De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven

1067 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 05 Août. De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven. Accès à 24 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/ht2g737z7q/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Tweede Jaargang, nr 31. ta—tir ■■■■■■■ in ■ -i ■WB——M. »■. tu., m— . . .... ... uu-g-g K ■ Prijs per numraer : 5 centiem Zondasr. 5 Augusti 1917 De Gazet van Leuven □ ABONNEMËNTSPRIJS : Per jaar .... 2,50 fr. I—| Voor 6 maanden . . 1,25 fr. | I Voor 3 maanden . . 0,65 fr. ALLE BRIEFW1SSELING TE ZENDEN : r. Naamsche Vest, 41, HEVERLEE (Leuven r. Postcheck-rekening- Nr 242 ~n Elke medewerker blijft verantwoordelijk voor zijn opstei. x Ongeteeliende 'brieven of bijdragen worden nietin a?) lerking gennmen. Handschiriften worden niet teruggegeven. ■ 'i U >r AANKONDIGINGEN : Naar overeenkomst. j" BOEKBESPREKING : Het inzenden van één exemplaar geeft recht op vermelding ; twee r-exemplaren op bespreking. [, Hoelang zal de oorlog nog duren 1 « Ailes goed ? — Geen nieuws ? Neen, niets bijzonders. Als de oorlog maa gedaan was ! Ja, jongen, ge moogt het zeggen. Warei we er maar van af ! » Dit is de doodgewone, duizend malen pe: dag herhaalde groet van twee elkaar ontmoe tende personen. Het volk zucht en h jgt halsreikend naai vrede. Doch zonderling ! Bijna al de « volks- > vertegenwoordigers, op weinig uitzonderinger na, steunen den oorlog. De oorlogvoerende mogendheden bedrieger zich allen, door hoogmoed verblind. Zij meenen de kracht en de grootheid var hun tegenstrevers duchtig te moeten vermin deren, ja ze te vernietigen, om hun eiger grootheid en macht te behouden en te ver-meerderen. En ze zien niet in dat ze reeds lang met aile inspanningsvermogen bezig zijn me hun eigen grootheid en macht geweldig er voor lang te fnuiken, dat het niet alleen on menschelijk maar ook gansch onmogelijk is de macht — elk van zijn tegenstrever — te vernietigen door het dwaas en ruw geweld var den oorlog. Men vernietigt geen groote natie. Deze blijf noodzakelijk, ook in geval van nederlaag, een zekere macht behouden. Dat deze machi grooter of kleiner worde, dat hangt niet ai van den oorlog, maar van het schrander ver-nuft, van den uitvindingsgeest, en van de noeste werkkracht van dit volk in vredestijd. Wij oorlogen voor den vooruitgang en de beschaving van het menschdom zeggen de mogendheden....'En de oorlog is juist hetgeeri den vooruitgang en de beschaving het meeste stremt !.... Zij, die aan het hoofd staan der volkeren. herhalen nu nog, na straks drie voile jaren van gruwelijke, ijselijke menschenslachting, zoowel als op den lsten dag, éenparig als door waanzinnigheid gedreven : « wij wftinen zeker, en binnen kort !... » en ze zien niet in dat ze verliezen. Allen verliezen goed en bloed en allen winnen niets dan de algemeene afkeuring om niet te zeggen verachting der rechtgeaarde menschen. Nu nog, even als den eersten dag, snauwen zij elkander toe, juist als twee kwâ-jongens-vechthanen : « gij zijt het eerst begon-nen, wij vechten voor ons bestaan, wij doen niets dan ons verdedigen » ... en ze zien niel in, dat ze met zulke woorden slechts den vrede verder en verder verschuiven tôt ongeluk der gansche wereld. En dan denken we huiverend aan al het wrange leed, dat dit doemenswaardig krijgs-bedrijf medebrengt, dat elken dag zoovele menschenlevens verwoest en ontzaglijke for-tuinen verslindt. Een Duitsch schrift«Die Bilanz des Krieges» bekent het ons in een bloedig rekwisitorium : « Oorlogsleeningen : 350 milliard mark ; dooden 7 millioen man ; gewonden 17 mil-lioen ; verminkten 5 millioen ; verliezen onder-gaan door vermindering van geboorten 9 millioen. » En wie telt dan de ongelukkigen, die door uitputting en ontbering, langs den kant hunner levensbaan neerzinken, of radeloos en wanhopig, door zelfmoord, hun heil en rust zoeken in den dood ? Ook die zijn recht-streeksche slachtoffers van den onverbidde-lijken wereldkamp. Ja, hoe lang zal de oorlog nog duren ? Dat weet niemand Maar wat we weten en dagelijks zien is dat het volk gebrek, armoede en honger lijdt, zijn ondergang nabij is en rampzaliger wijze schandalig uitgebuit wordt door zijn evenmensch hetzij dorper of stede-ling. We zeggen niet al de boeren en stede-lingen. Er zijn er gelukkiglijk nog, die hun plicht begrijpen en bewijzen geven van edel-moedigheid. Ook is het gansch verkeerd altijd op de buitenlieden alleen te sakkeren. Deze doen juist wat de stedelingen ook zouden doen, als ze er de kans toe zagen. Die bewijzen liggen genoegzaam voor de hand . . > Intusschen is en blijft he woord aan het kanon, aan het onredelijk ei dierlijk geweld en aan de onmenschelijke r wreede oorlogslisten. Meer dan ooit worden bergen lijken opeen î gestapeld,.... worden jeugdige levens en man nelijke krachten wreedelijk uiteengerukt, on - meedoogend verbrijzeld en kunnen de ramp - zalige, tôt verdelging gedoemde slachtoffer weeklagend en hartverschèurend, in hui - laatsten akeligen doodsreutel kreunen : « Avi » César ! Zij die sterven gaan, groeten U !.... I JOSAN. Kleine Kronijk i Oproep ! i Overwegende dat er voor ons Vlaamsche vol) gewichtige tijden zijn aarrgebroken, waarvan zijr zelf bestaan afhangt ; inziende dat er meer dai ooit zal moeten gehampt worden tegen den over i heerschenden Franschen invloed, en de la[f\ tegenwerking van de franskiljons ; tevens beden : kende, dat de tegenwoordige werking zal beslis sen of ons Volk Vlaamsch zal worden en blijven hebben wij- het goed geoordeeld ove( te gaan ta het stichten eener groep, waarvan alfen, zoo we ouderen als jongeren, die ietsegevoelen voor lie, herworden en het welvaren van ons Volk, kun nen deel uitmaken als ze maar van goeden wi zijn. Die groep, metname de " Groeningerwacht, zou zich ten doel stéllen mede te helpen, vooi zooveel mogelijk, tôt het verkrijgen van een vri en onverdrukt Vlaanderen, los van aile bander en boeien. — Eoe wij, het onze hiertoe zuller bijdragen, zal besprokm worden op de stich-tingsvergadering, die gehouden wordt, in he, " Vlaamsch Huis „ Muntstraat, op Zondac 5 Oogst te 3 u. T. U-. Wij durven rekenen op dt tegenivoordigheid van al de Vlamingen var Leuven, van de leden van " Loven Ontwaakt „ " Vlaamsche Landsbond " Klauwaert er Geus „ en al de andere kringen. Niemand ontbreke er ! ! Het Inrichtingskomiteit. < Postspaarkasdienst. In al de plaatsen, zetel eener postontvangerij o: onderontvangerij, en gelegen in het Generaal Gouvernementsgebied in België, aanvaardt de posi stortingen op de Algemeene Spaarkas onder waar borg van den Staat, te Brussel, en doet zij terug-betalingen voor r-ekening van deze Kas. Aanneem- en overdraagkantoren, alsmede lande lijke brievenbestellers, aanvaarden eveneens stortingen van spaargeld. Iedereen kan zich een spaarboekje laten openen De postkantoren geven nadere inlichtingen over de voorwaarden voor die stortingen en terugbe-talingen, voorwaarden aan dewelke niets veranderd werd. De vroeger door de Algemeene Spaarkas toege-kende interest blijft behouden. Ook de vroeger door het Postbeheer uitgegeven spaarboekjes blijven geldig. Deze spaarboekjes, op dewelke de Algemeene Spaarkas evenals tôt nu toe terugbetalingen doet, kunnen terstond bij de postkantoren worden inge-diend tôt inschrijving van den tôt op het einde van 1916 toegekenden interest. Luidens de Verordening van den Heer Generaal Gouverneur van 30«April 1917 worden de spaar-gelden aanzien als onaantastbaar persoonlijk eigendom. Een brief van een Belgisch soldaat. Sedert eenigen tijd voert de " XXe Siècle „ een krachtdadigen veldtocht ten voordeele der Bel-gische soldaten, wier klachten en grieven het blad zonder schroom weergeeft. De volgende brief werd van het front aan de redactie van het blad gestuurd. De schaar van de censuur heeft er terdege in ge-werkt." Ik ben noch schrijver, noch geleerde, maar s'echts een eenvoudig vrijwilliger van 4 Augustus 1914. Ik heb uw artibel : " Het huishouden onzer soldaten „ gelezen. Al wat in dit artikel gevraagd wordt, is zeer mooi, mijnheer. Maar wat heeft men aan soldatenkringen, spelen en boekerijen, wanneer de tijd ontbreekt om er heen te gaan 1 Neen, het is niet te veel wat wij vragen, wij beseffen zeer wel dat ten gevolge der bevoorradingsmoeilijkheden, wij niet ailes hebben wat wij zouden moeten hebben. Wij hebben geduld : wij weten dat wij moeten werken. Maar hetgeen wij niet begrijpen is dat nog niemand middel gevonden heeft om de soldaten te | doen werken die zich in de nabijheid der loop- t graver; bevinden, opdat degenen die in rust zij T geen kilometers zouden moeten afleggen om e heen te gaan. Wij weten dat de tucht noodig is ' maar wij zien de noodzakelijkheid niet in om mili taire oefeningen op te leggen aan soldaten die voo drie of vier dagen van de loopgraven in ruststellin; worden gezonden. Wij kunnen niet begrijpen da na drie jaar oorlog. de manschappen de gevarei van de loopgraven moeten verkiezen boven wa men rust gelieft te noemen 1 censuur (3 regels) i Ik meen dat, na drie jaren oorlog, wij het rech » hebben te verlangen dat men het noodzakelijki van ons vergt, doch niet het onnuttige. Wij vragei niet beter dan onzen plicht te doen. Maar wij vragei " ook om behandeld te worden censuur (4 regels) als mannen die zich opofferen en aan wie men eerbied verschuldigd is. „ De " XXe Siècle „ teekent hierbij aan : Het be wonderenswaardig hart onzer soldaten ligt gehee open voor ons in deze enkele regels : levend, klop< ' pend, lijdend, helaas ! Deze helden van een oorlog 1 zonder glorie zijn beroid hun leven te geven : zi i hebben het reeds zoo dikwerf aangeboden ! Al wa zij vragen is dat men rekening houde met hunne nooden ; dat men zich herinnere dat zij menscher zijn, dat mon hen als zoodanig behandele, dat mer hun de rusttijden verleent waarop zij recht hebben Dood van den heer Houssard-Orban de Xivry Men bericht den dood van den heer Gustaa" Houssard- rban de Xivry, geboren te Luik in hei jaar 1844 en overleden in Wegbridge (Engeland) na een langdurige ziekte. Waar gaan wij naartoe ? Ond r dien tftel, schrijft de in Nederland ver-schijnende " Belgische Socialist „ het orgaan var Kamiel Huysmans : " De Vereenig-de Staten hebbQn eene nieuwe leening van 100.000.000 dollar aan Frankrijk toe gestaan. Tôt nu toe bedragen de voorschotten var Amerika aan de geailieerden de fabuleuze som var 1.800.000.000 dollar. Welke sombere toekomst staal f er de arbeidersklasse te wachten ! „ We mogen inderdaad zeggen, dat de werklieder ! de eerste en grootste slachtoffers van den oorlog zijn. Niet alleen vergieten zij hun bloed op de slagvelden ; niet alleen moeten zij, die vroeger zoc i opgeiuimd en kordaat naar den dagelijkschen ar-beid togen, thans hunnen tijd in pijnlijk, ziele-doodend nietsdo^n slijten, maar ook de toekomsl belooft hun weinig goeds. yijf menschen gered ! Zoo luidt de blijde mare. Z. Exc. Preiherr vor Palkenhausen heeft dus verhoor verleend aan de bede der 3,000 Vlamingen, die hem tijdens de Guidon Sporenviering in den " Thalia „ erenade vroe-gen voor vijf ter dood veroordeelde broeders. Zijne Excellente — gebruik makende van eer aloud vorstelijk voorrecht — heeft daardoor eer bijzonderen luister bijgezet aan den Nationaler Peestdag der Vlamingen, die hem hiervoor huldc en diepen dank brengen. Laat nu de franskiljons maar smalen. De bevol king zal oordeelen tusschen hun ijdel getuit van 21 Juli, en de hoogst-menschelijke daad van den llden ! LETTERKONDIG HOEKJE, De Vlaamsche Vrouw. Ons dierbaar Vlaandren moet weer vrij, Doch zal de man 't alleeTT bevechten ? Te veel waar' dit gevergd ; ook zij, De vrouw, moet strijden voor heur rechten. De Vlaamsche vrouw behoeft geen zwaard Om 't lijdend Vlaandren te bevrijden ; Zij weze Vlaamsch van hart, van aard, Zal overal het Vlaamsch belijden. Van in der kindren prille jeugd, Zal moeder lief hen reeds vertellen Van Vlaanderen's moed en heldendeugd, Die zich geen wetten lieten stellen. Zij leer', van 's levensmorgenstond, Heur dierbaar kroost zijn Vlaandren minnen, Met eigen taal en eigen grond ; En daarom zal ons Vlaandren winnen. Heur wiegelied, dit wonderlied, Zal 't zaad zijn voor het Vlaamsche leven. Dit zaad zal eens, vergeet het niet, Aan Vlaandren rijke vruchten geven. Ziedaar den plicht, o Vlaamsche vrouw, Waarop ik U vandaag wou wij zen ; Blijf Vlaandren's taal en stam getrouw, En Vlaandren zal voor goed verrijzen. | n IETS VOOR IEDERE WEEK r ■ Van Ezels en Apen. r Gisteren stapte ik toevallig met mijn vriend ^ Zalfmans tusschen twaalf en één uur over de a Groote Markt. Zalfmans was, ik weet niet t waarom, niet veel van zeggen ; hij scheen na • te denken, misschien was zijn anders zoo ge- • rust in zijn vet lichaam slapende ziel dan ook t eens door iets verontrust ? We zouden in elk } geval van daar tôt thuis over niet veel gepraat ) hebben, ware daar niet plotseling aan den i overkant Portebeau opgedoken. Maar opge- • doken mag nu waarlijk niet van Portebeau ' gezegd worden ; recht lijk een kaars, regenjas op den arm, vilt een niets van rechts naar 1 links, sigaar in den mond — en die zijn tegen-woordig zoo duur ; nu, ik geloof dat hij zijn volk nog al eens met zoo'n borstlijdersding met teer in overbluft. Wel, van zoo iemand j zegt men niet dat hij opduikt. 't Is een ver-, schijning. Portebeau groette zwierig met de i hand terwijl hij élégant vlug voorbij stapte : « Ces Messieurs ! » Ik zeg zoo tegen Zalfmans : Die Portebeau kan toch altijd evenpekfijn voor den dag komen ; wie hem niet kent zou denken dat hij met een knappen kerel te doen heeft ! — Kom, zei Zalfmans, laat hem nu liever daar, kan hij er aan doen dat hij franschge-zind is ? Is hij ook maar franschgezind ? Kom, maak u niet kwaad, maar Portebeau is ailes bijeen een brave jongen ? — Luister eens hier, Zalfmans : dat zijn woorden, Portebeau is een pracht van een ezel, dat weet gij zoo goed of nog beter dan ik ! — Och, een ezel min of meer, wat is er aan gelegen ? Trouwens wie zegt u, moest Porte-beau nu eens geen ezel zijn en kon er bij hem nu eens spraak zijn van een gezinning, wie | zegt u, vraag ik, dat hij dan niet Vlaamschge-zind zou zijn ? — Nu nog beter, maar Zalfmans toch, ik geloof...— Geloof wat ge wilt, Portebeau spreekt fransch omdat hij geen beschaafd Neder-landsch kent ; daar ligt heel zijn franschge-zindheid.— Zalfmans, Portebeau wil Fransch spreken al kent hij er in 't geheel niets af ; hij spreekt marollenfransch van 't zuiverste water ; «Ils ne savent rien la contre !» — « regardéi une fois ! » en wat nog ? En die zou Fransch spre- 1 ken voor 't gemak ? kom, dat weet ge beter ! — Dat hij slecht Fransch spreekt, daar kan Portebeau niet aan doen, zijn fransch heeft hij op straat geleerd, 't klinkt uiterst gemeen, maar dat is niet bij hem alleen het geval : zelfs ontwikkelde Vlamingen spreken dikwijls — en nog wel buiten hun wete — afschuwelijk Fransch ! kan men het dan den onnoozelen jon j gen zoo streng aanrekenen ? — Maar waarom wil hij dan toch Fransch spreken ? — Daar zit het hem nu ! niet ontwikkeld ge-noeg om te begrijpen dat plat Leuvensch def-tiger en verstandiger staat in den mond van Leuvensche burgers dan gemeen, wanluidend, kleur- en klankloos marollenfransch ! Maar wie heeft er schuld aan dat zooveel Vlamingen hunne Vlaamsche burgerwaardigheid tegen bespottelijk Fransch en... apenmanieren rui-len ? Had Portebeau (hier was Zalfmans waarlijk Zalfmans niet meer) op school eens deftig Vlaamsch leeren spreken, had men hem er eens doen begrijpen wat het wil zeggen : in Vlaandren als vrij Vlaamsch burger te leven en te werken, zonder Fransche wiswasjes, die dan toch niets opbrengen en alleen goed zijn om den vrijen man zijn hoogste goed — ik meen, zijne waardigheid als burger — in de oogen van vreemdelingen en zelfbewuste stam-genooten te verbeuren, dan zou hij nu niet voor een ezel of voor een aap doorgaan. Maar in Gods naam, wat kan ik er aandoen ! ? Zie dat was Zalfmans weer opnieuw, ik zou hem anders niet meer gekend hebben ! Ja, en wat kan Zalfmans er aan doen ? en,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Leuven du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes