen, 1901 ; Van Stille Dinger verzen, 1904; Kempische Verteheh 1905 j Het Drievuldig Beeld ,crzer 1907 ; Godvruchtige Maenrijmen, 1911 De Geuzenstad, 1911 ; Lof van AnUve'i pen, 1912. Het proza van Van den Oever is b< ter te. genieten dan zijn verzen en he kleine boekje : Kempische Vertelseb waaruit we Perelierken en Ginneginnt ken geven, zal wel zijn beste werk wc zen. De Geuzenstad bezit lokale kleu van het Antwerpen der 16de eeuw, doc het is nogal moeizaam gewrocht. Het keurigste schijnt ons daarin : He wedervaren van Jonkheer Plemp. « Het was een avond, toen de maa als een solfervier over de Poppelsch heide brandde, dat de jonge knol vai jonkheer Plemp deerlijk opsteigerde. » Hij viel en het stof smoorde als eei gulden mist. » Plemp blijft een oogenblik onthuts « thalverlijve gezeten, met strakke ai men in het zand gesteund » en in di vermakelijke houding van een ontzadeL ruiter, ziet hij er zijn paard van doo drossen. Terwijl hij daar zoo zit, komt er eei landlooper, « mager als een schoenma kerselze » en met een « venijnelijk rat tengezicht » hem « aantergerd-vriende lijk » toespreken. Piet Stek, zoo heet de schorremorrie heeft een tooverspiegeltje, waarmee g verloYen voorwerpen, dus 00k het paard kunt terugvinden. <( En Piet Stek liet in de holte vai zijn hand een glazen rondeken blikke ren, waarin de maan en al de sterrej geheimzinnig weerkaatsten. » 't Einde is dat Piet Stek het paari helpt terugvinden, doch er zelf mee vai door rijdt, zoodat Plemp « op doodmoe de voeten naar de stede van Antwerpei terug slenterde, om er zijn, nood dei Heeren van het Magistraat te klagen ten getuige waarvan hij het waardeloo sterresoiegelken in zijnen bandelier me dedroeg. » 't Is een mager avontuurke, wel aar dig en aanschouwlijk verteld, waarnaa: ge met kinderlijke aandacht en niet zon der genieting luisteren blijft, doch al 't uit is, houdt ge zelf een scherfje in uv hand. Karel ,van den Oever 13 vooral een ver teller en in dit, opzicht is Perelierken ei Ginneginneken een meesterstukje. Wa zou daar een nrachtig Sint-Niklaasboel< mee te maken zijn ! Intusschen willei wij er onze lezers niet van verstoket houden. Reeds van den eersten zin zie ge den Rabouter parmentelijk voôr 1 staan en de schrijver geeft in het vertel seltje veel meer poëzie dan in zijn verzen, doch 00k de taal soma meer over-aden dan ze beelden Wijft. : Eea nicuw gedicht Y&n S?^ ri CAprcn y-\, ^ ) ^ ] Voor den bekenden uitgever van het -j « Groot-Nederlandsch Liederboek )), on-s zen nationalen liederschat, Ridder Frits v Coers, uit Utrecht, den wekker van het r Oud-Nederlandsche lied in het Noorden, schreef Dichter René de Clercq het vol-s gende merkwaardige gedicht op een oud-Nederlandsche wijs : : COERS5 LIED ^ Kunst d® de kraeht, h«t hoogste recihit op feveai, Kiuaust, waar geeai macht ter wereld hand op fegt ; ' Kunst ds het Volk van Nedeirlaiiid gegeven, Dies, wait 00k vaile, Nederla.nd staat reoht ! Groobheeirl'ijk volk, wat kLinkt ais een klaroeine Zoo koene e Over Noord en' Z™d? s Coers' Lied, voomuit, 0 3 ' ^ Er ss nog Recht t« doen« ! 1 J Se tnr3ar08b«s?el!ine «an : «aâsr Mit!)3ch ^ Den 25 November ontsliep zachtjes in den Heer, Jules Rodenbach-De la Hout-tre, den 19 Juli 1824 te Roeselare gebo-ren. Hij was de vader van den Vlaam-schen dichter en leider Albrecht Roden-bach, die, v6ôr 25 jaar, aan Vlaanderen's liefde werd ontrukt. Nog drie zoons van Jules Rodenbach . zijn er in 't leven : Bauduin, agent van de Nationale Bank te Kcirtrijk, Hypo-liet, wijnhandelaar te Roeselare, en Ferdinand, kunstschilder, tooneelschrijver en kritikus' te Brussel. In 1909 verscheen van de hand van Ferdinand het zwaar gedokumenteerde werk « Albrecht Rodenbach en de blauwvoeterie ». Als apo-theker te Iseghem, stierf dezen zomer nog een andere zoon : Arthur, die in het strijdlustige st^identen-tijdschrift « De n Vlsiamsche Knodse » schreef en dichtte en tijdens de laatste jaren zich als flinke, , organisator der Vlaamsche burgerij in ! : Isegem aangesteld heeft. In allen eenvoud greep de begraving . van Jules Rodenbach plaats op 30 No-vember: velen zijner medeburgers had-den er aan gehecht « Vader Rodenbach » zooals men den dierbaren aflijvige te j. noemen placht, naar zijn laatste rustste-de uitgeleide te dosn. In de dekanale kerk van St-Michiels werd aan de o'nt-roerde aanwezigen een doodsbeeldeken ' uitgereikt, waarop een gedicht te lezen ^ staat. De heer Achiel Denys sprak op het ^ kerkhof de lijkrede uit, wijl uit de verte de doffe gedreun der kanonnen weer-galmde....Het valt buiten twijfel dat de plech-r-gheid van vader Rodenbach's teraarde-bestelling een ommekeer zal teweegge-' bracht hebben bij sommigen, die vroeger 1 welééns gewenscht hadden dat de gra-naat uit het westen gansch Rodenbach'^ beeld met den Blauwvoet zou verbrij-zeld hebbenj of die beloofden na den oor-" log « campagne te meneeren » voor de algeheele verfransching der opschriften r in Vlaanderen, of die zich berouwden een smeekschrift ten voordeele der ver-1 vlaamsching der Gentsche hoogeschool onderteekend te hebben, of die... olie drijft boven!... en zoo bekende mij een " kameraad, die door oorlogshypnose ge-dreven, gemeend had aan oppervla£kig > franskiljonisme te moeten mêedoen, dat ' het ondenkbaar zou zijn daVna den vre- > de, aan de taal der 80 ten honderd solda-: ten die aan de IJzer strijden, geen recht i zou wedervaren... Allés komt nog op - zijn plooi in onze oude gezond-Vlaam-1 sche stad Roeselare... 1 lj Ter Overweging 1 ^ 1 ' Ik ben één der Vlaamsche katholieken > welke ge.woon zijn de H. Mis in hun 5 misboek te volgen. Voor de priesters die " daaruit preêken, heb ik 00k veel eer- ! bied ; voor de anderen, niet altijd. Ik ■ ken er bijv. die het vroeger altijd op " « het rotte Frankrijk » gemunt hadden - en nog al dikwijls in hun kerk meeting > hielden, welke nu zoo leelijk tegen de ' Duitschers te werk gaan, dat zelfs f Franschgezinde katholieken daarover - ! geërgerd zijn. » j Om nu tôt mijn misfioek terug te ko-: men, laat ik ten gerieve van eenige kort-: zichtigen, die. het toch nog altijd goed 1 meenen, zoowel met hun liefde voor het ! vaderland als met hun liefde voor Gods : woord, epistel en evangelie van den Vn 1 ■ Zondag na Pinksteren overschrijven : « I. Lezing uit den Brief van den hei- ■ ligen Anostel Petrus. I. c. 8. !» Allerliefsten, weest allen eensgezind in het gebed, deelnemend, broederlie- ■ vend, barmhartig, bescheiden, nederig, geen kwaad met kwaad vergeldende, noch schelden met schelden, maar integendeel met zegenen ; want daartoe zijt gij geroepen, opdat gij zegen beërft. Want wie het leven wil liefhebben, en goede dagen zien, hij weêrhoude zijne tong van het kwade, en zijne lippen van bedrog (00k oorlogsbèdrog?) te spreken ; hij wijke af van het kwade, en doe het goede ; hij zoeke vrede en jage dien na. Want de oogen des Heeren zijn op de gerechtigen, en zijne oore.n tôt hunne gebeden ; jmaar het aangezicht des Heeren is op hen die kwaad doen. En wie zal u kwaad doen, indien gij ijveraars zijt in het goede? Maar 00k, als gij iets lijdt, om wille der gerechtigheid, zalig zijt gij. Vreest niet uit'vreeze voor hen en wordt niet ontroerd, maar heiligt den Heere Christus in uwe harten. » Aldus de H. Petrus, de eer^fe Paus van Rome. Nu hoop ik maar dat men hem niet, even als Pius X en nu vooral Benedictus XV, van Duitschgezindheid zal beschuldigen, want daarop kan ik niet antwoorden, vermits ik geen sc»p-turistiek heb gedaan. Mag ik nog wat overschrijven? Ziehier het « vervolg van het H.Evangelie volgens Matheus, c. 5 » : « Te dien tijde, zeide Jezus tôt zijn leerlingen : Zoo uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van Schriftge-leerden en Farizeën, zult gij het rijk der hemelen niet binnengaau. Gij hebt ge-hoord, dat tôt de ou den gezegd is : Gij zult niet dooden en wie doodslag begaat, zal schuldig zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u : Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het ge-rucht. Wie tôt zijn broeder zegt : Raca, zal schuldig zijn voor den raad. En wie zegt : Dwaas, zal strafbaar zijn met het helsche vuur. Als gij dus offergaven brengt naar het altaar, en u daar herin-nert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offer voor het altaar, en ga u eerst met uw broeder verzoenen, en kom dan en draag uw offer op. » Aldus spreekt de God van liefde. Het Raca-geschreeuw dat op vele plaatsen gehoord wordt heeft misschien een naar duizend Vlaamsche jongens meer naar het front gejaagd, maar zal toch nooit kunnen beletten dat God en de wapenen over den huidigen toestand beslissen. Zou het niet beter zijn de Duitsche katholieken geen dokumenten aan de hand te doen, die onzen naam en onze eer bevlekken ? Of mag een eenvou-dige leek over zoo'n hoogsternstig on-derwerp niet nadenke.n? LEO VAN LIERDE. DAGELIJKSCH NIEUWS AAN ONZE LEZERS. — Wij raden onze'lezers van Antwerpen en omlig-gende aan, zich per maand te abonnee-rea op ons blad. Van aî 1 December wordt dan het blad tehuis besteld met de eerste postuifdeeling. Men gelieve zich te wenden tôt het bureel van het « Vlaamsche Nieuws », Roodestraat, 44. TER INLICHTIN6 !... — Bij som-mige personen is twijfel ontstaan over de toepasselijkheid in het Etappengebied van het besluit door den Gouverneur-Generaal op 21 Oktober 1915 uitgevaar-digfd, waarbij de houders van wissels verplicht zijn om v66r den 31 December 1915 de betrokkenen te beteekenen welke wissels zich in hunne handen bevinden. •Men deelt ons mede dat bedoeld besluit alleen van kracht is binnen het Generaal-Gouvernement en niet in het Etappengebied.Terzelfdertijd brengen wij de bepalin-gen van dit besluit nog eens in herinne- ring"- ( Art. 1. — De termijrrter opmaken van protesten en soortgelijke acten tôt vrij-waren des verhaals, door Verordening van 20 September 1915 tôt 31 October verlengd, wordt hierbij tôt 31 December verschoven. Art. 2. ■— De houder van eenen v66r den 31 December 1915 vervallende wis-selbrief, op welken de voorschriften van arfikel 1 van toepassing zijn, is verplicht den betrokkene v<5ôr den 31 December 1915 bericht te geven dat hij den wissel-brief in handen heeft. Indien de wissel-brief getrokken is om in eene andere aangewezen woonplaats, of door eèn anderen aangewezen persoon te worden be-taald, heeft de houder ter aangewezene woonplaats den aangewezen persoon te j verwittigen. Het Bewijs van de verwittiging kan spruiten ofwel dit een zichtmerk dat de verwittigde persoon op den wisselbrief plaatst, met aangift des dags en der be-ginletters van zijnen naam, ofwel uit hst ontvangstbericht der verzending va». eenen aangeteekenden brief of van eene aangeteekendè postkaart. Wordt de verwittiging verzuimd, 200 kunnen van af 1 Januari 1916 interesten niet geeischt worden. Art. 3. — De voorschriften van art. 2 zijn op orderbriefjes eveneens van toepassing.DE AMERIKAANSCHE PERS EN DE BOODSCHAP VAN DEN HEER WILSON. — De commentaren der pers over de boodschap van den voorzitter der Republiek geven natuurlijk de gezichts-punten der verschillende partijen weer. Men beweert dat het programma van den président aangaande de versterking-der weermacht belangrijke wijzigingea zal ondergaan. De demokraten zijn in dit opzicht nog verdeeld en de republi-keinen trachten een politiek voordeel uit deze kwestie te halen. De bewoordi-gingen waarmede de heer Wilson gesproken heeft over de Amerikaansche burgers van buitenlandschen oorsprong, hebben hem natuurlijk nog minder popu-lair bij hen gemaakt dan hij reeds was. EEN BELASTING OP DE SALA-RÏSSEN IN ENGELAND. — Twee le-den van het Engelsch kabinet de HH. Mac Kenna en Henderson hebben met de afgevaardigden der arbeiders en werk-gevers de middelen besproken om een belasting op de wekelijksche loonen van de werklieden te heffen. HET RECHT VAN OPGRAVIN-GEN. — Dit is de vraag : « Wanneer men een lijk opgraaft, dat eenige duizenden jaren begraven is ge-weestv heeft de opgraver dan Het recht, dit lijk als zijn eigendom te beschouwen ? » Op deze gewetensvraag geeft Clément Vautel een aardig antwoord in zijn «Propos d'un Parisien», waarin hij vertelt: Ik ontmoet een van onze meest bekende Egyptologen. — Hebt u gelezen, vraag ik hem, dat een van uw collega's, professor Naville, het graf heeft ontdekt van Osiris, in een der Nijlvalleien? — Ja., 't is een groot succès. Op het oogenblik zijn we wel zeer gelukkig bij onze ontdekkingen. Een aantal graven van Pharao's zijn blootgelegd. Ik zelf heb v66r zes maanden de mummie ge-vonden van Thâ Mamoen Rhâ, van d« zeventiende dynastie. Het lichaam was heel gaaf gebleven ; ik heb het mee ge-bracht naar Parijs, en ik ben van plan het ten geschenke aan te bieden aan het . Louvre. De mummie was omringd door kostbare beelden, 00k edelgesteenten en fjoud, en kunstvoorwerpen van allerlei aard. Ik heb ze bewaard voor mijn par-tlkuliere verzamefingen. U moet ze eens komen zien. — Met genoegen. Kent u professor Naville? — Het is een vriend van me. Bij het vernemen van zijn ontdekking heb ik hem een telegram gezonden van geluk-wenschen.— Dan hebt u waarschijnlijk 00k uw gelukwenschen gericht aan den heer Ba-tout, aan zijn dochter Léonie, aan den tuinman Poncet en aan mevrouw de we-duwe Vergnaud? — Wie zijn dat? — Collega's ! Ze hebben het graf ontdekt van een zekere mevrouw Tixier de la Chassagne, begraven in 1875 te Bour- , ganeuf. Wetende dat deze dame begraven was tegelijk met haar diamanten, hebben zij het graf geschonden. Eerlijk gezegd hebben zij er niet aan gedacht het lijk aan het Louvre aan te bieden, doch ze hebben zich meester gemaakt van de diamanten voor hun particulière verza-melingen. Juist als u, m'n waarde!... Echter, ze zitten nu in de gevangenis, en u bent lid van het Instituut ! De geleerde riep verontwaardigd uit : — Maar dat is niet hetzelfde. Ik on-derzoek de graven van Pharao's, die zes duizend jâ'ar geleden gestorven zijn, terwijl. .. — Wilt u mij eens zeggen, wanneer .het schenden van een graf een wetea- schappelijke onderneming w"ordt? Aa* u, om het tijdstip te bepalen... M;jn Egyptoloog scheen wat verlege* met de beantwoording van deze vraag. OM DE AARDAPPELEN TEGEN KOUDE TE BESCHUTTEN. — In de « Papierzeitung » wordt ten zeerste het gebruik van oude nieuwsbladen aanbe-volen om de aardappelen van kou t« beschutten. Men moet eerst een laag nieuwsbladen op planken uitspreiden, dan de aardappelen er op doen, welke msn eveneens met papier van de muren afscheidt om ze dan vervolgens zorg-vuldig daarmede te bedekken. Een goede verluchting van den voor-raadkelder is tevens vereischt. Men heeft op deze wijze verscheidene centenaarn aardanpelen gedurende twee jaren kunnen bewaren in keldèrs welke veeleer vochtig en ijzig waren, zonder dat 00k maar een aardappel bedorven of bevro-ren wa6.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het Vlaamsche nieuws belonging to the category Gecensureerde pers, published in Antwerpen from 1915 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods