De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

982 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 22 Decembre. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/t14th8dg7s/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Tweede Jaargang. Nr 17. 22 December 1917. Prijs : 10 centiemen. Tweede Jaargang, Nr 17. — 22 December 1917. DE EENDRACHT Frijs p--r Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Weekblad voor het VSaamsche Volk Redaktie en Bureel : Prinsesstraat, 16, ANTWERPEN. TubaiBisg Prlssler Van aer Usines Aanbieding van een GOUDEN KELK Inschrijvingslijst geopend door de zorgen van de Katholieke Vlaarasche vereeniging Per 4L<0>e J£»5 T Een Vlaamschsprekende Waal, voorstan-dervan de volledige ge ijkheid van Waal en Vlaming : oln^laandéren Vlaamsch!» Pr. Lemestrèr Kapelaan le Houpper-tingen 6 25 Eeie wien ee_e loekomt Eenige verdoken aktivisten nit Vlaase k 5 — Een onbekende u t Berbroek (I.imb.) 5.— Van een Vlaming, die i u diep betreurt dat men hem zoo weinig Vlaomsch aanleer-de bij de EE PP. Jezuieten 6.25 Uit Bo> gerhout : Voor de verlossing van Vlaanderen, Polen en Ieiland. drie katholieke volkeren, uit de dwingelandij van de Allié(né)s o.5o (*) Een koninkrijk Vlaanderen is ekono-misch Jeefbaar, beter da i Noorwegen en Zwitserland b.v :.5o Opdat er Vlaamsche .Min sters komen met Nieuwjaar 0.25 Blijt 'rouw aan uw verleden, Blijfsteeds uw VI oorsprong waai d ! enz 2.30 Eenige menschen uit Bree, d e in het op-tred n van Mr Van der Meulen niets laakbaars vinden : Waar blijft Bree ? Niemand is profeet in eigen land, Heeren ! 5 — Van een jonkman die te Pree een aktivis- tisch meisje zoekt. 1.25 Vi end, ik vrees dat gij een oud jonkman worden zult. 2.5o Vliegt de Blauwvoet, Kalmte te Bree ! ; .25 • 'n Vlaamschgezii d priester uit de provincie Luik 5.— Namens een Limburgsche priester-Gudrun 3.75 Uit Rilsen 5.— K V. Studentenverbond : «Temsche Voor- waavts » 3 /5 Een.ge K îmops ers, Anlwerpen là.— Opdat God mijn V aamschen arbeid zegene 5 — (*) Zie voorb-houd onderaan 6e lijst van 24 Nov. (De Eendracht nr 12 ) De v Igebde be alingen zijn nog niet îoegeko-men : Uit Merchtem : Vroeger zongen te Merchtem de Klauwaarts, enz, Een normahst uit Mechelen die wenscht, enz. Verdere bedragen en mededeelingen no g te zenden aan L. Sips, Van Arteveldestraat, 27, Antwerpen. Nieuwe inschrijvers ontvangen ons blad tôt Nieuwjaar kosteloos. De laatste weken van het jaar zijn de best geschikte tijd om nieuwe inschrijvers te wer-ven. Laten al onze lezers zich aan dit verdien-stelijk Vlaamscb werk spannen. Naar het oordeel van velen >s « De Eendracht» het degelijkste V ; amsc'igezind blad : het moet 00k het meest verspreide worden Wij zenden ons blad kosteloos gedurende de geheele maand Deceml er aan allén wier adres ons vsordt opgegeven. De inschrijvers, zeo oude als nieuwe, gelie-ven het bedrag hunner inschrijving v66i einde Decen ber op onze postchekrekening n° 86 te storten (met aanûui iing van hun voliedig adres op het stortingsbulletijn). 1 dit geval is het overbodig ons bureel per brief ot postkaart te ver witti gen. De ïoertaai van het SnÉrwijs (Vervolg) Dergelijke pogingen moet men bij voorbaat onderdrukken. Het mag niet gebeuren dat de vernederlandsching van h.tonderwijs hetteelen weze van een nog dieper verval der studiën, : al wie met buitenlandsche toestanden bekend is weet dat het wetenschappelijk peil in België reeds laag genoeg is. Wij willen uitsluitend | uitmuntende schoolboeken, die wij met fierheid aan het buitenland mogen laten zien. Het ! voortbrengen van prulboeken moeten wij nog om deze rede onmogelijk maken, dat zij we-gens de beperktheid van het afzetgebied, het verschijnen van degelijke en tevens goedkoope werken bemoeielijkt. Er zullen zich nog andere gevallen voordoen waarin wij inschikkelijk moeten zijn : zuinige ouders staan er op dat de jongere kinderen de boeken van den oud-sten broeder gebruiken Met dien wensch zal het b.v. voor de Latijnsche en Grielcsche uit-gaven, gemakkelijk zijn rekening te houden, maar wij moeten eischen dat de uitgaaf die officieel in gebruik is eene Nederlandsche weze, de rest doet de tijd. Zelfs voor de officieele uitgaven zouden we om goede rederen, voor een of enkele jaren, uitzonderingen kunnen toestaan. Men zou 00k goede redenen kunnen aanvoe-ren om nu nog de aardrijkskundige wand-kaarten niet te vernieuwen. II. In het weleer Vlaamsche Brussel is de toe-stand, vooral in de vrije inrichtingen, zoo erg geworden dat een overgangsperiode noodzake-lijk schijnt. Het is immers voor niemand een geheim dat de geestelijke overheid er voor zorgt dat de Belgische wetten over het onderwijs der Nederlandsche taal zoo min mogelijk vruchten draagt. Men herleze in HOOGER LEVEN van 22 Februari 1913 en in de GAZET VAN BRUSSEL van 7 Jan. 1917, twee arti-kels over het S. Michielscollege te Etterbeek bestuurd door de Jezuieten. Do ovcrgangsper.ode kan men zich op ver schillende wijzen voorstellen Men kan b. v. 282~ eischen dat van af September of Oktober 191S aile vakken doch alleen in t'e aagste Latijnsche klas bij middel van h^t Nederlandsch onderwezen worden. de vernederlandsching zou dan doorgaan naarmate de studenten verhoogd worden. Men kan 00k eischen dat van ge-noemden datum af in aile klassen een of twee vakken in het Nederlandsch gegeven worden, ieder jaar komen er dan een paar vakken bij. Men kan 00k beide stelsels samen toepassen : volledige vernederlandsching van afdelaagste klas, gelijdelijke m de andere. Al wie met den gang van het onderwijs in de Brusselsche toestanden eenigzins bekend is, zal zich onvoorwaardelijk met het eerste stel-sel vereenigen. Het tweede zet de deur wijd open voor grenzeloos geknoei. Hoe zou men overigens een of meer vakken in het Nederlandsch gaan leeren aan jongelingen die, trots aile taalwetten, hun humaniora weten door te maken zonder zich om het Nederlandsch te bekreunen ? Ook het eerste stelsel heeft zijn moeilijk' heden, maar die hoeven ons niet af te schrik-ken,Slachts in eene klas van iedere inrichting zullen elk jaar de Nederlandschonkundige leeraars moeten vervangen worden, zeer zelden zal de voorgestelde maatregel meer dan twee of drie verandermgen in het personeel noo-dig maken. Voor grooter, doch niet onoverkomelijk, zijn de bezwaren van den kant der leerlingen. Onder de kinderen die in Groot-Brussel de humaniorastudiën beginnen, vormen de Neder-landschsprekanden misschien niet de meerder-heid, in enkele instellingen zijn zij beslist de minderheid. De besturen der athenea en collégien kunnen echter ongetwijfeld de noodige maatregelen nemen om de overige aanstaande latinisten te belcwamen tôt het volgen van Nederlandsche lessen. Zij hebben slechts zorg te dragen dat die kinderen van nu af een degelijk onderwijs in de landstaal ontvangen ; zij kunnen verder het lezen van Nederlandsche boeken aanmoe-digen — kinderlectuur ontbreekt niet — en onder den verloftijd aanvullingsonderwijs in-richten. Vooral moeten zij onmiddelijk den hinderpaal uit den weg nemen die aile vor-deringen in de kennis der landstaal belemmert en waarvoor zij zelf in hooge mate verant-woordelijk zijn, ni, de minachting en haat voor het Vlaamsche volk en zijn taal. Het is een opmerkelijk verschijnsel hoe haat en voor-oordeel meest gezaaid Worden door sommige mannen die door hun verheven roeping be-stemd schijnen tôt apootels van liefde gerech-tigheid en hoe die haat juist g'ericht is tegen een katholiek volk en zijn taal. Wellicht zal men zich afvragen of de kinderen die eerst over eenige maanden de hu-maniora-studiën zullen aanvangen, zich nu reeds in het bereik van besturen der Latijnsche scholen bevinden ? Voor de meeste moet het antwoord bevestigend luiden. Vele zitten nu reeds in de voorbereidende afdeeling der instellingen waar zij ook Latijn zullen studee-ren. Andere komen uit verschillende lagere scholen die ieder jaar leerlingen naar de athenea en collèges zenden ; indien de hoof-den van lagere en middelbare inrichtingen met elkaar over> de nieuwe toestanden willen praten, zullen zij wel tôt een schikking komen. Nog andere kinderen komen van links en rechts, maar in de meeste gevallen zullen zij de ouders, door de bladen of door hun omgeving ingelicht, tijdig zelf de noodige maatregelen treffen ot te bevoegder plaatse raad halen. Men merke ook op dat de voorbereidings-periode allen voor de kinderen die in 1918 de humaniora wenschen te beginnen, tôt eenige maanden zal beperkt zijn, zij die in 1919 of 1920 moeten beginnen, beschikken over een of twee jaar meer. Er zullen echter altijd voor-voornamelijk het eerste jaar, kinderen zijn die om het even waarom, op het oogenblik dat zij hun Latijnsche studièn willen aanvangen ; een ontoereikende kennis der landstaal bezitten. Die knapen hebben dan nog de keus tusschen een Waalsch athenea of college en een jaar uitstel. Zoo een keus werd nooit een Vlaam-schen jongen gegund, — Een jaar uitstel ? Een jaar verloren dus ? Och, zoovele grootere jongens die hun humaniora afhebben en naar de hoogeschool willen, verliezen nu reeds twee, drie, vier jaren, God weet hoeveel zij er nog zullen verliezen en dat is een tijdperk van het leven waar lediglooperij zoo verderfelijk is, hoe velen zijn er reeds niet die hun loopbaan voorgoed vaar-wel hebben moeten zeggen ! En sinds de jong-ste opwelling van Mechelich patriotardisme op paedagogisch gebied, moeten nu nog zoo-veel aanstaande onderwijzers en onderwijze-ressen, menschen die vurig verlangen hun kost te verdienen, ook een of meer jaren huns levens verliezen. Overigens zal een jaar uitstel voor de aanstaande humanisten wel een verloren jaar zijn ? In leeraarskringen wordt algemeen geklaagd over de onvoldoende voor-bereiding der studenten die in de humaniora klassen komen, de jongens waarvoor wij een jaar wachtens aanbevelen zullen wat minder onvoorbereid zijn Zij zullen ten minste wat Nederlandsch kennen en dat is, in onze oogen altans, een gewin, III Een enkel woord over de Sanctie. Onmiddelijk toepasselijke straffen, als b.v. het van ambtswege sluiten der weerspannige collégien en het opleggen van geldboeten, zouden veel geharrewar meebrengen en een deel der krachten in beslag nemen welke wij voor het inrichten en heropbeuren van Vlaanderen noo-dig hebben. Bovendien mogen wij niemand het recht ontnemen onderwijs te geven en te ontvangen in de voertaal die hij verkiest, als hij maar geen aanspraak maakt op de vODr-rechten die het onderwijs in de landstaal geniet Natuurlijk worden met ingang van het school-jaar 1918-1919 aan de weerspamnige onderwijs-mrichtingen aile staatstoelagen onttrokken. Het Vlaamsche geld heeft al lang genoeg gediendom het Vlaamsche volk te benadeelen. Aan den anderen kant kennen wij de toekomst niet ; 283 wij weten b.v. niet of het certificaat lang den oorlog zal bverleven Het is dus niet mogelijk in bijzonderheden een sanctie vafet te stellen voor later Mijns dunkens zou men zooveel mogelijk rekening houden met aile gebeurlijk-heden door te bepalen : dat de certificaten door weerspannige schoolinrichtingen afgele-verd ongeldig zullen zijn ; dat de schooljaren, gedurende dewelke een geruimen tijd (b. v. twee maanden) de verordening over de voertaal van het onderwijs niet nageleefd werd, niet zullen ineetellen voor het getal (tegenwoordig) 6 humaniorajaren waaraan de wet zekere rechten en voorrechten toekent of jal tockennen; dat de leerlingen, die hunne humaniora-studiën geheel of gedeeltelijk buiten de vereischte voorwaarden gedaan hebben, willen zij die rechten en voorre'chten genieten, zooveel jaren zullen moeten aanvullen, als het ontvangen onderwijs in gebr-ke is gebleven. Bovendien moet de bevoegdheid van de centraal- of hoofd-jury in verband met de nieuwe regelingder voertaal herzien worden, soortgelijke bepalingen zouden het onschatbare voordeel hebben dat zij niet positief hoeven op te nemen tegen weerstand en de franskiljons in voile vrijheid mogen laten razen en bulderen en de verordening overtreden. De droevige gevolgen van het weigeren der jury's in vele vrije nor-maa'scholen op het einde van het vorige schooljaar, zullen misschen de overheden der collégien doen inzien dat het gemeend is an-ders zullen zij eens rekenschap moeten geven aan hunne oud-leerlingen. Om zich van het nakomen der verordening te vergewissen zal men natuurlijk geen ge-noegen mogen nemen met de schriftelijke ver-klaring van een schoolhoofd, de ervarmgen met het certificaat opgedaan hebben menigeen wantrouwig gestemd tegenover zekere hand-teekeningen. Het zal wel niet zoo moeilijk zijn door andere middelen tôt meer zekerheid te komen. Een Kerâloamlddag bl] Boer Wouters. 't Was verleden jaar op Kerstdag De dorps-herder van West-Oppen, nat-bedropen door een kil'en rcgen,die Krgend onder zijnen paraplu uisloeg, ltep ijlings" bij de fwmilie Wouters, op den Lierschen steenweg binntn, gelijk hij det ieder jaar deed om de mensenen zalig en ge-lukkig te heeten. Wouters bracht hem dan op Nieuwjaarsdag zijn visiet terug in gezelschap van al de heeren der kerkfabriek. Baron d'Hoo-genberghs, die président was zond maar een kaartje omdat hij gewoonlijk op die dagen te Brussel verbleef, om den Hauwen zeever dier heereboeren, op Nieuwjaarsdag niet om £zijn ooren t; hebben. I De pastoor liep dus bij Wouters in, waar de boer zelf de deur kwan open doen en met den eerwaarden heer den gebruikelijken gullen Kerstgroet wisselde. — « Span uwen paraplu open, Menheer Pastoor en kom binnen- zei boer Wouters. In de keuken, bij de warme stoof, zaten vrouw Wouters, l are dochter Bernadette en het koeiwachterke Zander, 'n bultje van i5 jaar met een paar vinnige oogen en <_en alleron-deugenst gezichtje De Woutersen hielden veel van dat jong, om at het zoo slim was en te verte len wist aïs « een ouwe ». Daarom lieten ze 's Zondags en op rustdagèn het koeiwachterke al een komen om '11 praatje te hebben. Bernadette was een jonge frcule van 18 jaar, zeer verstandig en tamelijk ontwikkeld, ofschoon ze bij Nonnen was school geg.^an, waai veel tijd aan piano, plooien en bu>gen en uitheem-sche litteratuur was verkno id geweest. Hare zuster I.aure wasop 't oogenblik nog te Mechelen op eene k istschool, waar ze nog een paar jaren moest vertoeven, tôt ze « hsar fransch » kon. Je.f, de oudste was aan den Uzer. Marna Wouters was eene marna gelijk zeer vele andere, niet al te slim, m-iar door en door brauf en kristelijk. Wat moest Wouters het hard verduren als hij een koei of een zwïjn duizend frank te duur had verkocht, en dan hooren moe^t van « n it gebenedijden », « kwade hand over den stal tiekken » « schande voor 'nen kerkmeester » en wat nog meer. Wouters echter was langs d en kant potdoof tn zette de aanmaningen zijner wederhelft onve-ander.ijk stop met een : da's commerce , jandomme ! Dat was de familie Wouter-) van West-Oppen — c Mijnheer Pastoor » zei Bernadette, nu moet ge vandaag eens verte'len van Pater Diony-sius, toen hij bij de Cbineezen op Missie was. Ge hebt ons dat al twee jaar beloofd en altijd ge-zegd « binnen een koppel maand ^ als Jef van 't tront weer is. Ditmaal laten we niet meer los, eh Mama ! — Vrouw Wouters, bij 't hooren van den naam van haren oudsten jongen, die reeds bijna drie jaren onder het huise ijk dak weg was, schoot in een zoo erbarmelijk snikken dat de boer het met een luiden lach dacht te moeten uitm deen en spottend zei : — «Gij flauwe koinkommer die ge zijt. Dj jongen doet als een deftig man zijn plicht, gelijk wij dat allemaal moeten doen in deze be-droefde tijden. Is't nie waarf Menheer Pastoor ? De Pastoor dacht geen beter affeiding aan het gesprek te kunnen geven dan met te zeggen : .j,— « AUo, Menschen 'k ga dan maar vertel-len van Pater Dionysius gelijk ik dat uit zijn eigen mond 't jaar vôor den oorlog gehoord heb. — « 'n Glaske wijn, Menheer Pastoor, eer ge begint ? « Dank U, ge weet dat ik dat nooit neem; ja, somtijds eens een half fle'xhke, warm met suiker, als ik verko.iden ben. Maar 'n sigaar Wouters, dat zou ik wel. . — « Be nadette, haal dat kistjen eens van 45 fr. dat ik eergisteren uit de « Maison Américaine» méegebracht heb.» Bernadette haalde het gevraagde en toen Mijnheer Pastoor opgestoken had, verhaalde hij ruim een uur over de wonderbare historié van zijn ouden schoolmakker, Pater Dionysius tofn deze als missionnaris vertoefd had in Th bet, aan den voet van hemelhooge bergen, in schrdie 284 woestijneu, waar beek noch bron, op heele dagmarschen tegen te komen is, waar inboor-ling en wi'de uieren er op belust zijn de ka-tho ieke zendebngen met hunne kweekelingen te plagen of te moorden Pater Dionysius, vervo gde de Pastoor, had het geluk een dozijn Euroj'eanen in die streken aan le treffen waarvan 4 of 5 meer dan 2 jar n gestadig bij hem bleven. Zelfs werd de l'ater eens gered door een dezer menschen op het oogenblik dat hij, om theekruid te zo'ken, in het gebergte verdwaald was en door een i boor-hng onder sch t werd genomen. Op zekeren dag viel cen Thibetaan in de han-den der kristene Kolon e. De ingen.eur Delannoy had hem herkend, iiij was het, die acht.r het heesterb; schje onzen armen zieken knecht Van Meerschen met bijlsiagen had afge i aakt, na tiem de tong met een priem te hebben doorkerfd en de beide oorrummels met de scherpe r.: alden van een soort sparreboom te hebben doorboord. H-t was juîst op het oogenblik dat de geelhuid zich met een touw in eene rotskloof nederliet, om water te putten tut een dezer drassige muren, die men ter plaatse altijd overvl edig op den bodem van groote diepten aantreft. Kon het touw door-gesneden worden, dan was de Ch'.rees verloren, nooit of mmmer was hij uit de rotsk oof nog te redden. Reeds had een onzer vrienden het mes ter hand geno.nen om het wrekende werk te voltrekken, toen Pater Dionysius stneekte om toch aat besluit niet ten uitvoer te brengen. Wat hij daarvoor te preken en te pleiten had is onbe-schrijfelijk.— Gij zijt toch kristene menschen, zeker: sprek de pat:r veiwijtend. Gaat ge nu een mensch — want die Thibetaan is toch een mensch — met een mesknip in de verdoemenis storten ! Laten we hem uithalen en trachten hern tôt betere gevoelens te brengen. Ik ben overtuigd dat we de ziel van dien mensch nog redden kunnen. God zal het ons toestaan ajs loon voor ons barmhartig gebaar. De Pater werd met tegenzin gehoorzaamd. De gele, die wel zag dat zijn toestand netelig was, liet zich ophalen en naar de tent brengen waar Delannoy hem een zoo geweldigen kaak-slag toediende dat de getuchtigde, huilend van de pijn in een hoek kroop. — « Ik zou er hem wel twintig gegeven hebben » riep Bernadette, verontwaardigd. » Verkeerd, kind, wraaknenung gedijdt nooit tôt goed en is onkristelijk. Pater Dionysius alleen was er om dit te weten. Welke was echter de verwondering der Euro-peanen niet toen ze op den Chineesch papieren vonden die het bewijs leverden dat het ook hij was, die die de hut aan den Kongsy-berg had in brand gestoken, waar Movrouw Bern-hardts met hare 2 kleine kinderen om het leven kwam en de oude vader Delannoy met uitgebrande oogen levend werd teruggevonden. l'ater Dionysius bad de omstaanders de tent te verlaten en bleef alleen met den Thibetaan. Deze hield zich als een lafarrd in den hoek, waar hij straks gekropen was, verdoken en het was slechts met de uiterste moeite dat de M's-sionaris er in gelukte tiem voor zich op een bankje te doen plaats nemen. Een onderhoud dat meer dan een half uur duurde had plaats. Heel dien tijd had Pater Dionysius den mourdenaar bij de hand genomen hem woorden van liefde en vergiffenis toegespro-ken tn hem dan aan den uitgang der tent bren-gende vroeg hij aan zijne vrienden om den Thibetaan te mogen laten in vrijheid gaan. Dat zulks niet lukte hoeft voorzeker geen be-toog. He 1 de karavaan zwoer bij hoog en laag dat zooiets nooit gebeuren zou, al moesten ook al de leden zich van Pater Dionysius afscheuren en met het monster eigen rekening maken. — «Maar dat ik u niet laat voortgaan, Mijnheer Pastoor, hoe vondt gij die handelwijze van den missionnar.s ? Mij lijkt het alsof die man wat si.f was Wie zal een zoo lamlendig gedrag tegenover dien ellendigen chinees goed praten. Moest ik er bij geweest zijn, ik hadde dien gelen rakker al gauw een kop k'.einer gemaakt » 't Was Wouters die sprsk. De Pastoor, op dezen uitval, gl.mlachte hoof Jschuddt'nd. — « O, wedervoer hij, ik weet wel dat een mensch, onvolmaakt wezen dat hij is, eene r.eiging heeft om'zijne°in-tincten boven de stem van het Evangelie te plaatsen ; ook zijn andere dan Arcetische naturen voor geen zendelingen-dienst geschapen. — « Gij kunt dus zoo iets van wege Pater Dionysius goedkeuren ? =? Volstrekt, Bernadetje, da geschiedenis der Missies, krioelt van zulke uitingen van barmhartigheid en zie'egrootheid De ware priester heeft maar één doel, dat is z elen te winnen voor God — de rest laat hem onver«chiil'g — Nu goede menschen, zal ik u nog zeggen dit Pater Dionysiu-; het toch zoover had ge-k egen daf aan den gele het leven gespaard bletf. Mear wat te voorzien was gebeurde. Op zekeren avond was de kleurling spoorloos ver-dwi nen. — » Oef, ik hoor het al afkomen, riep Mama met een - huivering... en 's anderendaags komt hij met eene bende van 5o mannen ter plaatse terug en moordt de heele Colonie uit! .. — » Juist het tegenovergestelde — hij komt alleen terug en brengt in de handen van den missionnaris al het geld en de papieren weer, die hij met zijne trawanten, op een strooptocht van meer dan 6 weken, aan de kristene Colonie had ontstolen Doch. daar vertel ik u meer van, aanstaanden Zondag. Nu moet ik weg, mijn lof zingen. — » AUo, Mijnheer Pastoor, zoo gezegd zoo gedaan, als fge 't maar met vergeet. Maak 'nen knoop in uwen zakdoek, zei Wouters. De Pastoor stond op met een gullen glimlach en terwijl hij iedereen de hand drukte nam hij afscheid. — » Wel, Zanderke, wat zegt ge daarvan, zei Mevrouw, tôt het koeiwachterke — als ge braaf zijt inoogt ge Zondag naar het vervolg der geschiedenis komen luisteren ». — » Och Mevrouw, ik houd er voor geen halven stuiver van ». — »! ! ! — » Wel zeker niet, de helft van wat die man verteli i-- flauwe klets ». 285 — » Wat ! gij durft zoo iets van Mijnheer Pastoor zeggen ! » — » En dat zeg ik nog, wedervoer het bt_ltje met een doorslaand gebaar en het ding werd zoo kwaad dat het met den voet op den vloer ciierf stampen. — » Ik laat mij ni lang niet meer door dien man in doekskens doen. » — » Wel, jong, gij zijt nen framasson; waar he!~t gij nu z o'n leelijke woorden geleerd : flauwe klets, de woorden van onzen braven lieer pastoor ! Dat moet ge ze biechten, Zanderke. — » Daar durf ik ons Heer op ontvangen zonder biechten, Madpm. De Man van Hierboven boudt ook van g en dubbele gezichien. » Uit mijn hu s. schismatiek, kettersjong, ondeugende rakker .. dat z 11 hier de maledictie onder mijn dak brengen — weg zeg ik u ! » De vrouw werd gemeend kwaad en zou Zanderke a! vast op de straat gesmeten hebben ware Bernadette er niet tusschen gekomen — t Och moeke » zei ze, c dat zegt Zanderke immers om te lachen ». — « Neen dat zeg ik niet om te lachen, zei 't bultje geërgerd. Ik houd staande dat de Pastoor een komediant is. «Primo,als < en priester, zooals hij zegt,zich met niets heeft bez:g te houdrn, dan met de zaligma king der zielen, waarom houdt hij dan de menschen uit pa zijnen winkel omdat hij t De Eendracht » verkoept ! En als hij goedkeurt dat die Pater de hand geeft aan dien gelen boef die de menschen hun tong aan stukken snijdt, hunne oortrommels doorboort en hunne oogen uit-brandt, wcarom geeftjhij dan geen hand meer aan pa, die niemand ooit z'n oogen noch z'n ooren uitgestoken heeft maar destijds dagen en nachten geloopen en gesleurd heeft met gekwet-ste soldaten, hospitaal in hospitaa' uit ; die de heele stad tien keeren afgedraafd heeft om kerkboeken en paternosters voor de Irijgsge-vangenen te gaan bedelen en z ch in verkie-zingstijd heesch schreewt en stram loopt om den heer van 't katteel op eenen kamerzetel te hdpen zetten al maar om Menheer Pastoor plezier te doen. » Maar pah-eft gezegd: «'t zal jandorie nie' meer wa r zijn, d t zal het jandorie niet meer ! — » F'oei, deugniet, ze zullen u nog uit het patronaat jagen ! » — » En als hij goedkeurt dat men aan dien chineeschen bandiet het leven spaart, in den naam van Gods heilig Evangelie, waarom roept hij dan gedurig in het patronaat dat, als « de kliek van Berlijn » den kogel krijgt ; zij dat wel verdiend heeft—dat er voorbeelden moeten zijn en meer andere patriotieke doch onkristelijke din ;en. Ik ben maar een onnooze! ding, maar toch ben ik, Madam, niet onnoozel genoe om met te merken dat een man als de Pastoor over zielegrootheid en evange'ische gebaren beter zou doen van te zwijgen. — » Zander, wedervoer de vrouw des huizes, ik kan u rçiet vergeven wat ge van Mijnheer Pastoor gezegd hebt. Gij moogt hier niet meer komen, en morgen zal ik er pa over spreken. Zander trok af zonder me«r. Mevrouw maalde koffie en keek onverschillig naar den kletterenden regen op de keukenruiten, eenvoudige, simpele ziel, zou ze alras het gebeurde vergeten en ze dacht ook niet eens het opbruisende bultje ook maar het luttelste leed aan te doen. Dat waren al voorden geweest. Bernadette die een verstandig ding was had Zander tôt aan dç straatdeur geleid en toen ze terug binnen kwam, bleef ze langen tijd ver-zonken in diene gepeinzen... Toen werd de kôtfie geschonken en gedronken. -- « Wat -n kapoen van 'n Zander eh ! » riskeerde Mama nog. Bernadette kon moeilijk uit hare droomerig-heid geraken ; toch vondze den tijd om, tusschen iwte slokjes in, te zeggen : — « Hij ;s nog zoo dom niet»... B. Het Wereldoordeel. Nog «teeds woedt de schrikkelijkste aller oorlogen en het laat zich aanzien, gegeven de uitingen der vorsten en machthebbers, dat het einde nog niet zoo spoedig te verwachten is, al worden dan hier en daar wel vredesklanken gehoord. Want, nog immer put men zich aan aile lcanten uit in redevoeringen, waarin men elkan-der over en weder beschuldigt den strijd ont-ketend te hebben om veroveringen te maken of om andere redenon en waarin allerlei wantrou-wen wordt uitgesproken m elkanders bedoelin-gen, terwijl vaji toenadermg nog weinig te bespeuren is. Ook laat het zich aanzien, dat belangrijke overwinningen, die oorzaak kunnen zijn aan de tegenpartij den vrede voor te schrijven, aan geene zijde gemakkelijk zullen worden behaald. Gaat men dus op deze wijze voort en blijft uit de redevoeringen van ministers en leden van parlementen altijd denzelfden toon te beluisteren, dan komen we zeker niet gemakkelijk tôt den vrede. Vanwaar dit ailes, mag gevraagd worden en dan is er maar één antwoord, namelijk dat men ailes zoekt in eene materialistische wereld-en levensbeschouwing en niet erkent, dat deze oorlog alléén zijn oorzaak vindt in demonischa invloeden, door God toegelaten om Zijn oor-deelen over de wereld te doen uitgaan. De volken zijn van God en Zijn dienst afge-weken, zoeken andere goden als daar zijn modernisme, ongeloof, spiritisme, theosofie en zoovele meer ; zij overtreden Gods geboden, o. a. in brooddronkenheid, zedeloosheid, vloe-ken en dergelijke en vragen er niet naar wat God in Zijn woord en in Zijne wetten heeft geordineerd. Daarover komen dan op Gods tijd Zijn# oordeelen. Als men de profetiën in de Heilige Schrift met aandacht leest, dan kan men voortdurend bemerken, hoe voor al zulke overtredingen, zij het dan ook in de eerste plaats bepaalde steden of volkeren, met allerlei straffen worden bedreigd en de geschiedenis .kan ons leeren

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes