Polder en Kempen: wekelijksch nieuws- en aankondigingsblad

880 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 12 April. Polder en Kempen: wekelijksch nieuws- en aankondigingsblad. Seen on 28 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/5m6251gj4d/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

rS vn/i «à iY I4) A nv>i I l(iU Prijs per nr 3 centiemen 10e Jaar, ]> POLDER EN KEMPEN Wekelijksch Nieuws- en Aankondigingsblad Insctir'ijving-sp-rijs : I j5 Centiemen per maand. I Voor den vreemde de verzendingskosten erbij. El Men schrijft in bij den uitgever, bij de briefdragers en L ai de postkantoren. lïrrikker^Uitgever ; A» DE BIEVBE BBA8SOHAAT Aankondigingen : Volg-ens tarief. Brieven, pakken, enz., franco toesturen. Het recht annoncen en artikels te weigeren îs voorbehouden r- ni—n—wrrn i wwmniu i —i i in a Tweede Blad IPASCHEN ■Nooit, sedert de twintig eeuwen dat ■e Kerk van Kristus bestaat, behaalden fine vijanden op haar eene zegepraal ihijnbaar zoo volledig als deze welke zij, Bags na de kruisiging, op den Zalig-(.. Jiaker zelven meenden behaald te hebben. ■ Dezoon des Menschen, die het Joodsche Bolk met weldaden had overladen, die iiijiie goddelijke leering met talrijke en Bagelijksche wonderen had bevestigd, Bas in den hof van Olijven gevangen Benomen ; zijne leerlingen waren op de Blucht gegaan. Een van hen had Hem ver-I feden ; een andere had Hem verloochend. BOnder de vervloekingen van datzelfde Bolk, dat Hem, eenige dagen te voren, te Herusalem zegepralend had ingehaald, was Hi. op Golgotha, in de bitterste smarten, Ban het schandig kruishout gestorven. Hhans lag Zijn lijk in het graf.omringd van Be Joodsche wac.hten, om te beletten dat Het gestolen werd door Zijne leerlingen, Hie zouden doen gelooven dat het ver-Hezm was. ■ Het was dus voor goed uit met de Bering van den M an, die den hoogmoed ■ Pharizeec'rs en Schriftgeleerden zou Herpletteren ; nooit zou men er meer Hooren van spreken. ■ De gansche gekende wereld lag onder Het juk van het Heidensc.he Rome, dat Bl zijne macht zou gebruiken om die Hering te onderdrukken en in hare kiem Be versmachten. In Judea zelf waren de Holgelingen van den Zaligmaker vogelvrij ■erklaard en moesten zij zich voor de Hroede van de oversten des volks ver- ■ De zegepraal op de leering van den Hodmensch was dus schijnbaar volledig. Bn zie ! Den derden dag stond de Zalig-Hiaker glorierijk uit Zijn graf op. Hij Hertoonde zich aan zijne discipelen en ■ertoefde nog veertig dagen onder hen, I gedurende welke Hij de grondslagen ! ' legde van Zijne Kerk, met -dewelke Hij zou blijven tôt het eincle der wereld. Kristus is verrezen ! Zijne leerlingen verspreiden zich over aile gewesten en verkondigen het goddelijk woord. Tôt in Rome, de hoofdstad der heidensche | wereld, dringt Zijne leering door en wordt > er door het bloed van Petrus en Paulus î en van ontelbare martelaren bezegeld. S De geweldigste vervolgingen blijken maehteloos om hare verspreiding te be-teugelen en welclra wordt dat zelfde Rome de zetel en het middenpunt van de kristene Kerk, tegen welke, volgens het woord van haren goddelijken stichter, de machten der hel niets ziillten vermogen. De verrijzenis van den Zaligmaker, welke wij met het hoogfeest van Paschen herdenken, is dus het onderpand van de eeuwige duurzaamheid der Kerk en van de machteloosheid aller menschelijke vervolgingen tegen haar. Duizendmaal hebben hare vijanden gemeend zc eindelijk voor goed verpletterd te hebben. Keizers van Rome hebben er op geroemd dat het Kristendom van de aarde was weggevaagd, tallooze kerkver-volgers hebben, sedertdien, haren on-vermijdelijken ondergang voorspeld; altijd zijn die pogingen, die voorspellingen ijdel gebleken ; altijd is de Kerk uit hare vervolgingen, uit haar lijclen opgestaan ; telkens weerklonk opnieuw de krect : Kristus is verrezen ! Alléluia ! "[ypen uit de lucide De Heispitter 't Schemert nog en reeds gaat hij ginds zijn loggen, sleependen holleblokkengang. Zijn rug hangt halfgebogen, omdat ge-woonte een tweede natuur is. De pijpen zijner zware, turksch-lederen broek schuiven wiegend langs zijne magere beenen, terwijl aan den zolder, bij iedere 1 trede, eene lange schuin opgaande plooi, ^ nu rechts dan links, in de dikke ruischende stof te voorschijn komt. 2 Zijn hellende rug is hem dienstig, want j hij ondersteunt gansch eenen voorraad : c mondbehoeften voor den dag, die lang ; zal, zijn. De spade houdt hij over den 1 linkerschouder geklemd, terwijl zijne ; vereelte rechterhand nu en dan het vuile, 1 doorgerookte en aan den kop afgeschil- < ferde baardbrandertje van den eenen 1 mondhoek naar den anderen verschuift. : De gang valt den man ijiterst moeielijk, , want ailes aan zijn lijf is stijf en stram, 1 en de scharniergewrichten laten slechts eene pijnlijke plooiïng en uitstrekking toe. Is de man dan versleten ? Ja en neen. De levensorganen van dit kind der natuur zijn nog in flinken staat, zoodat zijne werkkrachten niet hebben afgeno- men ; maar zoo menig guur jaargetijde is over hem heengegaan, zoo menige , kille bui heeft zijne, aan aile slach van ; weders blootgestelde ledematen, door- ; zijpeld, dat het is, alsof een zeker roest ' dezelve is komen hinderen en zijne be- wegingen belemmeren. Deze doen zich ; dan 00k voor als die van een raderwerk, | dat door de eene of andere oorzaak ge- > | stremd is en zijne voile ontwikkeling | j niet kan geven, al is de voortstuwende î I kracht in geenen d?cle verminderd. j Maar daar landt hij aan, onze gebrekkige ; [ voetganger ; de heide is zijn element. ! ! Ontdaan van aile nuttelooze vracht, î ! zet hij zijne weerspannige beenen in het jj spit ; zijn rug neemt eene bijna platte , I ligging aan, zoodat zijne korte schup, | al stekend en stootend, hem onderschraagt 1 en zijn hellend lichaam in het kerven en wringen, om de oude boomwortels boven ' te halen, een optillenden stetin vindt. Hij staat daar als geplant onder het gëwicht zijner immer toenemende kracht, die nu in niets meer gedwarsboomd i wordt, want zijn voortbewegen in het ; : spit is enkel een hortend geschok. ! Nu is hij weer de geweldige man, j 1 die niet versleten is, omdat de voile >, ; i j jacht van het tuig aan het voortbrengen j kan besteed worden, de wij 1 er in nutte- ooze beweging geene drijfkracht meer ■ erloren gaat. Hij beult nu en zwoegt. 't Lauwe ;weetvocht kleeft aan dit ruige, men-chelijk stuwtuig, dat thans de hoogste lrukking ondergaat. Rusten nochtans ;al hij nog niet ; hij weet de verworven varmte te benuttigen en geeft nu wat hij ^even kan ; want zijn dagloon staat in •echtstreeksche verhouding tôt den om->edolven grond en hij heeft eene vrouw >n kincleren, vele kindéren, ja. Hij zal itilleggen, als zijn lichaam voedsel be-îoeft, als de stoomketel brandstof vergt, }f het tuig is drooggeloopen. Dan werpt hij met een pijnlijken arm-swaai, den clubbel en dik gelapten jas weer over de klamme schouders, tracht sen plekje te vinden, waar de wincl geene kilte zal slaan op zijn verhitte lijf en in het zweet zijns aanschijns eet hij dan zijn brood. Goede man, heispitter van beroep, ik heb medelijden met u, .niet omdat gij werken moet, al is uw gepijn zwaar, maar omdat gij eenen arbeicl verricht, die niet bezielt, die niet aantrekt noch bekoort, die eentonig is en zonder af-wisseling. Niet als aan de andere veld-bewerkers, die clorre gronden in lustige landouwen of lachende weiden tôt wel-vaart en genoegen weten om te zetten, geeft uw werk u eenig streelend doorzicht. Gij werkt daarom zonder geestclrift, zonder moed. Gij werkt omdat gij werken moet. Gij weet dat de door u gespaden J»Dschgrond wederom met dennen zal beplant worden, want hij hoort toe aan den rijken grondeigenaar der groote stad, wien de vooruitgang en de bloei uwer streek onverschillig is en die, erger nog, zijne eigendommen slechts gebruikt voor eene liefhebberij, welke, in oorzaken en gevolgen, de groote plaag is van den-land-man : dë jacht. Gij zult geene vruchten zien gedijen, daar waar uw zweet heeft ge-vloeid ; gij zult niet moeten oogsten op de plaats, waar gij zelfs niet meer spaden zult, want eer de geplante dennen het einde van hunnen wasdom hebben bereikt, zult gij reeds lang voor eeuwig te rusten liggen. Nauwelijks hebt gij met eenen gr'ond kenriis gemaakt, of gij wordt er voor altijd van verbannen. Ondankbare taak ! Uw afmattend gebeul, arme tobber, schenkt u geene voldoening, maar ge zijt arm en vooral ge zijt eerlijk, omdat ge 00k werken wilt. En al heb ik medelijden met u, toch acht ik u en groet ik u genegen. W. WEZEL. De Luchvaarder Verschaeve verongelukt De koene en ervaren luchtvaarder Verschaeve is Woensdag-namiddag op het vliegplein van St Job-in-'t-Goor verongelukt . Verschaeve kwam proefnemingen doen met een nieuw tweevlak van de firma Bollekens, die de militaire vliegtoestellen vervaardigt. Ondanks de rukwinden welke er heersch-ten, steeg Verschaeve tôt 1000 meters hoogte, om hierop het waagstuk uit te voeren hetwelk de vliegers heeten « piquer en cheminée » wat hierin bestaat dat de vlieger eerst recht naar beneden duikelt, om, op korten afstand van den grond gekomen, zich weer op te recht en en dan zacht zwevend te landen. Ditmaal echter hoorde men den moteur met een vervaarlijk geweld ronken eu zag men het vliegtoestel met eene duize-lingwekkende snelheid van 200 kilometers per uur naar beneden storten. Het vliegtuig plofte met zulk geweld op de heide dat de luchtvaarder wel 60 centimeters diep in den grond zat en men schuppen moest halen om hem te verlossen. Tusschen het versplinterd vliegtuig vond men nog slechts het vreeselijk verminkt lichaam van Verschaeve. Het lijk werd naar Antwerpen overge-bracht.Een ontzaglijke menigte was, bij het vernemen van de ramp.naar het vliegplein gesneld. Verschaeve wercl geboren te Luik en was 35 jaar oud. Zijn echtgenoote houdt I De palmtakjes Paaschverhaal door LODEWIJK HEEREN IjZij aanvaardde het met blijdschap e B — Ik dank u, beste vriend ! Met di Hakje wil ik begraven worden. Ik bied dorre takje van 't vorige jaar, als ee Ha% aandenken aan - mijne grenzelooz ■tëfde, die zal voortleven aan de andei H'jde van het graf ! ■ ^rans nam het takje, stak het in H®°psgat op de borst en spoedde zic B ^'a zijn vertrek heeft Miekens moede He arme maagd t-erug op hare legersted * * * I ''fans nam tusschen de. andere geloc H'^n in de dorpskerk plaats. ■ De menschen die rond hem zater Bezagw hem met verwondering. Hij dee B°ok zoo vreemd ! ~~ ^Tu eens sloeg hij de oogen bedrul Bjn ^onde, dan weer richtte hij 2 Hs 'n begeestering ten hemel... W; B1001" er toch omgaan in 't gemoe Ban ^en bedroefden jongeling ? B dan, wat beteekent dit dori H^wtakje op zijne borst ? Al de andei HJnwezigen hebben een frisch, groen tal V mec^egebracht. 't Was toch mae Han over acht dagen, dat de palm gi H1)'' werd ! Waarom zou Frans nu m< B c'orre takje willen pronken ? Frans zag niet dat hij 't voorwerp der algemeene aandacht was. Hij za§ niet dat de menschen hem in 't 00g hiel-den en elkaar zacht toefluisterden : — Och Heere ! hij denkt zeker aar zijn meisje ? 't Arme Mieken zal het helaas ! niet lang meer rekken ! n En, terwijl het orgel zijne opwekkend( tonen door 't kerkruim drijft, en terwij t de zangers op koor en hoogzaal der a den lof des Heeren zingen, dwaalt Fran; n weg, verre weg, met zijne gedachten e Hij ziet weer de velden, waar hij verle-e den jaar, met zijn Mieken palmen ging In zijne verbeelding gaat hij van der t eenen akker naar den anderen. Zoc h doorloopt hij langen tijd de eenzamt landouwen van zijn dorp. Wat gin§ :r hij daar doen ? Hij weet het niet. Eens-,e klaps blijft hij vol veiwondering staan Dààr, voor zijne voeten, in de melligt aarde, ziet hij de palmtakjes geplant die hij vandaag en over een jaar aar 't arme Mieken gaf. 't Eene takje i; ^ groen,, 't andere is geelachtig, verdord Hoe zijn die palmtakjes dààr gekomen i Wie heeft ze dààr in den grond geplant } ,t Hij kan het niet begrijpen, en als waan j zinnig ziet hij ze aan... Lt j Maar, wat gebeurt er nu ? Ziet hij hei C1 } groene palmtakje niet groeien- ? Wel ja I hij bedriegt zich niet ; het wordt inderdaac •e ' grooter... steeds grooter ! Heere, mijr ■e Gocl ! nu is het al zoo groot als een hoog< populier en het groeit, het groeit zonde: ir ophouden. Het wordt zoo hoog, zoo ver ». ! bazend hoog, dat het al tôt aan de wolkei ■t 1 reikt. En 't groeit nog maar altijd er 't klimt maar immer hooger... hooger!.. j O wonder ! daar raakt het aan den hemel ! En, toen de takken er tegen aandrongen, ■ j dan ging de hemel open en dan groeide : het tôt reusachtigen boom geworden ; 1 palmtakje er binnen. De stralen van het 1 ! hemelsch licht schoten door de takken l heen en midden in den kruin ziet hij 't lieve gelaat van zijn Mieken, omkranst l met hemelsche glorie en gehuld in jube- lende gelukzaligheid ! ; En hij breidt de armen uit en wil 00k ; daarboven zijn ; bij haar, die hij zoo innig bemint ! Doch, eensklaps verclween het visioen. Frans is verwonderd zich in de kerk te 1 bevinden en met verbazing ziet hij om : zich heen. En 00k de menschen, die hem ; omringen, zien met verwondering naar hem ; want hij deed toch zoo vreemd, zoo buitengewoon vreemd ! * * * Frans trachtte nu wat te bidden, doch | het ging niet. Hij was zijne gedachten niet ' ■ meester. Ook, het cluurde niet lang of ! zijn geest dwaalde opnieuw door de velden, waar hij zooeven dit heerlijk i visioen heeft gezien. ; En, nu ziet hij weer voor zijne voeten } een palmtakje in de aarde geplant ; doch ! nu is 't alleen het dorre takje, het zijne. Nauwelijks had hij het in 't 00g gekregen i of het groeide weer zoo verbazend snel, 1 als hij in 't eerste visioen het groene takje ; | zien groeien had. î Toen het dorre twijgje tôt op mans-" > hoogte geklommen was, dan sloeg het zijne 1 ! takken open en als machtige armen 1 | omknelden zij den verbaasden jongeling. ■ i Zij hieven hem op en zij tilden hem steeds 1 ! hooger... hooger ! Eindelijk was hij v< '■ boven de wolken gedragen en nog altij ■ ging het hooger... hooger... tôt de krui j van het dorre palmtakje — dat Frans a ! een zomerhuisje omhulde — ook den h' J mel was binnengegroeid. j En dan hield het stijgen op en de takke î spreidden open en Frans zag den heme ■ de engelen, de gelukzaligen en hij vond d ! ailes heerlijk... heerlijk schoon !... i ; Maar 't schoonste van al en dat hei j meer bekoorde dan al de glorie en ; I de pracht des hemels, was 't lieve gela; van zijn Mieken, die hem vriendelij « W'elkom » heette, hem de hand reikl en hem hielp om de kruin des reu: achtigen, dorren palmbooms te verlatei En hand in hand gingen zij langs d wegen des hemels ; zooals zij hadden g< gaan, dien heerlijken Paschen, toen 2 samen ftalmden op aarde en die hu toen reeds een klein voorsmaakje g£ van 't hemelsch geluk, dat ze nu same voor altijd, voor eeuwig gingen genieten. En... twee druppelen gewijd wate dat de priester, na 't eindigen van 't Lo over de geloovigen sproeide, vielen 0 't voorhoofd van Frans en cleden hei uit zijn visioen ontwaken. Weer zag hij verwonderd om zich heei zooals hij had gedaan na zijn eerste visioei Hij zag dat de andere geloovigen de ker verlieten en dan stond hij ook op va zijnen stoel en ging naar buiten. Haastig liep hij de menschen voorbi die op hun gemak huiswaarts keerde en hij spoedde zich naar de woning va zijn Mieken ; aan wie hij beloofd ha 't overige van den Paaschdag bij haï ix door te brengen. ri * u * * n Als hij bij zijn arm Mieken kwam, dan 1s was deze veel, veel zieker geworden ; 3- veel slapper, als toen hij haar v66r de Vespers verliet. n Hij begon haar te vertellen van de 1, twee visioenen die hij in de kerk zag en it Mieken luisterde lachend en met wel-behagen. Toen zijn verhaal ten einde n was, zag hij weer naar Mieken ; doch, het d meisje bleef roerloos stil. Hij kwam dan Lt dichter bij en zag dat zijne v.iendin, met k een hemelsch lachje op de lippen, de groote e reis naar de eeuwigheid ondernomen had. ; Hij nam het groene palmtakje, dat hij r. haar vôôr de Vespers gegeven had, e doopte het in gewijd water en maakte een « kruisken » over Miekens lijk. Dan e plaatste hij het takje tusschen 's meisjes n handen, opdat het met haar zou kunnen Lf ten grave gaan. n Toen hij dien avond was te huis gekomen, dan sloot hij 't dorre palmtakje zorgvuldig weg, opdat-het tôt aan zijne j dood ongeschonden bewaard zou blijven. p *** n Toen — een paar jaren later — ook Frans van deze aarde afscheid nam, dan ^ werd, op zijn verlangen, het dorre palm-t takje met hem begraven... k Sinds geniet hij daarboven met zijn n Mieken, den « hemel in den hemel » in plaats van den « hemel op aarde », j zooals zij het wenschten op dien heer-n lijken Paschen, toen ze — om te palmen— n hand in hand de velden waren ingegaan... .d EINDE. ir Antwerpen, Februari, 1913.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Polder en Kempen: wekelijksch nieuws- en aankondigingsblad belonging to the category Katholieke pers, published in Brasschaat from 1905 to 1942.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods