DE GENTENAAR - DE LANDWACHT Num. 178. 41° jaar. G.DaGraeve,ICaleJvesî,SS DE 8LSIN1 PATRI9T Daadardag 1 Augastaa 181S rrils * eeiuiemcn , i ■— i— i n ■■—MU» i m ii i n «ni ii l'UMHf 'tW>w>WiMWiiiiiiiiiiiipniiii imiwi—niwiwwii W"i"i ■ n——nmff»nmiin >«^TnBMMmriBwrTnnrmTn-Tr7TirmTrTi -—— rrrrr--igf V7 IFFiaSBLE DUITSCHE BERICti S'EN 517 VERORDENING htreffend# overtrefllng der roorsohrlften over p&saeerfeewijseii (reispaassn). Voordedoor de Duitsche gewapende macat luette vijandelijke gebieden. we'lce niet tôt ket Gouvernement-Generaal bohoorea, wordt rerordend : § 1. Met ten hoogste 1000 mark gel Iboete of ■et gevangeai* tôt 6 maanden of met beide Kraffsn wordt gestraft: a) wie in strijd met lijftr 1 der voorachriften over passeerbewijzsa tan het Koninklijk Pruisische Minister.e van Oorlog yan 17-8-16 de beiette gebieden be!ree:!t »ferin vertoeft, zonder van een voor hem geldig fuseerbewij» te zijn voorzien. b) Wie in strijd Btt cijfer 29 van dezelfde verordening den voor-leschreven reisw«g niet volgt. c) Wie verzuimt lichbij hetbevoegd Pas-meldeambt in het bezot lebied aanstond» te melden. d) Wie eenuniform, Mao ambtkleedij, eene dekoratie of een eeretee-bn draagt zondar ertoe gerechtigd te zijn. St. Zijn bevoegd de Duitsche militaire recht-kaken en militaire bevelhebbers. § 3. Deie verordening wordt aanstonds van b*eht. Gr. H. Qu., den 8 Juni 1918. Der Generat-quarliermeister, HahadorJT. Generai-leutnant. Voorstaande verordening wordt voor het lebied Tan het 4® leger bekend gemaakt. Der Oberbefehlshaber, Sixt von Armin, General der Infanterie. U8 TERORDSKIN9 •ter het heffen van de rechtstrosksche belastingen, tolrechten en accijnzen en van de provincietaksen in de geme -nten, die bij ver-ordeniag van 15 December 1917, ter wijziging van provinciegreDzen. van Wallonie afgî-scheiden en bij Vlaanderen ingedeeld werdea. Aangezien bij verordening van 15 December «17 (Wet- en Verordeningsbiad voor Vlaandsren t' 11 (Wet- en Verordeningsblad voor Vlaanderen 10 van 4 Februari 1918). enkele gemeenten de provincies, Brabant, Oist-Vlaanderen en Limburg ingedeeld, verorden ik het navolgende: ..Artikel I. — Te reken en van 1 Januari 1918, 'Pal de bevoegdhcien en verplichtingen van •^Bes'uurders der belastingen voor de provin-ties Henegouw en Luik en van de hun ondeit;e-jcbiUe ambtenaren en beambten. inzake h»t wbeer der rech'straekschc belastingen, tolrcch-jen en accijnzen, voor het gebied der in de wervorenvermeide verordening opgesomde ge-®etnten, overgedragen op de Bestuurders aer «elastingen roor de prorincies Brabant, Oost-™»nderen en Limburg en op de hun onder^e-»«'ktc ambtenaren en beambten. t,®'• Met ingarg van 1 Januari 1918. zijn da uurders der belastingen voor de provinci-s hii j 0°«t-Vlaanderen en Liraburg en do onderRe£Chikte amb'enaren en beambten y ,u!t£nd en alleen beroegi, inzake de op da un i e'^oeWegemeentenbe!rekkinghebbe de ,ch^eleRenheden van het beheer der rechts'reek-lelHt e as,irg«n, tolrechten ea accijnxeo. Dit ïirt ev8nzeer voor de aangelegenhsden, dia 4ie i?1 na tijdstip voordoen, als voor fcen u reeds vroe^er in behandelinsr geno-^oor en,,"!:ns n°2 aanh ingig zijn, inzonderbeid rerKi.lc, .r3lallig° aansiagen, alsmede voor de a t p'e8'n£ inzake bezwaar en verhail. dm».-. ~ ^ !• Do provincietaxen, d;e voor de bij.'®c'®a Brabant. Oostvlaaiideren en Lim-itijttK i ' zooweI de opcentiemen van de ïeerlc ^en a'lS de bijzoniiere taxes, zijn bcin,n'aa 1 Januari 1918 af voor de hicrbij gemeenten geidig. ^es<eudige af vaardigingen vau da pro-tijn Jîi, Lrabaat, Oostvlaandtien en Limburg J betrekkiog tôt deze geffiseston, be- ro^gd te beslissea iazake het verhaal tegen den oausiag in de provinciale bJzondere taxes over het jaar 1918. Brustel, den 29 Juni 1918. Der Generalgouverneur in BeUien. Freiherr von Falkenhausen, Generalobert. * * * Vorenstaanda verordening wordt voor het Etappîngebied van het 4° legor dcor deze in werking gssteld. / Der OberbefehUbabar, Sixt von Arm:n, Général der Infanterie, 529 3BSENimfiLKIir€t. Geiien het gedrag van 't Hof van Appel te Gent en vaa andare Belgische rechtbaakeo niet meer borg is voor eene gerïgelde rechtspleging in Oost- en West vlaandsren, wordt door doze op grond van artikel 43 der Haagsche landoor-log-verordening voor het gebied van het 4® leger de inrichting van Duitsche burgerlijke recht-banken voor strafzaken bevolen. De Belgische rechtbankenin Oost- en Westvlaanderen moeten hare bezig^eidin itrafzaken schorsen. Het « Kaiserliches Bezirksgericht (Abt. f. Strafsachen) » — Keizerlijke distriktrechtbank, afdeeling voor strafzaken — to Gent is voor de provincie Oost-Vlaanderen, dit te Brurge voor ie provincie West-Vlaanderen bevoegd. A. H. Qu,, den 18 Juli 1918. Der Oberbefehlshaber, Sixt von Armin, General der Infanterie. 530 VERORDENING houdende instelling van Duitscha rechtbanken voor st arzakan. Art. 1. — De strafrcchtspleging wordt, ia Vlaanderen, overeenkomstig onderstaande ba-pa'ingen uiigeosfend door onafhankelijke aUeen aan de wet onderworpen « Kaiserliche Bezirk*-gerichte (Abteilung fuer Strafsachen) » (Keizerlijke distriktrechtbanken, afdeeling voor straf-zaken), waarvan zetel en rechtsgebied doar eene bijzondere beschikking te bepalen zijn. De distriktrechtbanke» Icunnen zoo noodig zittingea beteggen baiten de plaata waar hun zelel gev«tigd is. Art. 2. — Tôt distriktrschter kunnen alleen geroepen word<în peraonea, die overeeakomnig § 2 van hat Duitsch « Gerichtsverfassung ge-ïetz » van 27 Januari 1877, de bsvoegdheid bi-zitten ora het rechterlijk ambt uit te Oîfenen. Art. 3. Bij iedere rechtbank is een parket (• Sfaatsanwaltschaft >)givestig l. Art. 4. Dj Gsneraal-Gouverneur, in het Et*p-pengebied, de • Gensraalquartiermeister », ba-noeint de recht.rs en de ledea vaa het parket (« S aatsanwael'e »). Art. 5. Bij iedere rechtbank wordt eene greffie ingericht. Art. 6. De Duitsche taal is de gerechtstaal. Bij terechuiitinijen met personen die geen Duit?ch kannen, is de tuischenkomst van een tolk vereischt. Zij is echter niet noodig. wanneer al de belanghebbenden de vrcemde taal macht^" zijn. Art. 7. — Dî terechlzittingen voor de k?nais-nemende rîChtbmk zijn openbaar. Do rechtbank kan naar goeddunken van de openbaarheid geheel of ten deele afz'en. Zij i3 niet gehouden de redenen d'arvan bekend te msiken. Art. 8. — Wraking van gerechtelijke personen is r.iet toegelaten. Verkla&rt ean rechier of een griffier zien bevooroordeeld, zoo treedt zijn ; plaatsvervanger voor hern op. Art. 9. — Opeabare bekendrcukingen wovden j in het « Wet- en Verordeningsblad voor Vlaan- ! deren ». in het EtappeDgebied bovendiea ia htt I Verordeningsblad van de beîrokken Etappei- | iospektie afgekoadigd. Da rechtbanken kunnen ! eveneens een andere wijze yan opeabaarmaking j bçveien. Art. 10. De rechtbankanzijn bevoegd misdrij-▼en en overtredingen te vonnissen, die hat parket aanhangig maakt. De bsvoegdheid van de krijgsrechtbaaken en krijgsbevelhebbers wordt hierdoor ia geenen deele gevrijzigd. Art. 11. De rechtbanken vonsissen krachtens krachtens het in Vlaanderen geldende strafrecht met dien verstando evenwel dat enkel ea alleen ■traffen uit te spreken, overeenkomstig het Duitsch > Reichsstrafgesetzbuch», 'tiste zeggen: Zuchthaus » in plaats van dwangarbeid en opsluiting. « Gefaengnis » in plaats van gevangenisitraf. « Festug »in p'aat3 van hec'atenis. Art. 12. — De rechtbanken en parketten ver-leenen gerechterlijken bijstand: a) Elkander wederkeerig ; b) aan Duitiche burg«rlijke- en krijgsrechtbanken, alsook aan Duitsche parketten ; c) aan de rechtbank«n van de met het Duitsche Rijk vevbonden en van de onzijdige Staten. Art. 13. — In de distriktrechtbanken worden de gedingen door ééa rechter afgehandeld. Alleen misdaden, waarvoor de doodstraf of œeer dan 5 jaar govangenissiraf is voorziei, worden door drie rechters gevonnist ; is echter in deze geval'en eene gevans:enisstraf van minder dan 5 jaar te verwachten, dan kan op aanvraag yan het parket één rechter uitspiaak doen. Art. 14. — Da « Sirafprozessordnung fuer das Deutsche Reich » van 1 Februari 1877 is op de rechtspleging dienovereenkomstig toepisselijk naar den maatstaf van onderstaande bepalingen : à) Het parket dient slechts dan een klacht ia, wanneer dit in het openbaar beiang ligt ; b) Het parket is garechtigd over te gaan tôt onder-zoeMngen vaa elken aard, inzonderheid aan-houdin^sbavelen uit te vaar ligen ; een rechterlijk voorafgaandelijk onderzoek gebsurt niet; c) De rechtbank velt geaa bijzonder ronnis betreffende de inliiding van de hoofdzaak ; eoodra de klacht ingediend is, beslist da rechtbank ter zake van de verlenging der verzekerde bevraring ; d) Gevangenisstraffen van ten hoogste één jaar en boeten van ten hoogste 3000 frank, afzonderîijk of samen, kunnea door een rechterlijk strafbsvel worden uitgesproken ; e) De rechtspleging richt zich voor bot overige zooveel doenlijk naar de bepalingen op het « Schosffengericht » ; f) Dj :echtbank baalist naar goeddunken of en wanneer de beteekeuiag van een r.k'e als gîldig te beschouwen is. Art. 15. — D; beslhsingen der rechtbanken en pa;ketten zijn niet vaibaar voor varhaal. De vonoissen bekomen kracht vaa gewijîde wanneer z'j uit.'esproke-î worden, de strafbevelen wanne ;r da beichuldig le de sennisgeving ont-rangt; is do kannisgecing niât migdijk, dan gaat het vonnis in kracht Tan ^ewijsde zoodra het bij de rechtbank wordt uitgehangen. Art. 16. — De rechtbank beilist naar goeddunken inzake de toelating en de aanstelling van een verdediger. Da "verdediger is nood-weniig, wanneer de rechtbank met drie rechters zetelt. Zij kan dea aançesleldea vordedlger een passend eereloon ui; ds Staxtskis toekennen. Art. 17. Het parkît zorgt voor de voltrekking derstraf;het kan daarbij de hulp der krijgs-overheid inroepen. Een vonnis tôt terdoodveroordeeling ma? niet voltrokken worden, vooraleer vaststaat, dat de bevo^gde overheid beslist heeft geen gebruik te mak»n van het genaderecht. De doolstraf wordt door den kogel vo'trokkan. De plaatselijke be-voagîs overhiid 2or^t voor de uiivoering. Art. 18. Het recht van begeaadiging en van stiafverzachting berust bij den Generaai-Gouver-n'eur, batreffende de vonnis?en der ia het Etap-pengebiedgevfstigderechtbanken bij den Opper-bevelhebber van he' leger, in wiens gebiei de rechtbaak haar zt el heeft. Art.19.De taksen voor gatui?on en deskundige'i' worden door de rechtbank naar goaddunken vas») gesteld ; de griffier levert de betaalbrieven af. à Art. 20. — Ten laste van den aangeklaag îe, b(| 1 vonnis met kracht van gewijsde veroordeeliv wordt een taks geïnd, die door de rechtbank naa? goeddunken wordt vastgesteld. J Art. 21. Btjaldien een door het Belgisch pat" ket ingeïtelde strafvordering, bij het in werkinf" treden dezer verordening nog niet door ee» kracht van gewijsde hebbeod vonnis beslist i«j-kan het Duitsch parket do vordering bij de om grond van deze verordoning bevoegde rechlbanlg aanhangig maken. Brussel, den 6 April 1918. Dor Generalgouverneur In Belgien, Freiherr von Falkenhausen, Generaloberst^ Grosses Hauptquartier, do» 7 April 1918. , Der Generalquartiermeister, Hahndorff, Generalleutnant. Voorstaande verordening wordt voor het BqJ,-* §isch gedeelte van 't gebied van het 4e legoj, ekend gemaakt. * A. H. Qu., den 18 Juli 1918. Der Oberbefehlshaber, -■ Sixt von Armin, Geneiaal der Infanterie^ 531 VERORDENING houdende verleaning der rechtspersoonlijkheid^; aan de vereeniging « Volksopbeuring ». ^ De vereeniging tôt nut van h#t algemeea' « Volksopbeuring », vereeniging tôt ekonomucher geestelijke ea sociale volksverheffing, met don'-zetel te Brussel, wordt met de hoedanigheid vaa een rechtspersoon bekleed. D8r Generalgouverneur in Belgien, Freiherr von Falkenhausen, Generaloberst.-A. H. Qu., den 18 Juli 1918. Der Oborbefchlshabsr der 4e Armea, Sixt von Armin, General der Infan'.eria ■ 532 VERORDENING batreffende de aangifto van grondeigendom vaa' onderdanen van het vijandelijk buitenland in het Belgisch gebied van het 4» leger. Met betrekking tôt de verordening van 22 Sep-tember 1917 betreffende de aangifte yan het ver-mogea van onderdanen van het vijandelijk buitenland in 't Belgisch gedeelte van 't gobied' van het 4® leger (Et. Verordeningsblad bli. 918)-wordt verordend als volgt : § 1. Landerijen en boschgrondoa welkegehsel S of gedeeltelijk hat eigendom zijn van onderdanoa der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, moeten tôt 15 Augustus 1918 ouder bijvoeging der uittroksels uit het kadaster bij den bsvoe£« den bur^emaester (zie § 5) aangagoven wordon.1 De burgemeester moet da aaagiften volgens het hiernavolgend formulier op eene lijst brengen ; en deze tôt 20 Augustus aanst. deor bamiddaling der Kornmandantur aan den Voorzltter van het: Burgerlijk Bestuur (« Prassident der ZivilverwaI* tung ») overmaken. De uittreksels uit het kadas-i ter moeten gerangschikt volgens da verscheiden» eigenaars, aau de lijst toegevoegd wordea. § 2. Bestaat er twijfel omtrent het staatsbur- j gerschap van een der in § 1 gcnoemde personen, dan zijn zij te beschouwenals zijnde onderdanen [ van vijandelijke staten in den zin dezer verordoning. { § 3. De vorplichtiog tôt aangifte slaat op alla < onroerende goederea van don ia § 1 genoomdea : aard, om 't even of zij als eigon of huurgoed uit-j gebaat worden. Onroorende goederen (§ 1)^! wolke reeds onder dwangbeheer of toozicht staan of waarvan op grond van vroegere veror-deningen reeds aangifte gedaan is, moeten ook aangegeven worden. § 4. Tôt aangifte verplicht zijn de eigenaars der onroerende goederen. Bij afwezigheid d«r eigenaars, moeten de betreffende vermogen-} beheerders, toezlchtera en" andere personen de ; aangifte doen, die gelast zijn de belaagen vam t

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.