De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1909 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 19 Mai. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/8c9r20th64/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Eerste jaargang, Nr 38. iq Mei TQI7. Prijs : 10 centiemen. Eerste Jaargang, Nr 38. — ig Mei 1917. . DE EENDRACHT ABONNEMENTSPRIJS : Een jaar fr. 5.20 Zes maanden .... » 2.00 Drie maanden .... » ] .30 Geene abonnenten worden aangenomen die niet op voorhand het bedrag hunnçr inschrijving laten geworden. BUREELEN; Voor het Generaal Gouvernement : Prinsesstraat, 16, ANTWERPEN. Voor het Etappen- en Operatiegebied : 8, Huurdochterstraat GENT. Postchekfekening Nr 86. AANKONDIGINGEN : Prijs naar overeenkomst. Ongeteekende stukken .worden niet opgenomen. Geene handschriften worden teruggezonden. ; BOEKBESPREKING : Het toezenden van één boek of schrift geeft | recht op vermelding ; twee exemplaren, op bespreking. i i I Het adres der 77 III. Even weinig doorsiaand als de rede-nen tôt staving der bewering dat in de - Vlaamsche Beweging nooit ernstig aan Bestuurlijke scheiding gedacht is geweest zijn de juridische arguraenten waarop de 77 steunen om het invoèrén door de Bezêttende Macht van Zelfbestuur voor Vlaanderen en Wallonie te bestrijden. Om te bewijzen dat de Bezetter « alleen in gevallen van absoluten nood 3 door militaire redenen geboden... 's » lands rechtsinrichting mag verande-» ren », wordt de ziensvvijze van een kenner van Volkenrecht Prof, von U11-mann, hoogleeraar te Munchen inge-roepen.Het » ab uno disce omnes » is een wijze van redeneeren waaraan niemand ooit veel overtuigingskracht heeft toe-gekend. Toch schijnt de opsteller van het Adres er een voorliefde voor te gevoe-len. Waar hij het heeft over de door de Vlaamsche Beweging te volgen taktiek beroept hij zich op de meening van een enkelen Vlaamschgezinde om het te laten voorkomen alsof al de Vlaamsche lei-ders vroeger en nu over Bestuurlijke Scheiding de meening van dien éénen steeds toegedaan waren en nog zijn. Zoo 00k volstaat voor hem de ziens-wijze van één enkelen rechtsgeleerde om het zoo kiesche en moeilijke vraag-punt : hoever de macht van den Bezetter strekt, op te lossen. Evenmin als van de geschiedenis der Vlaamsche Beweging schijnt hij van Volkenrecht heel veel te kennen. Anders zou hij, in een op-stel waaraan men blijkbaar de waarde van een historisch stuk geven wil, niet zoo lichtzinnig zijn omgesprongen met een quœstie van welker oplossing de rechtvaardiging van het optreden der l 77 verzoekers, bij slot van rekening, afhangt. Plaatsruimte en tijd ontbreken om uit-voerig te betoogen dat Ullmann's ziens-[ wijze volstrekt niet door aile rechtge-1 leerden, die zich op de studie van het I Volkenrecht toelegden, wordt gedeeld en I dat menig hunner integendeel van oor-I deel is dat de overheerscher de bestuur-; lijke en wetgevende macht in gansch haren ornvang bezit, ja, zelfs gerech-îigd is 00k zonder dat militaire nood-i wendigheid bestaat, de grondwet van het veroverde land te schorsen of te [ wijzigen. * * Opmerkelijk is het dat het meeren- Ideel der 77 adressanten, die zoo bèslist opkomen tegen de maatregelen door den ■ Bezetter t«n voordeele van de Vlamingen genomen, er nooit aan gedacht hebben zich te verzetten tegen andere verorde-ningen van het Duitsche Bestuur welke evenmin gevallen betreffen « van absoluten nood door militaire redenen geboden » en diep ingrijpende veranderingen aan onze « rechtsinrichting » invoerden. Wij bedoelen o. a. de wijziging aan onze belastingswetten en de stichting 110 van rechlbanken waarvan samenstelling, bevoegdheid en rechtspleging in strijd zijn met afwijken van de bepalingen der bestaande wetten (1*. Tegen die maatregelen en andere van denzelfden aard achten de 77 het dus niet noodig hun stem te verheffen. Mogelijk zullen zij, na den terugkeer der Belgische Regeering, er zelfs voor ijveren sommige der door den vijand uitgevaardigde verordeningen te handha-ven ter oorzake van het nut dat zij voor het volk opleveren. Vérklaarde Mi-nister van der Velde niet te Parijs dat de schikkingen, door de Bezettende Macht genomen, tôt beperking van het verbruik van sterke dranken na den oorlog van kracht zouden blijven als een doeltreffend middel tegen het alco-holisme ? Alleen wat de Bezetter ten voordeele van recht der Vlamingen deed is uit den booze en zal worden aige-schaft. Dat beloven de 77 plechtig waar zij in hun adres verklaren : « Wat intuschen mag geschied zijn » door dekreten van de Bezettende Macht, -) daarover onderwijst het Recht dat het » met het eindigen der bezetting in het » niet verzinkt. » Wat dus de Duitschers bevolen, wordt zonder protest geduld, stilzwijgend goed-gekeurd of zelfs zoo deugdelijk geacht dat men de handhaving ervan na den oorlog in 't vooruitzicht stelt — als het maar niet ten goede komt aan de taal-rechten van de Vlamingen I Voorwaar, van menschen die zich het recht hebben toegeeigencf uit naam van het Vlaamsche volk te spreken hadde men en een minder zonderlinge logica en een meer practische liefde voor « onze aloude heerlijke taal ,1 mogen verwachten! Wat daarvan weze, het zal een niet ge-woon schouwspel zijn die « Vertegénwoor-digers van het Vlaamsche volk » aan hun schoon werk te zien bij het nêerhalen van de Vlaamsche normaalscholen, de Vlaamsche Hoogeschool, de Vlaamsche Ministeries, het intrekken der verordeningen betrekkelijk het toepassen der taalwet van i 8.78 op het Bestuur, van die van 1883 op het Onderwijs, enz. En wij hooren reeds de luide bijvalskreten die het verwezenlijken van dit nieuw Vlaamsch programma zullen begroeten van wege Frankiljons en Walen... * * * Het lijkt wel a'isof de 77 zelven zich rekenschap geven van het zonderlinge van hun gedrag. Of is volgende passus uit hun adres, waarin zij hunne « waar-digheid en hunne vaderlandsliefde in roepen », niet een poging tôt rechtvaardiging van den strijd dien zij aanbinden tegen het recht door den Bezetter aan hun volk toegekend : (1) Tegen het oprichten der scheidrechtban-ken voor huurgeschillen werd wel is waar door de leden der Balies van Antwevpen en Brussel verzet aangeteekend. Maar die heeren kwamen van een koude kermis thuis wanneer het Hof van Reroep van Brussel en het Hof van Verbre-king beslisten dat de Bezettende Macht het onbetwijîelbare recht had die nieuwsoortige r echb i op te richten. I IV | « Het is waar dat U te Berlijn ver-» klaard hebt : dat het Duitsche Rijk » bij de vredesonderhandelingen en 00k » na den vrede ailes doen zal wat er toe ') kan bijdragen om de vrije ontwikkeling » van den Vlaamschen volksstam te be-> vorderen en te verzekeren. «Wij begrij-| » pen dat het in de lijn ligt van Uwe 0 politiek deze taal te voeren, maar van » Uwe ziide zal U verstaan dat het » eergevoel van ons Volk, het besef van » zijne waardigheid en van zijne vader-» landsliefde ons slechts een antwoord » overlaten : » Een vrede waarbij het » aan Uwe regeei'ing of aan welken » vreemden Staat 00k zou toegelaten » zijn zich in onze binnenlandsche » zaken te mengén, zullen wij nooit « aanvaarden. » De taalquœstie in België is een zaak van uitsluitend binnenlandsche aange-legenheid waarmede vreemde mogend-heden zich niet mede in te laten hebben. Dat is de kern dier redeneering. Iedereen nu die de omstandigheden kent waaronder België tôt het leven geroepen werd weet dat dit zoo niet is. Het België van i83o werd door de groote Mogendheden van Europa gesticht om, ter vervanging van het aan twe gescheurde Rijk der Nederlanden van 181 5, als bufferstaat te dienen tusschen Frank rijk en de landen van Midden-Europa. Wil het zijn zending volbrengen dan moet het, 00k in vredestijd een strenge onzijdigheid in acht nemen en, door aan beide stammen die zijn be- I volking uitmaken volkomen gelijke taal- I rechten toe te kennen, verhinderen dat de Latijnsche of de Germaansche invloed er zich uitsluitend of ovei wegend late gel-den. Daarop te waken is plicht en recht tevens der groote Mogendheden aan welker samenwerking ons land zijn bestaan te danken heeft. Evenzeer en meer dan de Poolsche quœstie is de Vlaamsche zaak daarom een aangele- genheid van inlei natiaal belang. • Wel weten wij dat dit steeds hard-nekkig ontkend is geworden door de Belgische Regeering en door ben die hare politiek door dun en dik steunen. De reden daarvan ligt voor de hand. Het Buitenland mag, naar de opvat-ting onzer bewindvoerders, zich met de taalquœstie in België niet bemoeien omdat. een tusschenkomst aan de ver-franschingspolitiek, die sedert t83o wordt doorgevoerd, afbreuk zou kunnen doen. Vlaanderen moet met wettige middelen , langzamerhand verfranscht en tôt een vassaal-staat van Frankrijk worden ver-laagd. En zulks moet gebeuren zonder het Buitenland Frankrijk dat onderduims en in de laatste jaren 00k recht s meêhelpt uitgezonderd—wete dathiereen volk wordt vermoord. Men hoopte moeder Vlaanderen tusschen vier muren te wurgen zonder dat hare noodkreten tôt de bui-tenwereld zouden doordringen. Daarom mocht het bestaan van een Vlaamsche volk niet gekend, ja, niet eens vermoed worden.Een Belgisch volk, met eene Belgische ziel en een Belgische kunst, ja die zijn er wel ; maar het Vlaamsche volk van vôorheen met zijn heldhaftig ver-leden en zijn roemrijke schilderschool 780 , is, naar de opvatting onzer bewindvoerders al lang verdwenen (1). Di»i rom mocht bij het uitbreken van dezen oorlog van een taalstrijd in België niet gesproken worden en kregen zekere Vlaamsche leiders het bevcl « passief » te blijven en « passief » na te zien, noe men de taalrechten der Vlamingen stelselmatiger dan ooit verkrachtte — in afwachting dat men ze geheel zou af-schaffen na den oorlog. Daarom wordt, in adressen als dit der 77 en in op geheimzinnige wijze verspreide schot-schriften, het bestaan van een Waalsch en «en Vlaamsch ras in België verzwe-gen en dit van een onnatuurlijke Belgische natie verkondigd. Wouter Van de-r Heyde. (1) Men herinnere zich de Tentoonstelling te Brussel in 1910 waar de meesterstukken der Vlaamsche Schilderschool als voortbrengsel der Belgische kunst prijkten en de bezorgdheid waarmede het woord « Vlaanderen » in de officieele stukken die het stichten van Carnegie'» Heldenfonds vermeldden, uit de Iingelsche oorspronkelijke sticlitingsaMe, in « Belgie » werd vertaald jraMOKT r - v Passief, niet en toch. Verleden Vnjdag kwam ik op het wandelterras langs de Schelde den pas-sieven Heer Zonnekens tegen. Heer Zonnekens was vroeger kerkmeester geweest, doch om hardhoorigheid zei hij zijn ambt vaarwel. P-en dommerik is hij niet, want als ik me niet bedrieg deed hij vroeger als dilettant aan ôude talen. Hij verstond vlot latijn ; Sophocles genoot hij even smaakvol als « Roze Kate » en <'Tam-boer Janssens »; hij spreekt Fransch als een Révérende Mère, en kan 00k zijn Nederlandsch onberispelijk goed. Heer Zonnekens is passief en niet passief en toch passief. Over eenige maanden zond hij ons een flinken voorraad keikboeken voor de Vlaamsche jongens in Duitsch-land. Bij het pak was een briefje : Waarde Heer, hier zijn de kerkboeken waarover ge mij verleden Zaterdag gesproken hebt. Maak er uw beoogd loffe-lijk gebruik van ; doch in 's Heeren Naarn, beste Heer, hang het toch aan het klokzeel niet. Zelfs zoudt ge me plezier doen mij dit briefje discreet te-rug te bezorgen ; de tijden zijn zoo bang, de menschen zoo zot en mijne konfraters in de Bank zoo petieterig ». ik herinner me hem geantwoord te hebben : Waarde Heer Zonnekens. Pak goed ontvangen. Dank in naine onzer Vlaamsche soldaten. W'ees gerust. God alleen en wij onder ons getwee weten het ». Ik kan van dien man geen goed genoeg zeggen. En toch zouden we dien Vrijdag ruzie maken. 'n Brave kerel maar een spuiter, oef ! — « He, riep hij, ge komt zeker het lossen bijwonen van die twintig duizend ton sardinnekens, uit Amerika ! jk lachte. — « Otwel, ging hij voort, gaat ge over het water 'nen biefstuk met patat-frit eten in.... de Kursaal ! « Foei, Menheer Zonnekens, zoo'n taal voeren op 'nen Vrijdag. Ge kent 781 toch bestiologie genoeg om te weten dat koetsierspaarden geen waterkippen zijn. — Nu, ik kom een luchtje schep-pen net zooals gij zeker ? — « G'hebt het voor het scheppen, hé -jongen ! Als 't voor niet is ben ik er bij. » « Hoe is 't met den oorlog. Heer Zonnekens ? — « 't Moet vandaag niet veel be-teekend hebben, jongen, want toen ik daar straks op St Jacob voorbij kwam stonden er, hoop en al, maar drij filo-sofen voor de kas van Smeding. — « Dat is een betrouwbare Ijare-meter, Heer Zonnekens. — « Tiens ! qui voilà . zoo sprak op eens 'n personaadje dat zenuwachtig ons achterna stapte en Zonnekens gemoedelijk op den schouder klopte ; — « Ah, docteur ! » Ik bleef uit kieschheid ôp een paar stoofhaken afstand van Zonnekens en den « docteur » en keek naar de piepen de meeuwen. — « Eh bien tieu, et le « Wachtère » t'as lu ! — « Pas mal, docteur. — « Scandaleuse hein,® cette liste tragique.— « G'est dégoûtant » ! stamelde Zonnekens wat binnensmonds. Zonnekens scheen me niet heel op zen gemak. — i. Apropos, doktoor, 't fleschken is leeg zulle, 't heeft nie veul geholpen. » — f Laat het nog maar eens vol doen — mais ce n'est pas tout ; une autre suivra le Wachtère les clouera au piloris, tant qu'ils sont Zonneken je te laisse... De discipel van vEsculaap was be-leefd genoeg ons onderhoud niet langer te storen — hij trok verder en in 't weg-gaan verleende hij me een gracieuzen « coup de chapeau . De persoon was weg, maar de frissche Scheldelucht bleef nog eet» stond zwanger van muffigen cosmetiekgeur. — « Dat is mijn huisdokter, zei'Zonne-kens c. Toen keken we lang naar water en lucht of tujjrden diep in het wijde per-spectiel van het wandelterras. Ik kon het niet meer verkroppen, 't moest er uit. — « Salut. Menheer Zonnekens,ik ga.» — »i Zoo op eens », Ge moet toch niet naar den « diner Anversois » zeker ? « Salut ! En ik deed rechtsomkeer om te ver-trekken toen de passief nie met de slip-pen van mijn frak tei ug hield. — « Loopen uwe zinnen zoo in eens van stapel ! Gisteren heb ik in de wijk nog 'ne kleermaker schielijk stapelzot zien worden ». — « God dank, Heei Zonnekens, mijn verstand is gaaf, maar daar is hier iets gebeurd dat me walgt. — « Allo, Allo, 't Amerikaansch lapje spek zal u dezen morgen niet goed be-komen zijn » —- « Waarachtig, 't gaat om andere lapjes spek. Wat zijt gijhe passieven toch zonderlinge temperamenten ; om op min dan een uur tijds vijt'maal zus en vijfmaal zoo te zeggen, dat is voor u lie zoo veel als niemendal. Niet langer gelcden dan Zondag spreekt ge mij over de « Vlaamsche Wachter » als over een futloos ding— het stinkt van sophismen, zeidet

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes