De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1118 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 27 Juillet. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 18 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/fj2988478d/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

perde Jaargang, Nr 3e. — 27 Juli 1918. Prijs : 10 centièmem. Derde Jaargang, Nr 3o. — 27 Juli 1918. DE EENDRACHT Prijs per Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Postchekrekening Nr 86. Weekblad voor het Viaamsche Volk Redaktie en Burecl : Lange Nieuwstraat, 108, ANTWERPEN. 391 392 De Groot-Nederlandsche Gedachte Dus luidt de titel van een pas ver-schenen brochuur van Mr. W. J. L. Van Es ('s Graveahage, nieuwe Uit-geversm». 1918). * Van Es is ons sympatiek als warm-voelend vriend der Vlamingen en in het bizonder om de werkzaambeid die hij sedert 1911 aan den dag legde om in Noord.Nederland belangstelilng voor Fransch-Viaanderen te wekken. Hij stond in nauwe betrekkingen met « Pro West-landia », streefde er in het begin van den oorlog naar om het « Algemeen Ne-derlandsch Verbond » werkdadig te doen optreden, zonder hierin te gelukken, en bevond zich onder de stichters en de beste werkers van «Dietsche Stemmen », « De Toorts » en de « Dietsche Bond». Wij begroeten deze brochuur van zijne hand als een kostbaar propàgandaschrift, dat machtig zal bijdragen om het een-heidsbegrip en de samenhoorigheid van de verschillende deslen van den Neder-landschen stam — doorgaans nog zoo vaag gedefinieerd — bij velen vasten vorm te doen aannemen en in breede lagen van het Nederlandsche intellekt te doen doordringen. * * * In den aanvang stelt S. vast dat het begrip dat zich onder dien naam aan-dient, nimmer nader werd uiteengezet en dat daarvan afwijkende uitleggingen worden gegeven. Bevreemdend is dit niet, wijl het reeds zooveel moeite kost een begrip als « volk », « natie », « vader-land », e. d. te omschrijven en 00k het begrip « Groot-Nederland » en zelfs « Nederland » hunne eigen moeilijkheden opleveren bij de verklaring. S. beschrijft dan de wordingsgeschie-denis van het Groot-Nederlandsche volk, van af de groote volksverhuizingen, toen Franken, Saksen en Friezen in een smeltkroes vereenigd werden en met latere bijmengsels en restanten van het Keltische en Alpine ras en vroeger aan-wezige Germanen als de Batavieren, Tongeren, Taxandriërs e. a., het volk vormden dat nu nog Noord-West Europa bewoont. Dit geheele gebied, behalve het graatschap Vlaanderen, hoorden injde middeneeuwen bij Duitscbland (Duit = volk; Duitsch=volkstaal).Door langzame vervorming in de taal der Duitschers, kwam er uitgesproken taalverschil tus-schen de Zuid- en Noordduitschers (Hoog- en Nederduitsch), terwijl later van de Nederduitschers zich de Weste-lijke groep opnieuw afscheidde. Deze klankverschuiving had voor gevolg dat men van zich zelf sprak als Dietscher (Fransc thiois) en niel Duitscher en van Dietsch in plaats van Duitsch. Toch was dit verschil zoo weinig merk-baar dat op sommige tijdstippen de be-naming Duitsch en Nederduitsch de voorkeur kreeg boven Dietsch. Intusschen kwam eene andere bena-ming « Nederlandsch 1 op den voorgrond, vooral nadat al de kleine vorstendom-metjes onder Karel V in ééne hand waren gekomen en deze den a Burgon-dischen Kreits » vormden. Sedert 1548 wordt « de Nederlanden » de politieke benaming van den Burgondischen kreits. De « Burgondische » Nederlanden waren echter eene manke schepping, zoowel als het « Koninkrijk der Nederlanden » van 1815 (en 00k het België van 1830) omdat in hunne opvatting de staatsgedachte de volksgedachte over-heerschte.Merken wij nog aan dat in vroegere tijden de benaming « België » 00k af en toe gebruikt werd, als herinne-ring aan het oude België van Cassar's tijd dat geheel de landstreek tusschen Rijn en Seine omvatte. De Belgische taal was dezelfde als Nederlandsch, Dietsch of Nederduitsch. Was in vroegere tijden Nederland en België gelijkluidend, na 1S30 zijn deze benamingen geworden tôt eene tegen-stelling. Na 1830 wilde men in het Zuiden ailes uitwisschen wat aan -het Noorden herinnerde. Nederlandsch heette « une langue ennemie » ; de R. K. gees-telijkheid liet de « Noordsche dûivel » spoken. De verbroedering -van Vlamingen met Duitschers na i830 deed opnieuw naar de benaming « Nederduitsch» grijpen, onder welke 00k in 1864 de algemeene Nederlandsche spelling van de Vries en te Winkel in het Belgisch Staatsblad verscheen. Eerst in 1874 verschijnt in de taalwetten den naam « Nederlandsch » als officieele naam in België, waardoor tôt uitdrukking komt het feit dat Viamingen met evenveel recht zich Nederlander kunnen noemen als elk die in Noord.Nederland uit Nederlandsche ouders geboren is. ★ * * Deze historische uiteenzetting geeft ons eenigen vasten grond onder de voe-ten om de woorden «Groot-Nederland» en « Nederland » te verklaren. Niet de « Burgondische » Nederlanden verstaan wij hieronder, die ook Walen. Picar-diërs, Neder- en Middelduitschers om-vatten, maar wel de gebieden waar het volk woont dat de Nederlandsche taal spreekt : Noord-Nederland, Belgisch- en Fransch Vlaanderen, Zuid-Afrika. Daar in de verloopen eeuw de Staatsgedachte de voorkeur had op de natie-gedachte, was het klaar dat na 1830 de Noord-Nederlander zichzelf ging be-schouwen als « het » Nederlandsche volk en bij hem de wrok tegen België eene verwijdering van Vlaanderen verwekte. Intusschen ging men in het Zuiden onder den druk van den Belgischen Staat, van Pirenne en de « Jeune Belgique » eene ( Nation belge » construee-ren, welke de toets "der eenvoudigste kritiek niet kon doorstaan. Daartegen verzet zich de Groot-Nederlandsche gedachte. Zij erkent het voortbestaan van een volk of natie, ook a! valt de staat. Er is geen Pool denkbaar die niet streeft naar samenwerking van Polen uit Galicië, Pruisen en Rusland, Denen kunnen 1866 niet vergeten. En dit samenhoorigheidsgevoel, voortvloeiend uit gemeenschappelijke afkomst en taal, zoekt zich steeds te uiten in een for-rneele bestaansvorm : Staat. Aan dezelfde misstanden nu dankt de Groot-Nederlandsche gedachte haren oor-sprong. Zij is geboren uit de deeling van een volk in't verleden en de -onder-drukking van deelen in het heden. De Groot-Nederlandsche gedachte streeft naar opheffing der onderdrukking en naar hereeniging van wat gescheiden werd. En het is niet te verwonderen dat deze oorlog die allerwege het bewustzijn bracht, dat de staten van heden mis-baksels zijn ; die van aile hoeken der wereld de kreten der onderdrukten niet heeft kunnen overstemmen met kanon-gebulder, ook in het *hart van ons volk heeft doen ontwaken wat elders reeds bestond. * * * Welke toekomst ziet Van Es voor het Groot-Nederlandsch ideaal ? Deze oorlog heeft Holland wakker geschud. Recht overeind staan Vlaanderen en Zuid-Afrika. Nog een korte spanne wellicht en Vlaanderen is een vrije/ staat. Hetzelfde zal Zuid-Afrika vroeg of laat zijn. " 393 Het laatste uur der onderdrukking is aanstaande.. En verbeidend met onge-duld dat uur, vraagt de Groot-Neder-lander zich af, ol niet mogelijk zal worden te stichten een Dietsche gemeen-schap.Terwijl de klein-Hollander in dezen oorlog vol ontzettinr en vrees rondblikt voor 't verlies van dp onafhankelijkheid van den Hollandscî.en staat, kent de Groot-Nederlander d,'e vrees niet. Hij vreest nocli het Duifsch, noch het En-gelsch, noch het Fransch Impérialisme, omdat de zielespank acht van een volk als 't onze sterker en grooter is dan aile imperalisme, H * * Schrijver's oordeel over activisme en passivisme: Beide zijn stroonningen der Groot-Nederlandsche bewegi.ng. De eene de bewuste, de andere de onbewuste. In de eene wint de ziu ht naar politieke zelfstandigheid van het .Viaamsche volk veld, in de andere overheerscht meer een streven naar kuitureele zelfstandigheid. Beide zijn evei dierbaar en van even groote beteekeivs voor de Groot-Nederlandsche gedacHe, omdat zij hoofd en staart van éénzelfd, beweging vormen. Uit het streven naar kuitureele zelfstandigheid wordt vroeg of laat een streven naar politieke zelfst ndigheid geboren, omdat het behoud der kuitureele zelfstandigheid onmoge! jk_is, zonder dat het betrokken Vaitf-'d'e leiding ëijner beschavingefaktorcn zelf in handen neemt en de beschavingsfaktor bij uitnemend-heid is de staat, bron van aile recht, vooral van aile sociale recht. Beide stroomingen hebben een even vernietigend oordeel over het oude België. Zij verschillen slechts in hoofdzaak waar het gaat om de vraag, of de bezettende macht te hulp mag worden geroepen bij de tôt standbrenging der verbeta-ringen,Hieruit blijkt dus volkomen, dat de vroegere Belgische staat zelve een mis-baksel was evenals het Koninkrijk van 1815 en dat wat den Burgondisch-Ne-derlandschen staat utteen deed vallen, geen wapens verleent tegen de Groot-Ne-landsche Gedachte, die niet in de eerste plaats een politiek maar een kultureel streven omvat. Maar onvermijdelijk wordt op den duur uit een kultureel streven een politiek streven geboren. De Viaamsche beweging, zuiver kultureel, moest leiden tôt een politieke Viaamsche Beweging. Daaruit ontwikkelde zich het verlangen naar zelfstandigheid, zoowel politieke als kuitureele. Maar zoodra Vlaanderen politiek zelfstandig is, zal de verwantschap met het Noorden tôt samengaan leiden. Een autonoom Vlaanderen binnen België, is de voorbode van eene politieke toenadering tôt Holland. WILFRIED. IN HET NAUW Vrij België heeft bitter weinig vreugde beleefd aan den nieuwen koers in de passivistische politiek, door Van Cau-welaert's poging, om de Engelsche regee-ring voor de Viaamsche beweging te winnen, ingeleid. Hij krijgtnatuurlijk nul op zijnrekwest. Men zal zich in Engeland eenvoudig van het mémorandum af gemaakt hebben met het naar Havere door te sturen. Daar schijnt men het niet eens een stille teraardebestelling waardig te achten. Het werd brutaal te grabbel gegooid. Men weet welk gebruik de persagenten der Belgische regeering in Nederland er van gemaakt hebben. Van Cauwelaert ver-toeft nog steeds in Frankrijk. Overge- 394 leverd dus aan de genade der franskil-jonsche camarilla. Men zal hem zijn mislukte poging om aan het Haversch schrikbewind te ontsnappen, wel weten betaald te zetten. Hoste is er al even erg aan toe. Om er medelijden mede te hebben. Hij wringt zich sedert een paar weken in de onmo-gelijkste bochten om het optreden van Van Cauwelaert, dat zijn nuchtere zin reaal-politisch natuurlijk wel weet te ver-dedigen, toch maar in overeenstemming gebracht te krijgen met de strakke theo-rietjes, die hij er met zijn natuurlijke voorliefde voor idealistische ideologieën en zijn door dreigende drukking van de anti-vlaamsche atmosfeer waarin hij leeft, nog geprikkelde neiging om overal prin-cipieele schutsels op te stellen, ten einde het pad tusschen aktivisme en passivisme toch maar onbelreden te houden, is gaan verkondigen. Om politieke dogma's geven we niet veel. De theorie moet de middelen"hei-ligen. Met vrome principieele overwe-gingen helpt men aarzelende aanhangers over de gewetensangsten, die minder rid-derlijke praktijken soms wekken, sussend heen. Als de menschen niet willen be-grijpen waarom een bepaalde politieke gedragslijn taktisch niet deugt, dan haalt men er zedelijke argumentai bij. Die <(]doen » het natuurlijk zoo veel beter. En als het getij verloopt dan worden de bakens weer kalmpjes verzet. Toen de Flaminganten, na herhaalde mislukte pogingen, rond het midden der vorige eeuw zagen dat er van Duitsche zijde g«en steun te verwachten viel in hun strijd tegen de « pénétration pacifique )) hebben zij geprobeerd de Fran-schen van hun iijf te houden met het beginsel dat vreemde mogendheden, uit eerbied veor onze neutraliteit, zich n|et met onze binnenlandsche vraagstukken mochten bezig houden. Men kan het de Franschen natuurlijk niet euvel duiden dat zij over dergelijke principieele slag-boomen heen gewipt zijn. De omstandigheden hebben de Duitschers er toe genoopt op hun oude weigering, ons te steunen in onzen strijd tegen het opdringende fransche expan-sionisme, terug te keeren. Dan was het ook de natuurlijkste zaak van de wereld dat door degenen, die iets goeds voor Vlaanderen van deze Duitsche-inmenging verwachtten, de oude theorieën over de zuiver binnenlandsche beteekenis van onzen strijd terug genomen werden en de Viaamsche beweging tôt een internationale aangelegenheid geproklameerd. Dat waren de aktivisten. Flaminganten in neutrale landen verspreid, die de Duitsche Vlamen-politiek wantrouwden omdat zij er een annexionnistische val in opgesteld zagen, klampten zich aan oude opvattingen vast, omdat zij er thans Duitsche kuiperijen meenden mee te kunnen afweren. Voor de P'iaminganten die in Entente-landen versukkeid waren, kon de Duitsche inmenging slechts één gevolg hebben. De Fransche dwang waaronder de verspreide Viaamsche kudde leefde, zou er ernstig door versterkt worden. Een greintje ontzag voor het internationaal fatsoen had de Fransche regeering wellicht nog eenige reserves opgelegd in haar penetratie-politiek. Nu kon zij haar franciseerenden druk op België vrij laten inwerken. Dat was thans zelfverweer geworden. Men moest Vlaanderen de verfransching inspuiten als een voorbehoedmiddel tegen germani-satiepogingen. De passivisten klampten zich nog krampachtiger aan de oude theorie vast, omdat zij er niet alleen het Duitsche, maar o®k het Fransche impérialisme mee hoopten buiten de deur te houden. Dat is de psychologische ondergrond van het internationaliseeringsdebat, Een opportuniteitskwestie dus. Want, theo-riën hebben enkel een taktische waarde in de reaal-politiek. Wij hebben Van Cauwelaert zijn plotse kopjeduikelen niet verweten, toen ,iets doorlekte van zijn beroep op Engeland(1). Het is eenvoudig staatsmansplicht het huikje naar den wind te hangen en wie niet laveeren kan hoort ook niet aan dek. Zoolang hij op aile tonen verkondigde dat het Viaamsche volk van geen Duitsche inmenging wilde hooren, mochHiij natuurlijk op sukses rekenen in Entente kringen. Maar, voegde hij ermet wat te veel nadrukaan toe dat ook Frankrijkons de nationaliteitskwestie op eigen handje moest laten bedissslen, dan ging er èen erg verontwaardigd protest op over wat men noemde een gelijkstelling van de beulen met de redders en beschermers van België. Vooral toen de daden der aktivisten te luide gingen spreken om verder nog àan eene «vruchtbare fantasie» van het Wolffbureau toegeschreven te worden, moet Van Cauwelaert begrepen hebben dat hij het over een anderen boeg te gooien had. De anti-Vlaamsche dreiging was inmiddels onheilspellend gegroeid in het Zuiden. Van Cauwelaert richtte zich tôt de Engelsche regeering. Hij wilda natuurlijk in allereerste plaats de verkeerde opvattingen bestrijden die een Paul Hijmans er wel zal verspreid he'bben. Maar Van Cauwelaert wist natuurlijk dat de Engelsche politici niet zoo pla-tonische minnaars der sanpele waarheiu zijn, dat een eenvoudige rektificatie hun welwillende belangstelling trekt. Zijn mémorandum liet dan ook vaagjes door-schemeren dat, nu Wallonië van zeer bijzondere sympathieën vanwege Frankrijk mocht genieten, het in het belang van Engeland was bij de Vlamingen op een goed blaadje te komen. Men begrijpt dat diplomatische takt hen ver-bood de Engelsche ijverzucht, waarin Vlaanderen natuurlijk een steun vindt tegen Fransche begeerlijkheid, met al te duidelijke insinuaties te provokeeren. (2) Maar Hoste wil nu van zijn theo-retisch stokpaardje niet scheiden. Hij heeft er thans zijn lieven nood mee toch maar te bewijzen dat Van Cau-welaert's optreden heelemaal in overeenstemming bleef met de orthodoxe theorieën, die Vrij Helgiè steeds ver-kondigd heeft. In zijn wanhopig ver-weer heeft hij zich op zeer glad ijs begeven. Om het verder toch onbruik-bare en door Van Cauwelaert's zwenking dan ook verlooehende dogma van het # binnenlandsch vraagstuk » maar in zijn schuitje te kunnen houden, is hij aardig bezig een aantal passivisii-sche stellingen als ballast over boord te gooien. Het is duidçlijk dat hij er dieper en dieper inzakt. Men leze slechts zijn laatste pro domo : «l°Mijn bewering, dat Van Cauwelaert noch de internationaliseering van de Viaamsche kwestie, noch de inmenging . van Engeland heeft voorgestaan, berust op kennis van zaken. (3) 2° Het stuk zelf was een loutere daad van verweer. In Entente-kringen bestaan over onze beweging de meest onjuiste en gevaarlijkste voorstellingen. Die voor-stellingen zijn een gevaar voor België en kunnen zelfs oorzaak worden van bedenkelijke misstappen vanwege geal-lieerde regeeringen of regeeringspersonen. Die valsche voorstellingen worden'stel- (1) Men leze nog maar eens na wat wij in ons nummer van 22 Juni daarover geschreven hebben: « Engelsche Interventie ? ». (2) Wij liopen weldra het Mémorandum uit-voeriger te kunnen behandelen (4) De zinsnede in v. C.'s memorie, die tôt kritiek aanleiding heeft gegeven, luidt : «Engeland van zijn kant moet zijn bijzondere aan-dacht wijden aan het Viaamsche deel van België. » UNWEfc SITEITS BIBtlO THEEK r* c s.» 1"

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes