De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1304 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 21 Avril. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 20 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/sb3ws8kd96/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Eerste Jaargang, Nr 34. — 21 April 1917. Prijs : 10 centiemen. Eersle Jaareang, Nr 34. — 21 April 1917. DE EENDRACHT Weekblad voor het Vlaamsche Volk ABONNEMENTSPRIJS : Een jaar fr. 5.20 Zes maanden .... » 2.60 Drie maanden .... » 1.30 Geene abonnenten worden aangenomen die niet op voorhand het bedrag hunner inschrijving laten geworden. BUREELEN; Voor het Generaal Gouvernement : Prinsesstraat, 16, ANTWERPEN. Voor het Etappen- en Operatiegebied : 8, Huurdochteistraat, GENT. Pnstrhfkrekpninp NI1' Sfi. AANKONDIGINGEN : Prijs naar overeenkomst. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Geene handschriften worden teruggezonden. BOEKBESPREKING : Het toezenden van één boek of schrift geeft recht op vermelding ; twee exemplaren, op bespreking. —————————— t>H7 « De Belgische Regeering heeft » zeer jtrenge straffen 'aangekon-» digd voor hen, die door den » vijand te steunen bij diens » wetgevenden arbeid, de trouw » jegens koning en staat aan het » wankelen brachten. Het is dui-» delijk, dat deze maatregelen » allereerst bedoeld zijn om de » Vlamingen te treffen die de be-«stuurlijke scheiding met raad » en daad doorzetten in bestuur, » onderwijs enz. De daad der » regeering is er een van zelf-» verdediging. 01 zij verstandig » is ? Of het niet beter ware ge-« weest heel de Duitsche actie » in de Vlaamsche beweging on-» mogelijk te maken door een » ridderlijke verklaring omtrent » de Vlaamsche rech'ten ? Wij » gelooven het wel. Deze stap Zal » slechts meér verbittering wek- ken. En nu de regeering aldus, » buiten het parlement om, de » grondwet uitbreidt, rijst de » vraag : Had zij dan 00k niet » op dezelfde manier den Vlamin-» gen tègemoet kunnen komen. » Bovenstaand nieuws lazen wij in de Nieuwe Courant d. d. 1(3 April 1917. Wij weten niet of het waar is. Wij vonden er althans nergens de bevestiging van. Mocht het nauwkeurig blijken — wat ons, na ailes wat wij over de gezind-heid van het Belgisch Ministerie in le Havre ten oozichte der Vlamingen te weten kwamen, niet verwonderen zou — dan zal iedereen de zoo bezadigde als verstandige aanmerking beamen die het Hollandsch blad er laat op volgen. Ook wij en meer andere aktivis-tische Vlaamschgezinden, ja, zelfs [passieve Flamingartten als Van I Cauwelaert bijv. hebben meer dan ' eens doen uitschijnen dat een ten opzichte der Vlamingen meer wel-willende houding van wege het Belgisch Ministerie, dat één enkele belofte van reehtsherstel één en-kel woord tôt aanmoediging in onzen strijd wellicht hadde vol-staan, om spijts al wat in 't ver-leden gebeurd is toch nog vertrou-wen in onze regeering te wekken. Hie belofte is uitgebleven, dat woord niet uitgesproken geworden. In plaats daarvan kwamen, ter-wijl de anti-Vlaamsche uitlatingen van officieuse persorganen en offi-cieele personen stilzwijgend wer-den goedgekeurd, voortdurende I verkrachtingen van het taalrecht der Vlamingen met bedreigingen van straffen voor hen die zich verstonden daartegen op te ko-| men. 098 Waarlijk, het is alsof onze Mi-nisters wilden beproeven wat er nog aan energie bij de Vlamingen overblijft na al de opofferingen aan goed en bloed die zij zich voor het gemeenschappelijk Va-derland zoo gewillig hebben ge-troost.Het diepst grieft het ons den koning in dien strijd tegen de Vlamingen te zien mengen. Tôt heden heette het steeds dat de kroon niet mocht ontdekt worden en dat, overeenkomstig de grondwet, de ministers alleen de verant-woordelijkheid de regeeringsda-den hadden te dragen. Thans trachten de ministers blijkbaar hun optreden tegen de Vlamingen te rechtvaardigen door zich achter de kroon te verschuilen. Dat is noch waardig, noch moe-dig. Ook zallen al de rechtge-aarde Vlamingen, ook zij die het verkiezen hunne meening met minder ruwe openhartigheid uit te drukken, de gevoelens deelen waaraan Luc in het Vlaamsche Nieuws (1) uiting geett, waar hij /.est : « Het is nu een lalheid van Havere den van onzen vorst te misbruiken om de Vlamingen te willen treffen, want trouw aan Vlaanderen en trouw aan den Koning moeten samen kunnen gaan. Het oneerlijk opzet van de regeering is die te willen scheiden en ze onvereenigbaar te verklaren, gelijk de regeering haarzelve wil vereenzelvigen met den Belgi-schen Staat. Wij bekampen den Staat niet, wij bestrijden alleen een regeering, die zich onwaardig toonde door het Vlaamsche volk aile recht te ontkennen en die zich nu misdadig gaat aanstellen door de verdedigers van het Vlaamsche recht met straffen te bedreigen.» « Trouw aan den Koning ! Wij weten wat dit dit woord te be-teekenen heelt voor ministers, generaals, bisschoppen, politie-kers en hoflakeien. Waar is nu de trouw aan den Tzaar van de generalen Russki, Broessilof* en Koeropatkin, van de ministers, van de gemijterde of getiaarde metropolieten ? De moesjiks, in hun leemen hutten ; de arme dompelaars van de Steppen, zullen nog voor Va-derke bidden en als er daar ooit een Henri de La Rochejaquelein opstaat, zal er wei een Vendeë in Rusland te vinden zijn. Trouw aan den Koning, zoek (lj Nr van 18 April J917. 699 die allereerst bij ons, aktieve Vlaamschgezinden, en niet bij de-genen die zoo gemakkelijk aan hun trouw aan Vlaanderen ver-zaakten.»——r———^ 11 bu ■wil 1 » >11 imf — i ■ ma mt iii De grondsiagen van het Activisme Van dè zijde der passieven werd ons meer dan eens verweten dat wij, actic-ven, ons veel te gauw kwaad bloed gemaakt hebben. Wat geeft het, zeggen zij ons, dat een Maurice Maeterlinck domheden gaat vertellen in de Scala te Milano ; dat Waleri als Gérard Harry, Raymond Colhye in het buitenland de menschen gaan wijsmaken dat « België na den oorlog Latijnsch zal zijn >- — die heeren zouden dat misschien wel willen, maar dàarom worden de wen-schen van een paar Waalsche windbui-len immers nog geen wet ? — ; wat geeft het ten slotte dat een paar ministers als 'n Segers en Carton de Wiart, bij een «seadrekje in FrankVijk praten van « ia douce France » — als er hun baantje van volksvertegenwoordiger of hun mi-nistersfrak rneê gemoeid is. vertellen die heeren toch even gemakkelijk het tegen-overgestelde — ; waarom hebt gij, actie-ven, daarover zoo'11 lawijd gemaakt ? 't Sop was immers de koolen niet waard ? Dat de regeering en 'haren aanhangniet Vlaamschgezind waren, dit wisten we toch al van voor den oorlog en dat ze ginder in Frankrijk hunnen mond wel eens zouden voorbij klappen, hoefde ons immers niet te verbazen. Laat de hon-den blaffen, de karavaan — hier de Vlaamsche beweging — vervolgt hier on-gestoord haren weg. Wij strijden voor een recht en we hoeven den tijd niet voor-uit te loopen. Het volk dat ten slotte den Kamerleden kiest en het lot der regeering in handen heeft, zal het recht-vaardige van onzen strijd inzien en, langzaam, ja, maar met vasten tred gaan wij de verovering van ons recht te gemoet. Gij, actieven, voegt men er dan ge-woonlijk bij, zult ons de taak na den oorlog heel wat moeilijker gemaakt hebben, omdat gij onze schoone zaak, tôt heden 0 van aile smetten vrij :> gecompro-mitetrd hebt, door het aannemen van de vervlaamsching der Gentsche hooge- school, en later ge weet wel, door die fameuze reis naar Berlijn Dat zal men tegen al de Vlamingen uit-spelen 0111 onzen invloed bij de massa te verzwakken » Zoo voorgesteld, in rustigen betoog-trant, wekt het den indruk alsof de passîèven, zeker als ze zijn van hunne zaak, zich niet willen laten uit hun tent lokken door een paar kraaiende hanen maar dat ze, bewust van de gewichtige tijden die we doormaken, hun voile, kalme zelfbel-eersching bewaren, de leuze indachtig : zwijgen is goud. Maar gelukkig hebben wij, om onze houding te verrechtvaardigen, andere — en veel sterkere — pezen op onzen boog, dan het negatieve argument dat gewoon-lijk door vechtende kinderen wordt ge-bruikt : a hij is eerst begonnen ». Wij geven gaarne toe dat het ons innig gegriefd heeft toen de Franschdolle bende plannen smeedde en haar inzichten juidop verkondigde, om na den oorlog 700 haar hatelijk werk van verbastering en ontaarding te komen voortzetten. terwijl ginder in West-Vlaanderen het Belgisch leger — 80 % Vlamingen ! — vochten, met als onmiddellijk resultaat de redding van « la douce France », doch ook met als laatste doel ; « de zegepraal van het Recht en van de beschaving » (woorden en muziek van al de politiekers uit het kamp der Entente). Doch achteraf. toen we om heel andere redenen, dan om het gekwaak van Maeterlinck, Harry, Colleye, Segers en andere Carton's besloten de Vlaamsche actie op touw te zetten, toen hebben wi) met genoegen de flaminganten aan onze zijde verwelkomt, die door ""de taetlooze en waanzinnige Fransc'ngezinde uitlatingen en door het gestook van de XX' Siècle, Echo Belge en wat nog maar van dien aard, waren opgezweept tôt vurige Vlaamsçhgezinde strijders. Waarom zouden wij het niet toege-ven ? Bie Fransch-kakelende hanen hebben met al hun gekraai veel sluimerende flaminganten wakker gemaakt en aldus aan het activisme veel heel veel steun verleend; en toen Van Cauwelaert schreef ! dat de XXe Siècle cr schuld aan had dat de taalstrijd in het bezette gebied met verdubbelde hevigheid werd gestre-den, dan sloeg onze Frans den nagel op den kop. Er is nog meer : De anti-Vlaamsch-gezinde ministers, redenaars en publi-; cisten hebben nog meer diensten aan het activisme bewezen. Zij hebben door al hun gepraat en geschrijf aan de Duitschers laten voelen wat het hier in Vlaanderen « op de flank van het Duitsche leger », worden zou als de heeren F. Neuray, Maurice des Ombiaux, Charles Bernard, Monnet en consoorten, hier terugkwamen met Fransche ridderorden op de borst en Fransch goud in den zak, om gesteund en aangemoedigd door de Belgische regeering. hier Fransche propagande te maken. Om die Fransche propagandisten een hunner machtigste hulpmiddelen te ontnemen, heeft de be-zettende macht uit eigen beweging,fonder dat de Vlamingen er om gevraagd hadden, van haar recht gebruik gemaakt en de hoogeschool van Gent vervlaamscht. Die heeren publicisten hebben daar misschien geen benul van, toch is het waar dat we het grootendeels aan hun gestook te danken hebben. dat een onzer lang gekoesterde wenschen in vervulling is ge-gaan.En wanneer de Duitschers ooit op de vredesconferentie de leuze der Entente over de vrijheid en het recht der nationali-teiten, tôt de hunne maken en op dien grandslag als « werkelijke waarborg*» voor hun eigen veiligheid eischen dat het evenwicht tusschen beide rassen in België worde hersteld, met andere woorden dat de Bestuurlijke Scheiding door de regeering ook na den oorlog worde gehandhaafd, dan zullen die heeren van Havere en de mannen van de vluchte-lingenpers met de hand op het geweten kunnen zeggen : * Wij zijn het die de taak van den Raad van Vlaanderen heb ben vergemakkelijkt ! Wij hebben de Duitsche politici de oogen geopend en door ons onbedacht geschrijf hebben wij de aangedacht gevestigd, op het ge-vaar dat ook Duitschland door de stel-selmatige verfransching van Vlaamsch-België in de toekomst dreigen zou. » Het zou dwaas zijn te ontkennen dat 701 de propaganda der franschkiljons grooten invloed op onze actie ^eeft uitgeoefend. Toch is het een dwaling te veronder-stellen dat wij enkel en alleen om dit geraas tegen het Vlaamsche volk, tôt het hernemen van den strijd tijdens den oorlog hebben besloten. Om onze houding te verrechtvaardigen, hebben we positieve redenen genoeg. De financieele uitputting van ons land en de lichamelijke verzwakking van ons volk is thans zoover gevorderd, dat er geen enkel middel mag worden verzuimd om de volkswelvaart weer op verhaal te brengen. De voornaamste middelen daartoe zijn: l°de samenwerking tusschen al de standen der maatschappij, samenwerking die slechts mogelijk is wanneer de hoogere standen, van hunne sociale zending bewust, afdalen tôt het volk om het op te leiden in zijn eigen taal ; 2° dat Vlaanderen door Vlamingen worde bestuurd ; 3° dat de werkliedt-n en land-bouwers,in Vlaamsche berocpscholen worden opgeleid tôt vakbekwame menschen. Wij weten dat de nijverheid van ons land door de verwoestingen van den 001 log zeer geleden heeft, terwijl in En-geland, Frankrijk en Duitschland h' t getal fabrieken en machines en dus ook de productie-capaciteit zeer is toegeno-men ; wij weten dat onze ondernemers, wanneer ze over geen goed geschoolde werkkrachten beschikken. de crisis, die als gevolg van de sterke mededinging onzer groote buren zal ontstaan, nooit kunnen te boven komen. Wij weten dat onzen bodem groote rijkdommen bevat, die slechts kunnen ten goede komen aan den rechtmatigen bezitter (het Vlaamsche volk), wanneer onze Vlaamsche Kempen met hun rijke mijnen niet worden tôt een wingewest van Waalsche ondernemers, en wanneer 1 de uitbating worde toevertrouwd aan Vlaamsche menschen, die er Vlaamsche ingénieurs, komende van onze Gentsche universiteit, zullen te werk stellen, die met behulp van Vlaamsche werklieden de waardevolle delftstoffen aan de opper-vlakte zullen halen, tea bate van de Vlaamsche nijverheid en tôt meer wel-vaart van het Vlaamsche volk. Wij weten dat door de vernicling op groote schaal van schepen, de aanvoer van levensmiddelen nog lang na den oorlog zeer moeilijk zal zijn, en dat de eige-naars van de enkele schepen die aan de veinieling zijn ontsnapt, ongelooflijke vrachtprijzen zullen eischen, zoodat de aangevoerde levemmiddelen berge n goud?* zullen kosten ; dat we dus langen tijd voor onze voeding zullen aangewczen zijn op de voortbrengst van eigen bodem. Vakbekwame landbouweis, opgeleid in eigen taal door de landbouw-kundigen onzer Vlaamsche landbouw-school en bijgcstaan door de voortref-felijke organisatie « De Belgische Boeren-bond », moeten aan onzen bodem een maximum voortbrengselen ontrukken om ons volk tijdens de komende crisis te voeden. Wij weten ten slotte ook, dat ginds benoorden onze Vlaamsche kust in de Noordzee een onuitputbare bron van voedsel en rijkdom Jigt, maar dat onze zeevisscherij zooals ze nu is ingericht, niet in staat is om in onze eigen be-hoeften te voorzien en deze rijkdommen in voldoende hoeveelheid naar onze kust te halen. Onze moedige visschers-bevolking moet door de intellectueele

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes