Ons Vlaanderen

1800 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 22 April. Ons Vlaanderen. Seen on 19 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/9k45q4ss9q/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Derde Jaar. — N*" 9. ; ! ' ' Priji : 10 Centiemen per Nuximer. Zondae. 22 Aw3 1»M. ONS VLAANDEREN VEKSGHIJNT ELKEN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS : Voor Belgifi en Frankrijk : Voor een jaar^ . .... f». 4.25 Voor drij mr.an'd .... » 1.25 Buiten Frankrijk : Voor eeu jaar » 6.25 DOOR EENDRACHT STERK BUREELEN : TE GENT : 24, Wellinckstraat. TE PARUS : 181, Rue de Charonne. Vlamingen, de Regeering spreekt! Het Slaatsblad van 813 April bevat een « besluit-wet betreffende de misdaden en wanbedrijven tegen de veiligueid van den Staat » ; dit besluit wordt voorafgegaan van een verslag aan den koning, waarvan wij hier de kenmeikendste uittreksels geven. 0 wee ! De solemneele \eroordeeling die er in wordt uitgesproken is veroorzaakt door de handelwijze van enkele zoogezegde vlamingen. Hoevele van hun zullen geen bl.oedige tranen schreien wanneer hunne oogen zullen opengaan bij d'aanstaande verrijzenis van de belgische macht. Maar genoeg ovcr lien. Ons is het aangenaam te bemerken dat, ditmaal het verslag eene plechtige belofte inhoudt van de kwestie van het Vlaamsche hooger onderwijs af te handelen « in over-eenkomst met het geen de Vlamingenverlangen». « In hare bezettingsmethodes legt de duit-sche Regeering dezelfde minachting voor het internationaal recht aan den dag als deze welke zij in hare vvijze van oorlog-voeren betoond heeft en nog betoond : on-ophoudend miskent zij in België de verplich-ting, die zij bij de Algemeene Akte van de Haagsche Conferentie aanvaard had. name-lijk op het oveiweldigd gebied de daar in werking zijnde wetgeving te eerbiedigen. Onder de bedriegelijkste.voorwendsels raa-tigt zij zich ineer en meer de rechten van dewettelijke macht aan, Het eerste bedrijf der ko.r.edie van be-zorgdheid en beschermingsaanstalten, die zij heeft uitgedacht om de Vlaamsche bevolking te misleiden, werd te Gent opge-voerd, bij de stichting eener nieuwe hooge-school. Het tweede bedrijf werd te Berlijn afgespeeld. De Rijkskanselier ontvin^ er op 3 Maart de afgevaardigden van cen zooge-naamden « Raad van Vlaanderen », en ver-nieuwde vôôr hen de verzekeringen die reeds door den Gouverneur-Generaal bij de feestelijke opening der Universiteit gegeven werden. Hij ging zôôver te beweren dat het Duitsche Rijk den wensch van beide landsdeelen zou vervullen door hun, gedu-rende de bezetting, een onderscheiden bestuur te geven en dat het niet zou op-houden, zelfs na den vrede de vrije ontwik-keling van den Vlaamschen stam aan te moedigen 1 Het uitwerksel van deze belof-ten was het uitvaardigen door den Gouverneur Generaal van eene verordening, waarbij België, volgens de taalgrens, werd verdeeld in twee gewesten, een Vlaamsch en een Waalsch, ieder voorzien van een onderscheiden bestuur. Tegenover die handtastelijke aanmatigin-gen van hare bevoegdheden, is het met nadruk dat de Regeering herhaalt dat het alleen aan 's Lands souvereiniteit behoort de inwepdige vraagstukken op te lossen, zonder eenige vreemde inmenging. Gedurende de drie jaren dat zij, vôôr den oorlog, het Staatsbestuur in handen had, vaardigde de Regeering, eendrachtig met het Parlement, eene reeks wetten en maatregîlen uit die voor doel hadden trapsgewijs aan de Vlaamsche taal gansch de plaats toe te kennen die haar in het nationaal leven toekomt. In overeenkomst met hetgeen de Vlamingen verlangden, had zij verklaard dat, haar dunkens, de Kamers voor plicht hadden de kwestie van het Vlaamsch hooger onderwijs, die reeds bij het Parlement aanhangig was gemaakt, in den loop van den zittijd 1914-1915 af te handelen. Kortom, één van de hoofdpunten vàn het regeeringsprogramma was aan de recht-matige wenschen van . de Vlamingen vol-doening te geven ; wegens de verklaringen en de handelingen van het Staatsbestuur, kon dit voor niemand onbekend zijn. In de oogen van de tegenwoordige Regeering, die enkel tôt stand kwam tôt het voortzetten van den oorlog en het voor-bereiden van den vrede, maakt de schitte-rende houding van de Vlaamsche vaderlanders dien plicht nog meer gebiedend en heiliger dan ooit. Het doel dat door den vijand wordt na-gestreeld, al de Belgen kennen het : Duitsch-land is er niet in geslaagd ze te onderwerpen, noch aan hunne harten die ingewortelde liefde voor de onafhankelijkheid te ontrukken, welke hen in staat stelt al de kwellingen te boven te komeD. Het heeft moeten erkennen, door den mond zelve van zijn kanselier, < dat het er niet aan denkt hun land in te lijven ». Maar onder dit schijnbaar afstand-doen, is een politieke list verborgen. Duitschland zoekt immer voort den door België geboden wêerstand te breken, maar thans gebruikt het een omweg : het poogt onder de Belgen tweedraeht te zaaien, den bundel hunner nationale eenheid te doen uiteen vallen ; het tracht onder hen de kiemen der verdeeldheid te doen gisten, naarvolgens het verschil van taal, ten einde een gunstig terrein voor te bereiden voor zijn politieke indringing en zijne economische beslaglegging. Dat.het handvol slechte staatsburgers, die zich tôt 's vijands medeplichtigen hebben gemaakt, zouden mogen rekenen op straffe-loosheid, mag niet. Uit veibijstering of eerzucht, spaiïnen ze samen tegen de nationale eenheid, geboren uit een lang verleden vol gemeenscliappelijke glorie, voorspoed en lijden, nog levendiger geworden onder de doodsbedreiging van den huidigen oorlog. In hunne vermetelheid, noemen zij zich den « Raad voor Vlaanderen » en durven zij namens het Vlaamsche volk een politiek programma afkondigen. En reeds — niet-tegenstaande de verdrukkirig en het stil-zwijgen door den vijand aan onze bevolking opgelegd — worden zij volkomen en openlijk afgekeurd en gebrandmerkt door de ware vaderlanders en door al degenen die de eer en de verpersoonlijking zijn van de Vlaamsche gedachte. Deze blijven, midden in hunne beproe-vingen, hun Vaderland onwrikbaar gtnegen. Een bitter gevoel vervult hun hart : de haat voor Duitschland, dat hunnen grond ver-drukt en de protestaties knevelt van een volk door zijne brutale macht verpletterd. Vôôr dat de deportaties duizenden onder hen — dan nog in voile gezondheid — tôt de slavernij hadden gedwongen, of vôôr dat deze, uitgeput en stervend, naar hunne haardsteden terug waren gekeerd, zagen zij reeds in den Duitscherden nationalen vijand. Welk een afschuwmoet die vijand hun thans niet inboezemen ? Voor de verraders die er niet voor gevieesd hebben hunne hand in die van den ver-drukker van hun Vaderland te leggen, noch een zoo bedroevende schaduw af te werpen op de fiere houding hunner medeburgers, zal het uur der boetedoening slaan, wanneer voor de anderen het uur der verlossing zal gekomen zijn. Het bevrijde Vaderland zal hun dan rekenschap vragen over hun gedrag en de Duitsche bescherming, waarop zij zich thans beroemen, zal ze niet behoeden voor het lot dat hen wacht. Daarom zullen zij, zoodra België verlost zal zijn, afgezet worden van al de ambten welke de Regeering hun zou hebben begeven. Daarenboven zullen zij, vôôr de nationale rechtsmachten, voor hunne daden in testaan hebben. Het Brlefje van den Bslg. Een handolspolifek na den Oorlog. Een vriend die van een maandenlange reis door gansch Amlrika terugkomt, zegt me, dat al wat Belgisch \s, van eene buitengewo-ne sympathie aldaar geniet. Dat danken wij ifs Konings eerlijkheid en onzer soldaten moed. Wij mogen van die goede stemming gebruik maken, en zeker zal, na dezen strijd de belgische uitvoer in dwe landen bloeien en zal onze waar aldaar din voorkeur hebben, alleen omdat zij beigisch îs. Voor ons lani dut vroeger zoo nijverig was en dat zooveel leed eu mis se hi en nog zal lijden, bestaat et daar eene macht van ontwikkeling en van rijkdom die niet mag onderschat worden.Het dient gezegd dat het niet genoegzaam zal zijn, gedurende zes maand in deza streken te exporteeren, en nochtans 't is wat zal gebeu-ren als er niet zorgvuldig gelet wordt op wat het land verlaat. Immers menschelijk, alhoe-wel onredelijk is het dat, nijveraars, weiend dat eene waar ergens graag gekocht wordt, de hoedanigheid derzelve vermindertn, in andere woorden kamelotte *an den man brengen. Men ziet 't gevaar voor onzen handel indien zich zulks voordeed ; weldra ware onze vooruit-gang verdwenen. Meer zou ik kunnen zeggen over de slechte inrichting over ons konsulair wezen. Ik noem hier slechis eene mogelijkheid van ontwikkeling van onzen handel en hare onmid-delijke keerzijde. Dit bewijst dat het niet te vtoeg zou zijn om die middelen te beramen die den bloei van onzen handel zouden vergemakkelijken. Rechtvàardigheidshalve, en ten bewijze dat er veel kan gedaan worden, stip ik aan dat eenige maanden geleden, door de Regeering, den Lloyd Roynl Belge, machtige belgische zeevaartmaatschappij, tôt het leven geroepen werd, wat aan onzen handel bijzonder man-gelde.Maar er moet nog veel gedaan worden, toch zooveel. BELG. Avondpraatja. Kereltjes, hier is Pieike weer ! Wij gaan vanàaag cens een praatje voeren over het onderwerp van den hierbijgaanden zegel. S K V M Zie Z0J" Bezie hem In«-i9it | goed en volg dan de bespreking. M/fo A's motief : een galg ';\J)3$Ë&ÊeM waaronder een mensch en een ^esc^ alcohol. » "(5 want zoo'a beeld is te g.frwa» ■■ alcoH cil -1 klaarenvraagt niet meer vous°ouImoî . uitgelegd te worden. Aan de strop moet een van beiden ofwel de mensch ofwel de alcohol ! Maar wie zal het nu zijn P Natuurlijk de flesch ! Wij zullen het immers zoo ver niet laten komen ? En toch, één kwakske, wel lieven Hemel toch, wat kan nu toch één enkel kwakske ? En zoo praten er zoovele ! En als zij hun « een kwakske » binnen hebben, dan komt het tweede want ge kunt immers niet op een been loopen ! En als het tweede is binnengewipt, dan trekken zij af maar eerst nog een slaap-mutske ! En daarna betaald de kameraad er ook nog eentje en dan begint stillekens aan, de reuzendans ! De tongen geraken los en Wij zijn gezworen kameraden Wij zullen malkander niet verlaten, Wij zijn bijeen en wij blijven ondereen Wij zullen malkander niet verlaten ! En dan gaan ze enfin nog eentje ! het laatste ! En de kameraad is ook geenen «uitzuiper», die betaalt er ook een. Enfin, op den duur geraken de kereltjes toch buiten, en zwalpend gaan zij de baan over. Dââr beginnen dan de weten- schappelijke beschouwingen ! De oorlog ? Allemaal menschenbedrog ! Kapitalistenwerk ! Weg met het Kapitaal ! Wat vraagt de werkman ? Kom Jef, daar zijn ze nog wakker. Wij pakken er nog een ! Nog een uurtje in de kroeg en dan weeral voort ! Natuurlijk hoe verder hoe dommer. Weer beginnen te philosopheeren : Neen, een God is er niet ! De pastoors ? alîe- maal zoo vet als varkens! Aile dagen wijn aimaie ! Dan zien zij nog een lichtje branden « In de zoeten Inval » en samen vallen zij ook in (de klauwen van den herbergier). Een uurtje nadien trekken zij weer arra aan arm over den weg. Het praten gaat al lastiger, maar gezien het onderwerp heel belangrijk' is, gaan zij toch voort : De officieren ? Allemaal luiszakken ! Niets dat deugd en de onderofficieren zijn « crève de faim 's » Allemaal te lui om te werken, opvreters van 't Gouvernement, anders niet ! Dan, komen zij een, twee, drij (of meer) uren te laat op het kantonnement, de gradé van dienst doet het hen opmerken en het spel begint ! Eenige dagen nadien zitten onze « gezworen kameraden » elk in een afzonderlijke cel....". te lamenteeren ! Hadt gij hen gezien den eersten dag, en een zegel als hierboven getoogd, zeker hadden zij gezworen dat de galg niet voor hen was maar voor de flesch ! En toch zitten zij er binnen en de flesch er buiten ? Maar ja, Jt is waar ook ! Wie zou dat nu toch gedacht hebben van zoo één drup- peltje ? Enfin, ik wil zeggen eenige drup- peltjes ? Neen, daar zit iets tusschen ! Zeker hebben zij ergens slechten drank ontvangen anders kon dat toch niet zijn ! .... En dan wordt er gebeden en gesmeekt, de officieren, die luiszakken, worden schoon aangesproken, de onderofficieren, die «crève de faim's » worden ook al eens gepolst, de aalmoezenier die zoo vet is als een varken en aile dagen wijn zuipt, die wordt er ook al tusschen gevraagd, en na dat aile moge-lijke en onmogelijke vleierijen uitgedacht en uitgevoerd zijn geweest, komt de jonge dronkaard weer op vrije voeten. Gelukkig als hij dan geleerd is, anders vveet hij bij de eerstvolgende gelegenheid weer te praten over diezelfde personen die hem gered hebben ! Arme goede brave verdwaalden ! Laat het mij u nog eens zeggen, ik ben zeker dat uwe moeder het u al zoo dikwijls gezegd heeft : Werkt, spaart en drinkt niet ! Een druppeltje bij het kerinismaking : is vergif ! Een druppeltje bij het weerzien of af-scheid : is vergif ! Een druppeltje in het plezier : is vergif ! Een druppeltje om het verdriet door te spoelen : is vergif ! Een druppeltje als « apéritif i : is vergif ! Allemaal is het vergif 1 De flesch is sterk, gewoonlijk veel sterker dan de mensch ! De flesch vleit ! Vandaag heet zij : rhum, mor- gen : cognac, overmorgen : bitter, later : wit stoopke of zoo iets in den aard, maar allemaal is het duivelen drank ! Past op : van eentje komen er twee en als gij de strop aan den nek hebt en in het kachot of gevang zit te jeremiassen, dan staat dezelfde wit te, gele, groene of rood-bruine flesch nog goed gevuld op den toog van den kroeghouder ! Dus, als gij u de koord om den hais ge-klonken hebt, staàt zij nog uitdagend te wachten op een nieuw slachtoft'er ! * * * Och, ik zou u daarover nog zooveel kunnen vertellen, maar nu heb ik weer geenen tijd meer. Laat mij u nog enkel een vraagje stellen: tracht eens een flinke optelling te maken van al de menschen die door den alkool reeds voor eeuwig ongelukkig geworden zijn en laat mij eens weten hoe veel er zoo zijn wiens lot gij benijdt •? Ik verwacht uw rechtzinnig antweord ! * * ♦ Dag brave kerels tôt later. In afwachting blijf ik uw PœaKB GE*UUR. Uit ons Vaderland. west-vlaanderen. — te bru«0k. — T« BrUggC meer nog dan elders, heeft men met é* laatste felle koude, veel geledea wegeas hel gebrek aan kolen. Men moet alet vergeU* dat Brugge in het krijgsgebied ligt, en <U bevoorrading daar nog bijzonder door é« Duitsche maatregelen bemoeilijkt- wordt. Vooral ,onder het volk was de oood zaer gtOJt ; daar zijn huisgezinnen geweest waar men, om de verschrikkelijke kooda t« bestrijden, het huisgerief en de meubels aan stukken moest kappen. De eiektrische tram heeft een tijd lang aile verkeer snoetea stil leggen, daar er geen kolen voor het leveren van drijfkracht meer waren. de bevoorrading. — Het rantsoen vleeech bedraagt nog 50 gram, per week en per man, en in die vijftig grarn zijn de beenen nog inbegrepen. Het brood is zeer slecht en dikwijls niet eetbaar. Ook voor de melk is men op rantsoen gesteld. 't Aardappelrantsoen zou eigenlijk een halve kilo per week en per man moeten bedragen, doch gewoonlijk zijn die zelfs niet te krijgen ; soms worden er in de een of andere wijk verkocht. algemeene toesland in belgie. — M. Whit- lok, minister der Vereenigde Staten heeft met zijn gevolg Brussel verlaten en is in Zwitserland aangekomen. Hij weigerde den minsten uitleg te geven aangaande den toestand in België, om reden dàt hij niet spreken wou alvorens zijn officiel verslag aan zijn eigen staatsbestuur tè hebben in-gediend. Personen van zijn gevolg nochtans hebben hunne indrukken doen kennen. Wij deelen ze hier mede : ' -\- Uitgenomen wat het vet en de boter aan-gaat, moet de toestand in België, onder opzicht van mondbehoeften beter zijn dan in Duitschland. De haat der Belgen jegens de Duitschers groeit aan van dag tôt dag. Vooral sedert de deportaties. Deze, niettegenstaande de herhaalde verklaringen van het Duitsch staatsbestuur, gaan maar altijd voort. De inwoners van het Noorden van Frankrijk hebben streng verbod gekregen hunne beschadigde woningen te herstellen- In België, integendeel, moeten die herstellingen in der haast gebeuren, Daaruit besluit men dat de duitschers voornemens zijn Frankrijk te verlaten, maar België te bezetten. De Belgen gaan maar voort met de duitschers op duizende manieren den dui-vel aan te doen. Niettegenstaande al hun

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Ons Vlaanderen belonging to the category Katholieke pers, published in Parijs from 1915 to 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods