De legerbode

1101 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 28 Decembre. De legerbode. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/0c4sj1b442/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangl tien of vijftien Franscbe en Nederlandsche exemplaren. Mtschland Antwoordt op de Nota vaa Voorzitter Wilson Het antwoord van Duitschland op de nota Van voorzitter Wilson werd te Washington afge- Eeven. Onze vijanden hei'halen daarin enkel et voorstel dat zij in hunne eigen nota hadden gedaan, nameiijk dat zij bereid zijn om vooraf-gaandelijke onderhandelingen aanteknoopen.Zij verklaren dat die onderhandelingen in de hoofd-stad van een neutraal land zouden kunnen plaats grijpen. Maar Duitschland rept geen woord over wat het zinnens is aan de groene tafel te zeggen. « Duitschland wil blijkbaar de vrede », schrijft Le Temps, a maar wel de Duitsche vrede, welke het listig zijnen tegenstrevers zou willen opdrin-jen, daar het niet bij machte is zulks met de wa-pens te doen. Dat is de beteekenis van hunne tuiperijen die meer en meer duidelijk worden. Het antwoord aan voorzitter Wilson. brengt een nieuw bewijs aan van de scliurkenstreken die de Duitschers in het schild voeren s. Wat de bondgenooten betreft, hun antwoord Blijft onveranderlijk : zij zullen den strijd tôt het ûitesrste, tôt de beslissende zege vcortzetten. Maarschalk Joffre Al de Bondgenooten hebben met Frankrijk bet besluit toegejuicht waardoor de roemrijke ©verwinnaar van de Marne tôt de waardigheid van maarschalk van Frankrijk verheven werd. Zoo de horden van den kaiser voor een niet te «verkomen muur kwamen te staan, is het aan Joffre, aan zijn koelbloedigheid, zijn vastbera-denheid en zijn behendigheid dat de Bondgenooten dit verschuldigd zijn. Na Parijs voor den inval te hebben behoed en den zegevierenden slag in Vlaanderen te hebben feleverd, die op onzen onsterfelijken slag aan en Yser volgen kwam, heeft generaal Joffre den vijand negen en twintig maanden lang in be-dwang gehouden, gedurende welken tijd hij hem kngzamerhand zijn wil en zijn meesterschap opdrong. Men mag bevestigen dat er, in de legers van de Bondgenooten. geen aanvoerder is, wiens roem met dien van Joffre gelijk komt. Zijn naam, die als het zinnebeeld van heel den roem van Frankrijk is, wordt slechts met bewondering ea «erbied nitgesproken. De Waardigheid van Maarschalk Maarschalk Joffre is de eerste die door de âèrde Republiek werd benoemd. Ofschoon de Waardigheid van maarschalk nimmer officieel werd afgeschaft, was deze sedert 1870 niet meer toegekend. De laatst benoemde maarschalk was Lebceuf geweest, die minister van oorlog onder het keizerrijk, in het kabinet Einile Ollivier was. De laatst levende was Canrobert. Ffankrijk telde tôt nu toe 324 maarschalken, van af Alberic Clement I, heer van Metz-in-G»ti-Jjiais, de eerste groote aanvoerder die dezen titel ia 1185 droeg. Generaal Joffre is aldus de 325* Maarschalk van Frankrijk. Bij zijne voorgan-sers is er een der voorouders van generaal de C'a«telnau. Oorspronkelijk was de maarschalk de ambte-BSaf belast met op de paarden van den vorst te E'tfssen. Hij was de ondergeschikte van den onstabel. Eerst was er slechts een enkele. Van af den heiligen Lodewijk tôt aan Frans I waren «r twee. Frans I benoemde er een derde, Hen-drik II een vierde en onder de volgende vorsten groeide het getal nog aan. Van 1763 tôt 1788 waren er vijftien of zestien. Eerst in getal vermin-derd door de Constituante en door de Assemblée législative, werden zij door de Conventie op 21 Febraari 1/93 afgeschaft. Napoléon I herstelde «e door een senatus-consnlte van 28 Floréal, Ja«r XII (1804). Om dezen titel te bekomen, moest men een geregelden veldslag gewonnen of twee versterkte plaatsen ingenomen hebben. De •erste benoemîng maarschalken van het keizerrijk bedroeg er achttien. In 1815 werd dit getal ®p 15 gebracht. De Restauratie veranderde den titel maarschalk van het keizerrijk in maar-îooo u Van frankrijk. De wet van 4 Augustus «W9 bracht het getal maarschalken van Frank-voor goed terug op zes in tijd van vrede. 1 Januari 1917 ! Soldaten van België, soldaten van den Yser, ik wensch a een gelukkig nieuwjaar ! Een gelukkig nieuwjaar, want ik heb de vaste hoop, dat het jaar iqij ons het einde der beproevingen met de vrede en de over-tvinning brengen zal. Ziedaar reeds twee jaar, meer dan twee jaar, dat gij daar, — met de voeten in het slijk, onder granaten of schroot, te weer staat. Ik zie u nog te Nieuwpoort of te Ramscappelle, tijdens die tragische dagen waarop honderd vijftig duisend Duitschers uwe divisies bestormden. Kort nadien zie ik u opnieuw, tijdens de droeve November- en Decemberdagen van iqi/+> waarop ailes ontredderd was, de eetwaren niet toekwamen, en gij in lompen, de teenen uit uw schoeisel stekend, daar steeds te weer stondet. Gij bodet nochtans heerlijken weerstand en, na zes en twintig maand, houdt ge nog steeds met heerlijke hardnekkigheid en ge■ duld stand. Voor enkele dagen nog, bevond ik me in een uwer kantonnementen. Het was in de 3de L. D., in eene barak met slecht ineengevoegde planken, waar men het vuur nog niet had kunnen aansteken. Buiten viel de sneeuw. De zwarte, akelige nacht was ingevallen. Twee honderd der uwen zaten daar op hunnen stroozak, bij de rookerige klaarte van twee stallichten, dicht bij elkaar gedrongen, om zich wat te verwarmen. Ik verwachtte mij eraan klachten te ont-çangén, zooals ik er soms hoor, wanneer ik eene inrichting in den rug van het léger bezoek. Maar hoegenaamd geen klacht werd nvt gedaan. Het voedsel, naar men mij zegde, was behoorlijk. Men had warme kleediji. De schoenen trokken water, maar « daarvoor is 't oorlog ». Kortom, eens te meer was ik verwonderd vast te stellen dat het volstaat naar voren — naar het gevaar — te g aan, opdat het moreel weder opjlakkere en dé schrik verzwinde. En wanneer men overigens goed nadenkt, is dit natuurlijk. Onder al de Belgen hebt gij — behoudens uwe arme makkers, welke men naar Duitschland heeft weggevoerd — het hardste leven te onder staan. Maar gij zult ook de sclioonste belooning erlangen : Deze verschrikkelijke oorlog zal niet altoos duren; h°.t uur zal slaan, het uur nadert, waarop ge uwe ouders, uwe vrienden, allen die, met de hoop in het hart, uwen terugkeer verbeiden, zult weder-sien. En wanneer gij in uw, door u, door uwe inspanning, door uwe offers, heroverd vaderland zult terugkeeren, zal men, u ziende voorbijgaan, zeggen : « Die heeft aan den Yser gestaan. Die heeft te Luik gevochten. Die hebben ons gered. » Moge weldra die dag, dit uur komen, waarop gij voor al uwe smarten en letd ver-gelding vinden zult. Het is de vurigste wensch van hem, die in voile betrouwen in den nakenden triomf u een gelukkig nieuwjaar toeroept. Emiel Vandervelde, Staatsminister, Lid van den Ministerraad. De maarschalken van Frankrijk worden voor den duur van het leven benoemd. Moncey echter, werd in 1815 van do lijst maarschalken van Frankrijk geschrabd, om geweigerd te hebben voorzitter te zijn van den ltrijgsraad die maarschalk Ney oordeelen mçest, Een Eigenaardige Lofbetuiging aan onze Koningin De heer Lambregts Coulbaut, Belgisch consul te Marseille, heeft aan de Koningin der Belgen, in naam der dichters van Avignon, een album van provençaalsche dichters gezonden, waar» onder men de neef van Mistral telt. Luitenant kolonel du Roy de Blicquy, opper« meester aan het Koninklijke Hof, heeft aan dea consul volgende brief gezonden : « Ik heb de eer U de ontvangst te vermelden van de provençaalsche dichtbundel dien gij mij toegestuurd hebt en ik zoohaast aan Hare Maje-steit heb overhandigd. De Koningin verzoekt U Hare tolk te willen zijn bij de weduwe van den grooten provençaalschen dichter ; bij den heer Frederik Mistral, zijn neef, en het Felibrige-comiteit, alsook bij dezen wier prachtige verzen en kunstteekeningen de bladzijden van dit liefe-lijk werk versieren ; wil hen de uitdrukking Harer erkentelijkheid aanbieden, alsmede Haar dank voor deze hoofsche gedachte. « Aanvaard, heer consul, de uitdrukking vaa mijn waardeering. » De taeriipn vas Belgen naar MiseSianJ Een Beroep op de Neufrale Staten De staatsministers, senatoren en volksverte-genwoordigers van België, aanwezig te Brussel, hebben aan de ministers en vertegenwoordigers van de vreemde landen in de Belgische hoofd-stad, met het antwoord van den goeverneur generaal van België, von Bissing, op hun protest van 9 November 1916, hun repliek op dit antwoord medegedeeld ; deze mededeeling wa3 van volgend beroep vergezeld : « Excellencie, « Als senatoren en volksvertegenwoôrdiger» van België, te Brussel aanwezig, hebben wij des eer Uwe Excellencie het antwoord niede te deelen van den heer goeverneur generaal van België op de protestatie die wij meenden hem te moeten zenden, en waarvan een afschrift bij onzen brief van 9 November 1.1. gevoegd was. « De beschouwingen over billijkheid en recht» vaardigheid, het beroep op rede en recht, zoomiii als het smeeken van geheel de bevolking, hebben eenig gehoor gevonden bij de Keizerlijlce regeering. Uwe Èxcellencie zal zich daarvan kunnen overtuigen door dit antwoord te lezen, waarvan wij haar eene vertaling overhandigen. « En de toestand wordt erger, en de wreede maatregelen die de verontwaardiging van elken Belg wekken; worden geleidelijk tôt geheel het grondgebied uitgebreid ! « Wij zouden aan onzen plicht te kort komen zoo wij de beweringen niet weerlegden en de beschouwingen niet beantwoordden, waardoor hij eenigen grond meent te geven aan de weige-ring.« Wij hebben de eer Uwe Excellencie een afschrift te zenden van de repliek die wij hedea onderteekend hebben. « Zal ons nieuw beroep gehoord worden ? « Wij durven het niet hopen. « In onzen angst wenden wij ons met betrouwen tôt de regeering van Uwe Excellencie en tôt die van de andere neutrale staten. « Wij smeeken ze de stem ten onzen gunste te verheffen en eene drukking uit te oei'enen die krachtig genoeg zou zijn om eindelijk een einde aan dezen ellendigen toestand te stellen. « De vreedzame natiën kunnen niet onbewogen blijven bij deze openlijke schennis van de meest geheiligde voorschrii'ten van het natuurlijk recht, van de positieve wet, van het menschen» recht en van de internationale overeenkomsten. <r De eer van de menschheid eischt dat de on-partijdige geschiedenis hier geen schuldige onverschilligheid tegenover de meest weerzin-wekkende ongerechtigheid zou moeten aanstip-pen.« Zoo ons ongelukkig lot hen niet tothandelen noopt, zou hun eigen belang ze er toe moeten brengen de verdediging van onze onverganke-U^lce Vechten te nemen. Zijn zij niet het gemeon> 30 December 1916 Nnmmer 363

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes